My Maysoon

EO

Batoul Karbijha laat haar Italiaanse vriendin Alessia de vraag een paar keer opnieuw stellen aan rechercheur Angelo Milazzi: waarom hebben ze niet geprobeerd om de mensen onder de gekapseisde boot vandaan te halen? Ze kan er met haar hoofd niet bij. Naderhand is ook niemand gaan duiken om de lichamen te vinden. Wat Milazzi ook zegt – niet genoeg reddingsvesten, tijd en geld en bovendien niet de verantwoordelijkheid van de Italiaanse overheid – Batoul kan het niet accepteren.

Bij die schipbreuk nabij de Italiaanse kust op 24 augustus 2014, waarbij waarschijnlijk zo’n tweehonderd vluchtelingen vermist raakten, verdween haar zus. My Maysoon (55 min.) is Batoul Karbijha’s poging om haar terug te vinden. Niet letterlijk, dat weet ze ook wel, maar gevoelsmatig. Want over Maysoon wordt nauwelijks meer gesproken binnen het inmiddels in Nederland woonachtige Syrische gezin. Te pijnlijk, niet te bevatten. Hun levens bestaan uit twee periodes: vóór en ná die fatale boottocht.

Tegelijkertijd kan Batoul helemaal niet accepteren dat haar zus, een jonge veelbelovende vrouw, er niet meer is. Ze gaat ook nog in het grensgebied van Tunesië en Libië naar haar op zoek. ‘Als de film een succes wordt zonder dat je Maysoon vindt, voel je je dan schuldig?’ wil haar reisgenoot weten. ‘Ja, want ik maak de film om Maysoon te vinden, maar ook om haar verhaal te vertellen’, antwoordt zij ferm. ‘Ik wil niet stoppen voordat ik een antwoord heb of kan zeggen dat ik alles heb geprobeerd om haar te vinden.’

Deze delicate film – ondertitel: omdat dierbaren ons nooit verlaten – documenteert niet alleen Batouls zoektocht naar Maysoon, maar ook hoe ondertussen binnen de familie het gesprek over haar zus, en daarmee ook de vlucht uit hun door oorlog verscheurde moederland, op gang wordt gebracht. Ben je over het schuldgevoel heen? wil Batoul bijvoorbeeld weten van haar broer Mohammed, die erbij was toen de boot omsloeg en hun zus vermist raakte. ‘Nee. Maar ik denk niet dat Maysoon boos op me is.’

Zo moet elk familielid zich op zijn eigen manier verhouden tot het lot van hun dierbare dochter/zus en de gevoelens van verdriet, spijt en schuld die zich daaraan onvermijdelijk hebben vastgehecht. Kunnen en willen ze daarvan loskomen? Mag dat überhaupt? En hoe ziet het leven daarna er dan uit? Zonder en toch altijd met Maysoon.

Hajo, Een Joodse Vluchteling

Sjakmo

Als veertienjarige wordt hij door zijn ouders naar Nederland gestuurd. Alleen. Op de vlucht voor het gevaar dat hem en de zijnen bedreigt. Veroordeeld tot een soort ‘shadow game’. Hier zitten we – natuurlijk, zou je bijna zeggen – bepaald niet op hem te wachten. Sterker: de grenzen worden zoveel mogelijk gesloten gehouden. En als hij eenmaal toch is toegelaten, nadat er voor 1500 kinderen een uitzondering is gemaakt, maakt Hajo net als veel vluchtelingen op een pijnlijke manier kennis met Nederlands koude schouder.

Hij stamt niet uit een ver land zoals Irak, Syrië of Afghanistan. En de tiener is ook geen gelukszoeker, die wil ‘meeprofiteren’ van de huidige welvaart in het vrije westen. Hij kwam al enkele jaren vóór de Tweede Wereldoorlog naar ons land. Vanuit nazi-Duitsland naar buurland Nederland. Een Joodse jongen uit Bielefeld, de jongste van drie kinderen, die afscheid had moeten nemen van zijn ouders Gustav en Therese. Hij zou hen nooit meer zien en werd, door een wrede speling van het lot, een tragisch symbool: Hajo, Een Joodse Vluchteling (62 min.).

Via natuurkundige en politiek activist Hajo Meyer (1924-2014) vertelt Jacqueline de Bruijn in deze film het verhaal van de 1500 Joodse kinderen die na de verschrikkingen van Kristallnacht alsnog toegang kregen tot Nederland. Daar werd Hajo met frisse tegenzin opgevangen in vluchtelingenhuizen. Hij mocht zich vooral niet thuis gaan voelen. Dus naar school of werken zat er in eerste instantie ook niet in. En later moest Hajo op allerlei onderduikplekken zien te overleven. Totdat hij toch werd opgepakt en afgevoerd naar Auschwitz.

Samen met Meyer en zijn echtgenote Chris Meyer-Tilanus maakt De Bruijn een trip door zijn veelbewogen verleden. Per trein veelal, een vervoersmiddel met een enorme lading. In Amsterdam constateert ze dat Hajo ‘t niet leuk vindt om daar te zijn. ‘Absoluut niet’, reageert die geprikkeld, in een sleutelscène van de documentaire. ‘Waarom zou ik dat leuk vinden? Het was oorlog. De Joden werden gedeporteerd. Ik ben, op een paar haren na, verschillende keren bijna dood geweest. Dus wat moet ik hier? Het verbaast me dat je dat nog vraagt.’

‘Je hebt kennelijk geen idee hoe dat voelt als je opgejaagd wild bent’, voegt hij haar nog verbeten toe. Voor even laat Hajo zich gaan, een man die onherstelbaar is beschadigd. Dat oorlogsverhaal bezorgt hem nog altijd peilloos verdriet – zoals bijvoorbeeld is te zien in een emotionele scène waarin kunstenaar Gunter Demnig zogenaamde ‘Stolpersteine’ voor zijn ouders laat plaatsen in Bielefeld. En dat verhaal maakt hem ook strijdbaar – zoals duidelijk wordt uit zijn activiteiten voor de organisatie Een Ander Joods Geluid, die erg kritisch is op de staat Israël.

Hajo, een man die geen slachtoffer wil zijn, maar ‘t natuurlijk wél is. Een Joodse vluchteling.

The Mind Game

Prospektor

In Shadow Game, de gelauwerde documentaire van Eefje Blankevoort en Els van Driel uit 2021 over minderjarige vluchtelingen die langs alle uithoeken van Europa zwerven, heet hij nog gewoon SK. Zomaar een Afghaanse jongen op zoek naar een veilige plek, een thuis waar hij een nieuw leven kan opbouwen. Voorlopig is hij echter al blij als ie ergens mag blijven en met rust wordt gelaten door de plaatselijke politie.

Inmiddels is Sajid Khan Nasiri in België aanbeland en verzeild geraakt in een uitputtende asielprocedure. In The Mind Game (101 min.) vertelt de tiener, ondersteund door Blankevoort en Van Driel, zijn vluchtverhaal. Dat start in zijn geboorteland, waar SK’s vader is vermoord door de Taliban, en voert hem via Iran en Turkije naar Griekenland, waar hij twee vasthoudende Nederlandse documentairemaaksters ontmoet. Die kunnen zijn input goed gebruiken voor hun project over Europa’s koude schouder.

Sindsdien staan zij vrijwel permanent in contact met elkaar, via vlogs, filmpjes, apps, voicemails en een enkele gefilmde ontmoeting. Die contactmomenten, ondersteund door kaartjes uit Google Earth en gestut met een dwingende soundtrack, geven inzicht in hoe Shadow Game is gemaakt en vormen tevens de bouwstenen voor deze hervertelling van SK’s unheimische tocht door een duister Europa, dat de meeste Nederlanders van hun levensdagen niet zullen leren kennen.

Waar vriendschap alles is. En ook zomaar – door een smokkelaar, de politie of simpelweg het lot – ruw kan worden afgebroken. Uiteindelijk is het toch ieder voor zich en God of Allah en hopelijk ook de Europese Unie voor hen allen. Een eenzame strijd. Die ook nog lang niet gestreden is als Sajid op zijn plaats van bestemming aankomt. Eefje Blankevoort en Els van Driel blijven al die tijd aan z’n zijde en documenteren zijn zoektocht naar een beter leven. Naar een leven, eigenlijk.

Net als al zijn lotgenoten is SK véél meer dan zomaar een vluchteling, een minderjarige asielzoeker of een ingewikkeld dossier. Ondanks alle malheur probeert de jongeling zijn moed, eigenheid en levenslust te behouden en denkt hij na over een toekomst in België, als tolk of verhalenverteller. Dan moet alleen zijn vluchtelingenstatus nog wel bevestigd worden. En daarvoor heeft hij, een Kafkaëske ervaring die veel asielzoekers ten deel valt, weer bewijsstukken uit zijn land van oorsprong nodig.

SK’s ‘mind game’ is dan allang een waardevolle toevoeging geworden op Shadow Game, dat inmiddels als een sneeuwbal door Fort Europa blijft rollen: want aan elk verhaal kleven weer andere verhalen, die het ook waard zijn om te vertellen. Over de broers Jano en Shiro bijvoorbeeld. Of Hammoudi’s Droom. En Durrab’s Labyrinth. En ook de volgende short doc is alweer aangekondigd: The Losing Game. Over een spel dat niemand wil spelen – en waarin ze in zekere zin allemaal hebben moeten participeren.

Tweeling

Jean Charles Counet / VPRO

De reis begint in Eritrea en leidt via Ethiopië, Soedan en Libië in 2016 naar Europa. Onderweg, op een boot op de Middellandse zee, wordt Merhawit verrast. Niet door het feit dat ze zwanger is, ook niet dat het om twee kinderen gaat, maar wel doordat ze nu al, op de vlucht en in hachelijke omstandigheden, geboren willen worden. Na de bevalling op zee belanden de nieuwe moeder en haar eeneiige Tweeling (91 min.) op het Italiaanse eiland Sicilië. En daar leren ze de Nederlandse documentairemaakster Bregtje van der Haak kennen, die toevallig in Palermo is voor het programma Tegenlicht en op Merwahit en haar baby’s Hiyap en Evenezer wordt geattendeerd door een reportage van CNN.

Van der Haak vraagt of ze hen jaarlijks mag komen filmen, om via deze Afrikaanse vrouw en haar kinderen, en echtgenoot/vader Yohannes in Soedan, het leven van nieuwe Europeanen te documenteren en grip te krijgen op waar zij vandaan komen en wat zij nu in een compleet nieuwe wereld, die soms pijnlijk vijandig reageert, op hun pad vinden. Deze documentaire, opgeknipt in zeven handzame en ook los te bekijken hoofdstukken, is een soort tussenrapportage van dit project, dat moet lopen totdat Merwahits zoons volwassen zijn. Bezien vanuit de traditie van de Up-serie, het klassieke documentaireproject dat sinds 1964 elke zeven jaar verslag doet van het leven van een selecte groep Britten, is dit dan een logisch moment.

In die zeven jaar, waarin Merwahit en haar zoons vaste voet aan de grond krijgen in Duitsland, bouwen de twee vrouwen, die in het begin echt met handen en voeten met elkaar moeten communiceren, een band op en raakt Van der Haak zelf bovendien steeds meer het verhaal ingetrokken. Dat begint met de verwantschap die zij als alleenstaande moeder voelt met de vrouw die in een vreemde wereld helemaal op zichzelf is afgewezen en mondt uit in situaties waarin ze ook zelf, de functionele zelfonthulling voorbij, haar eigen verhaal doet aan Merwahit. Die deelt dan weer haar levensverhaal, geïllustreerd met beelden uit de totalitaire staat Eritrea, en haar toenemende twijfels over de relatie met haar man op afstand.

Met fraaie observerende scènes krijgen Van der Haak en haar crew, die ook een plek verwerft binnen de kleine familie-eenheid, toegang tot het leven van de alleenstaande moeder en haar kinderen. Hoe ze er aan het begin van de eerste dag op de kinderopvang bijvoorbeeld voor zorgt dat de jongens, die nog geen Duits spreken, weten waar het toilet is. En hoe die enkele jaren later al zover zijn dat ze zelfstandig pizza kunnen halen – al komt die niet heelhuids thuis aan. De twee kinderen zijn altijd samen en uiterlijk identiek, maar van binnen – en dat wordt met de jaren steeds duidelijker – heel verschillend. Terwijl Hiyap floreert in contact met andere mensen, duikt Evenezer juist regelmatig weg voor de wereld. Merwahit probeert dat in goede banen te leiden.

Die voorlopige tussenconclusie maakt benieuwd naar wat de toekomst (volgende rapportage wederom over zeven jaar, in 2030?) gaat brengen voor de Eritrese vrouw en haar zoons. Op de valreep heeft de wereld waarin zij zich ogenschijnlijk best thuis zijn gaan voelen alleen nog een onaangename verrassing in petto voor alle betrokkenen – en een ongenadige cliffhanger voor elke kijker die hen intussen een beetje in z’n hart heeft gesloten.

Mijn Vader, Nour En Ik

Witfilm / Een Van De Jongens

‘Wat wil jij allemaal weten over vroeger? Over hoe papa is opgegroeid en hoe Dudu is opgegroeid?’ vraagt Wiam Al-Zabari, halverwege zijn film over hun familiegeschiedenis, aan z’n negenjarige zoontje. Nour denkt diep na. ‘Wie vond jij heel goed in voetballen?’ Wiam zucht eens diep. ‘Mijn beste vriend, Anmar, die kon wel heel goed voetballen.’ Dan ziet hij dat het jongetje moet huilen. Terwijl hij zijn zoon liefdevol knuffelt, vertelt hij Nour, in de aan hem gerichte voice-over waarmee hij de hele documentaire aanstuurt en er soms ook lucht inblaast, over het gevoel dat hij zelf maar al te graag wil kwijtspelen. ‘Ááh, habibi, dit is hem, hè? Dit is diezelfde zwaarte die ik bij mijn vader voelde. Die voel jij nu bij mij.’

Al-Zabari probeert de toon luchtig te houden in Mijn Vader, Nour En Ik (56 min.). Dat lukt alleen niet helemaal. Want zijn jeugd in en vlucht uit Irak zijn nu eenmaal beladen. Samen met zijn moeder Bibi, broer Ammu en zus Besma vertrok hij in 1994 naar Nederland, een land dat hij alleen kende van de voetballers Gullit, Koeman en Van Basten en waar zijn vader, Dudu, al eerder was beland. Naar een stad die bovendien op geen enkele kaart stond: Oetrecht. Als Wiam zijn zoontje vertelt dat hij bij vertrek al z’n detectiveboekjes moest achtergelaten, vindt Nour dat best jammer. ‘Maar je kan toch vragen als Dudu een keer weer naar Arik gaat, naar het land waar jij geboren was, of hij een paar spulletjes meeneemt?’

In gesprek met z’n kind en de rest van het gezin – waaronder ook zijn vader, een diplomaat die uit de gratie raakte bij de Iraakse leider Saddam Hoessein – herontdekt de filmmaker zijn eigen verleden, zodat hij het onschadelijk kan maken. Voor zichzelf en zijn zoon, een vertegenwoordiger van de volgende generatie Al-Zabari-mannen die ‘een geschiedenis van heel lang heel moeilijk kijken’ hebben. Die gesprekken worden gevoerd in het Nederlands. Tenminste, totdat hij de confrontatie aangaat met Dudu. Dan verliest de film even al z’n onschuld en verwordt tot een pijnlijke exercitie tussen ouder en kind, uitgevoerd voor een draaiende camera. Aan het eind geeft Dudu Wiam een welgemeende tip: draag niet je vaders djellaba.

Het is een aansporing om het verleden in Arik los te laten en een nieuw verhaal te schrijven. Als vader van een kind, opgegroeid in het land van Van Basten, dat z’n eigen djellaba moet dragen. Daarmee krijgt deze slim opgebouwde en ontwapenende persoonlijke queeste, die twintig jaar na de Amerikaanse inval in zijn geboorteland wordt uitgebracht, het hoopvolle einde dat Wiam Al-Zabari nodig heeft. Al is het alleen voor Nour.

Daughters Of The Sun

Amstelfilm

Hun gezichten, vervat in indringende close-ups, verraden hoeveel ze moeten meetorsen. Ze vertellen elkaar hun verhaal. Over hoe ze werden ontvoerd, verhandeld en uitgehuwelijkt. Gedwongen om zich te bekeren tot de Islam, afstand te doen van hun eigen taal en behandeld als (seks)slaaf. De vrouwen, meisjes vaak nog, zijn inmiddels bevrijd, maar of ze zich ooit nog helemaal los kunnen maken van de verschrikkingen van Islamitische Staat?

Vanuit de Iraakse stad Mosul drongen de barbaren op 3 augustus 2014 de Koerdische provincie Sinjar binnen en richtten daar een ravage aan binnen de Jezidi-gemeenschap. Oudere mannen en vrouwen werden ter plekke afgemaakt, jonge meisjes op de meest grove wijze buitgemaakt. Eenmaal bevrijd uit de klauwen van IS, onder elkaar in een vluchtelingenkamp, moeten zij in het reine komen met welk lot hen is overkomen, wat ze hebben moeten aanschouwen en wie ze daardoor zijn geworden. Ze zijn vaak niet alleen allerlei dierbaren verloren, maar ook een wezenlijk deel van zichzelf.

Deze Daughters Of The Sun (75 min.) worden begeleid door een man die liefdevol ‘oom Hussein’ wordt genoemd. Hij spoort hen aan om hun hart te luchten. ‘Wie kan me vertellen wat het gewicht van dit glas water is?’ vraagt hij. En nadat ze een schatting hebben gedaan – veertig gram, of toch misschien vijftig? – legt hij uit dat ‘t vooral gaat om hoe lang je dit glas moet vasthouden. Een minuut lukt zonder probleem. Een uur wordt al lastiger. En de hele dag is bijna onmogelijk. Intussen blijft het feitelijke gewicht natuurlijk hetzelfde, het wordt alleen steeds moeilijker te dragen.

‘De slachtoffers sterven één keer, maar zij die achterblijven sterven elke dag’, zegt de vrouwenstem waarmee regisseur Reber Dosky (Sidik En De Panter) deze serene film verbindt. Terwijl de Jezidi-vrouwen samen het leven proberen terug te vinden, blijft oom Hussein druk doende met het redden van levens. Als het hem al lukt om met ingezameld geld een vrouw vrij te kopen van smokkelaars, zijn er vaak nog kinderen die zij, beslist niet altijd uit vrije wil, met een IS-man heeft gekregen. In hoeverre zijn die welkom binnen de ernstig gewonde Jezidi-gemeenschap?

Waar het enerverende Sabaya, een andere documentaire over ontvoerde Jezidi-vrouwen, zich richt op de heldenmoed van het team dat hen probeert te bevrijden uit IS-territorium, concentreert Dosky zich op de periode daarna: op het uitdrijven van de IS-duivels en de zusterschap die daarbij bijna als vanzelf ontstaat. Geduldig kijkt hij eerst mee hoe de vrouwen dolen door een nacht waaraan maar geen eind lijkt te komen en ziet daarna toe als ze langzaam, geheel volgens een oud Jezidi-gezegde, de zon weer laten opkomen. Totdat ze daadwerkelijk aan een nieuwe dag kunnen beginnen.

Vlucht Dans Leef

Dmytro Borodai en zijn familie / NTR

Op hun mobiele telefoons kunnen de dansers van het onlangs gevormde United Ukrainian Ballet moeiteloos hun vorige leven tevoorschijn halen – en ook hoe dat inmiddels volledig is ontregeld. Op foto’s en filmpjes is te zien hoe zij in steden als Kharkiv, Donetsk of Odesa een leven leidden dat in het teken stond van hun zelfgekozen professie. En toen kwam die vervloekte oorlog en werden ze genoodzaakt om hun vertrouwde omgeving te ontvluchten. Als mens en als danser moeten ze zich nu in den vreemde herijken.

Inmiddels worden deze jonge Oekraïeners opgevangen in een leegstaand gebouw van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, waar ze hun intrek hebben genomen in oude klaslokalen, werkkamers en repetitieruimtes en een soort gemeenschap in ballingschap vormen. In Vlucht Dans Leef (55 min.) laat Ditteke Mensink haar camera door dat gebouw dwalen. Op haar tocht pikt ze de verhalen op van de nieuwe bewoners. In hun eigen kamers wordt dat eigenlijk direct al verteld via de daar uitgestalde spullen: knuffels, spitzen, kattenbrokken, lijsten met telefoonnummers, tafeltennisbatjes en petjes met trots ‘Ukraine’ erop, bijvoorbeeld.

De nieuwe bewoners verzorgen daarbij de bijsluiter. Oleksii Kniazkov vertelt bijvoorbeeld hoe hij per trein het land is ontvlucht. Hij moest zich negen uur lang staande houden in een overvolle coupé, te midden van mensen die alles van waarde, inclusief huisdieren, mee hadden proberen te nemen. In Nederland zet hij nu alles op alles om zijn vak te onderhouden. ‘Het is essentieel voor dansers om te blijven werken omdat zij hun lichamelijke conditie snel verliezen’, vertelt hij. ‘Een half jaar en je bent geen balletdanser meer.’ Intussen stelt Kniazkov zichzelf de vraag of hij toch niet had moeten helpen om zijn land te verdedigen. ‘Maar ik wil niet doden.’

Mensink geeft de gedreven dansers de ruimte om hun persoonlijke relaas te doen en illustreert dat met repetities en enkele aangrijpende scènes. In lokaal 1.19, waar ooit aardrijkskunde werd gegeven, woont Dmytro Borodai met zijn oma, moeder, broertje en zusje. Alleen zijn vader ontbreekt. Die zit in het leger en probeert hun land te beschermen. ‘Zoon, één militair in onze familie is genoeg’, heeft hij tegen hem gezegd. ‘Ik wil dat je veilig bent.’ In een aangrijpende scène zingt Dmytro’s jongere zusje vervolgens hartstochtelijk mee met een patriottisch lied. ‘De woorden van de vader, Oekraïne – dat ben ik. De liederen van de moeder, Oekraïne – dat ben jij!’

Met haar galmende woorden vat ze de trots, het verdriet en de weemoed van haar land- en lotgenoten, die ver van huis afwachten hoe het thuis verder gaat – en of, en wanneer, daar misschien weer plek komt voor hen, als mens en als danser.

Leven In Limbo

Human

Ze leven tussen hoop en vrees, wal en schip, en kastje en muur. Omdat ze niet kunnen bewijzen wie ze zijn, vastzitten in een heilloze situatie of niet terug willen of kunnen naar waar ze ooit thuis waren. Naar schatting telt Nederland zo’n 50.000 ongedocumenteerden. Daarvan wonen er dan weer ongeveer 5.000 in Rotterdam. Zonder verblijfsvergunning, recht op werk of onderwijs en perspectief op een ‘normaal’ leven in het land waar ze soms al tientallen jaren verblijven.

De vierdelige docuserie Leven In Limbo (160 min.), waarvoor acteur Gijs Scholten van Aschat de stevig aangezette voice-over verzorgt, portretteert een aantal van deze illegalen tijdens hun dagelijks leven. Ze worden ondersteund door het Rotterdams Ongedocumenteerden Steunpunt (ROS), dat is gehuisvest in de voormalige rooms-katholieke kerk ‘De Doortocht’ in Katendrecht. Die begeleiding is vooral een kwestie van pappen en nathouden, stelt één van de oprichters Connie van den Broek. Ze beantwoorden vragen, steken de helpende hand toe en verzorgen gratis Nederlandse les. Want bij de officiële lessen zijn hun cliënten niet welkom. Die worden immers geacht om het land te verlaten.

‘Ik wil eigenlijk niet wonen in een stad waar mensen doodgaan op straat’, stelt Van den Broek. Tegelijkertijd denkt hij ook praktisch: zelfs op de zwarte arbeidsmarkt is het voor deze uitgeprocedeerden handig als ze Nederlands kunnen. Ishmail een man uit Sierra Leone, is dat stadium allang voorbij. Hij heeft zelfs een eigen dichtbundel uit: Landschap Van Mijn Ziel. De 19-jarige Emilia beheerst de taal eveneens prima. De kans dat ze hier mag blijven is echter klein. Ze is in Nederland opgegroeid, maar heeft zich na een periode in Brazilië te laat, ná haar achttiende verjaardag, weer bij haar Braziliaanse moeder in Rotterdam gevoegd. Als volwassen vrouw heeft ze nu nauwelijks kans op een verblijfsvergunning.

Soms roepen die levensverhalen ook vragen op, zoals bijvoorbeeld het treurige relaas van Amro. Hij werd volgens eigen zeggen geboren in Frankrijk, heeft een Marokkaanse vader en woont al veertig jaar in Nederland, tegenwoordig in een klein hok nabij het water waarvoor hij elke dag over een hek moet klimmen. Frankrijk kent hem niet, Marokko accepteert hem niet en Nederland wil hem niet. Het is een hopeloos stemmende situatie, zoveel is duidelijk. Maar is dat ook het complete (achtergrond)verhaal? Daar ligt echter niet de focus van Leven in Limbo. Regisseur Martijn Heijne richt zich op de kleine menselijke verhalen. Hij laat zien hoe het is om te (over)leven in de illegaliteit en geeft personen die we doorgaan alleen kennen van statistieken – of zelfs dat vaak niet eens – een gezicht.

Soms tegen beter weten in houden ze in deze empathische miniserie hoop op een (legale) toekomst in Nederland. Ook omdat, volgens de gedreven Connie van den Broek, hoop nu eenmaal het laatste is wat sterft in een mens. Mede door Nederlanders met het hart op de goede plek zoals hij, overigens. Die ook nog beschikken over een inventieve geest, zo blijkt in het laatste deel. ‘Ik realiseer me ook wel dat ik een lot uit de loterij heb gehad’, zegt Van den Broek. ‘Zoals heel veel mensen in Nederland een lot uit de loterij hebben, als je dat op mondiale schaal gaat bekijken.’ Hij laat een korte stilte vallen. ‘En dat ik met dat lot uit de loterij tegen iemand anders ga zeggen: ja, jij hebt dat lot niet. En zoek het maar uit…’

Simple As Water

vanaf 8-3 op HBO Max

Ze wonen al twee maanden in een benauwd koepeltentje op een soort parkeerterrein nabij de haven van Athene. Yasmin al Kadad en haar vier kinderen van negen, zeven, zes en vijf maken er het beste van. Echtgenoot Safwan verblijft al tien maanden in Duitsland. Hopelijk komen ze in aanmerking voor familiehereniging. Hij wordt alleen nog altijd niet officieel erkend als vluchteling. ‘Ik krijg hier hoofdpijn van’, zegt Yasmin moedeloos. ‘Uiteindelijk ga ik wel weer terug naar Syrië.’

De documentaire Simple As Water (99 min.) is een logisch vervolg op heftige films vanuit het hart van de Syrische burgeroorlog, zoals The CaveFor Sama en Last Men In Aleppo. Een portret van een ontheemd volk, dat door die oorlog is uitgestrooid over de wereld. Doodgewone mensen zijn noodgedwongen ‘vreemdelingen’ geworden. Regisseur Megan Mylan (Lost Boys Of Sudan) observeert hoe zij in den vreemde hun verminkte levens opnieuw vorm proberen te geven.

In het Turkse Reyhanli stuit ze bijvoorbeeld op Samra Abo Ghanooj. Haar echtgenoot werd enige tijd geleden gearresteerd. Sindsdien heeft deze moeder van vijf kinderen niets meer van hem vernomen. Zij moet intussen op het land werken om haar kroost te onderhouden en overweegt nu om die onder te brengen in een weeshuis. Oudste zoon Fayez, nog maar twaalf jaar oud, heeft tot dusver als een surrogaat-vader gefungeerd voor haar andere kinderen en ziet helemaal niets in dat plan.

Omar Sabha is in Pennsylvania beland en heeft daar de zorg voor zijn zestienjarige broer Abudi, die gewond is geraakt tijdens de oorlog, op zich genomen. Abudi moet bovendien de opleiding krijgen die hij zelf nooit heeft genoten. En misschien kan de jongen dan ook een verblijfsvergunning voor de Verenigde Staten bemachtigen. Want die lijkt voor Omar zelf, als voormalig lid van de Free Syrian Army, niet te zijn weggelegd. Hij staat officieel te boek als terrorist.

In het thuisland hopen Diaa en haar echtgenoot Hosain ondertussen tegen beter weten in nog altijd op de terugkeer van hun zoon Mohammed. Die werd in Raqqa gevangen genomen door ISIS. Terwijl ze zorgt voor Yazzan, een andere zoon met een verstandelijke beperking, probeert de Syrische vrouw de moed (der wanhoop) erin te houden. In een asielzoekerscentrum te Duitsland wacht Safwan tenslotte ongeduldig af of het Yasmin en hun kinderen lukt om zich bij hen te voegen.

Deze zorgvuldig gecaste hoofdpersonen representeren samen de verschillende aspecten van de oorlog, die zoveel Syriërs van huis en haard heeft verdreven (of, in het geval van Diaa, hun thuis heeft ontmanteld). Mylan komt in het groot opgezette en toch heel intieme Simple As Water héél dicht bij haar protagonisten, zonder dat ze zelf ook een rol voor zichzelf claimt, en schetst via hen overtuigend de ervaring van het volledig ontheemd zijn, achtervolgd door een oorlog waaraan eigenlijk niet valt te ontsnappen.

Obada

VPRO

Bij een viskraam in Zandvoort staat een Syrische jongen op zijn beurt te wachten. Hoe hij heet? wil de man achter de toonbank weten. ‘Obada’, antwoordt de jongen. Hij vult aan: ‘Ik heb twee miljoen subscribers op YouTube.’ De man kan het nauwelijks geloven: ‘Twee miljoen? Serieus? Wauw! Cool.’ Echt twee miljoen abonnees? vraagt een andere jongen, die ook op zijn visje staat te wachten, voor de zekerheid. ‘Ja, en een half miljard views.’

Obada (45 min.), die naderhand rustig zijn harinkje weghapt, is een YouTuber. Geen Nederlandse, maar een Arabische. Vanuit het Gelderse dorp Angeren verovert hij het Midden-Oosten. Hier stelt hij niks voor: gewoon een Syrische jongeling, zonder al te veel opleiding. Hij heeft de praktijkschool, waar ze hem volgens eigen zeggen ‘kankervluchteling’ noemden, niet afgemaakt. Arabische jongeren kennen hem echter als zanger, acteur en rapper. Als hij een video online zet, kan die binnen een uur zomaar 150.000 keer bekeken zijn. ‘Als ik niet beroemd was’, constateert hij nochtans mistroostig, ‘zou ik waardeloos zijn.’

Influencer of niet, zoals elke opgroeiende jongen heeft Obada Kheireddin thuis gewoon te maken met ouders, die zich zorgen over hem maken. Omdat hij niet is gaan studeren. En vanwege dat vriendinnetje uit Irak, dat hij in het AZC heeft leren kennen. Niets voor hem, vinden zij. Past gewoon niet in de familie. Die houding zorgt al snel voor conflicten. ‘Misschien komt het door zijn beroemdheid’, meent zijn vader Rajaie. ‘Dat het hem naar zijn hoofd stijgt.’ Het kan natuurlijk ook door Nederland komen. In Syrië kon je als kind doen wat je wilde, stelt Rajaie strikt, maar uiteindelijk had je vader toch het laatste woord.

Documentairemaker Sakir Khader dringt door tot de kern van het generatieconflict dat zich in de familie Kheireddin aftekent. Vooral tussen Obada en zijn vader, die in verschillende werelden opgroeiden en die nu toch in dezelfde moeten leven, loopt de spanning zienderogen op – al bevat deze film ook een bijzonder intieme scène van een heftige ruzie tussen Obada en zijn moeder. Khader lardeert de schermutselingen met aandoenlijke familievideo’s en een liefdevolle audioboodschap van Rajaie aan zijn zoon. Hoever ze ook van elkaar verwijderd dreigen te raken, op deze manier blijven ze toch onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Zo ontstaat een fraaie, geladen en aangrijpende coming of age-docu, die voor elke (ouder met een) opgroeiende tiener herkenbaar zal zijn en die door zijn achtergrond en setting toch nieuwe elementen toevoegt aan het welbekende verhaal van aantrekken en afstoten. Waarbij het steeds weer de vraag is of de liefde voor elkaar genoeg is om samen het leven te vervolgen, of op zijn minst de komende jaren met elkaar door te brengen.

Jano & Shiro, A Brother’s Journey

De voettocht begon in Syrië. Daarna volgden Turkije, Griekenland, Albanië, Montenegro, Bosnië en Kroatië. De broers Jano (18) en Shiro (15) leerden intussen op elkaar te vertrouwen. Ze moesten wel. ‘Ik kan mijn jeugd niet opnieuw beleven’, verzuchtte Jano onderweg, in de Kroatische sneeuw en veel te verstandig voor zijn leeftijd. Over zijn broer: ‘Hij heeft nog twee of drie jaar. Ik hoop dat hij nog zoiets als een kindertijd heeft voordat hij volwassen wordt.’

En toen ineens, bij de Sloveense grens, raakten ze elkaar kwijt. Geconfronteerd met de politie sloegen de broers op de vlucht. Allebei een andere kant op. Kwijt. Verloren ook. Jano moest op zoek naar zijn jongere broertje en probeerde intussen zijn vader, die nog gewoon ‘thuis’ verbleef, te kalmeren. ‘Nog steeds geen nieuws over Shiro?’, vroeg die ongerust. ‘Maak je niet druk’, antwoordde zijn oudste zoon, ook tegen zichzelf. ‘Die belt morgen wel.’

In Jano & Shiro, A Brother’s Journey (34 min.), de voorbode van een groter project over de reis van minderjarige vluchtelingen door Europa genaamd Shadow Game, volgen Eefje Blankevoort en Els van Driel de twee Syrische broers tijdens hun jarenlange tocht naar een nieuw en veilig thuis. Ze zullen in het kielzog van Jano en Shiro nog diverse plekken moeten aandoen. En eenmaal op de plaats van bestemming, Nederland, wacht de Syrische broers opnieuw een scheiding.

Shiro kan als minderjarige direct een start maken met zijn nieuwe leven, de (net) meerderjarige Jano is veroordeeld tot een ellenlange asielprocedure, in een andere uithoek van het land bovendien. Het is een treffend slotakkoord voor deze barre en louterende trip door een wereld die eigenlijk niet op jongens zoals zij zit te wachten. Blankevoort en Van Driel brengen hun coming of age-reis, met effectief gebruik van splitscreen en prikkelende muziek, krachtig in beeld.

Waarbij na afloop de vraag blijft hangen of de ervaringen onderweg Jano en Shiro nog parten gaan spelen in hun nieuwe bestaan.