Marion Bloem – Een Meisje Van 70

AVROTROS

Als ze schrijft, is ze gelukkig. Als Marion Bloem afscheid heeft moeten nemen van haar man Ivan Wolffers (1948-2022) zoekt ze echter haar toevlucht tot schilderen. ‘Schrijven is m’n echtgenoot, film maken is m’n vriend, schilderen is m’n minnaar’, vertelt ze in dit persoonlijke portret van regisseur Saskia Vredeveld. ‘Ik deed ’t dus als het ware een beetje stiekem. Ik moest de momenten stelen van het andere werk waar ik van hou.’ Nu, zonder Ivan, is alles alleen anders.

Vredeveld volgt de Indisch-Nederlandse schrijfster voor Marion Bloem – Een Meisje Van 70 (53 min.) in de anderhalf jaar nadat de man, met wie ze ruim een halve eeuw samen was, uit haar leven is weggevallen. Ze werkt toe naar een expositie met haar eveneens overleden zus Joyce in Amersfoort, brengt orde in het huis dat ze samen met Ivan bewoonde (en dat wellicht in de verkoop gaat) en probeert intussen de rouw toe te laten, zonder dat die haar leven volledig op slot mag zetten.

Marion Bloem brak in 1983 door met de roman Geen Gewoon Indisch Meisje, waar zij zelf, als gracieuze schoonheid, op de omslag stond. ‘Ik werd vanaf dat boek ineens belaagd door zestienjarige jongens die beste vrienden met me wilden worden en vroegen of ze konden komen spelen’, herinnert haar zoon Kaja Wolffers zich bij de uitreiking van de Constantijn Huygensprijs aan zijn moeder, slechts een maand na het overlijden van z’n vader. ‘Hun interesse in ongewone Indiase meisjes was… pittig.’

Met vlogjes en persoonlijke berichtjes documenteert zijn moeder het intieme proces dat ze nu doormaakt voor deze film. ‘De zoveelste slechte dag’, schrijft ze bijvoorbeeld aan Vredeveld, als ’t haar even zwaar te moede is. ‘Volgens bevriende weduwen kan dat nog 30 jaar duren.’ Na verloop van tijd begint ze toch ook weer officieel te schrijven. ‘Ik zoek nog’, concludeert Marion Bloem dan. ‘Ik blijf zoeken naar zinnen die mij kunnen vertellen waar ik me bevind en wie ik ben nu hij er niet meer is.’

Via de woorden vindt ze in dit aardige portret zo de weg terug naar het leven, dat niettemin voorgoed veranderd is door de dood.

The Tragically Hip: No Dress Rehearsal

Prime Video

Met de geladen tourdocu Long Time Running (2017) zet de Canadese rockband The Tragically Hip na ruim dertig jaar noodgedwongen een punt achter z’n carrière. Zanger Gordon Downie is twee jaar eerder gediagnosticeerd met een terminale hersentumor en wil in 2016 nog eenmaal met z’n maatjes een serie concerten geven. Het wordt een emotionele tournee en waardige afsluiting. Als ‘Gord’ vervolgens op slechts 53-jarige leeftijd z’n laatste adem uitblaast op 17 oktober 2017, houdt ook de groep automatisch op te bestaan. 

Zeven jaar later documenteert Gords oudere broer, documentairemaker Mike Downie, met de vierdelige serie The Tragically Hip: No Dress Rehearsal (261 min.) de carrière van de populairste band van Canada. Het is een archetypisch popverhaal, over vijf jongens uit Kingston, Ontario, die wereldberoemd worden in eigen land – en ook nog behoorlijk populair bij de grote onderbuur. Al wordt dat laatste wel een terugkerend thema, ook in deze productie: waarom zijn ze eigenlijk niet definitief doorgebroken in de Verenigde Staten? Is The Hip daar dan mislukt?

Met de nog levende leden – ondersteund door de entourage van de band, familieleden en Canadese prominenten zoals premier Justin Trudeau, acteur/komiek Dan Aykroyd en filmregisseur Atom Egoyan – loopt Downie hun carrière door. Na zes albums waarin The Tragically Hip als een gestaalde eenheid heeft gepresteerd, komt toch de klad erin en verwordt de groep vrinden tot een dysfunctionele familie, die nauwelijks meer in staat blijkt om normaal te communiceren. En daarover spreken ze nu, met de wijsheid van achteraf, zonder meel in de mond en zonder te zwarte pieten.

Gord Downie zelf vergroot soms, veelal onbedoeld, de verdeeldheid binnen de groep. Hij is een bevlogen zanger, uitgesproken poëet en theatrale performer die z’n hele hebben en houwen in de strijd gooit, maar ook de man die al snel alleen nog zijn eigen teksten wil zingen. Zo kortwiekt hij de andere songschrijvers in de band – al is Downie wel bereid om de inkomsten eerlijk te delen. Alle spanningen komen uiteindelijk tot een climax tijdens de opnames van het elfde studioalbum We Are The Same in 2009, waarbij de zanger los van de rest van de band komt te staan.

‘Gord is niet The Tragically Hip’, klaagt vaste technicus Dave Koster dan tegen producer Bob Rock, die Downie een status aparte geeft. ‘Gord is de zanger van The Tragically Hip. The Tragically Hip bestaat uit vijf gasten, die innig samenwerken en geweldige muziek maken.’ En uiteindelijk zullen die vijf, laat deze fijne miniserie eveneens overtuigend zien, de weg terug naar elkaar weer vinden. Zodat ze nog eenmaal samen, met een voorman die zijn eigen teksten en zanglijnen opnieuw moet leren, kunnen gloriëren als de band die ze ruim drie succesvolle decennia zijn geweest.

Intussen komt het einde steeds naderbij, van Gords leven en van die band. ‘Wie ben ik nu nog?’ vraagt gitarist Rob Baker zich af tijdens de aangrijpende apotheose van No Dress Rehearsal. Hij zal al snel in een neerwaartse spiraal terechtkomen. Zoals alle leden van The Hip op zichzelf worden teruggeworpen en los van elkaar afscheid moeten nemen van wie ze samen waren. Een complete natie, belichaamd door een geëmotioneerde premier Trudeau, rouwt met hen mee. Over het verlies van een groep die als geen ander verklankte wat het betekent om Canadees te zijn.

‘Ik zei tegen mezelf: je hebt al vaker tijden gehad waarin je hem weinig zag’, vertelt Gord Downies moeder Lorna tegen haar ene zoon Mike, die als filmmaker zoveel mogelijk buiten beeld blijft, over hoe zij het verlies van die andere zoon probeert te dragen. ‘Ik stel me gewoon voor dat hij op tournee is.’

Vroeg Verloren

VPRO

‘Ik vind ‘t voor haar heel erg’, zegt Liesbeth Rasker, terwijl ze volschiet bij de gedachte aan haar moeder. Die overleed ruim 25 jaar geleden, toen zij een kind van tien was. ‘Ze heeft ons in bed gestopt en geweten: ik ga vanavond d’ruit. Dat kun je je toch niet voorstellen, dat je je kind in bed legt en weet: ik ga haar nooit meer zien.’

Rasker heeft volgens eigen zeggen heel lang ‘de act van: het heeft mij niks gedaan, het heeft mij niet aangetast’ uitgevoerd. Die tijd ligt achter haar. Toen schrijfster Renate Dorrestein – de beste vriendin van haar moeder, die lang als een soort surrogaatmoeder voor Liesbeth en haar zus heeft gefungeerd – in 2018 overleed, ging haar steun en toeverlaat nóg een keer dood.

Net als haar moeder Liesbeth Hendrikse (1954-1998), die van 1989 tot 1994 de eerste hoofdredactrice was van de Nederlandse Elle, is Rasker in de journalistiek beland. Zij werkt als reisjournalist, schrijfster en podcastmaakster en gebruikt de vaardigheden die ze zo heeft verworven nu om haar moeder beter te leren kennen en haar eigen verdriet te exploreren.

Ze gaat bijvoorbeeld in gesprek met enkele lotgenoten, die eveneens op jonge leeftijd een ouder verloren, en bezoekt haar vader, zus en hun vroegere oppas. Ze kan tevens putten uit audio-opnamen van gesprekken die Renate Dorrestein met haar moeder voerde in de allerlaatste levensfase van haar leven. Liesbeth kan dus de stem horen van de vrouw naar wie ze is vernoemd.

Dorrestein maakte een boek van die gesprekken: De Stem Van Je Hart. Want dat was de grootste les van Liesbeths moeder: bij moeilijke dingen in het leven win je advies in bij de mensen om je heen en dan ga je luisteren naar wat je hart je ingeeft. ‘Ik denk dat ik die stem moet bloot leggen en ernaar gaan luisteren’, constateert haar dochter nu. ‘Vaker dan dat ik nu doe.’

De documentaire Vroeg Verloren (58 min.) van Tessa Louise Pope is de sensitieve weerslag van dat persoonlijke proces, waarin Liesbeth Rasker naar zichzelf en haar omgeving moet erkennen dat het overlijden van haar moeder toch ook haar heeft getekend. Als volwassen vrouw ziet ze dit voor het eerst onder ogen en raakt weer meer vertrouwd met haar moeder via familievideo’s.

‘Inmiddels merk ik dus door dit allemaal dat ik ‘t ook best wel erg vind voor mezelf’, bekent ze uiteindelijk tegen haar jongere zus Barbara, die vijf jaar was toen hun moeder overleed en deze kerngebeurtenis uit hun beider leven dus heel anders heeft beleefd. Samen met hun vader herontdekken ze de vrouw die zij voor hen was en de relatie die ze met haar hadden én hebben.

Dit is een intiem en tegelijk universeel proces, over gedeeld verdriet dat niet vanzelfsprekend wordt gedeeld, dat in deze film integer in beeld wordt gebracht.

Trailer Vroeg Verloren

Jongens Zonder Thuis

Gideon Tygozakaria / KRO-NCRV

Ze ogen, denken en gedragen zich als typische jongens. Jongens met petjes, rapmuziek en schietgames. Jongens Zonder Thuis (66 min.), dat ook. Ze zijn tijdelijk ondergebracht bij het kleinschalige woonproject Wonen Met Kansen. Daar worden de Nederlandse tieners, die vaak al een lange weg door de instellingen achter de rug hebben en niet binnen de reguliere jeugdzorg passen, begeleid richting een zelfstandig bestaan.

Maria Mok en Meral Uslu observeren enkele jongeren tijdens hun dagelijkse bezigheden, kijken mee bij wekelijkse therapiesessies en zien hoe ze soms ook persoonlijke begeleiding krijgen. De filmmakers laten de jongens tevens uitgebreid aan het woord over enkele thema’s die hun jonge levens domineren: thuis, vriendschap, zelfbeeld, moeder, angst, (afwezige) vader, toekomst, eenzaamheid en suïcide.

Zo ontrafelen ze levens die vaak al vroeg zijn ontregeld. Bij ouders die niet voor hen konden of wilden zorgen – door psychische problemen, epilepsie of MS bijvoorbeeld. Waarna zij uit huis werden geplaatst. ‘Mijn moeder gaat vrijdag hemelen, die is er vrijdag niet meer’, vertelt Tygo bijvoorbeeld opmerkelijk nuchter. Zijn moeder, die al enige tijd kanker heeft, krijgt dan euthanasie. ‘Ja, ze wil dat ik die spuit erin douw.’

Hij zegt het met de nodige bravoure. ‘Geen vader, geen moeder. Dan is je leven een beetje aan het ophouden, hè? Iedereen gaat dood.’ Het is een tragische conclusie die voor geen mens is te bevatten – en al helemaal niet voor een ontwortelde tiener. De begeleiders proberen Tygo zo goed mogelijk te ondersteunen, want zijn huisgenoten geven nauwelijks sjoege. Die worden te zeer opgeslokt door hun eigen zaken.

Één van die jongens fantaseert zelf over euthanasie. Hij hoopt nog op een andere oplossing, zegt hij, ‘maar waarschijnlijk geen alternatief hebbende in deze ziekte moet ik, denk ik, voor mezelf concluderen dat ik wacht op de dood.’ Later, als hij wordt gevraagd naar het thema eenzaamheid, pakt hij er een liedje van Ramses Shaffy bij, dat hij kent via zijn oma. ‘Sammy, loop niet zo gebogen, denk je dat ze je niet mogen?…’

Ook in deze docu kiezen Mok en Uslu (LongstayDe Verdediging Van Robert M. en De Blauwe Familie) intussen weer voor een zeer basale vlieg op de muur-benadering, waarbij de verwikkelingen van hun protagonisten zonder opsmuk worden gepresenteerd. De jongens, hun (levens)verhalen en de dingen die zij ondernemen of meemaken moeten het doen. Zonder dat dit verder wordt ingekaderd of opgeleukt.

En die jongens, die doen ‘t.

De Heilige Drie-Eenheid

Martijn van de Griendt

Tezamen vormen ze een plaatje. Zoals ze daar zitten, op het bed van een tienerkamer, Lekker klierend met een zak chips. De zestienjarige Alex Sophie, een frêle meisje met een neusringetje in. Haar vriendin Emma, in een hardrock T-shirt, van een jaar jonger. En de eveneens vijftienjarige Robbie, een lange jongen met een klein snorretje en een Afrokapsel die eruit ziet als de jongere, nét iets minder robuuste versie van een hardrockheld, Phil Lynott. Drie tieners uit Eindhoven, ‘meer dan gewoon vrienden’. Via de camera van Emma’s smartphone is bovendien een man te zien: Martijn van 52, de maker van deze documentaire over De Heilige Drie-Eenheid (70 min.).

Fotograaf Martijn van de Griendt maakte eerder Maria, I Need Your Lovin’ (2017), waarin hij acht jaar lang de onstuimige zoektocht naar liefde van een vriendin in beeld bracht. In deze tweede film richt hij zijn camera op drie emokids die op het eerste oog een superleven hebben, maar gaandeweg ook de achterkant daarvan laten zien. Ze zijn permanent bezig met hun uiterlijk, hebben met Engelse termen en straattaal doorspekte gesprekken (‘tantoe depressief’) en maken soms zoveel lol dat ze vergeten om te bespreken wat hen echt bezighoudt. Via hen maakt Van de Griendt een soort snapshot van een generatie, die via social media voortdurend wordt geconfronteerd met zichzelf.

Ze hangen rond op het Stadhuisplein, dansen uitzinnig in het kleedhokje van een kledingwinkel en gaan samen op vakantie naar Zeeland. Tegelijkertijd kampt ieder met z’n eigen donkere gedachten en stemmingswisselingen. Net als leeftijdsgenoten zijn ze onzeker over hun uiterlijk, vergelijken ze zichzelf overmatig met anderen, kampen ze met een eetstoornis, hebben ze vragen over hun geaardheid of verliezen ze zichzelf soms in zelfbeschadiging. Martijn van de Griendt, die eerder een sfeertekening van deze jonge levens dan een lineair verteld verhaal voor ogen heeft, kadert de gesprekken die hij daarover heeft met de drie verder nauwelijks in.

Gebeurtenissen worden niet aangekondigd of uitgelegd en verder ook niet in hun context geplaatst. Ze zijn er gewoon ineens en Alex Sophie, Emma en Robbie moeten er maar chocolade van zien te maken – en wij, als kijkers, met hen. Daarbij helpt ’t dat de drie tieners uitstraling en charisma hebben en dat hun levens door Van de Griendt – die als maker echt een beetje verliefd lijkt te zijn geworden op zijn hoofdpersonen – met een bloemrijke gitaarsoundtrack boven zichzelf uit worden getild. Als ongenaakbare alternatieve helden, begeleid door pak ‘m beet Suede, The Smiths of Smashing Pumpkins, die tegelijkertijd ook zichzelf durven te laten zien.

In een collageachtige film die hen in het hier en nu, met en zonder elkaar, tussen kind zijn en volwassen worden, in al hun bravoure en kwetsbaarheid toont.

A New Kind Of Wilderness

Cinema Delicatessen

De dood is onverbiddelijk. Als Maria Gros Vatne, de vrouw van Nik Payne, in 2019 op 41-jarige leeftijd overlijdt, wordt hij gedwongen om ook het leven dat zij samen hebben geleid op te geven. Het Brits-Noorse stel is met Ronja, haar dochter uit een eerdere relatie, en hun drie gezamenlijke kinderen Freja, Falk en Ulv ‘off the grid’ gaan leven in een Noors bos.

Daar leven ze een klein leven, aan de uiterwaarden van de maatschappij. Ze houden er dieren, verbouwen hun eigen groenten en geven hun kinderen thuisonderwijs. En Maria documenteert dat idyllische bestaan via haar eigen blog en Instagram-account. Het leven lacht hen opzichtig toe. Totdat de dood rücksichtslos ingrijpt. Maria krijgt kanker.

Als zij na een slopend ziekbed sterft, valt ook haar inkomen als fotograaf weg en zijn Nik en de kinderen genoodzaakt om hun heil elders te zoeken. Ze moeten zich voorbereiden op A New Kind Of Wilderness (84 min.). ‘Hoi, ik ben Nik’, begroet de kersverse weduwnaar mensen die hun boerderij komen bezichtigen. ‘Degene die moet verkopen.’

En met dat vertrek wordt Nik ook gedwongen om de keuzes die hij ooit met Maria maakte voor hun gezin te heroverwegen. Wil hij de kids nog steeds zelf scholen? Kan hij dat als Brit überhaupt in het Noors? En wat heeft hij zonder Maria sowieso in Scandinavië te zoeken? Ronja is dan al vertrokken. Snel na het overlijden van haar moeder gaat zij bij haar vader wonen.

Ieder voor zich zullen de verschillende gezinsleden hun leven opnieuw moeten vormgeven. Samen of los van elkaar – en zonder de vrouw die zo bepalend was in hun leven en nu een gevoel van rouw heeft achtergelaten. Silje Evensmo Jacobsen observeert dit delicate proces. Daarbij is ze niet zozeer gericht op de grote emoties als wel op hoe het leven wordt vervolgd.

De verschillende individuen hebben daarin elk hun eigen rol en zoeken, in onderlinge verbondenheid en zonder hun verdriet te verloochenen, wat de toekomst hen kan brengen. Het resultaat is een hele mooie en ingetogen film, die zich afspeelt binnen een weldadig decor en sereen de verschillende fasen van afsluiten, bewaren en doorgaan aftast.

Evensmo Jacobson laat Maria in deze documentaire met hen meeleven, via de foto’s en video’s die ze van hen en hun wereld heeft gemaakt en de gedachten die ze daarbij heeft uitgesproken. Met haar in hun achterhoofd worden ze weer vertrouwd met de wildernis die het leven was geworden.

Zo Dood Als Een Pier

Human

Over honderd jaar zijn jullie allemaal dood. En ik ook. Dat besef, van de onvermijdelijke eindigheid van het leven, is voor kinderen, zo mogelijk, nog moeilijker te bevatten, dan voor ons, door de wol geverfde volwassenen.

Sara Kolster verloor als kind haar driejarige zusje Anna en werd zo al jong met de neus op de feiten gedrukt: ooit zijn we allemaal, juist, Zo Dood Als Een Pier (60 min.). Dit thema heeft ze eerder al eens aangeraakt in de bekroonde radiodocumentaire Toen Ik 5 Was (2017) en de prachtige jeugddocu Wolkenzusje (2020), over het Limburgse meisje Kess dat zich afvraagt of en hoe ze haar overleden zusje Bo moet meenemen naar de middelbare school.

Nu volgt een vierdelige serie waarin kinderen van de 7e Montessori-school in Amsterdam vertellen over van wie ze zoal afscheid hebben moeten nemen. Van de juffen Tineke en Pleun om te beginnen – en nu is er ook nog een andere juf ongeneeslijk ziek. Van oma ook. En van enkele huisdieren. En net als in Wolkenzusje vloeien fly on the wall-documentairescènes en zwierige animaties, die de belevingswereld van de schoolkinderen verbeelden, daarbij op een wonderschone manier samen.

De kinderen krijgen hun eigen plek in de schooltuin toegewezen en worden gevolgd tijdens één complete cyclus, van het zaaien tot het oogsten. Van leven naar dood naar weer leven. ‘Je wordt geboren uit niks en je gaat weer terug naar de aarde uiteindelijk’, legt hun vlotte meester Thijs uit. ‘En dan eten beestjes en plantjes je op en je komt terug in de aarde en wordt weer deel van de natuur.’ En daar wordt ieder van ons, stelt hij samen met zijn gehoor vast, ‘wormenpoep’.

Want, nee, in het leven kun je niet, zoals in een willekeurige game, weer ‘rejoinen’ als je dood bent geweest, constateren de vriendjes Mo en Anthony. Kolster vangt zulke terloopse gesprekjes tussen de kinderen terwijl ze druk bezig zijn met, lekker vlot gemonteerde, andere dingen. Ze laat hen daarnaast ook nadenken over de dood: wat dat eigenlijk is, hoe je dood kunt gaan en wat er daarna met je gebeurt. Hoe ziet de hemel er bijvoorbeeld uit en kun je die hier, gewoon op aarde, alvast maken?

Sara Kolster vervat al die bespiegelingen in ronduit joyeuze beeldtaal. Haar aanpak kenmerkt zich sowieso door lichtvoetigheid. Met humor en, jawel, levenslust gaat ze samen met de kinderen de dood te lijf. Want het leven mag dan niet kunnen bestaan zonder de dood, zonder Moeder Natuur heeft die dekselse Magere Hein ook geen emplooi. Zo legt Zo Dood Als Een Pier voor jong en oud zowel de onverbiddelijkheid van de natuur als het troostrijke karakter ervan bloot.

Want over honderd jaar… juist. Ja, jij ook.