Neil Young, The Reasons Of Wrath

NTR

Hij durft de strijd aan te binden met presidenten. Neil Young, wereldverbeteraar op zang, gitaar en mondharp. Hij geeft Richard Nixon er bijvoorbeeld van langs in Ohio, als die in 1970 de Nationale Garde afstuurt op een demonstratie op Kent State University, met vier dode studenten tot gevolg. Hij zingt Let’s Impeach The President nadat George W. Bush in 2003 Irak is binnengevallen. En hij schaart zich openlijk achter de Democraat Bernie Sanders als de Republikeinse kandidaat Donald Trump zich ongevraagd zijn hit Rockin’ In The Free World heeft toegeëigend als campagnelied.

In de tv-docu Neil Young – The Reasons Of Wrath (52 min.) loopt regisseur Thomas Boujut het leven en de loopbaan van de gedreven Canadese muzikant nog eens door, aan de hand van zijn liedjes en de sociale initiatieven die daaruit zijn voortgevloeid. Zo probeert Young bijvoorbeeld sinds halverwege de jaren tachtig, samen met Willy Nelson en John Mellencamp, Amerikaanse boeren een hart onder de riem te steken met het Farm Aid-festival. En hij verzet zich ook in woord en muziek tegen Monsanto, het dominante bedrijf in de landbouwsector dat menige boer het mes op de keel zet.

Young laat zich dan kennen als een eigenwijs en principieel man. Tegelijkertijd toont hij ook zijn zachte kant in dit rechttoe rechtaan portret, waarin een alwetende verteller links, connecties en dwarsverbanden vindt in oude interviews, concertfragmenten en ander archiefmateriaal van de protagonist. De loner Neil bijvoorbeeld die een zielsverwantschap voelt met een Old Man op het platteland. De familieman Neil die via modeltreinen contact legt met zijn ernstig gehandicapte kinderen. En de autoliefhebber Neil die zijn passie probeert te verenigen met zijn milieubewustzijn.

Het zijn niet meer dan willekeurige ijkpunten in een leven dat ten volle lijkt te zijn geleefd – en dat na tachtig jaar ogenschijnlijk nog altijd voluit wordt geleefd. Deze archieffilm, die buiten de vertelstem dus volledig uit al bestaand materiaal bestaat, werpt daarop geen nieuw licht en graaft ook niet al te diep, maar zet alles nog eens netjes achter elkaar. Neil Young, de man, muziek en missie.

Sven

Prime Video

Of hij de linksback kent van… Als Sven-Göran Eriksson in november 2000 als eerste buitenlandse bondscoach wordt gepresenteerd aan de Britse pers, zijn de messen al geslepen. Hij probeert er zich uit te redden. ‘Natuurlijk weet ik niet alles over het Engelse voetbal, want ik heb de laatste dertien jaar in Italië en Spanje gewerkt.’ Of hij twijfelde toen hij de job kreeg aangeboden? wil een andere journalist weten. ‘Nee’, zegt Eriksson ferm en tovert zijn beminnelijkste glimlach tevoorschijn. ‘Dit is Engeland.’

En daar doet ’t er niet toe dat de kalme en ogenschijnlijk wat saaie Zweed met IFK Göteborg, Benfica, AS Roma, Fiorentina, Sampdoria en Lazio Roma al talloze titels heeft gewonnen. Hij is nu de eindbaas geworden van het grootste voetballand ter wereld – ook al heeft dit al bijna 35 jaar niets meer gewonnen. Claudia Corbisiero focust zich in de documentaire Sven (107 min.) eveneens op de bijna zes jaar dat Eriksson het Engelse elftal zal leiden – en zijn turbulente relatie met de Britse tabloids.

Eriksson heeft net te horen gekregen dat hij niet lang meer te leven heeft als ze in de lente van 2023 beginnen te filmen voor dit portret. Vanuit Värmland, de idyllische Zweedse regio waar hij is geboren en uiteindelijk ook weer is neergestreken, blikt de voormalige topcoach terug op zijn loopbaan. Hij wordt bijgestaan door een select gezelschap bronnen: zijn kinderen Lina en Johan, de oud-voetballers David Beckham en Wayne Rooney én de vrouwen die hem zoveel lol en gedoe hebben gegeven.

Zijn huidige echtgenote Yaniseth Bravo laat tot het einde van de film op zich wachten. Eerst maakt de Italiaanse femme fatale Nancy Dell’Olio haar opwachting. Zij maakt samen met ‘Svennis’ de oversteek naar Groot-Brittannië en doet daar heel wat stof opwaaien. Niet tot haar eigen ongenoegen, overigens. Later volgt Faria Alam, een medewerkster van de Britse voetbalbond, die zowel een geheime affaire heeft met Eriksson als een relatie met zijn baas bij de Football Association (FA), Mark Palios.

‘Bedrog zal nu eenmaal altijd de aandacht trekken van de Britse media’, stelt journalist Neil Wallis van News Of The World, de tabloid waarvoor in de jacht op bekendheden alles geoorloofd is. ‘De FA benaderde ons en zei: als jullie dat verhaal over Mark Palios droppen, overtuigen wij Faria ervan dat ze jullie alles over Sven moet vertellen in een exclusief verhaal. Met andere woorden: ze verkochten hun eigen bondscoach om het vege lijf van hun directeur te redden. En dus deden wij wat een tabloid dan doet.’

De schandaalkrant publiceert doodleuk een transcriptie van het gesprek met de communicatiemedewerker van de Engelse voetbalbond: ‘SCREWED! Svengate: Palios set to quit over FA plot.’ Daarmee lijkt de kous af voor Eriksson. Twee jaar later zal de tabloid hem echter nog eens ongenadig in de luren leggen met een nepsjeik, die de bondscoach voor een verborgen camera een lucratieve aanbieding doet. ‘Svend of the world’, kopt News Of The World vilein. ‘Eriksson crisis may now force FA to sack him.’

Als zijn dienstverband bij het Engelse nationale team wordt beëindigd, heeft deze documentaire ook z’n herfst bereikt. Het einde van Sven-Göran Erikssons leven en loopbaan, bezegeld met een standbeeld in zijn geboorteplaats Torsby, beginnen nu echt te naderen. De man die door zijn ambities nooit een familieman kon zijn, wil dat alsnog een beetje goed maken. En de kerel die z’n morele kompas niet altijd helemaal scherp had afgesteld, legt nu toch, zonder al te veel woorden overigens, rekenschap af.

Sven wordt daarmee méér dan een routineus sportportret, waarin de hoogte- en dieptepunten uit de carrière van een gewezen held met veel dramatiek achter elkaar zijn gezet, zodat de hoofdpersoon daar dan verlekkerd op terug kan kijken. Met haar keuze voor de verwrongen relatie tussen Eriksson en de tabloids geeft Claudia Corbisiero haar film behalve richting ook maatschappelijke betekenis. Want de Britse schandaalpers beperkt zich bepaald niet tot linksbacks of buitenechtelijke relaties…

The Hold Down

EO

Zijn surfplank voerde hem al naar Marokko, Indonesië, Hawaii, Namibië én Portugal. Want daar, in het woelige water bij het kustplaatsje Nazaré, kun je wedijveren met de hoogste – en gevaarlijkste – golven. En daar wil de Nederlandse big wave-surfer Sacha Bongaertz dus zijn eigen grenzen opzoeken – en zich meten met alle andere surfals van de wereld.

De documentaire The Hold Down (54 min.) van Jan Paul van der Velden oogt als een Nederlandse variant op 100 Foot Wave, de ultieme surfserie over de Amerikaanse crack Garrett McNamara en zijn entourage. Hij zette het slaperige Portugese kustdorp ooit op de kaart als dé plek om epische golven van ruim twintig meter te bedwingen. Sindsdien geldt Nazaré als een soort bedevaartsoord voor big wave-surfers.

Bongaertz lijkt op het eerste gezicht een typische ‘beach boy’ uit de badplaats Scheveningen. De man die nu imposante golven trotseert was ooit echter een jongetje met een ernstige vorm van reuma, dat helemaal vast dreigde te lopen. Totdat hij ontdekte dat water hielp tegen zijn klachten. Al snel was Bongaertz verknocht aan surfen en vond hij in Hans van den Broek van de plaatselijke surfwinkel een mentor.

In deze film paart Van der Velden het kwetsbare persoonlijke verhaal van zijn hoofdpersoon – verteld door hemzelf, zijn (gescheiden) ouders Mark en Katharina en z’n grootouders – aan spectaculaire beelden van zijn duizelingwekkende toeren op de surfplank, die met behulp van drones en point of view-shots zijn vereeuwigd. Sacha Bongaertz is in Nazaré, inmiddels ook zijn eigen surfplek gestart: Ghetto Palace.

In Portugal liggen ook wortels van de Nederlandse surfer. Zijn grootvader José groeide er op en speelde voor de topvoetbalclub Benfica en het nationale elftal, maar koos ineens halsoverkop het ruime sop en verkaste naar het buitenland. Die impulsiviteit ziet Sacha Bongaertz terug bij zijn vader Mark, die is gediagnosticeerd als manisch-depressief. En hij herkent ‘t ook bij zichzelf. Sacha vaart eveneens op de golven van zijn eigen gemoed.

Met een camper en zijn beste vriendin Suus gaat hij in dit geslaagde portret op zoek naar Portugese familieleden die hij nog nooit heeft ontmoet, bezoekt de reumatoloog die hem als jongetje behandelde en fantaseert over surfles voor kinderen met een broze gezondheid. Zodat hij zijn eigen levenservaring, op en naast die plank, kan doorgeven aan jongens en meisjes die dat goed kunnen gebruiken.

De Surinaamse Voetbaldroom

BNNVARA

Als Dean Gorré in 2018 bondscoach wordt van Suriname, stelt het nationale voetbalelftal helemaal niets voor. ‘Natio’ staat 154e op de wereldranglijst. Voetbal is niet meer dan een amateursport in de voormalige Nederlandse kolonie, waar ook Gorré’s eigen wortels liggen. Tegelijkertijd constateert de oud-speler van onder andere Feyenoord, Ajax en Barnsley dat Oranje met ‘Suriprofs’ zoals Ruud Gullit, Frank Rijkaard en Clarence Seedorf jarenlang grote successen heeft gevierd. Bij zijn aantreden telt de voetbalwereld bovendien ruim 250 profs met Surinaamse roots, waaronder de Nederlandse internationals Virgil van Dijk en Georginio Wijnaldum.

Alle reden dus voor Gorré om werk te maken van ‘de paspoortsituatie’, een kwestie die politiek alleen zeer gevoelig ligt in Suriname. Hij wil bekende profs zoals Kelvin Leerdam, Warner Hahn en Diego Biseswar verleiden om zich aan te sluiten bij Natio. Ooit bevond hij zich zelf in een vergelijkbare positie. Als negentienjarige jongen sloeg Gorré de uitnodiging af om met het zogenaamde Kleurrijk Elftal enkele wedstrijden te spelen in Suriname. De spelers die wél gingen, waaronder zijn neef Lloyd Doesburg (Ajax), kwamen vervolgens om het leven bij een ongeluk op vliegveld Zanderij. Dat trauma drijft Gorré nog altijd voort om Suriname op de voetbalkaart te zetten.

Voorlopig moet de nieuwe bondscoach ‘t in De Surinaamse Voetbaldroom (72 min.) echter doen met goedwillende amateurs. Zij krijgen direct een spoedcursus profvoetbal van de nieuwe baas, die zich per sé wil plaatsen voor een eindtoernooi. ‘Suriname gaat naar de top van de wereld’, houdt hij zijn team voor. ‘En als je mee wilt naar de top, dan moet je je top gedragen.’ Een belangrijk deel van deze spelers zal overigens moeten afvloeien als het Gorré lukt om profs te strikken. Op weg naar die top telt immers alleen het resultaat. En dat is vooralsnog goed. De kwalificatie voor de CONCACAF Gold Cup van 2021, met louter plaatselijke jongens, verloopt voorspoedig.

Deze vlot lopende productie van Sander Coumou heeft dan nog een uitgesproken positieve insteek. Suriname schudt het ene na het andere Midden-Amerikaanse of Caribische land af, in stadions met doorgaans weinig publiek en sfeer. Gaandeweg dreigen Gorré’s pogingen om zijn team te professionaliseren, echter stuk te lopen op onvermogen bij de Surinaamse voetbalbond. Want die laat organisatorisch wel héél veel steken vallen. Daarmee verdwijnt langzamerhand ook het zorgeloze optimisme uit deze vertelling, die de gebeurtenissen puur vanuit het perspectief van Dean Gorré en z’n directe entourage belicht en verder geen wederhoor gaat halen bij bondsofficials.

In de zomer van 2021, als Corona ook in de Surinaamse voetbalwereld huishoudt, komt Gorré’s positie als bondscoach – en daarmee ook het ambitieuze project waaraan hij ruim twee jaar eerder is begonnen – steeds meer in gevaar. Wat er precies speelt blijft echter ongewis. Sindsdien zijn er alweer bijna vier jaar verstreken. Op het moment dat deze film wordt uitgebracht, bekommert een andere Suriprof, Stanley Menzo, zich inmiddels om de Surinaamse voetbaldroom. In zijn selectie bevinden zich de nodige Surinaamse Nederlanders, die voor het land van hun voorouders hebben gekozen. Met hen probeert Natio zich te plaatsen voor het wereldkampioenschap van 2026. Suriname heeft zich zojuist alvast voor de tweede keer gekwalificeerd voor de Gold Cup.

Trailer De Surinaamse Voetbaldroom

De Stad Was Van Ons

IDFA

Woningnood en leegstand. Die duivelse combinatie noopt halverwege de jaren zestig tot actie. Het studentenblad Propria Cures roept op tot ‘Red een pandje‘. In 1966 lanceert de protestbeweging Provo bovendien het Witte Huizenplan. Vanuit zulke initiatieven ontstaat gaandeweg ook de Amsterdamse kraakbeweging. Een groep jonge idealisten besluit het recht in eigen handen te nemen en verschaft zich ongevraagd toegang tot lege panden in de hoofdstad. Al snel komt het tot pittige confrontaties met de politie.

In de historische documentaire De Stad Was Van Ons (93 min.) uit 1996 kijkt Joost Seelen met sleutelfiguren uit de kraakbeweging terug op de cruciale jaren 1975-1988. Hun herinneringen komen bovendien tot leven in het beeldmateriaal dat één van hen, Erik Willems, destijds heeft geschoten toen ‘t bij de ontruimingen van illustere kraakpanden zoals De Groote Keijser, De Vondelvrijstaat en De Lucky Luijk tot keiharde clashes kwam met de Mobiele Eenheid en knokploegen van pandjesbazen.

Amsterdam leek het toneel geworden van een burgeroorlog, waarbij er zowaar tanks door de straten reden. Dat was natuurlijk koren op de molen van ideologisch gedreven krakers, zoals bijvoorbeeld de alomtegenwoordige alfaman Theo van der Giessen, die met liefde en plezier het complete politieke systeem omver zou hebben geworpen. Hij lijkt in 1996 nog altijd een onwrikbaar geloof te hebben in zijn eigen uitgangspunten en de nietsontziende manier waarop die in de praktijk moesten worden gebracht.

De gespannen situatie in de hoofdstad kwam tot een gedenkwaardige uitbarsting op 30 april 1980, de dag dat Beatrix haar moeder Juliana opvolgde als koningin. Onder de noemer ‘Geen Woning, Geen Kroning!!‘ versjteerden rellende krakers wat een nationale feestdag had moeten worden. De meningen over die dag lopen ook binnen de beweging uiteen. Hardliners zien de veldslag in het centrum van Amsterdam als de kroon op hun werk, terwijl anderen zich kapot schamen voor de ravage die is aangericht in hun stad.

Tegen die tijd waren de interne verhoudingen al flink verzuurd, getuige deze film waarin een tumultueuze periode in de kraakhistorie in kaart wordt gebracht. Seelen houdt zich daarbij zoveel mogelijk afzijdig en zet simpelweg de verschillende lezingen van wat er zich destijds heeft afgespeeld naast en tegenover elkaar. Van der Giessen en zijn kompaan Jack van Lieshout lijken in elk geval een sleutelrol te hebben gespeeld. Zij zijn duidelijk van de harde lijn. En daar houden ze ook in eigen kring aan vast.

Die periode – een oorlog wordt ’t ook wel genoemd – heeft diepe wonden geslagen. Andere krakers stellen dat ze (fysiek) zijn geïntimideerd door de ‘politiek-militaire eenheid’ Van der Giessen en Van Lieshout, die heel veel – zo niet: alles – geoorloofd vond (en in ‘96 nog altijd vindt) om z’n eigen doelen te verwezenlijken. Een strijd die ooit is begonnen met mooie idealen, laat deze interessante docu zien, is dan allang ontaard in een grimmig gevecht om de macht over wat en van wie de kraakbeweging is.

Schmeichel

SkyShowtime

Als je een foutje maakte, vertelt ploeggenoot Gary Neville, stond Peter Schmeichel tegen je te schreeuwen alsof je het handtasje van z’n oma had gestolen. Het is een act, houdt de Deense keeper van Manchester United zichzelf toen nog voor. Een manier om te overleven in de jungle die het internationale topvoetbal ook in de jaren negentig al was. Na verloop van tijd komt hij er echter niet meer los van. Na een tegenvaller is Schmeichel ook thuis niet te harden.

Je leert het leven met terugwerkende kracht begrijpen, heeft hij aan het begin van de tweedeIige docu Schmeichel (92 min.) van Owen Davies al geconstateerd, maar je moet altijd vooruit leven. Uiteindelijk haalt dat verleden je dan toch in. Die geschiedenis begint eigenlijk al in Polen, een land waarmee Peter Schmeichel geen enkele band heeft. Daar wordt echter zijn vader Antoni geboren. Diens vader, Peters opa, sterft direct bij het begin van de Tweede Wereldoorlog, tegen het einde ervan wordt bovendien ook zijn moeder afgevoerd naar de concentratiekampen.

Als Antoni zich tijdens de Koude Oorlog in Denemarken bij Peters moeder Inger besluit te voegen, wil Polen hem alleen laten gaan als hij in het westen gaat spioneren. Al die gebeurtenissen zetten zich in hem vast. Hij wordt een man met een aanzienlijke woede. En die wordt weer geprojecteerd op zijn enige zoon. Die moet, net als hijzelf, muzikant worden. Pianist.  Peter, getuige de bewaard gebleven familiefilmpjes zo’n typisch Scandinavisch joch met helblond haar, heeft alleen andere ambities: hij wil op doel, bij zijn favoriete club: Manchester United. 

En daar zal hij deel gaan uitmaken van het legendarische team van Sir Alex Ferguson – al dreigt een hoog opgelopen conflict in de kleedkamer daar nog voortijdig een einde aan te maken. Schmeichel biedt z’n excuses aan en redt zo het vege lijf. Geen idee hoe hij dat anders had moeten oplossen, bekent Ferguson nu. Samen met oud-teamgenoten Eric Cantona en Gary Neville blikt de manager terug op een zéér succesvolle periode met de Vikingachtige doelman. Die in 1999 wel héél ondoordacht – zelf vindt hij ‘t tegenwoordig een blunder – z’n afscheid bij ManU aankondigt.

Als de druk hem na enkele tropenjaren te veel dreigt te worden, kiest Peter Schmeichel, om maar controle te houden, de vlucht naar voren. 25 Jaar later lijkt de streber van weleer tot rust te zijn gekomen – al is ook glashelder dat dit niet vanzelf is gegaan. Zijn zus Margrethe, huidige vrouw Laura von Lindholm en kinderen Cecilie en Kasper Schmeichel (eveneens doelman van een Premier League-club en het Deense nationale elftal) kunnen ervan getuigen. De ‘natural born winner’ probeert het leven, getuige dit alleraardigste sportportret, tegenwoordig te nemen zoals ‘t komt.

En dan blijkt de appel in huize Schmeichel toch minder ver van de boom te zijn gevallen dan z’n vader Antoni, met wie hij zoveel heeft gestreden, altijd had gedacht.

Israel: Ministers Of Chaos

Java Films

Vóór de terroristische aanslagen van Hamas op weerloze Israëlische burgers op 7 oktober 2023 en de nietsontziende vergeldingsactie van het Israëlische leger in Gaza, was er al de vorming van de meest rechtse regering die Israël ooit had. Likud-leider Benjamin Netanyahu wist in 2022 opnieuw aan de macht te komen in het verscheurde land met de steun van twee radicaal-rechtse partijen.

In het dubbelportret Israel: Ministers Of Chaos (69 min.) licht Jéròme Sesquin de twee kopstukken van die bewegingen kritisch door: Bezalel Smotrich, leider van De Nationale Religieuze Partij – Religieus Zionisme en inmiddels minister van Financiën in het kabinet van premier Netanyahu. En minister van Nationale Veiligheid, Otsma Jehudits voorman Itamar Ben-Gvir. Volgens critici heeft Netanyahu zijn ziel aan hen verkocht – ervan uitgaande dat hij die überhaupt nog had.

Ben-Givr manifesteerde zich voor het eerst in 1993 toen de toenmalige Israëlische premier Rabin de zogenaamde Oslo-akkoorden sloot met de Palestijnse leider Arafat. De jongeling dreigde met maatregelen tegen Rabin, die enkele weken later daadwerkelijk werd vermoord door een geestverwant. Later profileerde Ben-Givr zich ook als fan van Baruch Goldstein, die in 1994 een bloedbad aanrichtte in een moskee. De huidige minister organiseerde zelfs jeugdkampen om de terrorist te eren.

‘Ik had nooit kunnen bedenken dat een crimineel die veroordeeld is vanwege terrorisme de minister zou kunnen worden die verantwoordelijk is voor het bestrijden van terrorisme’, stelt de voormalige Israëlische premier Ehud Olmert. Netanyahu’s minister van Financiën houdt er intussen ‘een maximalistische visie op het beloofde land’ op na. Israël zou volgens hem zowel de Palestijnse gebieden als delen van Jordanië, Syrië, Libanon, Irak, Egypte en Saudi-Arabië moeten inlijven.

Bezalel Smotrich deed op 24-jarige leeftijd voor het eerst van zich spreken toen hij werd gearresteerd vanwege mogelijke betrokkenheid bij terrorisme. Nadat premier Sharon in 2005 besloot om zich terug te trekken uit Gaza en ook de huizen van kolonisten daar liet ontruimen, zou Smotrich een gewelddadige actie hebben voorbereid. Volgens Dvir Kariv van de Israëlische geheime dienst Shin Bet had Smotrich nooit volksvertegenwoordiger of minister kunnen worden als bekend zou zijn geraakt wat hij van plan was.

Zowel Smotrich als Ben-Gvir, twee politici die de verhouding graag op scherp zetten en gedurig olie op het vuur gooien, spelen nu echter een absolute hoofdrol in het drama dat zich voltrekt in hun land. Terwijl familieleden van op 7 oktober gegijzelde Israeli’s zich wanhopig beijveren voor hun terugkeer, richt de minister van Nationale Veiligheid zich bijvoorbeeld op het verder bewapenen van de Israëlische bevolking en het invoeren van de doodstraf voor Palestijnse terroristen.

Het resulteert in de meest schrijnende scène van dit kritische dubbelportret, waarin de jonge activist Gil Dickmann, die aandacht vraagt voor zijn ontvoerde nicht Carmel Gat, woedend uitvaart tegen Ben-Gvir en de minister hem vervolgens, duidelijk tegen zijn zin, een verzoenende kus op het hoofd geeft. Extremisten exploiteren cynisch hun leed, stelt Dickmann. Juist in tijden waarin nuchterheid en redelijkheid meer nodig lijken dan ooit, zijn burgers zoals hij overgeleverd aan onverzoenlijke scherpslijpers.

All Or Nothing: Die Nationalmannschaft In Katar

Prime Video

Alles of niets. Het is de ultieme sportgedachte. De dood of de gladiolen. Bij de documentaire-franchise All Or Nothing, waarvoor elke keer een ander voetbal- of american football-team wordt gevolgd, lijkt het uitgangspunt toch eerder álles, of zo’n minst heel veel. Want ook al geeft zo’n topploeg ogenschijnlijk een ongefilterd kijkje in z’n binnenste, uiteindelijk moet het totaalplaatje, als het ook maar enigszins kan, wel positief blijven – en bijdragen aan de verbinding met de achterban.

Vanuit die gedachte heeft de Duitse voetbalbond er vast mee ingestemd om de deuren van het nationale elftal te openen tijdens het wereldkampioenschap in Qatar van 2022. In hun bangste dromen hadden ze niet kunnen vermoeden dat ‘Die Mannschaft’ het toernooi al na de eerste ronde zou moeten verlaten. En dat is natuurlijk precies de reden waarom All Or Nothing: Die Nationalmannschaft In Katar (154 min.) op voorhand interessanter lijkt dan al die andere series.

Want hoe kun je het verhaal sturen van een elftal dat genadeloos is afgeschminkt? Of moet je dat idee dan gewoon maar loslaten? Op het gevaar af dat je een soort Ajax: Daar Hoorden Zij Engelen Zingen (2000), Roel van Dalens pijnlijke film over het desastreuze jubileumjaar van de Amsterdamse voetbalclub, de wereld in slingert en daardoor nog jarenlang wordt achtervolgd. Alle reden om de proef op de som te nemen en deze vierdelige serie van Christian Twente à la minute te verslinden.

All Or Nothing: The German Team In Qatar begint achttien maanden voor het WK, nadat het Duitse elftal bij het wereldkampioenschap in 2018 en Europees kampioenschap in 2020 ook al voortijdig is uitgeschakeld. Er wordt een nieuwe bondscoach aangesteld: Hansi Flick, een gekende teambuilder die in de voorbije jaren met de Duitse topclub Bayern München alles gewonnen heeft wat er te winnen viel. Hij moet de neuzen dezelfde kant opzetten en het elftal terug naar de top brengen.

Het toernooi begint echter al meteen met gedoe: een rel rond de zogenaamde OneLove-aanvoerdersband verstoort de voorbereiding op de openingswedstrijd tegen Japan, die dan ook prompt verloren gaat. Het gaat daarna van kwaad tot erger, hoezeer Flick en zijn mannen de moed er ook in proberen te houden. Twente krijgt intussen opvallend veel toegang tot de trainingen, wedstrijdbesprekingen en kleedkamerpraat, waarbij het er onderling soms pittig aan toegaat.

Hij heeft bovendien alle sleutelfiguren (Flick zelf, zijn trainersstaf, technisch directeur Olivier Bierhoff en de topspelers Manuel Neuer, Ilkay Gündogan, Thomas Müller, Leon Goretzka, Kai Havertz, Antonio Rüdiger, Jamal Musiala en Niclas Füllkrug) uitgebreid kunnen interviewen. Achteraf, dat wel. Met de kennis van dat moment, bijvoorbeeld over het feit dat Hansi Flick bondscoach is gebleven – en dat het voor de eigen carrière dus niet verstandig is om hem en plein public af te branden.

Bij de tweede wedstrijd tegen topland Spanje staan de Duitsers al in de overlevingsstand – maar dan zijn ze volgens de overlevering het gevaarlijkst. Aan het gelijkspel tegen dit topland, dat de voorronde wél zal overleven, ligt het ook niet. Wat ’t dan wel is? Honger? Instelling? Flick krijgt er maar geen greep op. ‘Als we zo doorgaan, gaan we naar huis’, schreeuwt hij in de rust van de derde wedstrijd tegen Costa Rica, als het water hen aan de lippen staat. ‘Dat is toch niet te geloven.’

Hij zal er echter aan moeten geloven in deze patente miniserie, bijeengehouden door verteller Béla Réthy, die de hectiek en intensiteit van deelname aan een groot sporttoernooi, met behulp van dramatische actiebeelden en bombastische muziek, uitstekend weergeeft en bovendien een belangrijk voetbalcliché ontkracht: ‘Voetbal is een eenvoudig spel: 22 mannen lopen gedurende negentig minuten achter een bal aan. En aan het einde winnen de Duitsers…’

NIET.

Captains Of Zaatari

Trigon Films

Hebben wij echt kans om onze droom waar te maken en profvoetballer te worden? vraagt de Syrische tiener Mahmoud Dagher tijdens een ontmoeting van zijn jeugdvoetbalteam met niemand minder dan Xavi, de oud-speler en coach van FC Barcelona. ‘Jullie hebben alles in eigen hand’, antwoordt die in kenmerkende sporttaal. ‘Het hangt van jullie zelf af. Jullie zijn op het cruciale moment in je leven aanbeland, waarop je kunt zeggen: ik wil voetballer worden.’

Dat is nét iets gemakkelijker gezegd dan gedaan. Mahmoud en zijn teamgenoten zijn afkomstig uit een vluchtelingenkamp in Jordanië en nemen deel aan de AlKass International Cup in Qatar. Net als andere tieners dromen ze ervan om de nieuwe Messi of Cristiano Ronaldo te worden en een plek te veroveren bij een Europese topclub, zoals het Bayern München van Robert Lewandowski, Thomas Müller en Arjen Robben dat even verderop ontspannen traint.

Als de Syrische jongens zich in de kijker weten te spelen bij het onder 17-toernooi in Doha, hoeven ze niet terug naar Kamp Za’atari. Samen met zijn beste vriend Fawzi Qatleesh fantaseerde Mahmoud daar nog over een plek in het Syrische nationale elftal. Tot zijn grote verdriet werd Fawzi nét voor het toernooi echter te oud bevonden. In een ontroerende scène van Captains Of Zaatari (74 min.) droeg hij zijn aanvoerdersband vervolgens over aan Mahmoud.

Voor het oog van hun verwanten in Jordanië, die via een gammele televisie meekijken, krijgen de talenten nu de kans om zich te onderscheiden. De Egyptische documentairemaker Ali Elarabi registreert dit van beide kanten: hoe de jongens proberen te scoren en de achterblijvers in het kamp intens meeleven. Ook als Mahmoud het woord neemt. ‘Toen ik vluchteling werd, werd ik meteen van al mijn kansen beroofd. Maar ik zal nooit toelaten dat ook mijn dromen worden gestolen.’

En daarmee heeft hij meteen de kern te pakken van deze zeer geslaagde coming of age-docu, waarin voetbal uiteindelijk niet meer dan een voertuig is naar de wereld van de boezemvrienden Fawzi en Mahmoud. Zoals voetbal voor hen juist het voertuig úit die wereld moet worden.

Leaving Afghanistan

Zinc Media / VPRO

De val van Kabul op 15 augustus 2021 is in wezen twintig jaar eerder ingezet. Toen vielen Amerikaanse troepen, in de nasleep van de terroristische aanslagen van 11 september 2001, Afghanistan binnen om daar Osama bin Ladens terreurorganisatie al-Qaeda en het regime dat hen een uitvalsbasis had gegeven, de Taliban, een kopje kleiner te maken. En sindsdien is er permanent onenigheid geweest over wat het doel van de missie was en hoe dit kon worden bereikt. Totdat president Biden op 14 april 2021 verkondigde: ‘Het is tijd dat Amerika’s troepen naar huis komen.’

In de tweedelige documentaire Leaving Afghanistan (120 min.) maakt Jack MacIness de balans. Hij steekt zijn licht op bij insiders van westerse zijde, zoals de voormalige Britse premier David Cameron, Obama’s buitenlandadviseur Ben Rhodes, zijn minister van defensie Robert Gates, Trumps stafchef John Kelly, zijn nationale veiligheidsadviseur John Bolton en de Amerikaanse ambassadeur in Afghanistan Ross Wilson en spreekt tevens met de Afghaanse nationale veiligheidsadviseur Hamdullah Mohib, stafchef Matin Bek, vredesonderhandelaar Fatima Gailani en Taliban-vertegenwoordiger Suhail Shaheen.

Zij maken inzichtelijk hoe het geschipper tijdens de presidentschappen van George W. Bush en Barack Obama, waarbij dan nog vicepresident Joe Biden en minister van defensie Robert Gates vaak lijnrecht tegenover elkaar staan, ervoor zorgt dat de Verenigde Staten in de regio bekend komen te staan als een ontzettende olifant in de porseleinkast. En dan wordt zowaar de verpersoonlijking van dat beeld, Donald Trump, in 2016 gekozen tot president. Zelfs zijn eigen stafchef John Kelly is nog altijd verbaasd over hoe weinig zijn chef wist en begreep van de oorlog die aan de andere kant van de wereld werd uitgevochten.

Het ene moment wil Trump weg uit Afghanistan, dan weer geeft hij zijn troepen alle ruimte om daar naar eigen goeddunken te opereren. En als puntje bij paaltje komt doet hij het land en z’n bevolking rücksichtslos in de uitverkoop tijdens onderhandelingen met de voormalige vijand, de Taliban. Zijn opvolger Joe Biden stuurt de koers vervolgens ook niet bij en wordt daarmee verantwoordelijk voor de smadelijke aftocht van de Amerikanen, met de staart heel opzichtig tussen de benen. Ze laten een volledig ontredderd land achter, dat is overgeleverd aan oerconservatieve krachten die Afghanistan terug willen voeren naar de middeleeuwen.

Die tragische geschiedenis wordt in dit gedegen tweeluik van context voorzien door de beslissers van dienst en hun al dan niet trouwe secondanten. Hoe gewone Amerikanen en Afghanen de twintigjarige inmenging van de Verenigde Staten en hun bondgenoten in de sores van het Aziatische land hebben beleefd blijft vrijwel onbelicht. Leaving Afghanistan concentreert zich volledig op de (geo)politieke dimensies van het conflict, waarbij opvalt dat al die kopstukken van sommige zaken net zo weinig lijken te begrijpen als gewone burgers.

Amerika’s dramatische aftocht wordt gereconstrueerd in de documentaire Escape From Kabul, terwijl de vierdelige serie Afghanistan: The Wounded Land laat zien hoe het land al zo’n vijftig jaar permanent verwikkeld is in oorlog.

Licht

Witfilm

Ze heeft er vast jaren aan gewerkt, maar nu is het dan ook oogsttijd voor Oeke Hoogendijk. Binnen enkele maanden brengt de Nederlandse filmmaakster drie verschillende documentaires uit. Eerst gingen in het najaar zowel de persoonlijke productie Housewitz als de kunstthriller De Schatten Van De Krim in première tijdens het International Documentary Festival Amsterdam, films die dit jaar ook in de bioscoop zijn te zien.

Nu vertelt Hoogendijk in Licht (122 min.) het levensverhaal van de befaamde componist Karlheinz Stockhausen (1928-2007) en volgt ze bovendien een bijzonder ambitieuze poging om diens onuitvoerbare magnum opus – de operacyclus Licht met een speelduur van 29 uur, bestaande uit een opera voor elke dag van de week – voor het eerst uit te voeren. Regisseur Pierre Audi, die een eigentijdse versie wil maken van het epische werk waaraan Stockhausen van 1977 tot 2003 werkte, clasht daarbij regelmatig met Suzanne Stephens en Kathinka Pasveer.

Deze twee vrouwen werkten en leefden tientallen jaren samen met de eigenzinnige Duitser. Als respectievelijk muzikaal/dramaturgisch adviseur en muzikaal leider van de ambitieuze productie Aus Licht, die in 2019 op drie dagen moet worden uitgevoerd, willen zij juist dat de composities van Karlheinz Stockhausen, die wordt beschouwd als één van de belangrijkste componisten van de twintigste eeuw en aan de wieg stond van de elektronische muziek, héél precies wordt uitgevoerd. Zoals het genie het destijds had bedoeld.

Stephens en Pasveer belichten ook het turbulente persoonlijk leven van deze hoekige man die leefde voor/door zijn muziek, in allerlei vrouwen de liefde zocht die hij miste voor zichzelf en gaandeweg gebrouilleerd raakte met het merendeel van zijn kinderen. Zij kijken in deze ruim bemeten film, die een al even episch karakter heeft als de opera waaraan ie is opgehangen, logischerwijs met ‘mixed feelings’ terug op het leven van hun vader, een man met wie het soms echt moeilijk leven (en musiceren) was.

Al is een groot ego ongetwijfeld ook onontbeerlijk om de grensverleggende kunst te kunnen maken waarmee Karlheinz Stockhausen furore heeft gemaakt.

Cuban Dancer

VPRO

Op het vliegveld danst Alexis Valdes voor de allerlaatste keer met zijn vaste partner en geliefde Yelenia. Daarna krijgt ze een hartstochtelijke zoen. En weg is-ie, naar het beloofde land. De tiener laat Cuba achter zich, het eiland waar hij de laatste jaren aan de Nationale balletschool in Havana studeerde. Het is geen vrijwillig vertrek: Alexis moet simpelweg met de rest van het gezin mee, naar zijn oudere zus die al enkele jaren in de Verenigde Staten verblijft.

Als hij in 2016 in Florida arriveert, begint de Cuban Dancer (97 min.) weer op nul. Alexis spreekt nauwelijks Engels en is aangewezen op de enige taal die hij echt machtig is: die van de dans. De jongen belandt op de prestigieuze HARID Conservatory in Boca Raton, waar hij een professionele balletopleiding krijgt. Terwijl hij daar met harde hand de wetten van het vak krijgt bijgebracht, begint de charismatische balletdanser zich steeds meer thuis te voelen in zijn vaderland. En hij krijgt ook weer een vaste danspartner.

Gedurende vier jaar volgt Roberto Salinas de Cubaanse tiener en zijn familie. Op de achtergrond speelt de eerst ontdooiende en daarna toch weer bevriezende relatie tussen Cuba en de Verenigde Staten, maar die lijkt nauwelijks vat te krijgen op Alexis en zijn familie. Grote drama’s blijven uit. Cuban Dancer richt zich vooral op de ontwikkeling van de jonge danser, die nog eens wordt geaccentueerd met fraai gestileerde dansscènes in zijn directe leef- of leeromgeving.

Als hij na enkele jaren opnieuw voet zet op zijn geboortegrond – en ook weer oog in oog komt te staan met de bevallige Yelenia – is hij niet meer de jongen die hij ooit was en al een heel eind de danser die hij toen wilde worden.

Crazy Days

Docmakers

Hij moet zich soms als de kapitein van de Titanic voelen: terwijl de tweede Coronagolf Nederland in zijn greep krijgt probeert Riccardo Minasi zijn project bij het Nationale Opera & Ballet drijvende te houden. Samen met een jonge internationale cast bereidt de Italiaanse dirigent zich voor op enkele uitverkochte uitvoeringen van Mozarts fameuze opera Le Nozze De Figaro. Met angst en beven kijken ze uit naar de dinsdagen, naar weer een nieuwe persconferentie die roet in het eten kan gooien.

Intussen ontsmetten ze consciëntieus hun handen en proberen ze ondanks de anderhalve meter afstand gezamenlijk scènes in te studeren. Terwijl ze hun concentratie en enthousiasme proberen vast te houden, kijkt regisseur Sanne Rovers mee tijdens deze Crazy Days (65 min.). Ze laat haar camera door de lege gangen van het operagebouw dwalen, houdt zo nu en dan halt voor een repetitie of fraai gestileerde passage uit de opera en spreekt met de voornaamste spelers.

Corona blijft alomtegenwoordig. Het maakt immers nogal een verschil of je toewerkt naar een serie voorstellingen of naar een livestream (en deze documentaire, die waarschijnlijk door meer mensen zal worden gezien dan de uitvoeringen). De magie van het moment zal in dat laatste geval in het luchtledige, zonder interactie met het publiek, tot stand gebracht moeten worden. En de complete onderneming kan natuurlijk ook nog van het ene op het andere moment worden stopgezet.

Het werken aan Le Nozze De Figaro wordt daarmee een allegorie voor hoe het de kunstensector sowieso is vergaan tijdens de Coronacrisis: ze is volledig overgeleverd aan de grillen van het virus en een overheid die daarop probeert te anticiperen. Dat zorgt voor twijfel, frustratie én teleurstelling. Voor een streamuitvoering is bijvoorbeeld niet de gehele cast nodig. Naarmate de pay-off van hun inspanningen – of het uitblijven daarvan – in zicht komt begint het water hen echt aan de lippen te staan.

Iedereen weet nochtans: wat er ook gebeurt, het orkest speelt door.

Eric de Vroedt: Terwijl Het Liefde Was

NTR

‘Als het stuk klaar is, dan is ze echt dood’, stelt Eric de Vroedt terwijl hij geëmotioneerd naar cassettebandjes van zijn moeder luistert. ‘Nu kan ik die taal nog laten klinken.’ Met zijn collega’s van Het Nationale Theater werkt de toneelschrijver/regisseur aan de voorstelling De Eeuw Van Mijn Moeder. Over de Indische vrouw Winnie de Willigen, de stuurse ouder die hij van haver tot gort kent.

Terwijl De Vroedt zijn acteurs scènes uit het leven van zijn moeder laat spelen, soms flink uitvergroot, probeert hij tevens in het reine te komen met haar en de herinneringen die hij aan haar leven heeft. De grote emoties of confrontaties die hij als zoon in werkelijkheid nooit echt is aangegaan, krijgen binnen de veilige omgeving van zijn kunst nu alle ruimte. Hij bekijkt het zelf met argusogen.

Via zijn moeder vertelt Eric de Vroedt tevens het verhaal van de Indische migranten die vanuit de voormalige kolonie naar Nederland kwamen. Documentairemaker Ditteke Mensink verbeeldt dat in Eric de Vroedt: Terwijl Het Liefde Was (60 min.) ook met persoonlijke voorwerpen van haar: foto’s, trouwringen en koppen en schotels. In handen van De Vroedts spelers, met wie hij soms al twintig jaar werkt, krijgen die extra waarde en betekenis.

Gebiologeerd ziet hij in deze fijnzinnige documentaire hoe zijn zeer persoonlijke verhaal via hen steeds verder gestalte krijgt. Soms stuurt hij bij of grijpt in. Als de voorstelling afstevent op een emotionele climax, hervindt Eric de Vroedt de ouder van wie hij vooral rituele liefde en weinig oprechte genegenheid dacht te hebben gekregen. Terwijl, zo ziet hij met de wijsheid van nu, het toch echt liefde was.

En dan is het stuk klaar.

Igone – En Als Beloning Zweef Je

Ze brengt de wijnflessen naar de glasbak. Stofzuigt het huis. En laat de hond uit. Vier maanden na haar vertrek bij het Nationale Ballet in september 2019 heeft het gewone leven van Igone de Jongh een aanvang genomen. Ze voelt een leegte in zichzelf en gaat door een soort rouwproces. De ballerina had zich haar afscheid, na 24 gloriejaren, anders voorgesteld. En eigenlijk is ze ook nog niet klaar met dansen.

Thuis maakt ze zich op voor een remonte. Nu eens niet als grote ster in voorstellingen van topchoreografen als Rudi van Dantzig of Hans van Manen, als een superieure vertolker van andermans visie, maar met een zeer persoonlijk stuk, waarin ze haar eigen verhaal vertelt en ook de conversatie aangaat met het publiek. Dat zorgt onvermijdelijk voor elementaire twijfel. ‘Het is ongelooflijk dat gewoon alles weg is’, verzucht ze onderweg. ‘Alsof ik nooit gedanst heb.’

Igone – En Als Beloning Zweef Je (50 min.) is de weerslag van het intieme proces dat De Jongh – ondersteund door echtgenoot Thijs Römer, met de dansers Marijn Rademaker en Thiago Bordin en onder regie van Ruut Weissman (die onlangs zelf ook de hoofdpersoon was van een delicate documentaire) – voor het oog van de camera doormaakt. Waarin ze oude krachten probeert los te maken binnen een nieuwe versie van zichzelf.

Regisseur Simone de Vries lardeert Igone’s persoonlijke queeste met video’s die haar grootvader heeft gemaakt van hoe ze als jonge vrouw met een ongenadig talent opgroeide binnen de balletwereld. Die visualiseren het leven waarvan ze afscheid heeft genomen en dat ze zelf vooral associeert met haar langdurig zieke moeder. Zo ontstaat een gloedvol portret van een vrouw die zoekt naar wie ze is en die zichzelf, via de stiel die haar toch het meest vertrouwd is, opnieuw probeert uit te vinden.

Hans van Manen: Van Oud Naar Jong

NTR

Het Coronavirus is zich stilaan ook in documentaires aan het nestelen. Vanaf het najaar van 2020 beginnen er al films binnen te druppelen waarin COVID-19 een bijrol speelt – of zelfs de hoofdrol opeist. Totdat we dat net zo spuugzat zijn als in het echte leven.

Over een tijd, als die pandemie (hopelijk) tot de voltooid verleden tijd behoort, zullen we ons wellicht opnieuw verbazen over de alomtegenwoordige mondkapjes, de verplichte isolatie en het gesteggel over van overheidswege opgelegde maatregelen. Tot dat moment moeten we accepteren dat al die ongemakken ook in kunstvormen als documentaire en dans de kop opsteken. Want in deze situatie hebben makers maar één keuze: van de nood een deugd maken.

Ook de leden van het Nationale Ballet moeten alle zeilen bijzetten om gemotiveerd, fysiek in vorm en in goede mentale conditie te blijven. Ze verkennen de mogelijkheden van Zoom-trainingen, repeteren in kleine groepjes en experimenteren met online-voorstellingen. De honger naar échte uitvoeringen voor een volle zaal is alleen nauwelijks te stillen. Op zulke momenten is het een zegen dat er een invloedrijke choreograaf binnen handbereik is.

In Hans van Manen: Van Oud Naar Jong (49 min.) kijkt regisseur Joost van Krieken mee hoe het Nationale Ballet zich het oeuvre van de oude meester eigen probeert te maken. In veertig jaar maakte hij meer dan honderd choreografieën. ‘Als je kijkt naar zijn balletten, zie je een enorme rijkdom en toch een stilistische eenheid’ stelt directeur Ted Brandsen. ‘Een soort heldere visie over wat dans kan uitdrukken en wat het kan betekenen voor mensen.’

Begeleid door een zoals altijd bevlogen Van Manen, inmiddels bijna negentig, maken de dansers Floor Eimers en Edo Wijnen zich uiteindelijk op voor een online reprise van zijn klassieke werk Déja Vù. Ze weten daarbij ook Rachel Beaujean, de adjunct-artistiek directeur van het Nationale Ballet, aan hun zijde. Zij was jarenlang de muze van Hans van Manen en danste in 1981 met Clint Farha zelf het stuk, dat de laatste twaalf minuten van deze verzorgde dansdocu bestrijkt.