Aileen: Queen Of The Serial Killers

Netflix

Kun je compassie voelen met een seriemoordenaar? Bij Aileen Wuornos, toevallig ook de bekendste vrouwelijke seriemoordenaar, is het bijna onvermijdelijk dat ook haar achtergrond in beeld komt: de dochter van een tienermoeder en een veroordeelde seksdelinquent wordt door haar ouders achtergelaten bij hardhandige en drinkende grootouders, loopt als getroebleerde tiener weg van huis en leidt vervolgens een liftend bestaan als prostituee. Daarbij zou ze volgens eigen zeggen zeker dertig keer zijn verkracht, waaronder twee groepsverkrachtingen.

Natuurlijk is ze zo ernstig beschadigd geraakt. En is het dan vreemd dat zij uiteindelijk, in opperste wanhoop, blinde woede of puur om te overleven, heeft teruggeslagen? ‘Lee’ wordt begin 1991 opgepakt bij de biker bar The Last Resort in de Amerikaanse staat Florida, samen met haar geliefde Tyria Moore. De twee lesbiennes worden verdacht van zeven moorden binnen een jaar, in 1989 en 1990. De slachtoffers hebben een vergelijkbaar profiel: het gaat om plaatselijke witte mannen van middelbare leeftijd. De ‘hooker from hell’ legt ook al snel een volledige bekentenis af bij. Zoals ze later zegt: om haar vriendin Tyria vrij te pleiten. Die heeft haar er dan echter al rücksichtslos bij gelapt.

Het is de vraag of dit het complete verhaal is. Later zal Aileen: Queen Of The Serial Killers (104 min.) ook verklaren dat ze bruut is bedreigd en verkracht door haar eerste slachtoffer Richard Mallory, die zo een dodelijke dynamiek in gang heeft gezet. ‘Ze heeft een eerlijk proces gekregen en ze verdient de doodstraf’, zegt hoofdaanklager Jon Tanner desondanks met een stalen gezicht, als televisiejournalist Michele Gillen hem enkele jaren later confronteert met nieuwe informatie over Mallory. Die maakt aannemelijk dat Wuornos bij hem inderdaad uit zelfverdediging heeft gehandeld, zoals zij later ook consequent heeft verklaard. Ruim dertig jaar later is ’t nog altijd een ontluisterende scène.

Emily Turner zet de kwestie rond Aileen Wuornos – onderwerp van de film Monster en talloze documentaires, waaronder het geruchtmakende tweeluik Aileen Wurnos: The Selling Of A Serial Killer / Aileen: Life And Death Of A Serial Killer van Nick Broomfield – nog eens netjes op een rijtje. Onderdeel van dat verhaal is ook de mediahype die vrijwel direct ontstaat rond de ‘ultieme mannenhater’. Één van de bronnen die, buiten beeld, terugblikt is filmproducer Jackie Giroux. Met anderen strijdt zij om de rechten van Aileens levensverhaal. En politieman Steve Binegar, verantwoordelijk voor het onderzoek naar de moorden, krijgt het ene na het andere aanbod om zijn kant daarvan te delen.

Verder geeft Turner het woord aan Aileens christelijke ‘adoptiemoeder’ Arlene Pralle, medegedetineerde Deidre Hunt, rechter Gayle Graziano én de Australische filmmaker Jasmine Hirst. Als slachtoffer van seksueel geweld begint zij na Aileens arrestatie met haar te schrijven. Ze zoekt haar in 1997 ook met een cameraploeg op in de dodencel. ‘Jullie gaan hier miljoenen mee verdienen’, fluistert Wuornos haar dan toe, in een scène die wéér een ander licht op haar complexe persoonlijkheid schijnt. Emily Turner verlaat zich voor een belangrijk deel op dit gevangenisinterview en de reportage van Michele Gillen en serveert dat, in combinatie met nieuws- en rechtbankbeelden, tamelijk sec uit.

In weerwil van de toch wat smakeloze titel wordt Aileen: Queen Of The Serial Killers daardoor nu eens géén dik aangezette true crime-docu, waarbij de maker zich verlustigt aan de gruwelijke daden van een troebele geest. Sterker: Wuornos’ daden worden begrijpelijk gemaakt vanuit het leven dat ze heeft geleid en de situatie waarin ze is beland. Een vrouw die zowel erfelijk belast was als ernstig verminkt is geraakt en uiteindelijk nog maar één ding wil: verlossing.

Dear Ms.: A Revolution In Print

HBO Max

Ze overwegen talloze namen voor het tijdschrift. Sojourner. Lilith. Bimbo. Bitch. Sister. De keuze valt uiteindelijk op Ms., een mix van mevrouw en juffrouw. Onder die vlag wordt het tijdschrift, dat is bedoeld als een platform voor de Amerikaanse vrouwenbeweging, in januari 1972 uitgebracht. De eerste reacties zijn direct enthousiast: Harry Reasoner, de presentator van ABC News en een zelfverklaarde ‘chauvinist pig’, geeft het blad in zijn televisiecommentaar bijvoorbeeld hooguit vijf nummers. Binnen een half jaar moet hij echter het boetekleed aantrekken en zich publiekelijk verontschuldigen.

Ms. wordt een doorslaand succes. Het vrouwentijdschrift past perfect in de tweede feministische golf en publiceert over thema’s die vrouwen raken, zoals kinderopvang, huiselijk geweld of seksuele intimidatie op het werk. Onder de kop ‘We have had abortions’ steken 53 bekende Amerikaanse vrouwen bovendien hun nek uit en maken bekend dat zij ooit een zwangerschap hebben laten afbreken. Onder hen zijn singer-songwriter Judy Collins, tennisser Billie Jean King, schrijver Susan Sontag én feministisch kopstuk Gloria Steinem, één van de initiatiefnemers van Ms. Zij riskeren zowel schade en schande als een veroordeling, want abortus is volstrekt illegaal.

Dear Ms.: A Revolution In Print (110 min.) verhaalt in drie bedrijven, geregisseerd door verschillende makers, over het baanbrekende vrouwenblad. In deel 1, A Magazine For All Women, belicht Salima Koroma de opkomst van Ms., met een vrijwel volledig wit colofon. Onder invloed van de zwarte concurrent Essence begint het tijdschrift een inclusievere koers te varen. Shirley Chisholm, de eerste zwarte en vrouwelijke presidentskandidaat, wordt de eerste zwarte vrouw op Ms.’s cover. En met eerst Alice Walker, auteur van bestseller The Color Purple, en later Michele Wallace en Marcia Ann Gillespie haalt het tijdschrift ook krachtige Afro-Amerikaanse stemmen binnen.

Alice Gu richt in A Portable Friend, het tweede deel van deze documentaire die als één geheel wordt gepresenteerd, het vizier op mannen. De spreekbuis van de ‘women’s liberation movement’ krijgt niet alleen stapels post van enthousiaste vrouwen, maar ook ontelbare boze brieven van mannen, die hun vrouw niet meer de baas kunnen, bang zijn voor welig tierende homoseksualiteit en/of een algeheel verlies aan vrijheid vrezen. Tegelijkertijd zijn er mannelijke feministen zoals de bekende acteur Alan Alda (*M*A*S*H), die zich verenigen in mannenbevrijdingsgroepen, om zich te kunnen bevrijden van ‘het stereotiepe beeld van mannelijkheid. Kritiek gegarandeerd.

In het slotdeel tenslotte, No Comment, zoomt Cecilia Aldarondo in op de soms lastige verhouding van de vrouwenbeweging tot seksualiteit en pornografie. De organisatie Women Against Pornography komt in de jaren tachtig lijnrecht tegenover de Feminist Anti-Censorship Taskforce te staan en dreigt intussen ook de zogeheten ‘moral majority’ van televisiedominee Jerry Fallwell en christelijk rechts in de kaart te spelen. De felle discussie wordt uitgevochten in Ms.-magazine en vormt tevens het sluitstuk van deze interessante, vrouw(enbeweging)vriendelijke film over het tijdschrift, dat decennia als betrouwbare barometer voor het feministische gemoed fungeert.

Architecton

Cherry Pickers

Ooit zijn het wellicht trotse gebouwen geweest – of op z’n minst levendige gebouwen. Nu ogen ze verweesd. Verlaten, afgedankt. Tanks hebben er gaten ingeschoten, bommen een hap uitgenomen. Of een aardbeving is er ongegeneerd z’n gang mee gegaan.

De Russische documentairemaker Victor Kossakovsky (BelovySvyato en Gunda) laat zijn camera zweven over flatgebouwen die de oorlog of het natuurgeweld ternauwernood hebben doorstaan – of niet. Als ze niet meer te redden zijn, worden ze uit elkaar getrokken door een graafmachine. Zo wordt een deel van de stad ontmanteld, waar ergens vast ook nog wel, stiekem, mensen huizen.

Kossakovsky’s impressies van gehavende Oekraïense en Turkse steden behoren tot de meest imposante taferelen van Architecton (97 min.), zijn beeldsymfonie over de verhouding tussen architectuur, natuur en beschaving, in het bijzonder de rol van steen en beton daarin. Hij begeeft zich ook naar eeuwenoude ruïnes en moderne bouwwerken en toont het leven daar – of het ontbreken daarvan.

Met dank aan cameraman Ben Bernhard (All That Breathes), die ogenschijnlijk dood materiaal tot leven kan brengen in grootse shots en close-ups, en componist Evgueni Galperine, wiens soundtrack beurtelings dreiging, schwung of drama meegeeft aan de materie. Zij kunnen rotsblokken bijna letterlijk laten dansen of geven het afvoeren van puin de bedrijvigheid van een nijvere mierenhoop.

Bijzondere aandacht is er voor de Italiaanse architect Michele de Lucchi, die in zijn eigen tuin een ‘magische cirkel’ laat aanleggen. Mensen zijn daarbinnen niet welkom. Het is bedoeld als een les in bescheidenheid tegenover de natuur, die prima aansluit bij Kossakovsky’s pleidooi om duurzamer te bouwen en de aarde niet vol te storten met beton of overal zielloze stenen kolossen op te trekken.

‘Hoe kan ’t dat mensen altijd wisten hoe ze gebouwen moesten maken die duizenden jaren konden blijven bestaan?’ vraagt Victor Kossakovsky zelf, in de epiloog van deze film waarin verder nauwelijks wordt gesproken, aan De Lucchi. ‘En waarom bouwen we nu dan voor slechts een jaar of veertig?’ En waarom, bijt hij door, al die lelijke saaie gebouwen als we ook mooie kunnen ontwerpen?

De architect probeert Kossakovsky’s kritiek niet te pareren. Hij omarmt die. Sterker: Michele de Lucchi schaamt zich zelfs voor een project waarbij hij zelf betrokken is. Hij pleit voor een herbezinning. ‘Als we iets ontwerpen, ontwerpen we geen product, gebouw of ruimte’, zegt hij tegen de filmmaker. ‘We ontwerpen het gedrag van mensen.’

Cose Che Accadono Sulla Terra

IDFA

Dit lijkt in eerste instantie zowaar een échte Spaghettiwestern te worden. Met een cowboyhoed op, hun lasso in de aanslag en een geweer hangend aan hun schouder proberen Giulio De Donatis en zijn vrouw Francesca te paard hun kudde ‘rode koeien’ te beschermen. De Italiaanse veehouders laten hun vee vrij grazen op uitgestrekte, alsmaar drogere vlaktes in het Tolfa-gebergte. Ze hebben speciaal daarvoor een ras geïmporteerd uit de Verenigde Staten, de Beefmaster, dat goed gedijt in droogte en hitte.

Het echtpaar heeft alleen moeite om het hoofd boven water te houden. Hun bedrijf stoelt misschien wel te veel op een idee – voedsel produceren op een manier die goed is voor mens, dier en aarde – en te weinig op keiharde cijfers. Want er komt regelmatig te weinig binnen om alle rekeningen te kunnen betalen. Bovendien ambieert hun zoon Brando een carrière als professioneel rugbyer. Dochterlief Brianna etaleert intussen een oneindige nieuwsgierigheid naar de wereld. Het tintelfrisse kleine meisje vraagt haar moeder het hemd van het lijf over hun manier van leven.

‘We weten allemaal dat het draait om het verkopen van steaks’, zegt Giulio in Cose Che Accadono Sulla Terra (Engelse titel: Things That Happen On Earth, 83 min.), als de financiële nood hen begint op te breken. ‘Maar wij vinden het nu eenmaal belangrijk wat er gebeurt voordat die steak wordt gemaakt.’ Die bedrijfsvoering wordt alleen ernstig gehinderd door een bijzondere vijand: een roedel wolven die ‘t hebben voorzien op hun dieren. Op beelden van beveiligingscamera’s is te zien hoe de wolven hun prooien besluipen en zich daarna tegoed doen aan het vlees.

Brianna kan ‘t nauwelijks bevatten: ze hebben al twee van haar pony’s opgegeten! Samen met haar moeder Francesca maakt zij hun wereld, die door regisseur Michele Cinque is vervat in een combinatie van fraaie vergezichten en levendige close-ups, inzichtelijk voor zichzelf. Cinque gebruikt de ontwapenende gesprekjes tussen moeder en kind als structurerend element in een weldadige film, die maar op één manier kan eindigen: met de onverschrokken Italiaanse cowboy en z’n girl, die ondanks al hun besognes op hun ros de toekomst tegemoet rijden.

Waarna de kijker bijna automatisch een Ennio Morricone-deuntje neuriet.’

An American Pastoral

IDFA

Met enige goede wil is in deze documentaire een vooraankondiging van de verkiezing van Donald Trump tot president van de Verenigde Staten te vinden. In An American Pastoral (118 min.) kijkt de Franse filmmaakster Auberi Edler in 2023 mee bij een fel bevochten verkiezing in de zogenaamde ‘Rust Belt’, de Amerikaanse staten die een jaar later bij de presidentsverkiezingen duidelijk ‘rood’, Republikeins, zullen stemmen.

Als er vijf plekken vrijkomen in het negenkoppige bestuur van de openbare school van Elizabethtown, een slaperig stadje in de Amerikaanse staat Pennsylvania, ontstaat er een pittige ideeënstrijd. Niet zozeer tussen Democraten en Republikeinen, want Etown is een door en door rode stad. De strijd gaat tussen gematigde Republikeinen, die de plekken nu bezetten, en partijgenoten die veel strenger in de leer zijn.

Als zij bij de verkiezingen aan het langste eind trekken, gaat er een straffe conservatieve wind waaien door Elizabethtown. Christelijke nationalisten willen boeken met een expliciete inhoud verbannen uit de schoolbibliotheek en gaan ongetwijfeld ook tornen aan LHBTIQ+-rechten. Tijdens politieke bijeenkomsten komen landelijke kopstukken zoals Michele Bachmann en Glenn Beck de achterban alvast flink oppoken.

Edler volgt kandidaten van beide zijden naar vergaderingen, kerken en schimmige zaaltjes. Ze treft daar een volledig verdeelde natie. Tegenover de rekkelijken – en zowaar ook enkele Democraten – staan de hardliners voor wie ‘Merica eerst en vooral een christelijk land is, waar jongens gewoon jongens zijn en meisjes meisjes, iedereen een wapen hoort te dragen en Trump ook de verkiezingen van 2020 heeft gewonnen.

Met de schooljeugd wordt verder nauwelijks gesproken. Deze ideologische oorlog speelt zich duidelijk boven hun hoofd af – al zullen zij straks wel degelijk met de consequenties ervan worden geconfronteerd. Auberi Edler mengt zich niet in het debat, maar registreert feilloos hoe dit Elizabethtown – en in het verlengde daarvan: de Verenigde Staten – volledig uiteenrukt en wellicht zelfs grondig van karakter doet veranderen.

Not A Pretty Picture

Janus Films

‘Deze film is gebaseerd op enkele incidenten in het leven van de regisseur’, meldt een tekst bij de start van deze klassieke hybride van docu en drama van Martha Coolidge uit 1976. ‘De actrice die Martha speelt is zelf ook verkracht op de middelbare school. Namen en plaatsen zijn veranderd.’ In Not A Pretty Picture (82 min.) zoekt de Amerikaanse filmmaakster doelbewust de pijn op die ze begin jaren zestig als tiener heeft ervaren. Minutieus reconstrueert Coolidge met enkele acteurs de verkrachting die er waarschijnlijk voor heeft gezorgd dat ze nog altijd niet is toegekomen aan een bestendige relatie met een man.

‘Dit komt zo dicht bij wat er is gebeurd dat ik niet meer echt acteer’, bekent Michele Manenti, die de zestienjarige versie van de hoofdrolspeelster vertolkt. Tijdens lang uitgesponnen reconstructiescènes zoeken ze samen doelbewust de grenzen tussen fictie en non-fictie op. Als Michele/Martha opeens vanuit het diepste van haar ziel ‘stop’ roept, is het de vraag wie we horen: de jonge Martha of toch Michele zelf. Haar tegenspeler Jim Carrington zet ondertussen een (bijna té) overtuigende ‘Curly’ neer, de patser die destijds tijdens een dronken avondje uit rücksichtslos over Coolidge’s grenzen is heengegaan.

Als regisseur kijkt Martha Coolidge, gebiologeerd en ontzet, toe hoe enkele meters verderop haar eigen traumatische ervaringen worden gereconstrueerd. Soms stuurt ze die bij. Je moet iets minder aandacht besteden aan de anderen, zegt ze bijvoorbeeld tegen Carrington. ‘En meer aan Martha.’ En zo nu en dan ontstaat er een ongemakkelijk gesprek. Als haar mannelijke acteur bijvoorbeeld, ogenschijnlijk zonder gêne, vertelt dat op zijn middelbare school onaantrekkelijke meisjes die bereid waren om met iemand naar bed te gaan ‘varkens’ werden genoemd. ‘Let’s go down to college and pick up some pigs.’

‘Ik ken veel voorbeelden uit mijn middelbare schooltijd waarbij een vrouw technisch gesproken is verkracht’, zegt Carrington elders. ‘Want ze had zichzelf niet vrijwillig gegeven. Het moet nu eenmaal een gezamenlijk ding zijn. Maar dat betekende niet noodzakelijkerwijs ook kwade opzet bij de man. Dit was simpelweg wat hij wilde hebben op dat moment en alles wat hij daarvoor dan moest doen was oké. Zulke gevallen van verkrachting komen best vaak voor. Begrijp je wat ik bedoel?’ Hij klinkt als een man die de tijdgeest niet aanvoelt en zich weinig gelegen laat liggen aan wat er in vrouwen omgaat. En Manenti en Coolidge vinden daar natuurlijk iets van. 

Intussen kampen zij, net als veel van hun lotgenoten, ook nog met dat ene stemmetje in hun achterhoofd: heb ik er misschien zelf om gevraagd? En daarna volgt vaak eerst de angst voor een mogelijke zwangerschap en vervolgens ook nog de vrees voor de reacties vanuit hun omgeving.

Going To Mars: The Nikki Giovanni Project

HBO

Als er nu één groep mensen is die zich staande kan houden in de ruimte, dan zijn het zwarte vrouwen. Dat is één van de opmerkelijke stellingen die de Amerikaanse dichteres Nikki Giovanni inneemt in Going To Mars: The Nikki Giovanni Project (101 min.). Afro-Amerikaanse vrouwen weten immers hoe ’t is om te leven in een vreemde, misschien wel vijandige omgeving.

Giovanni zou overigens daadwerkelijk wel naar Mars willen, vertelt ze in dit persoonlijke portret van Michèle Stephenson en Joe Brewster. De film volgt grofweg de strijd van de Amerikaanse burgerrechtenbeweging. Die heeft vanzelfsprekend ook zijn weg gevonden naar Giovanni’s poëzie. In haar werk reageert ze bijvoorbeeld op de brute moord op Emmett Till, Rosa Parks’ busactie en de voortrekkersrol van Martin Luther King. Ze zoekt ’t ook dichter bij huis. Letterlijk: thuis. Wat daar gebeurt is echter ook een afspiegeling van wat er zich in de Amerikaanse samenleving afspeelt.

Zo werden en worden zwarte mannen buitenshuis vaak slecht behandeld. Dat is geen geheim. Thuis probeerden ze dat soms te compenseren. Zo reageerde Giovanni’s vader zich bijvoorbeeld af op zijn vrouw. En dat had weer z’n weerslag op zijn dochter, die uiteindelijk naar haar oma verkaste, bang dat het thuis helemaal uit de hand zou lopen en dat ze elkaar wat zouden aandoen. ‘Ik hou niet van witte mensen’, zegt ze in dat verband tijdens een tweegesprek met de zwarte schrijver James Baldwin in het televisieprogramma The Conversation uit 1971. ‘En ik ben bang voor zwarte mannen.’

Met haar vlijmscherpe pen heeft Nikki Giovanni desondanks zonder enige twijfel bijgedragen aan het zelfbewustzijn van Afro-Amerikaanse vrouwen. Nieuwe generaties dragen haar op handen, blijkt uit dit wervelend gemonteerde en vormgegeven portret, dat tevens dienst doet als ode aan de zwarte vrouw. ‘We gaan naar Mars’, stelt de gevierde dichteres daarin. ‘Omdat alles wat er mis is met ons niet zomaar in orde komt bij ons. En dus reizen we verder, dragen nog altijd dezelfde bagage en laten zo nu en dan één klein dingetje achter ons.’

Een Amerikaanse Nachtmerrie

BNNVARA

Hoe zou de ideale true crimezaak eruit zien? Een maker stuit op een gerechtelijke dwaling, achterhaalt na allerlei dramatische verhaalwendingen, doodlopende onderzoekspistes en gigantische cliffhangers wat er werkelijk is gebeurd en pleit vervolgens zijn protagonist vrij, zodat die alsnog in vrijheid van de rest van zijn leven kan genieten? Zo eenvoudig en plooibaar is de werkelijkheid doorgaans echter niet, hoezeer sommige makers hem ook hun wil proberen op te leggen.

Ook Hans Pool zal misschien, toen hij zich zes jaar geleden in De Zaak Singh begon te verdiepen, héél even hebben gedacht dat hij de Nederlandse Errol Morris zou worden en dat Jaitsen Singh wellicht kon uitgroeien tot zíjn Randall Adams, de Amerikaan die door Morris werd vrijgepleit van moord in de true crime-klassieker The Thin Blue Line (1988). Pool is echter geen Amerikaanse amateurdetective die even snel en gemakkelijk wil scoren met Een Amerikaanse Nachtmerrie (internationale titel: The Singh Case, 235 min), maar een gelauwerde Nederlandse documentairemaker, met bijvoorbeeld een Emmy Award voor Bellingcat – Truth In A Post-Truth World op zak. Hij wil zich ook niet zomaar voor iemands karretje laten spannen – al is dat in deze gecompliceerde zaak bepaald geen sinecure. Hoe voorkom je bijvoorbeeld dat je aan de tunnelvisie gaat lijden die je bij de politie vermoedt? Of een instrument wordt van de aanklagers of verdediging?

De zaak leek in eerste aanleg, vanuit het verre Nederland, vast nog bedrieglijk simpel: Jaitsen Singh, een Surinaamse Nederlander die met zijn gezin ooit ‘The American Dream’ was gaan najagen, zit al sinds halverwege de jaren tachtig in een Amerikaanse cel als vermeende opdrachtgever van de moord op zijn vrouw Grace en stiefdochter Daphne. Onschuldig, welteverstaan. Singh zou erin zijn geluisd door een overijverige openbaar aanklager, die warm liep voor een politieke carrière en veel te graag wilde scoren, en een verslaafde crimineel, die in ruil voor strafvermindering bereid was om op te treden als kroongetuige. Maar is de werkelijkheid net zo simpel als het verhaal dat ervan kan worden gemaakt? Van de andere kant: het kan toch ook niet zo zijn dat Jaitsen Singh, zoals de aanklagers lijken te beweren, simpelweg een gewetenloze killer is, die een overval op zijn eigen huis heeft geënsceneerd en daarbij zijn eigen echtgenote en stiefkind heeft laten ombrengen?

Via Singhs Nederlandse advocate Rachel Imamkhan, die in de afgelopen jaren uitgebreid zijn onschuld heeft bepleit in Nederlandse media en vanaf het begin betrokken is geweest bij deze Nederlandse Making A Murderer, komt Hans Pool ook in direct contact met Jaitsen Singh zelf. Hij stelt dat zijn zaak, net als de veelbesproken dood van George Floyd, ’voor honderd procent puur op racisme gebaseerd is’. Zó eenvoudig zijn de beschuldigingen tegen hem echter zeker niet te weerleggen. Behoedzaam pelt Pool de verschillende lagen er vanaf, in de hoop zo bij de kern te komen. Hij neemt de kijker daarbij letterlijk mee in zijn onderzoek. In beeld, als de man die Singhs verleden doorwandelt en uiteindelijk zelfs voor het spreekwoordelijke true crimebord belandt. En via verbindende voice-overs, waarmee hij zijn bevindingen, gevoelens én twijfels deelt. Want waar de filmer ooit begon vanuit het idee dat zijn protagonist waarschijnlijk onschuldig vastzit, krijgt hij daarbij gaandeweg steeds meer vragen.

Een Amerikaanse Nachtmerrie blijft mede daardoor vijf afleveringen lang onverminderd boeien. Ook omdat Pool al zijn bronnen, achtergrondinformatie en ontdekkingen slim en gedoseerd uitserveert en er dus steeds een andere verhaallijn of -laag wordt blootgelegd. Elk nieuw stukje informatie plaatst wat je al denkt te weten over de twee moorden en de achtergronden daarvan in een nieuw perspectief. Een echte true crimezaak dus, die zich echter niet zomaar laat reduceren tot een hap-slik-weg misdaadverhaal. Daarvoor is De Zaak Singh te ingewikkeld en diffuus. Hans Pool wordt er bijna zichtbaar ‘sadder and wiser’ van en weerstaat tegelijkertijd de verleiding om al te gemakkelijke conclusies te trekken. Samen met productiemaatschappij Submarine is de filmmaker desondanks in een conflict verzeild geraakt over wat hij wel of niet wil, mag en kan vertellen. Via de rechter hebben Singh en zijn advocaat, vooralsnog tevergeefs, geprobeerd om uitzending van de serie te verhinderen.

Blitzed!: The 80’s Blitz Kids Story

Op de schouders van de gigant David Bowie, als directe reactie op de eerste punkgolf en snakkend naar een eigen signatuur vond een nieuwe generatie Britse jongeren eind jaren zeventig een thuisbasis in de Londense club The Blitz. Daar ontstond een Europese evenknie van het Amerikaanse Studio 54, waar zich een frisse incrowd van kunstenaars, modeontwerpers en muzikanten vormde. De zogenaamde ‘new romantics’. Ze waren arrogant, extravagant en genderfluïde.

Onder deze Blitz Kids – type kijken en bekeken worden – bevonden zich toekomstige pophelden als Boy George (Culture Club), Gary Kemp (Spandau Ballet) en Midge Ure (Ultravox) en de messcherpe modeontwerpers Michele Clapton, Fiona Dealey en Stephen Jones. Die willen in deze joyeuze documentaire van Bruce Ashley en Michael Donald natuurlijk maar al te graag vertellen over de tijd dat zij tot ‘the happy few’ behoorden en een geheel eigen stijl – op het snijpunt van pop, mode en kunst – begonnen uit te dragen. Ze realiseerden zich vrijwel direct: ‘Dit is mijn stam.’

Gezamenlijk hebben zij, constateren ze nu in het sjiek uitgevoerde Blitzed!: The 80’s Blitz Kids Story (90 min.), ook het pad geëffend voor mannen en vrouwen die zich buiten de voor hun gender en geslacht gebaande paden wilden wagen. Van outcast kon je wel degelijk incrowd worden. En tussendoor kwam – om de cirkel helemaal rond te maken – zowaar hun grote inspirator Bowie nog op bezoek in de glamoureuze club van het illustere duo Rusty Egan en Steve Strange. Hij vroeg enkele sleutelfiguren uit de scene bovendien om de videoclip voor zijn hitsingle Ashes To Ashes op te fleuren.

Dat is een mooi verhaal uit de oude doos, waaruit ook de ‘new romantics’ tegenwoordig met liefde en plezier putten. Ze zijn natuurlijk allang ‘old romantics’ geworden. Bevangen door de nostalgie over hun jeugd die ons allemaal ooit overvalt.