This Film Is Not Yet Rated

IFC Uncut

Geweld is doorgaans geen enkel probleem, maar zodra het riekt naar seksualiteit – in het bijzonder de vrouwelijke beleving daarvan, of erger nog: homoseksualiteit – komt de Amerikaanse filmkeuringsorganisatie Motion Picture Association of America van Jack Valenti direct in actie. Dat mag alleen geen (zelf)censuur genoemd worden.

Valenti’s MPAA wil ook niet bekend maken wie er betrokken zijn bij de keuring van een bepaalde film. En de commissieleden zwijgen zelf doorgaans, onder druk van de organisatie, ook als het graf. Documentairemaker Kirby Dick huurt voor deze docu uit 2006 dus enkele privédetectives in om te ontdekken wie er betrokken zijn bij de ‘rating’ van films.

Zij brengen de censuur, die is vermomd als zelfregulering door de industrie zelf, in de praktijk. Bingham Ray van de filmproductiemaatschappij October Films maakt van zijn hart geen moordkuil in This Film Is Not Yet Rated (98 min.). ‘Volgens mij is het een fascistisch systeem’, zegt hij fel. Even later gevolgd door: ‘Wij hebben die lui maar te pleasen!’

Dick plaatst MPAA in de historie van Hollywood, dat gedurig te maken kreeg met politieke bemoeienis, op het hoogtepunt van de Koude Oorlog zelf zwarte lijsten aanlegde en sinds enige tijd in de ban is van een nieuwe preutsheid. Een film die de grenzen opzoekt krijgt daardoor al snel de beoordeling NC-17 en kan daarna alleen door achttienplussers worden bekeken.

Hij laat tevens filmmakers zoals Kimberly Peirce (Boys Don’t Cry), John Waters (A Dirty Shame), Mary Harron (American Psycho) en Atom Egoyan (Where The Truth Lies) aan het woord over hoe zij omgingen met de wensenlijst van Valenti’s club. Ze hadden in wezen geen keuze. Een film niet aanpassen betekent doorgaans het publiek ervoor serieus beperken.

‘Wij hebben doelbewust materiaal laten zitten dat we helemaal niet nodig hadden voor de scène’, vertelt South Park-bedenker Matt Stone over hoe ze een uitzinnige seksscène in de animatiefilm Team America er toch doorheen probeerden te krijgen. ‘Zodat ze wat hadden om eruit te knippen en het gevoel kregen dat zij ook hun plasje erover hadden kunnen doen.’

Kirby Dick laat intussen met allerlei hitsige, enge en hilarische erotische scènes – zo nu en dan gematcht met expliciete(re) gewelds- en actiescènes – zien hoe de keuringscommissie met twee maten meet. Ook als het alleen om erotiek gaat is de MPAA helder: zolang een man ‘gewoon’ plezier heeft met een vrouw is er niets aan de hand, anders volgen er restricties.

Deze documentaire maakt dat onrecht letterlijk zichtbaar en kan, na de enigszins flauwe zoektocht naar individuele keurders, dan ook maar op één manier eindigen: bij de MPAA. Als de film die nog niet is ingeschaald dan toch zal worden beoordeeld. Problemen verzekerd.

Hack Your Health: The Secrets Of Your Gut

Netflix

Als we deskundigen zoals Giulia Enders, de schrijver van de bestseller Gut: The Inside Story Of Our Body’s Most Underrated Organ (2015) en de centrale figuur van de documentaire Hack Your Health: The Secrets Of Your Gut (80 min.) mogen geloven, zijn onze darmen net zo interessant als pak ‘m beet het melkwegstelsel.

‘Vroeger zag ik mezelf als hoofd, brein en de rest’, vertelt de jonge Duitse wetenschapper en auteur. ‘Ik dacht dat in het leven alle gevoelens en gedachten hier ontstonden. Dat is een onnozel idee en doet me denken aan hoe m’n neefje mensen tekent. Hij tekent een hoofd met twee voetjes. We weten nu dat ons darmstelsel ons brein adviseert.’

‘Van suiker eten krijg je suikerlievende bacteriën’, legt microbiële ecoloog Jack Gilbert uit. ‘Van vet eten krijg je vetlievende bacteriën. Als ik in China ben en weinig suiker eet omdat daar weinig suiker wordt gebruikt, verdwijnt m’n verlangen naar chocolade. In Noord-Amerika heb ik elke dag zin in chocolade.’ Zo stuurt het microbioom, de verzameling bacteriën in onze darmen, ons aan.

Het darmstelsel is ons tweede brein, beweert de Ierse neurowetenschapper John Cryan zelfs in deze populair wetenschappelijke documentaire van Anjali Nayer. In de (Engelse) taal zijn daarvoor ook meer dan genoeg aanknopingspunten: je voelt iets in je ‘gut, spreekt over een ‘gutsy’ stap of bent na een teleurstelling ‘gutted’. Om over vlinders in je buik nog maar te zwijgen.

In onze darmen is ook het antwoord te vinden op obesitas, stress, depressies, voedselallergie en verschillende eetstoornissen, betogen allerlei wetenschappers in deze informatieve, toegankelijke en speels vormgegeven tocht door ons darmstelsel. Met testjes, onderzoek en animaties (al dan niet met pluchen objecten) tonen ze het belang aan van ieders microbioom.

Daarbij zet Nayer ook een divers samengesteld testteam in: een zwaarlijvige Afro-Amerikaanse moeder, doctoraalstudente met chronische buikpijn, Japanse wedstrijdeter en gothic sterkok die eerst anorexia had en nu orthorexia, een enorm wantrouwen naar eten, heeft ontwikkeld. Zij weten uit eigen ervaring hoe het microbioom in de darmen hun leven bepaalt.

Daarbij worden gevoelige verbanden niet geschuwd. John Cryan onderzoekt bijvoorbeeld mensen met zowel darm- als hersenproblemen. ‘Denk aan autisme, de ziekte van Parkinson en stressgerelateerde psychiatrische aandoeningen zoals angst en depressie. De vraag is altijd wat er eerst was.’ Kan een tekort of teveel aan bepaalde bacteriën ook andere problemen triggeren?

Zo ontwikkelt een documentaire, waarvan je ‘gut’ je eigenlijk vertelde dat je nog liever een fax uit Darmstad zou ontvangen, zich tot een boeiende rondleiding door ons tweede brein, met tevens een positieve boodschap voor het eerste brein: die darmen beïnvloeden jou, maar je kunt ze zelf ook beïnvloeden.

The Kid Stays In The Picture

USA Films

The Kid Stays In The Picture (94 min.), zou de legendarische filmproducent Darryl Zanuck hebben gezegd. Daarmee was de discussie over Robert Evans definitief beslecht. Eerder hadden schrijver Ernest Hemingway en de acteurs Tyrone Power, Ava Gardner en Eddie Albert nog een brief geschreven aan Zanuck: als Evans de rol van Pedro Romero speelt, wordt onze film The Sun Also Rises een gigantische flop. Alleen co-ster Errol Flynn had zich afzijdig gehouden. Die moest wel lachen om alle drukte.

Het joch blijft in de film, schreeuwde Zanuck dus door een megafoon, toen hij Robert Evans eenmaal aan het werk had gezien als de Spaanse stierenvechter. En iedereen die het daar niet mee eens is, voegde hij eraan toe, kan zelf vertrekken. Robert Evans wist het ondertussen zeker: dit wil ik ook. Vanaf dat moment was zijn acteercarrière ten dode opgeschreven. Een legendarische filmproducent werd daar, op die verdeelde filmset, geboren: Bob Evans (1930-2019), de man achter Hollywood-klassiekers als Rosemary’s Baby, Love Story, The Godfather, Chinatown en Serpico.

Althans, dat is de versie van zijn levensverhaal die Evans opdist in deze typische Hollywood-film van Brett Morgen en Nanette Burstein uit 2002, die weer is gebaseerd op zijn eigen gelijknamige autobiografie. Omdat een leven ook maar gewoon een leven is – en dus niet zomaar een verhaal wordt. Dat maakt de verteller er dus zelf van, met een oneliner van Darryl Zanuck – zou die daadwerkelijk ooit zo zijn uitgesproken? – als inciting incident. Waarna de gelikte vertelling die Evans van zijn eigen lotgevallen heeft gemaakt van start kan.

Via belangrijke plotpoints – ’s mans eerst contract bij Paramount Pictures, zijn Hollywood-huwelijk met Love Story-ster Ali McGraw (die hem uiteindelijk inruilde voor Steve McQueen), z’n partygedrag met elke keer een andere schone aan zijn arm, de onvermijdelijke megaflop (The Cotton Club) en het ontslag bij Paramount dat uiteindelijk het logische gevolg was – op weg naar een klassiek point of no return, geïllustreerd met klassieke scènes uit zijn eigen films, als hij in de jaren tachtig werkeloos, berooid en depressief zijn leven en loopbaan lijkt te moeten eindigen.

Hollywood zou echter Hollywood niet zijn – en Evans niet Evans – als er niet toch nog een happy end in het verschiet lag in dit vermakelijke, als een klassieke Hollywood-film opgebouwde en aangeklede portret van een man die als geen ander de gouden jaren van de Amerikaanse filmindustrie representeert.

Omar And Cedric: If This Ever Gets Weird

Autlook

Als ze met hun band eindelijk lijken te bereiken waarvoor ze jaren hebben gewerkt, trekken Omar Rodriguez-López (gitaar) en Cedrix Bixler-Zavala (zang) in 2001 rigoureus de stekker eruit. In de Groningse rockclub Vera en voor de camera van het Nederlandse televisieprogramma Lola da Musica (dat de aflevering over de Texaanse emoband in de prullenbak kan gooien). Hun geesteskind At The Drive-in, nog geen jaar eerder op basis van het baanbrekende album Relationship Of Command onthaald als dé rockband van de nieuwe eeuw, houdt op te bestaan.

De drie andere bandleden blijven gefrustreerd achter en gaan verder als Sparta, een rechttoe rechtaan groep die gedoemd is om in de subtop te blijven steken. En Omar en Cedric geven hun Latijns-Amerikaanse wortels een prominente plek in een nieuwe progrock-outfit. Nog voordat de onnavolgbare freakband The Mars Volta z’n debuutalbum De-Loused In The Comatorrium (2003) kan uitbrengen, slaat het noodlot echter toe: soundwizard Jeremy Ward overlijdt aan een overdosis. En dat zet allerlei creatieve en destructieve ontwikkelingen in gang.

In het krachtige zelfportret Omar And Cedric: If This Ever Gets Weird (121 min.) vertellen de twee boezemvrienden, los van elkaar en volledig buiten beeld, hun gezamenlijke verhaal. Daarin zullen ze ook recht tegenover elkaar komen te staan en de ander een aanzienlijke tijd volledig kwijtraken. Regisseur Nicolas Jack Davies kan de verhalen daarbij, over drugs, Scientology en financiële problemen (en de bijbehorende ‘therapeutische’ comebacks), stutten met een weldaad aan beelden, die gedurende de jaren zijn gemaakt door de notoire veelfilmer Omar.

Deze collageachtige film is de weerslag van de lotsverbondenheid tussen de twee eigenzinnige latino’s, die uiteindelijk zelfs de zwaarste storm blijkt te kunnen trotseren. Als dit ooit vreemd gaat voelen, zeiden Omar en Cedric ooit tegen elkaar over hun bandjes, beloof me dan dat we ermee stoppen. Want al die muzikale projecten zouden nooit zo belangrijk kunnen worden als zij waren en zijn voor elkaar. Deze straffe film is een eerbetoon aan hun creatieve broederschap en het geheel eigen muzikale universum dat ze op basis daarvan hebben gecreëerd.

Over At The Drive-in werd in 2019 overigens nog een archieffilm uitgebracht: At the Drive-in | Turn Slowly For Maximum Vend: A Brief History Of A Band From Texas. Die staat in z’n geheel op YouTube.

Bobby Sands: 66 Days

Fine Point Films & Cyprus Avenue Films

Op 1 maart 1981, dag 1 van de hongerstaking, weegt hij 64 kilo. Zijn lichamelijke toestand wordt in de officiële rapportage omschreven als ‘satisfactory’. 65 Dagen later, op 5 mei 1981, sterft Bobby Sands, een toonaangevende figuur in het illegale Irish Republican Army (IRA) die behandeld wil worden als een politieke gevangene, in de Maze-gevangenis in Long Kesh. Hij heeft al enkele dagen zijn zicht verloren en is buiten bewustzijn geraakt.

Beelden zijn er nauwelijks van ‘s mans eenzame strijd tegen het leven, om de Republikeinse zaak, bevrijding van Noord-Ierland uit het Verenigd Koninkrijk, te dienen. De Britse autoriteiten hoopten zo wellicht – tevergeefs, natuurlijk – Sands’ status als IRA-martelaar in te dammen. Voor Bobby Sands: 66 Days (110 min.) heeft regisseur Brendan J. Byrne dus de cel laten nabouwen van zijn protagonist, die ondanks zijn gevangenschap enkele weken eerder is gekozen als parlementslid. Deze cel fungeert als decor voor de steeds terugkerende rapportages over zijn lichamelijke gesteldheid. En die worden weer vergezeld door persoonlijke geschriften van Sands, ingelezen door Martin McCann.

Dag 15 bijvoorbeeld, als de film bijna een half uur onderweg is. 15 maart 1981: Bobby Sands weegt dan 57,5 kilo, zijn fysieke toestand is desondanks nog steeds ‘satisfactory’. ‘Zo nu en dan voel ik de natuurlijke behoefte om te eten, maar het verlangen naar het einde van de opgave voor mijn kameraden en de bevrijding van mijn volk is zoveel groter’, schrijft de 27-jarige activist uit Rathcoole dan, te midden van verhalen over zijn eenzame strijd van voormalige celmaten en bewaarders in het zogenaamde H-Block van Long Kesh. ‘Ze zullen ons niet criminaliseren, beroven van onze werkelijke identiteit of depolitiseren. Nooit mogen ze onze vrijheidsstrijd delegitimeren!’

Deze film uit 2016, ingekleurd met animaties en een sferische soundtrack, wil echter meer zijn dan een aangrijpend portret van het gezicht van ‘The Troubles’ en plaatst Sands en de bloedige periode waarvan hij een symbool is geworden in hun historische en maatschappelijke context. Byrne neemt daarnaast de tijd om in te zoomen op thema’s als geweldloos verzet, de impact van martelaren en het belang van iconische beelden daarbij. Zo ontstaat een krachtige, gelaagde vertelling over hoe zelfopoffering een machtig wapen kan worden in een gevecht dat anders nauwelijks is te winnen. Er is alleen een man met een ijzeren wil nodig die bereid is om alles te offeren voor zijn ideaal.

‘Sands was een speler in een tragisch drama’, stelt de Ierse historicus Jack Foster. ‘Net als Hamlet probeerde hij de schrijver van zijn eigen verhaal te zijn, maar in werkelijkheid voerden Bobby Sands en de hongerstakers een script uit dat allang was geschreven.’ In 1981 zouden er overigens nóg negen IRA-strijders sterven in Long Kesh. Zij hebben echter nooit de mythische status gekregen van de allereerste: Bobby Sands.

John Lennon: Murder Without A Trial

vanaf 6 december op Apple TV+

Een ‘journey into the mind of a killer’, belooft verteller Kiefer Sutherland bij aanvang van John Lennon: Murder Without A Trial (118 min.), een driedelige docuserie van Nick Holt over de geruchtmakende moord op de voormalige Beatle op 8 december 1980. De serie begint echter met een minutieuze reconstructie van John Lennons laatste uren en de dood die de wereld schokte, waarbij de persoonlijkheid van de verdachte, Mark David Chapman, nauwelijks aan de orde komt.

Holt heeft daarbij de beschikking over een indrukwekkende collectie ooggetuigen, die vaak voor het eerst in de openbaarheid treden: een radioproducer (die Lennon op z’n sterfdag interviewde, zijn eerste vraaggesprek in vijf jaar), Lennons producer Jack Douglas (die op de dag zelf zijn allerlaatste studio-opnamen begeleidde en zich nog altijd schuldig voelt dat hij hem alleen thuis heeft afgezet en niet is meegelopen tot aan de deur) en de portier van het Dakota Building waar Lennon woonde met zijn partner Yoko Ono (die buiten een vreemde handtekeningenjager ontwaarde en aansprak).

Verder komen in de eerste aflevering ook een taxichauffeur (die Chapman naar de plaats delict vervoerde), zijn collega (die ooggetuige was van de vijf schoten die werden afgevuurd op Lennon), de conciërge van het gebouw (die de gevierde muzikant in doodsnood opving en naderhand bedekt was met zijn bloed), de eerste politieagenten ter plaatse (die de moordenaar in de boeien sloegen), de verpleegkundigen en arts van de Eerste Hulp van het Roosevelt Hospital (die Lennon probeerden te reanimeren) en de New Yorkse rechercheur (die de verdachte als eerste moest gaan ondervragen).

In deel 2 komt dan de ‘killer’ in beeld, die bij zijn aanhouding een kopie van J.D. Salingers klassieke roman The Catcher In The Rye omhoog hield. ‘Weet je wel wat je hebt aangericht’ vraagt politieagent Tony Palma hem even later. Hij kan zich de respons nog woordelijk herinneren. ‘Ja, ik heb mezelf gedood, want ik ben John Lennon.’ Palma moet zich volgens eigen zeggen bedwingen om hem niet het raam uit te gooien. Later zegt Chapman, in geluidsopnamen van zijn verhoren, dat hij na de moord in Holden Caulfield, de getormenteerde hoofdpersoon van The Catcher In The Rye, zou veranderen.

Is deze man toerekeningsvatbaar? luidt dan de vraag voor de slotaflevering. Openbaar aanklager Kim Hogrefe is overtuigd van wel. Hij weigert nog altijd om diens naam uit te spreken, overtuigd dat het Chapman om de roem te doen was. ‘s Mans verdedigingsteam houdt echter staande dat hij krankzinnig is en niet in staat om berecht te worden. En dan zet deze docuserie eindelijk helemaal in op het nader onderzoeken van wie Mark David Chapman nu eigenlijk is, bijvoorbeeld met zijn ex-vriendin Jessica Blankenship. Zij kan getuigen over ’s mans innerlijke demonen en inzinkingen.

Trefzeker en relatief sober schetst deze miniserie zo een indringend beeld van de achtergronden bij de moord op John Lennon, een wereldwijd icoon dat ten prooi valt aan de wanen van een dolende geest. Lennons wake in het New Yorkse Central Park wordt overigens bijgewoond door een man, die de commotie met bijzondere interesse heeft gevolgd. John Hinckley Jr. heeft ook een exemplaar van The Catcher In The Rye, een ongezonde liefde voor actrice Jodie Foster én snode plannen met de nieuwe Amerikaanse president, die hij enkele maanden later ook ten uitvoer zal brengen.

JFK: One Day In America

Disney+ / National Geographic

Straks is er alleen nog de Zapruder-film, de gruwelijke weerslag van de moord op president John F. Kennedy op 22 november 1963. Luttele seconden beeldmateriaal, geschoten door de amateurfilmer Abraham Zapruder, dat sindsdien door Jan en alleman kapot is geanalyseerd en onderdeel is geworden van talloze complottheorieën. Kan uit die schokkende filmframes worden afgeleid dat Lee Harvey Oswald, die twee dagen later werd geliquideerd door de maffiose nachtclubeigenaar Jack Ruby, toch had geopereerd als een ‘lone shooter’? Of volgt daaruit juist dat er sprake moet zijn geweest van een samenzwering, mét of zelfs zónder betrokkenheid van Oswald?

Zestig jaar na dato zijn er nog maar weinig mensen die er daadwerkelijk bij waren, op de dag dat er zeker drie schoten klonken op Dealey Plaza in Dallas, Texas. In JFK: One Day In America (132 min.) komen enkele van deze laatste ooggetuigen aan het woord. De geheimagenten Clint Hill en Paul Landis bijvoorbeeld, belast met de beveiliging van de president en zijn echtgenote Jackie. Zij zouden de rest van hun leven last houden van schuldgevoelens. Of Buell Frazier, een collega van Lee Harvey Oswald bij het Texas School Book Depository, van waaruit hij ook zou hebben geschoten. Hij had Oswald die dag nog een lift gegeven. Frazier zou nooit meer dezelfde worden. De jongen die ‘s ochtends van huis vertrok is nooit meer thuisgekomen, vertelt hij. In plaats daarvan meldde zich een man die nog vrijwel dagelijks in gedachten terug in de tijd reist naar vrijdag 22 november.

In deze driedelige serie van Ella Wright schetsen diverse direct betrokkenen de achterkant van gebeurtenissen die allang tot de geschiedenisboeken zijn doorgedrongen: Gayle en Bill Newman (echtelieden uit Dallas, die na de aanslag hun kinderen met hun eigen lijf beschermden), Sid Davis (correspondent uit Washington, getuige van het inzweren van Kennedy’s opvolger Lyndon Johnson), John Brewer (eigenaar van de schoenenwinkel, waar Lee Harvey Oswald werd gearresteerd), Bill Mercer (lokale nieuwspresentator, die Oswald vertelde dat hij werd verdacht van de moord op de president), Rusty Robbins (politieagent te Dallas en een bekende van Oswald-killer Jack Ruby), Peggy Simpson (een journaliste, die erbij was toen diezelfde Ruby JFK’s vermeende moordenaar doodschoot op het politiebureau) en Ruth Paine (een vriendin van Oswalds Russische vrouw Marina).

Behalve deze laatste overlevenden van het weekend waarin Amerika zogezegd zijn onschuld verloor, beschikt deze miniserie over nóg een uitgesproken troef: niet eerder vertoonde – en voor het eerst ingekleurde – beelden van de gebeurtenissen voor en na de aanslag. Zeker die inkleuring heeft gebeurtenissen, die eigenlijk allang tot het grijze of zwart-witte verleden behoren, ineens weer de tegenwoordige tijd ingetrokken. In combinatie met een indringende soundtrack wordt die moord op John F. Kennedy plotseling weer actueel en urgent. Dat is de voornaamste winst van deze straffe historische serie, die zich verder niet bezondigt aan de eindeloze speculaties en uitzinnige complottheorieën waarin de Zapruder-film zo’n essentiële rol is gaan spelen.

Bertolf In Bluegrass

NTR

De liedjes waarop hij zijn vingers blauw heeft gespeeld. Vereeuwigd met de bluegrass-muzikanten die hem rode oortjes hebben bezorgd. Op de plek van zijn dromen: countryhoofdstad Nashville, Tennessee. Bluefinger, het nieuwe album van de Nederlandse singer-songwriter Bertolf Lentink, waarmee hij tevens zijn vader en grote inspirator Dick eer wil bewijzen, heeft nogal wat voeten in de aarde. Dan zijn echter alle elementen aanwezig om een bescheiden klassieker af te leveren.

Even voor de duidelijkheid: bluegrasss heeft volgens Bertolf niets van doen met cowboyhoeden en –laarzen, linedancen of – God betere ‘t – ‘Yee-haw’ roepen. Het is muziek om thuis te komen. Letterlijk: na een optreden. En figuurlijk: het is de muziek waarmee hij is opgegroeid. Bertolf constateert ’t bij de ouderlijke woning van bluegrass-pionier Bill Monroe in Kentucky. Die schreef er een lied over: On My Way Back To The Old Home. De tekst ervan is uitgeschreven op een groot bord en noopt de Nederlander om het lied in de docu Bertolf In Bluegrass (64 min.) van Marcel de Vré hardop te zingen.

In het land van zijn muzikale dromen oogt Bertolf sowieso als een kind in de snoepwinkel. Hij brengt een verplicht bezoekje aan een muziekzaak (waar hij even mag fiedelen op een akoestische gitaar van 65.000 dollar), neemt in een kroeg deel aan een jamsessie en belandt uiteindelijk bij de Jack Clement Recording Studio voor de ontmoeting met enkele grote muzikale helden. ‘Natuurlijk is ‘t voor hen ergens gewoon een klusje’, dekt hij zichzelf de dag van tevoren in. ‘Zo eerlijk moet je zijn.’ Dan denkt hij even na en lacht. ‘Óf ze zeggen: Bertolf, this is amazing! You should come and live in Nashville. We should form a band.’

Bertolfs ambitie lijkt op voorhand alleen nauwelijks te realiseren: vijftien liedjes in drie dagen. Eenmaal aan de slag met door de wol geverfde cracks zoals Jerry Douglas (dobro), Stuart Duncan (viool), Mark Schatz (contrabas), David Benedict (mandoline), Wes Corbett (banjo) en producer/opnametechnicus Dave Sinko laat hij echter alle schroom varen. Dan wordt die Zwolse jongen, vergezeld door zijn vrouw en moreel ondersteund door collega Ilse de Lange, gewoon muzikant onder muzikanten. En De Vré kijkt, ongetwijfeld verlekkerd, vanachter zijn camera mee en maakt er een fijne liefdesverklaring aan de bluegrass van.

Bertolf droomt intussen alweer verder: een klein toertje door de Verenigde Staten, dat zou ook wel wat zijn…

Take Care Of Maya

Netflix

Hun dochter Maya wordt in 2015 voor vijf dagen in coma gebracht. Op advies van dokter Ashraf Hanna laten Jack en Beata Kowalski haar een experimentele behandeling ondergaan, die alleen in Mexico wordt aangeboden. Maya heeft allerlei lichamelijke klachten: ademhalingsproblemen, hoofdpijn, een branderige huid, pijn aan de armen, naar binnen gekeerde benen en een algemeen lusteloos gevoel. Het Amerikaanse kind is door een arts gediagnosticeerd met CRPS: Complex Regionaal Pijn Syndroom.

Enige tijd later, in het najaar van 2016, gaat het toch weer slechter met Maya. Het inmiddels tienjarige meisje wordt begin oktober opgenomen in het Johns Hopkins All Children’s Hospital in Tampa Bay, Florida. Daar vermoeden ze dat er wel eens sprake kan zijn van ‘medische kindermishandeling’. Haar moeder Beata wordt ervan verdacht dat ze lijdt aan Münchhausen By Proxy. Bij deze psychiatrische aandoening, eerder indringend vereeuwigd in de true crime-docu Mommy Dead And Dearest, zoeken mensen steeds medische hulp voor gefingeerde of zelf veroorzaakte stoornissen of ziektes bij iemand die aan hun zorg is toevertrouwd. Op basis van zulke vermoedens wordt Maya nu onder staatsvoogdij geplaatst. Het contact met haar ouders wordt geminimaliseerd. Met ronduit dramatische gevolgen.

In Take Care Of Maya (104 min.) reconstrueert Henry Roosevelt deze bijzonder tragische geschiedenis, die in september 2023 ein-de-lijk voor de rechter zal worden gebracht. Roosevelts voornaamste bron is vader Jack, die terzijde wordt gestaan door zijn advocaten, dokter Hanna en de journaliste Daphne Chen, die de situatie rond Maya en soortgelijke kwesties heeft onderzocht. Zulke zaken zijn nooit zwart-wit, zegt zij. Deze documentaire had echter wel wat meer grijstinten kunnen gebruiken. Want doordat de betrokken hulpverleners, waaronder de zeer omstreden expert Sally Smith van de geprivatiseerde kinderbeschermingsorganisatie Suncoast Center, niet kunnen of willen reageren, lijkt Roosevelts film bijna een opstapje naar het pleidooi dat de advocaat van Kowalski straks in de rechtszaal gaat houden.

Dat betoog kan overigens voor een belangrijk deel worden geschraagd met de getuigenissen van ouders met soortgelijke ervaringen en officiële verklaringen van Maya, haar vader Jack en broertje Kyle, medewerkers van het ziekenhuis, politieagenten én Sally Smith. Aan informatie en documentatie is sowieso geen gebrek in deze voor alle betrokkenen bijzonder pijnlijke zaak. Óók doordat alles, ook persoonlijke gesprekken en telefoontjes met instanties, lijkt te zijn vastgelegd en opgenomen. In het bijzonder door Beata Kowalski, waarschijnlijk om er later de tegenpartij mee om de oren te kunnen slaan. Vanuit een moeder in nood bezien is dat begrijpelijk, maar het tekent ook de argwaan die vanaf het allereerste begin in De Zaak Maya is geslopen – en de wantrouwende samenleving waarbinnen die is gesitueerd.

De tragedie die zich mede daardoor aftekent voor de Kowalski’s wordt door Take Care Of Maya uitstekend invoelbaar gemaakt. Tegelijkertijd maakt de film ook benieuwd naar dat andere perspectief, van hulpverleners die zich genoodzaakt zagen om in te grijpen. Dat had de ‘waarheid’ van het kwetsbare kind en haar directe familie beslist kunnen verrijken.

FIFA Uncovered

Netflix

Aan de vooravond van het omstreden wereldkampioenschap voetbal in Qatar, alwéér een schandvlek voor de FIFA, stoft Daniel Gordon de scandaleuze historie van de wereldvoetbalbond af. De Britse filmmaker (9.79The Fall en The Life And Times Of Oscar Pistorius) heeft in sport al vaker een aansprekende arena gevonden voor het vertellen van een maatschappelijk relevant verhaal. FIFA Uncovered (221 min.) vormt daarop geen uitzondering.

De vierdelige docuserie start in 1974 als de Braziliaanse oud-sporter João Havelange voorzitter wordt van de voetbalbond en daarna met hulp van Horst Dassler, oprichter van het sportmerk Adidas, een ordinaire geldmachine maakt van de FIFA. Gaandeweg begint Havelange’s rechterhand echter te azen op diens positie. In 1998 is het zover: de Zwitser Joseph ‘Sepp’ Blatter heeft zijn baas op slinkse wijze naar de uitgang gedirigeerd en wordt vervolgens – na een zeer omstreden campagne, waarbij Afrikaanse officials zouden zijn omgekocht – gekozen tot voorzitter van de voetbalbond.

Daarmee verwordt de FIFA definitief tot een corrupte organisatie, waarbinnen machtsspelletjes, handjeklap en schaamteloze corruptie gemeengoed worden. Gordon spreekt in dat kader met insiders/klokkenluiders zoals Mohamed Bin Hammam, Jérôme Valcke en Guido Tognoni, goed ingevoerde journalisten vanuit allerlei verschillende landen en enkele opsporingsambtenaren die bij het Amerikaanse justitiële onderzoek naar de sportbond zijn betrokken. En ook voetbals eigen Machiavelli, Sepp Blatter, krijgt de gelegenheid om zichzelf opnieuw van elke blaam te zuiveren en de schuld, direct of indirect, bij iemand uit zijn professionele entourage neer te leggen.

FIFA Uncovered richt zich niet zozeer op het lichten van nieuwe tegels als wel op het inkaderen en illustreren van al bekende misstanden. De gênante ‘bromance’ met anti-Apartheidsicoon Nelson Mandela bijvoorbeeld, die het WK naar Zuid-Afrika probeert te halen. Het moddergevecht tussen de sjoemelende sportbobo Jack Warner uit Trinidad & Tobago en de overmoedige beroepsofficial Chuck Blazer, die in de greep raakt van de Amerikaanse justitie. En de besmette keuzes voor Rusland en Qatar als organiserende landen voor de wereldkampioenschappen van 2018 en 2022, in een soort reprise van de roemruchte ‘sportswashing’-evenementen van Berlijn in 1936 en Argentinië in 1978.

In de afgelopen halve eeuw heeft de FIFA zich ontwikkeld tot zo’n beetje het ultieme ’old boys network’, een broederschap van mannen die samen de (voetbal)wereld runnen, daarbij verdacht goed voor elkaar en zichzelf zorgen en de ander consequent de hand boven het hoofd houden. Tenminste, totdat hun eigen positie in gevaar dreigt te komen. En dat allemaal geheel indachtig die tamelijk protserige FIFA-slogan: For The Game, For The World.

The Rolling Stones: Crossfire Hurricane

Na het succes van The Beatles werden ze door manager Andrew Loog Oldham doelbewust gemodelleerd tot anti-Beatles. Elk goed verhaal heeft immers helden en antihelden nodig. Goeieriken en slechteriken. En The Rolling Stones waren begin jaren zestig best bereid om zich het imago van ‘bad boys’ aan te meten en eens lekker rotzooi te gaan trappen.

In de audio-interviews die documentairemaker Brett Morgen, ter gelegenheid van het vijftigjarige jubileum van de band in 2012, had met alle groepsleden, inclusief voormalig gitarist Mick Taylor en oud-bassist Bill Wyman, halen ze met liefde en plezier herinneringen op aan hoe concerten steevast uit de hand liepen, tienermeisjes daarbij soms van opwinding in hun broek plasten en ze zelf na afloop regelmatig moesten rennen voor hun leven. Intussen gaven met name Mick Jagger en Keith Richards hun ogen goed de kost bij (zwarte) Amerikaanse vakbroeders, zodat ze al snel artistiek geheel op eigen benen konden staan. De basis voor een lange, lánge, carrière was daarmee gelegd.

Ruim een halve eeuw later laat The Rolling Stones: Crossfire Hurricane (111 min.) de permanente beroering van die beginjaren herleven – terwijl ook meteen helder wordt dat The Stones nooit een serieuze bedreiging voor de gevestigde orde zijn geweest. Deze film, waarvoor Brett Morgen de beschikking kreeg over een enorme collectie (nog niet eerder opgediept) archiefmateriaal, concentreert zich volledig op de eerste twintig jaar uit de bandhistorie, waarbij ijkpunten zoals hun steeds terugkerende problemen met het gezag vanwege drugsbezit, de tragische dood van oprichter Brian Jones en het gigantische debacle van Altamont natuurlijk niet mogen ontbreken. Die brengen de band ook langzaam maar zeker naar de rand van de afgrond.

Totdat, zo wil in elk geval het verhaal, nieuwe gitarist Ron Wood halverwege de jaren zeventig de boel revitaliseert en Richards, jarenlang op nummer 1 in rock’s dodenlijst, zijn inname van dope besluit in te perken. Dan begint de machine weer op volle kracht te draaien. ‘The Stones waren van de meest gehate band de meest geliefde band geworden’, zegt Mick Jagger over de remonte die zijn groep heeft doorgemaakt. ‘Van onacceptabel tot totaal acceptabel.’ Voor ‘the greatest rock n’ roll band on earth’ is zo’n constatering eigenlijk de dood in de pot. Gelukkig heeft Brett Morgen tegen die tijd – met fraai en straf gemonteerd concertmateriaal, waaronder klassiekers als Jumpin’ Jack Flash, Sympathy For The Devil en het onvermijdelijke (I Can’t Get No) Satisfaction – allang de daadkracht, energie en opwinding van de band in z’n absolute hoogtijdagen weten te vangen.

Op Hete Kolen: Het Leven Volgens Emile Ratelband

Videoland

Het zou toch wat zijn, hè? Als uit Op Hete Kolen: Het Leven Volgens Emile Ratelband (140 min.) ineens zou blijken dat Emile Ratelband, de man die eind jaren tachtig met ontzettend veel bombarie het Neuro Linguïstisch Programmeren (NLP) heeft geïntroduceerd in Nederland en sindsdien geen moment uit het nieuws lijkt te zijn verdwenen, in werkelijkheid een diepzinnige, bescheiden en genuanceerde man is, die al die tijd schromelijk tekort is gedaan door alles en iedereen die de strontkar over hem uitreed.

Jaren waarin hij hele volksmassa’s over, ja, hete kolen liet lopen, te pas en (vooral) te onpas de strijdkreet Tsjakka! schreeuwde, een schier eindeloze stroom spraakmakende optredens in de media gaf, met botte opmerkingen Jan en alleman tegen zich in het harnas joeg, en plein public ruziede met een aanzienlijke collectie exen en als slagroom op de taart een rechtszaak aanspande om zijn gevoelsleeftijd, twintig jaar jonger natuurlijk, geregistreerd te krijgen als zijn werkelijke leeftijd. Om maar eens wat te noemen.

Dat er als het ware nog een Emile in die Ratelband verscholen blijkt te zitten. Wees gerust. Ratelband is al wat er is. En dat is méér dan genoeg voor een interessant portret. Dat ook. Hij wordt in deze miniserie opgewacht door filmmaker Roy Dames, een maker die doorgaans wel raad weet met uitgesproken persoonlijkheden: van bokser Rudi Lubbers en Foute Vriend Jantje van Amsterdam tot schuinsmarcheerder Gilbert Heijndels en de recalcitrante kunstenaar Rob Scholte.

Ratelband is net bezig om met de twee jongste van in totaal acht (!) kinderen – en nummer negen is schijnbaar op komst – te emigreren naar Thailand als Dames bij hem aansluit. Van tevoren wil hij in Nederland de opslagruimte met zijn persoonlijke archief nog eens uitmesten. Dat is meteen een logische aanleiding om eens goed terug te blikken op een, to say the least, veelbewogen leven. En Ratelband vindt het zelf ook wel een fijn idee dat zijn leven eens goed wordt gedocumenteerd, zodat zijn (achter)kleinkinderen ‘de genialiteit van hun opa’ kunnen zien.

Zo ontstaat een lekker schurende vertelling over een man die verbaal wild om zich heen slaat (herhaalde opmerkingen over ‘dat domme wijvengelul’ bijvoorbeeld, of het grapje ‘ik heb zijn adres, voor het geval ik een bom in zijn huis wil leggen’), op commando lijkt te kunnen huilen en soms toch ook weer zijn grote hart toont. Zo biedt hij bijvoorbeeld tijdelijke woonruimte aan enkele daklozen. Ze krijgen wel meteen te horen dat hij ze ‘eruit flikkert, dwars door de ruit heen’ als ze zich misdragen – én zodra er gebouwd kan worden voor luxueuze appartementen, dat ook.

Tussendoor komen bekende incidenten uit de roemruchte Ratelband-historie aan de orde (zoals zijn epische ruzie in het tv-programma Spijkers met hoogleraar Piet Vroon, waaraan presentator Jack Spijkerman 25 jaar na dato overigens compleet andere herinneringen blijkt te hebben dan de hoofdpersoon), gaat hij op bezoek bij zijn onlangs overleden broederhork Willibrord Frequin en raakt de overtuigde ‘positivo’ met zijn biograaf Henk Verhaeren opnieuw verzeild in een twistgesprek, dat alle tekenen vertoont van een héél slecht toneelstuk.

Dames volgt zijn hoofdpersoon tijdens diens (werk)leven en geeft hem ruimte om zijn persoonlijke thema’s te delen (zoals het onrecht dat zijn vader, die in de oorlog als ‘fout’ werd betiteld omdat hij als bakker aan de ‘moffen’ leverde, zou zijn aangedaan), maar zoekt met andere bronnen ook naar waar Ratelbands werkelijkheid botst op de waarheid van alle anderen. Dat blijft te allen tijde prikkelend en amusant – al blijven er hier en daar ook nog wel wat losse eindjes achter.

Op Hete Kolen komt uiteindelijk tot een climax in een kostelijke slotscène, waarin Ratelband een familieopstelling die hij van een NLP-collega aangeboden heeft gekregen volledig ontregelt. Het is een prachtige illustratie van wie hij is: een man die maar één weg kent. Zijn eigen weg, die bezaaid is met ‘roadkill’. En die gaat hij nu alweer ruim zeventig jaar vol overgave: recht voor zijn raap, met nauwelijks oog voor anderen en zonder enige vorm van zelfreflectie.

Dream Team: Birth Of The Modern Athlete

Paramount

Ze kwamen, zagen en overwonnen. Daar zit dus niet het verhaal van Dream Team: Birth Of The Modern Athlete (205 min.), een vijfdelige serie over de Amerikaanse basketbalploeg die in 1992 een gouden medaille won op de Olympische Spelen van Barcelona. Die eerste plaats stond op voorhand al min of meer vast.

Voor de eerste keer vaardigden de Verenigde Staten de grote sterren van de NBA af. Het zou een kleine schande zijn geweest als Michael Jordan, Earvin ‘Magic’ Johnson, Larry Bird en de negen andere helden van het Amerikaanse basketbal níet hadden gewonnen. Deze productie van de broers Emmett en Brendan Malloy richt zich dan ook vooral op de dynamiek binnen het team: de rivaliteit bijvoorbeeld tussen de oude heerser van de NBA, Magic Johnson, en de nieuwe troonpretendent, Michael ‘Air’ Jordan. Als twee metershoge alfamannetjes bekampen ze elkaar en stuwen zo het team naar eenzame hoogte 

De Malloys baseren hun vertelling op het boek Dream Team van Jack McCallum. Hij bewaarde bovendien audio-opnamen van zijn gesprekken met de leden van de droomploeg, die nu voor het eerst zijn te horen. Deze quotes worden aangevuld met wedstrijdbeelden, achter de schermen-materiaal en actuele interviews met de dreamteamers Magic Johnson, Patrick Ewing, David Robinson en Chris Mullin, aangevuld door enkele insiders. Zij geven heel aardige inkijkjes bij de wonderploeg. Zo besluit Jordan bijvoorbeeld de nacht voor de Olympische finale door te halen voor een spelletje kaart. En de dag van de gouden wedstrijd brengt de sterspeler freewheelend door in het Olympisch stadion en op de golfbaan.

Als ook de laatste tegenstander in Barcelona moeiteloos is verslagen – aan het eind van aflevering 3 al – wacht de prijsuitreiking, waarbij diezelfde Jordan voor een controverse zal zorgen die de totale vercommercialisering van de sport illustreert. Van slachtoffers van (latent) racisme zijn de grote sterren van de NBA in de voorgaande jaren uitgegroeid tot eigen merken, die in de hele wereld weerklank vinden en te gelde kunnen worden gemaakt. Met deze insteek kiest Dream Team slim positie tussen Shut Up And Dribble, de politiek geladen docuserie over de Afro-Amerikaanse basketbalhistorie, en The Last Dance, een meeslepende reeks over het ultieme winnaarstype Michael Jordan en zijn team The Chicago Bulls.

Alleen de laatste episode, over de erfenis van het Dream Team voor het internationale basketbal, voelt wel heel nadrukkelijk als een langgerekte epiloog. De broers Malloy drijven dan erg ver af van hun hoofdrolspelers en het vuur dat hun sport drijft. Als geheel schetst deze serie, over een selecte groep goudhaantjes die alle na-ijver moeten laten varen om samen de wereld te veroveren, echter een treffend beeld van een scharnierpunt in het moderne basketbal.

Biography: The Nine Lives Of Ozzy Osbourne

De aanloop was ronduit moeizaam: armoedige jeugd, dyslexie en gevangenisstraf. Het middenstuk heftig en opwindend: frontman van de (allereerste) heavy metalband Black Sabbath en een lange en onverwacht succesvolle solocarrière. En de afwikkeling niets minder dan een surprise: een hoofdrol in de komische reallifesoap The Osbournes.

Nu was John ‘Ozzy’ Osbourne, een larger than life-stuiterbal uit de Britse industriestad Birmingham, altijd al een clown. Of zoals hij het zelf formuleert in Biography: The Nine Lives Of Ozzy Osbourne (88 min.): ‘Ik maak jou aan het lachen, zodat ik me veilig bij je kan voelen.’ Veelvuldig gebruik van drank, drugs en vrouwen hielp ook. Hierbij, tenminste. Ook bij het afbijten van het hoofd van een duif of vleermuis, trouwens. Een ‘normaal’ leven als John Osbourne met vrouw en kinderen werd alleen wel wat lastiger. Om niet te zeggen: onmogelijk.

Een verblijf in de beruchte Betty Ford Clinic bleek onvermijdelijk. Hoe lang hij daarna nuchter bleef? Zijn echtgenote Sharon, die door de docusoap zelf ook een bekendheid is geworden, laat nét genoeg pauze vallen. ‘Ongeveer drie kwartier.’ Zo speelt de gehele familie Osbourne zijn eigen rol in deze film over de hogepriester van de metalmuziek, waarvoor regisseur Greg Johnston netjes diens leven en loopbaan doorakkert met verwanten, bandleden en collega-artiesten zoals Rick Rubin, Marilyn Manson, Jonathan Davis, Billy Idol en Ice-T.

Hij zet de ‘onweerstaanbare mafketel’ (dochter Kelly) bovendien in een bioscoopzaaltje en confronteert hem op het witte doek met zichzelf. Dat is geen onverdeeld genoegen voor de man die over de hoogste toppen en door de diepste dalen ging. De aandacht ligt in dit zeer vermakelijke portret sowieso wel erg op Osbournes uitspattingen. Zijn baanbrekende werk met Black Sabbath komt er bijvoorbeeld wat bekaaid vanaf. Of is hijzelf, ‘Ozzy’, uiteindelijk toch zijn voornaamste kunstwerk? Een metershoog personage, dat entertainment voor de gehele familie verzorgt.

Tiger King 2

Netflix

Aan larger than life-personages was er al bepaald geen tekort in het eerste seizoen van de trashy bingehit Tiger King. Allereerst was er natuurlijk Joe Exotic zelf, de flamboyante, homoseksuele, country zingende, licht ontvlambare en altijd aandacht zoekende eigenaar van een privédierentuin in Oklahoma. Tussen het knuffelen met tijgers en leeuwen door zou hij een complot hebben gesmeed om Carole Baskin te laten vermoorden. Deze betweterige dierenrechtenactiviste, ook te zien in The Conservation Game, zou zelf dan weer een schimmige rol hebben gespeeld in de verdwijning van haar echtgenoot Don Lewis in 1997.

Rond dit tweetal had zich een bizarre verzameling typetjes verzameld: de kille Allen Glover werd ingehuurd als huurmoordenaar, maar bleek uiteindelijk toch niet op zijn taak berekend. James Garretson, een corpulente entrepreneur met niet al te veel smaak of ethiek, lapte Joe Exotic erbij en zorgde ervoor dat hij achter slot en grendel belandde. En would be-Hells Angel Jeff Lowe en zijn wulpse vriendin Lauren zouden hem dan weer op lafhartige wijze zijn dierentuin afhandig hebben gemaakt.

In Tiger King 2 (212 min.) wordt er nog een hele stoet andere profiteurs, lowlifes en wannabes aan deze dubieuze sterrencast toegevoegd. Terwijl Carole Baskin deelneemt aan Dancing With The Stars krijgt Joe Exotic bijvoorbeeld plotseling steun van ene Eric Love, een aalgladde cowboy die hij nog nooit heeft ontmoet. Met zijn ‘Team Tiger’ begint Love desondanks druk voor gratie te lobbyen bij president Trump. Hij reist op 6 januari 2021, de dag van de bestorming van het Capitool, zelfs in een speciaal vliegtuig, de ‘Exotic 1’, naar Washington om een handtekening onder Exotics gratieverzoek te krijgen.

Intussen krijgen de drie dochters van Don Lewis in hun zoektocht naar wat er bijna 25 jaar geleden is gebeurd met hun vader spontaan ‘hulp’ van privédetective Jerry Mitchell, internetspeurder Ripper Jack en ‘helderziende detective’ Troy Griffin. Schimmige figuren die vooral een plek in deze ranzige docusoap lijken te willen bemachtigen en die daarin ook alle ruimte krijgen van de makers Eric Goode en Rebecca Chaiklin. John Phillips, de advocaat die de nabestaanden van Lewis bijstaat, is de erven Lewis uiteindelijk toch te mediageil. Nadat hij voor zijn diensten is bedankt, gaat hij dus Joe zelf maar bijstaan – en blijft zijn bijrol in Tiger King verzekerd.

Joe Exotic, die alleen via de gevangenistelefoon kan participeren in de serie, krijgt in dit tweede seizoen zelf overigens serieuze concurrentie: zijn dwarse collega Tim Stark, die zich vreemd genoeg volledig vereenzelvigt met Johnny Cash’s A Boy Named Sue, blijkt al net zo’n meester in het veroorzaken van het soort commotie dat Goode en Chaiklin nodig hebben om weer vijf nieuwe afleveringen te vullen. Waarbij steeds nadrukkelijker de vraag opspeelt of Tiger King de weerslag is van wat er sowieso zou zijn gebeurd in de louche wereld van de grote katachtigen of dat al die spannend bedoelde verwikkelingen, al dan niet met medeweten van de makers, speciaal voor de serie in scène worden gezet.

Toneelstukjes of niet, elke vorm van entertainment, spanning en humor, die van dat eerste Tiger King-seizoen nog een ‘guilty pleasure’ maakte, is uit dit bloedeloze vervolg verdwenen. De bekende verhaallijnen voelen uitgekauwd, het nogmaals afspeuren van doodgelopen sporen levert nauwelijks iets op en de nieuwe intriges willen maar niet beklijven. Dan resteert plat kijkvermaak dat niet eens vermaakt.

De Tiger King-franchise heeft inmiddels ook een echte spin off, die zich volledig concentreert op een kwestieus bijpersonage uit de oorspronkelijke serie, de flamboyante eigenaar van Myrthle Beach Safari en het grote voorbeeld van Joe Exotic: Tiger King: The Doc Mantle Story.

Jomanda: Lady Of The Light

Discovery+

Bekentenis: Bij ons thuis stonden er letterlijk flessen water voor de boxen van de stereotoren als Jomanda op de radio was. Terwijl ze ademloos luisterde, liet mijn moeder die instralen door het orakel uit Tiel.

Ze wilde eigenlijk danseres of zangeres worden, maar ontwikkelde zich tot een landelijk bekend medium, de grootste attractie die Tiel ooit had. Elke zondag trokken er in de jaren negentig duizenden hoopvolle Nederlanders naar een evenementenhal in ‘het Lourdes van de Betuwe’, voor een healing van Jomanda: Lady Of The Light (184 min.). Zij legde vervolgens contact met gene zijde en zou zo hun aandoening kunnen genezen, hun verdriet doen verdwijnen of hun gehandicapte kind proberen te helen.

Was Joke Damman uit Deventer werkelijk ‘een reïncarnatie van de Maagd Maria’, zoals haar discipelen menen? Of toch een bijzonder slinks opererende charlatan, die miljonair werd met haar ‘gave’? Deze miniserie geeft aan beide kampen de ruimte. Aan overtuigde Jomanda-aanhangers, waaronder bijvoorbeeld presentatrice Tineke de Nooij. Zij maakte met haar televisieprogramma Tineke En De Paranormale Wereld ooit een landelijk fenomeen van Jomanda. Daar tegenover staan criticasters zoals presentator Jack Spijkerman en Nieuwe Revu-journalist Bert Voskuil die gehakt maken van de gebedsgenezeres.

De kwestie die altijd aan Jomanda zal blijven kleven is natuurlijk de dood van actrice Sylvia Millecam, die borstkanker kreeg en door het medium dringend zou zijn geadviseerd om geen gebruik te maken van de reguliere gezondheidszorg. Met fatale gevolgen. Millecams voormalige echtgenoot Haye van der Heyden en haar Ook Dat Nog-collega Sjoerd Pleijsier hebben er twintig jaar na dato nog altijd geen goed woord voor over. Jomanda heeft de actrice volgens hen wijsgemaakt dat ze géén kanker had en zich daarvoor nooit verontschuldigd. Zo heeft het medium uit Tiel door de jaren wel meer ontevreden ‘klanten’ achtergelaten. Intussen is ze zelf al enkele jaren spoorloos verdwenen.

En dat treft: particulier rechercheur John Warrink wil voor deze vierdelige serie op zoek naar het omstreden ‘genezend medium’. Hij spoort haar op in Canada. En dan is Tineke natuurlijk best bereid om haar ‘hartsvriendin’ te gaan opzoeken. Zoals ook niemand minder dan Johan Vlemmix voor een andere docuserie (Jomanda – Het Echte Verhaal, Videoland) te porren blijkt te zijn om het vliegtuig naar Canada te nemen. En om het verhaal helemaal compleet te maken heeft, of all people, Emile Ratelband nog geprobeerd om hen daarvan te weerhouden, getuige dit smeuïge Privé-verhaal uit De Telegraaf. Tevergeefs, natuurlijk.

Die zoektocht naar het verdwenen medium in Canada, nogal goedkoop en bovendien erg lang uitgesmeerd, ontsiert deze serie een beetje. Jomanda: Lady Of The Light graaft weliswaar niet héél diep, maar is verder best geslaagd als terugblik op hoe het fenomeen Jomanda zich aan het eind van de twintigste eeuw duchtig begon te manifesteren als een uit de klei getrokken variant op de Heilige Maagd Maria, zo een enorme mediahype werd en daarna met steeds ongeloofwaardigere acties haar eigen graf groef.

Always Jane

Prime Video

In het voorjaar van 2020 maakt de achttienjarige Jane Noury zich op voor het sluitstuk van een intensief traject, dat vijf jaar eerder in gang is gezet. Over drie maanden, woensdag 17 juni, moet het gebeuren: de allerlaatste operatie. Als ze die horde heeft genomen, is de tiener uit Sparta, New Jersey, precies wie ze wil zijn.

En dan worden Jane en haar omgeving, net als de rest van de wereld, overvallen door een pandemie die alles op z’n kop zet. Kan de Amerikaanse tiener de transitie, die haar nu al toegang tot de modellenwereld heeft verschaft, straks ook daadwerkelijk voltooien? En in hoeverre moet ze dat helemaal alleen doen, zonder liefdevolle familieleden en vrienden aan haar zijde? Om de situatie enigszins te verlichten, krijgt ze op haar verjaardag alvast een mooie muts. Met een vagina erop.

In de vierdelige serie Always Jane (184 min) documenteert Jonathan C. Hyde, met behulp van vlogs en filmpjes die de hoofdpersoon zelf maakt, het kwetsbare proces dat zij al op jonge leeftijd moest aangaan. Jane lijkt daarbij in haar directe omgeving overigens op weinig tegenstand te stuiten. Zelfs haar inwonende grootvader van dik negentig, al zijn hele leven lang lid van de Republikeinse partij, lijkt het geen probleem te vinden dat zijn kleinzoon Jack enkele jaren geleden een kleindochter is geworden.

Dat is zonder enige twijfel heel fijn voor Jane, maar zorgt er wel voor dat deze vierdelige serie nergens écht de diepte ingaat en vaak wat spanningsloos voort dobbert. Natuurlijk, de jonge vrouw en haar dierbaren maken zich begrijpelijkerwijs zorgen over van alles en nog wat, maar uiteindelijk is haar hele omgeving zo positief betrokken, op z’n Amerikaans bijna, en is Jane’s keuze al zo uitgehard dat fundamentele strijd, twijfel en smart achterwege blijven.

Always Jane biedt daardoor geen nieuw perspectief op een thema, dat inmiddels al op talloze plekken uitgebreid is belicht, en onderscheidt zich ook nauwelijks van de wildgroei aan (reality)programma’s over de transwereld.

The Conservation Game

Cargo

In zijn aaibare jonge jaren was het luipaard te gast in zowel The Fran Drescher Show als de late night talkshow van Jimmy Kimmel, waar het roofdier nog even in de armen van niemand minder dan Paris Hilton mocht vertoeven. ‘Dit dier is wat ze een onderwijsdier noemen’, vertelde dierentrainer David Salmoni, vaste gast in allerlei televisieprogramma’s met uiteenlopende wilde dieren, er destijds bij. ‘Dus hij gaat straks het land rond om mensen te leren over natuurbehoud en dierenbeheer.’ In werkelijkheid leeft het luipaard nu alweer jaren onder erbarmelijke omstandigheden in een veel te benauwd hok op de Critter Country Animal Farm in Smithton, Pennsylvania.

Het luipaard is bepaald geen uitzondering, volgens Tim Harrison, een voormalige politieagent en wilde dierentrainer uit Ohio. Hij maakt zich boos over hoe er door vakbroeders als Jack HannaJarod Miller en Grant Kemmerer wordt omgesprongen met deze zogenaamde ‘ambassador animals’. Eerst worden ze meegetroond naar televisieprogramma’s, sportwedstrijden en zelfs verjaardagsfeestjes. Zodra de dieren hun schattige fase zijn ontgroeid, worden ze echter rücksichtslos gedumpt. Niet in een nette dierentuin of een speciale opvang, maar op smoezelige achterafboerderijen. Óf ze worden stiekem verhandeld op één van de vele illegale markten, waar zowat elk wild dier te koop is: leeuwen, krokodillen en gifslangen. En die kunnen zomaar in een normale woonwijk belanden.

Waar de levensgevaarlijke dieren uiteindelijk terechtkomen, wordt in elk geval nergens fatsoenlijk geregistreerd, constateert Harrison verontwaardigd. Een gemiddelde poes is aan strengere regels gebonden dan een tijger. De dierenactivist gaat daarom in The Conservation Game (110 min.) op onderzoek uit, gevolgd door een (verborgen) camera. Het wordt een ontluisterende queeste in de schimmige wereld die tevens het decor vormde voor de publiekshit Tiger King: Murder, Mayhem And Madness (waarvan binnenkort overigens een tweede seizoen wordt uitgebracht). Sterker: Carole Baskin van de organisatie Big Cat Rescue, de grote Nemesis van de karikaturale tijgerkoning Joe Exotic, speelt met haar echtgenoot Howard zelfs een bescheiden rol in deze enerverende documentaire van Michael Webber.

De toonzetting is echter aanmerkelijk serieuzer. Geen kolderieke true crime-verwikkelingen in een white trash-setting, maar oprechte woede over en serieus onderzoek naar de dieronwaardige omstandigheden in de wereld van de grote katten. De film belandt zo in het vaarwater van andere documentairepamfletten zoals The Cove, Blackfish en The Walrus And The Whistleblower en werkt uiteindelijk toe naar de verplichte undercoveractie en een politieke vertaling van Harrisons stellingname: de Big Cat Public Safety Act.

Val

‘Soms voel ik me echt beroerd en heb ik er ontzettend de blues over dat ik het land rond moet reizen’, geeft Val Kilmer halverwege de documentaire Val (109 min.) toe, als hij in Texas is neergestreken voor een publieke vertoning van de bijna dertig jaar oude film Tombstone. ‘Ik zie er niet geweldig uit. In wezen verkoop ik mijn oude zelf, mijn oude carrière. Voor veel mensen is praten over oude films en foto’s verkopen van toen je Batman of The Terminator was zo’n beetje het laagste wat je kunt doen.’ Hij denkt er nog eens over na: ‘Uiteindelijk voel ik me toch eerder dankbaar dan vernederd.’

De stem van de inmiddels 61-jarige Amerikaanse acteur (Top GunBatman Forever en Heat) klinkt robotachtig, het gevolg van keelkanker en de bijbehorende behandeling. Hij maakt daarom noodgedwongen gebruik van een elektrolarynx, een elektronisch spreekapparaat. Als Kilmer zijn levensverhaal vertelt in deze smeuïge autobiografie – samengesteld uit een fikse collectie homevideo’s, auditietapes, speelfilmfragmenten, b-roll beelden, kunstwerken en actuele scènes met z’n ex-vrouw en kinderen – is het in werkelijkheid zijn zoon Jack die de voice-overs voor zijn rekening neemt en de vertelling structureert.

Waar houdt de rol op en begint de acteur af? vraagt ‘Val Kilmer’ zich af. Terugblikkend constateert hij dat hij zichzelf even vaak heeft gevonden als is kwijtgeraakt in een rol. Kilmer was altijd op zoek naar de essentie van zijn werk. Of gewoon een ontzettende lastpost. Daarvan maakt hij in deze persoonlijke film van Leo Scott en Ting Poo ook geen geheim. Hij ging vér voor zijn werk, misschien wel té ver. Dat wordt prachtig zichtbaar in de flink opgetuigde audities die hij deed voor films van Stanley Kubrick en Martin Scorsese. Kilmer gaat ‘all-in’ en reist vervolgens desnoods naar de andere kant van de wereld om zijn pitch kracht bij te zetten.

Beide keren vist hij achter het net. Bij Oliver Stone is het wel raak: met een videocassette waarin hij de songs van The Doors hoogstpersoonlijk zingt, scoort Kilmer de hoofdrol in een film over de beruchte rockband. Als ‘Jim Morrison’ zal hij vervolgens dik een jaar zijn jonge gezin terroriseren. Hoe irritant hij op de filmset kan zijn wordt duidelijk als hij tijdens de geplaagde opnames voor The Island Of Dr. Moreau, stiekem filmend met zijn eigen cameraatje, regisseur John Frankenheimer onder druk zet. De film waarvoor hij eindelijk mag werken met zijn grote held Marlon Brando wordt een fiasco. Val Kilmer heeft zijn reputatie (‘moeilijk om mee te werken’) niet voor niets.

Dat leven ligt ogenschijnlijk achter hem. Sinds hij enkele jaren geleden, tijdens een tournee met een door hem persoonlijk geschreven theaterstuk over Mark Twain, keelproblemen kreeg. Val Kilmer oogt nu oud, afgetakeld zelfs. Een man met aanmerkelijk minder toekomst dan verleden – dat bovendien een echt familiedrama bevat. Toch is dat niet het beeld dat overheerst na dit rake, enerverende (zelf)portret: hier zit een rasacteur die heeft geleefd in zijn films en die voorlopig ook nog wil blijven leven, liefst op een podium of het witte doek.

Debriefing Drone-Operator

Human

Alleen de joystick ontbreekt. Waarmee je over het zwart-witte land op het beeldscherm kunt bewegen. En straks, op het moment suprême, zult afdrukken. Debriefing Drone-Operator (10 min.) brengt je virtueel naar Afghanistan of de Gazastrook. In het hart van de strijd tegen de Taliban, Al-Qaeda of Palestijnse strijders. Én in de positie om te beschikken over leven en dood.

Zoals de mannen die je ondertussen hoort in deze korte videobrief van Jack Faber. ‘We hadden er jaren naartoe gewerkt, maar je kunt niet vergeten dat je uiteindelijk hebt meegewerkt aan de dood van iemand, zegt één van de drone-bestuurders. ‘Vanuit de lucht kun je niet inzoomen’, stelt een collega. ‘Je ziet geen mensen, geen gezichten. Dat is gemakkelijker te verwerken.’

Zonder geluid en ogenschijnlijk doelloos beweegt je cursor tegelijkertijd over het scherm. Hoog boven de bordkartonnen gebouwen, rijdende speelgoedauto’s en een enkel bewegend poppetje. Totdat het doel is geïdentificeerd. Dramatische muziek zwelt aan. De tijd van zoeken, nadenken of twijfelen is voorbij. Vuur! Een explosie maakt zich meester van het beeldscherm.

Zoals in de shooter games die je wellicht al eens hebt gespeeld. Dertienduizend drone-aanvallen werden er zo al uitgevoerd, naar verluidt duizenden tegenstanders uitgeschakeld. Vanaf een veilige afstand. ‘Ik trek geen champagne open en maak geen vreugdedans’, houdt een operator je voor. ‘Maar ik vergiet ook geen tranen en kan ’s nachts goed slapen.’

GAME OVER