
‘Ik heb het gevoel dat hoe minder ik over de dood nadenk’, vertelt Heddy Honigmann aan Johanna ter Steege, de hoofdrolspeelster van haar speelfilm Tot Ziens (1995), ‘hoe langer ik ga leven.’
Voor het eerst in haar lange carrière als filmer heeft ze geen idee waar ze mee bezig is. Voor het eerst ook zal ze de hoofdrol spelen in haar eigen film, die ze ook nog gewoon moet regisseren. Het was niet Honigmanns idee, deze film die wel eens haar allerlaatste zou kunnen worden: No Hay Camino (92 min.). Vrij vertaald: er is geen weg. Ze moest ervan worden overtuigd om ‘m te maken. In deze roadmovie reist de documentairemaakster, die ongeneeslijke ziek is, naar haar geboorteland Peru. Op weg naar… Ja, naar wat eigenlijk? Naar de vader, met wie ze zo’n lastige relatie had?
‘Laat ik niet melodramatisch doen’, veegt ze haar tranen weg als ze in Lima eindelijk het huis heeft gevonden waar ze is opgegroeid. Heddy Honigmann (O Amor Natural, Crazy en Buddy) moet vervolgens praten als brugman om even binnen te mogen kijken. ‘Als je verderop gaat, Adri, maak dan maar een portret van mij en m’n lantaarnpaal’, instrueert ze als regisseur haar cameraman. ‘Dat is het portret van mijn jeugd.’ Al te veel geduld heeft de hoofdpersoon Heddy Honigmann, tegenwoordig veroordeeld tot een rolstoel of rollator, vervolgens niet met de opnames die Adri Schrover van haar maakt. ‘Oké, basta’, klinkt het ferm.
Terwijl Honigmann in gesprek gaat met haar zus, vriendin Kristien Hemmerechts of Peruanen waarmee ze in haar lange carrière te maken heeft gehad, dwalen ze automatisch ook door haar omvangrijke oeuvre en houden halt bij beelden of mensen die daarmee zijn verbonden: de Peruaanse taxichauffeurs uit Metaal En Melancholie (1994), het jongetje dat in El Olvido (2008) zegt geen enkele leuke herinnering te hebben en de man die (sneller) alle doden op een kerkhof te Sarajevo moet introduceren in Goede Man, Lieve Zoon (2002). Intussen blijft ze zelf soms een wat nukkige hoofdpersoon voor de ervaren regisseur, bedreven de situatie naar haar hand zettend, die ze nog altijd is.
Op haar vader – een Joodse kunstenaar die na de oorlog naar Peru emigreerde en daar bekendheid verwierf als cartoonist – krijgt ze ook slechts met moeite vat. Anderen blijken heel andere herinneringen te hebben aan de man waarmee zij nog echt in het reine moet komen. En eenmaal terug in Nederland wil Honigmann van haar eigen zoon Stefan, die haar vergezelt naar ziekenhuisbehandelingen, weten of zij zelf misschien ook een overheersende ouder was. Het leven is in dat opzicht net als film maken, constateert ze tenslotte met collega José Luis Guerin, die een korte film heeft gemaakt waarmee deze persoonlijke en bespiegelende film (bijna) wordt afgerond:
Er is geen weg. Je vindt de weg door langzaam te lopen. En als je achterom kijkt, zie je de weg die je hebt afgelegd.