Ctrl+Alt+Desire

Paramount / SkyShowtime

Sinds 2019 hebben de Amerikaanse filmmaker Colin Archdeacon en de gedetineerde Grant Amato vier jaar lang telefonisch contact gehouden, zowel via de officiële gevangenistelefoon van de Seminole County Jail als via illegale mobieltjes waarop Grant de hand wist te leggen. Deze gesprekken fungeren nu als onderlegger voor de driedelige true crime-serie Ctrl+Alt+Desire (140 min.), waarin vanaf de start helder is dat de 29-jarige Amerikaan iets gruwelijks op z’n geweten heeft. En het is niet moeilijk om te bedenken wat dat dan zou kunnen zijn.

Archdeacon begint bij de symbiotische relatie van Grant met zijn twee jaar oudere broer Cody. Hij beschouwt hem als zijn wederhelft, ‘de liefde van mijn leven’. Ze wonen allebei nog bij hun ouders Chad en Margaret in Chuluota, Florida. De broers volgen een medische opleiding. Als Grant daar vanwege een incident wordt weggestuurd, komt zijn leven in een neerwaartse spiraal terecht. Hij begint hele dagen online door te brengen en doet daar een hartsvriendin op. Één probleem: voor haar is het werk. Sekswerk. Silviya is een Bulgaars webcammodel dat tegen betaling met Grant chat en ook graag zijn fooien, die soms flink kunnen oplopen, in ontvangst neemt.

Als de rest van het gezin Amato het verborgen leven van de jongste zoon ontdekt, wordt hij naar een afkickkliniek gestuurd en komt er een dodelijke dynamiek op gang. Colin Archdeacon pakt dat naargeestige cadeau met een zeker genoegen uit. Hij spreekt met direct betrokkenen over de zaak, steekt zijn licht op in de ‘camming’-wereld en laat zich door zijn protagonist uitgebreid door diens (online) doolhof leiden – en soms ook om de tuin. Die zoektocht naar wat er precies is gebeurd en welke gedachtegangen daarachter zitten is omlijst met beelden van Grants verhoren, donker getoonzette reconstructiescènes en unheimische game- en anime-sequenties.

Ofwel true crime volgens het boekje: schokkend, onheilszwanger en larger than life. Met een centrale figuur die het midden houdt tussen een sympathieke kerel, psychotische jongeman en diabolische creep. ‘Het is een verhaal over een egoïstische, manipulatieve man die de aandacht krijgt die hij wil’, concludeert Michael Williams, verslaggever van The Orlando Sentinel, uiteindelijk aan het einde van deze vet aangezette miniserie, die de tragische en wrede geschiedenis van Grant Amato nogal verlekkerd uitserveert. En daarmee krijgt hij – nee: geven wij hem – waarschijnlijk alsnog wat ie wil.

Mobutu’s Game

VRT

Op 30 juni 1966 verklaart de Congolese president Joseph-Désiré Mobutu zijn illustere voorganger Patrice Lumumba officieel tot nationale held. Hij was een ‘grote Afrikaan, de eerste martelaar van onze economische onafhankelijkheid’.

Mobutu vertelt er niet bij dat hij zes jaar eerder actief betrokken is geweest bij de moord op Lumumba. Als diens vertrouweling heeft legerleider Mobutu stiekem samengespannen met de voormalige kolonisator België en de Verenigde Staten om de eerste leider van het zojuist onafhankelijk geworden Afrikaanse land vrijwel direct weer van het toneel te laten verdwijnen. ‘Toen Lumumba terugkeerde naar Kinshasa, keek Mobutu toe hoe zijn soldaten hem als een gewone crimineel afvoerden’, vertelt de Congolese politicoloog Georges Nzongola Ntalaja. ‘Hij keek ernaar, met zijn armen over elkaar. Dat beeld zegt alles: hij gedroeg zich als Judas Iskariot bij Jezus Christus.’

In de gezaghebbende vierdelige serie Mobutu’s Game (222 min.) reconstrueren Guillaume Graux, Joost Vandensande en Wendy Bashi met een afgewogen mixture van direct betrokkenen, ‘mobutisten’, politieke tegenstanders, diplomaten en historici het 32-jarige bewind van Mobutu, die in 1965 met steun van de Amerikanen en Belgen aan de macht komt via een coup. Hij lijkt de man om de aanzienlijke westerse belangen in Congo te beschermen, maar begint zich al snel te manifesteren als een klassieke dictator, die opzichtig antikoloniale sentimenten voedt, de Afrikaanse identiteit van z’n land benadrukt en zijn eigen naam verandert naar Mobutu Sese Seko.

Congo noemt hij voortaan Zaïre, een land dat volledig in het teken komt te staan van de megalomane grote leider. De vrouwen, en meisjes, in het bijzonder. Dansen zullen ze. En gewillig zijn. Voor de natie en voor Mobutu zelf, die als een godheid aanbeden wil worden. Dat beeld bevalt hem zelfs zo goed dat hij letterlijk een spot laat maken waarin hij zelf als een opperwezen vanuit de hemelsblauwe lucht neerkijkt op de uitverkoren Afrikaanse natie. ‘Dit betekende het einde van zijn opkomst en het begin van zijn neergang’, concludeert politicoloog Jean Omasombo, aan het einde van de tweede aflevering van deze miniserie. ‘Mobutu zal gek, paranoïde en decadent worden.’

‘Ik zeg: nee tegen democratie’, stelt Léon Engulu, die destijds minister was over Mobutu’s regime. ‘We hebben een sterke autoriteit nodig om vooruit te gaan. Democratie werkt nu eenmaal niet bij armoede.’ Die vereist volgens Engulu een bepaalde welvaart en ontwikkeling. ‘Arme mensen verkopen zichzelf. Die hebben niet de trots om te zeggen: ik verkoop mezelf niet.’ Dan breekt interviewer Joost Vandensande toch even in: heeft Engulu, in wiens villa met zwembad ze nu vertoeven, zichzelf dan niet verrijkt tijdens Mobutu’s bewind? Na de nodige omwegen komt de oud-politicus tot een opmerkelijk antwoord. ‘Ik ben gevormd door de witten. Daarom imiteer ik ze ook.’

Gedetailleerd brengt Mobutu’s Game zo de interne machinerie van een corrupt bewind in kaart. Politieke tegenstanders worden intussen keihard aangepakt. ‘Ik hoop dat u aan het opnemen bent?’ zegt politicus François Lusanga geëmotioneerd tegen de filmcrew. Hij wil vertellen over hoe hij publiekelijk, in aanwezigheid van zijn gezin, werd afgestraft omdat hij ‘t waagde om openlijk kritiek te uiten op de president. Hij werd ‘gebroken en naakt achtergelaten, in aanwezigheid van mijn vrouw en kinderen. Het hele dorp zag ‘t.’ Daarna moest Lusanga nog mee naar het bureau, waar andere agenten klaarstonden om hem verder te martelen. Hij is er nog altijd ontdaan over. ‘Het was walgelijk!’

In de slotaflevering van wat zich laat aanzien als het definitieve portret van Joseph-Désiré Mobutu volgt dan het demasqué van het politieke dier dat ruim drie decennia partijen in binnen- en buitenland tegen elkaar heeft uitgespeeld, om zelf aan de macht te kunnen blijven. Terwijl in de jaren negentig in buurland Rwanda een genocide plaatsvindt die de hele regio destabiliseert, wordt hij alsmaar zwakker en langzaam naar de uitgang gedirigeerd. ‘Ik heb God om vergeving gevraagd namens alle inwoners van Zaïre’, vertelt zijn vrouw Bobi Ladawa, die haar man net als zijn zoon Nzanga en dochters Ndagbia en Yango nog altijd op handen draagt. ‘Want hij was de vader van de natie.’

Soundtrack To A Coup D’Etat

Imagine

Drie dagen voordat de onafhankelijkheid van de Belgische kolonie Congo wordt uitgeroepen op 30 juni 1960, privatiseert België nog gauw Union Minière, het mijnbedrijf dat wordt beschouwd als de motor van Congo’s economie. Patrice Lumumba, de eerste premier van het Afrikaanse land, houdt bij de officiële onafhankelijkheidsceremonie, ten overstaan van de Belgische koning Boudewijn, een vlammende speech over de spot, beledigingen en slaag die zijn volk heeft moeten doorstaan. ‘Omdat we n***** waren.’ Ruim een half jaar later is hij dood, vermoord onder nooit helemaal opgehelderde omstandigheden.

Om westerse economische belangen, in de vorm van Congo’s grondstoffen, te beschermen en geen land te verliezen in de Koude Oorlog met de communistische aartsrivaal, de Sovjet-Unie, probeert de Amerikaanse buitenlandse veiligheidsdienst CIA dan al enige tijd de onafhankelijkheidsstrijd van Congo te beïnvloeden. De Amerikanen willen de lastpost Lumumba neutraliseren en sluiten daarom al snel een geheime alliantie met zijn rivaal Joseph-Désiré Mobutu. Die zal vanaf 1965 ruim dertig jaar aan de macht zijn in het Afrikaanse land, dat dan op zijn gezag voortaan Zaïre wordt genoemd.

In Soundtrack To A Coup D’Etat (150 min.) paart documentairemaker Johan Grimonprez deze onverkwikkelijke geschiedenis aan de muziek van Amerikaanse jazzgrootheden zoals Dizzy Gillespie, Louis Armstrong, Duke Ellington, Nina Simone en Thelonious Monk. Zij vormen een brug naar de strijd die Malcolm X in die tijd voert om de maatschappelijke positie van Afro-Amerikanen te verbeteren. Die voelen zich op hun beurt gesteund door de ontwikkelingen in Afrika, dat zich lijkt te ontwikkelen tot een United States Of Africa waar zwarte mensen over hun eigen lot mogen beschikken.

Intussen worden Armstrong en zijn muzikale begeleiders in 1960 letterlijk op tournee naar Congo gestuurd als de spanningen daar hoog oplopen. Louis Armstrong voelt zich naderhand misbruikt in de strategische oorlogsvoering om Congo. Hij is ingezet als een bliksemafleider, om de aandacht weg te houden bij de machinaties van de Amerikaanse veiligheidsdiensten en om de Congolese bevolking gunstig te stemmen over de Verenigde Staten. Na afloop dreigt de vermaarde zanger, trompettist en bandleider zelfs om zijn Amerikaans staatsburgerschap in te leveren en te emigreren naar Ghana.

Grimonprez vervat al deze verwikkelingen in een soepele stroom van krantenkoppen, nieuwsbeelden, interviewfragmenten en citaten, waaronder voorgelezen fragmenten uit de boeken My Country, Africa van de Afrikaanse feministe Andrée Blouin, Congo Inc. van de Congolese schrijver In Koli Jean Bofane en To Katanga And Back van de speciale afgevaardigde van de Verenigde Naties voor Congo, Conor Cruise O’Brien. Zo ontstaat een uitstekend gedocumenteerde reconstructie van een staatsgreep, die ruim zestig jaar later nog altijd doorwerkt in het hedendaagse Congo.

Dampende jazzperformances geven de film een emotionele onderlaag, zorgen voor een soms broodnodig intermezzo of fungeren als slagroom op de lang niet altijd smakelijke taart in deze lange, maar zeer knap gemaakte film over een cruciale gebeurtenis in de recente Afrikaanse historie, die één van de lelijkste kanten van de Koude Oorlog blootlegt.

Truman & Tennessee: An Intimate Conversation

Dogwoof

De wegen van Tennessee Williams (1911-1983) en Truman Capote (1924-1984) bleven elkaar een leven lang kruisen. Zij behoorden tot de belangrijkste Amerikaanse schrijvers van hun tijd en waren ook ruim veertig jaar bevriend met elkaar. De twee leerden elkaar kennen toen Truman zestien was. Tennessee liep toen al tegen de dertig. Binnen enkele jaren zouden ze allebei doorbreken met hun debuut: het toneelstuk The Glass Menagerie (Williams, 1944) en de roman Other Voices, Other Rooms (Capote, 1948).

In de navolgende jaren zouden ze uitgroeien tot chroniqueurs van hun tijd en wereld. Tennessee deed dat veelal met theaterstukken. Die werden vaak ook verfilmd, zoals A Streetcar Named Desire, Cat On A Hot Tin Roof en Baby Doll. En Truman Capote, een graag geziene societyfiguur, manifesteerde zich nadrukkelijk met de novelle Breakfast At Tiffany’s en leverde daarna een huiveringwekkende true crime-klassieker af, In Cold Blood, een boek waaraan hij volgens eigen zeggen bijna kapot ging. 

In het dubbelportret Truman & Tennessee: An Intimate Conversation (85 min.) laat regisseur Lisa Immordino Vreeland de twee auteurs zichzelf én elkaar kenschetsen. Zo had Williams volgens zijn vriend een onstuitbare drang om te schrijven, terwijl die zich weer verbaasde over Capotes oneindige zucht naar roem. De filmmaakster gebruikt voor zulke inkijkjes zowel interviews met de New Yorkse schrijvers als hun geschriften, die ze door de acteurs Jim Parsons (Capote) en Zachary Quinto (Williams) heeft laten inspreken.

Immordino Vreeland zet daarnaast fragmenten uit speelfilms, gebaseerd op hun boeken en theaterstukken, in om hun levenswandel en oeuvre te illustreren en maakt slim gebruik van de veelvuldige bezoekjes van de twee sterauteurs aan de talkshows van David Frost en Dick Cavett. Wat ze daar te berde brengen over bijvoorbeeld de liefde, bekendheid, drankzucht, kritiek en – natuurlijk! – het schrijven zelf snijdt ze slim tegen elkaar weg. Om de overeenkomsten en verschillen tussen hen te benadrukken.

De twee mannen, allebei min of meer openlijk homoseksueel in een tijd waarin dat bepaald nog geen vanzelfsprekendheid was, leren gaandeweg ook de keerzijde van hun faam kennen. Op uitbundige lof volgt soms keiharde kritiek. Van middelpunt van de belangstelling kun je ook zomaar de risee van een gezelschap worden. Deze zorgvuldig gemaakte film toont vervolgens ook de neergang van de twee ooit zo gevierde schrijvers en werkt zo toe naar het tamelijk roemloze einde dat hen allebei ten deel viel.

Lewis Capaldi: How I’m Feeling Now

Netflix

Hij heeft vrienden die grafdelver, dakdekker of recruiter zijn geworden. Twee anderen spelen in zijn band. Want Lewis Capaldi, een guitig joch uit het Schotse dorp Whitburn, is uitgegroeid tot een wereldberoemde zanger. Van zijn debuutalbum Divinely Uninspired To A Hellish Extent (2019), met de hit Someone You Loved, zijn inmiddels meer dan tien miljoen exemplaren verkocht.

Nu moet er een opvolger worden geproduceerd. De altijd moeilijke – cliché-waarschuwing! – tweede plaat. Die moet aantonen dat Lewis géén eendagsvlieg is. Dat hij onder druk kan presteren. Dat hij op commando hits, hits, hits! kan produceren. En filmmaker Joe Pearlman mag dit vanaf de eerste rij aanschouwen voor de documentaire Lewis Capaldi: How I’m Feeling Now (97 min.).

Vanaf het begin zit de druk er goed op bij de Schotse singer-songwriter. Voortdurend wordt er vanuit zijn professionele entourage benadrukt hoeveel albums en singles hij heeft verkocht, welke plaats die bereikten in de hitlijsten en hoe vaak hij in totaal is gestreamd. Als Capaldi al geen last had van het ‘imposter syndrome’ en schrijverspaniek, dan zou hem dat al snel worden aangepraat.

Op een gegeven moment heeft hij, samen met allerlei ingevlogen songschrijvers, toch maar liefst 54 kant en klare liedjes afgeleverd. Als hij in de opnamestudio een voorbeeld laat horen, is de eerste vraag die bij zijn manager Ryan Walter opkomt: ‘Wat vinden we? Is het zo een hitsingle?’ Toetsenist en ‘musical director’ Aiden Halliday reageert met een gepijnigde glimlach: ‘Wat een vraag, Ryan.’

‘Maar dat zijn de vragen die we moeten beantwoorden’, riposteert Walter. ‘Het heeft niet dezelfde aantrekkingskracht als Someone You Loved’, moet Halliday bekennen. Dit gesprek wordt gevoerd in aanwezigheid van de verantwoordelijke artiest, die zelf ook kritisch is. ‘Mensen houden van dingen die hetzelfde klinken’, stelt Capaldi’s manager nog. ‘Willen ze hetzelfde, maar beter, of hetzelfde?’

Het is een pijnlijke scène: de jongen die ooit onbekommerd zijn hart uitstortte op zang en gitaar dreigt vermalen te worden door de machinerie die rond hem is ontstaan. Scoren moet hij! En dat gevoel wordt alleen maar sterker naarmate de albumrelease dichterbij komt en Capaldi om de tafel moet met allerlei types uit de popbusiness. Dan spelen zijn paniekaanvallen en tics steeds nadrukkelijker op.

Dit portret maakt dat ongemak invoelbaar, maar heeft tegelijkertijd zelf ook iets ongemakkelijks. Want dat persoonlijke verhaal, en de daaraan verbonden diagnose Gilles de la Tourette, wordt nadrukkelijk ingezet om de doorstart van Lewis Capaldi’s carrière kracht bij te zetten en zijn tweede album Broken By Desire To Be Heavenly Sent, dat er op 19 mei dus gewoon gaat komen, aan te keilen. 

Deze documentaire wordt daarmee toch weer eerst en vooral een promoproduct, waarbij het kwetsbare persoonlijke relaas van de artiest slim wordt uitgevent om een ‘verhaal’, en daarmee aandacht, te creëren rond zijn muziek.

The Taste Of Desire

Halal

De Japanse pareljuwelenmaakster Chitose Ochi is nog altijd vrijgezel en vindt in oesters – liefst imperfecte en dus unieke exemplaren – parels die ze als haar kinderen beschouwt.

Voor de Zweedse oesterduikster Lotta Klemming is haar huidige kluizenaarsbestaan een uitweg gebleken uit een leven in de modewereld dat haar geleidelijk aan de keel dichtkneep. Nu dreigt het alleen een beletsel te worden in haar relatie met de Nederlander Sander Schimmelpenninck.

Burlesque-danseres Angie Pontani uit Coney Island in New York gebruikt een levensgrote oester als voornaamste rekwisiet bij haar sensuele optredens en probeert die carrière te combineren met het moederschap.

De Franse chefkok Olivier Roellinger, verzot op oesters, heeft jarenlang op een derde Michelinster gejaagd, maar is na een levensveranderende gebeurtenis tot bezinning gekomen. Hij probeert z’n zoon Hugo, die in zijn voetsporen wil treden, nu te behoeden voor soortgelijke tomeloze ambitie.

De Britse psycho-analyst Nigel Moore heeft een terminale vorm van kanker, maar hoopt nog voor zijn dood een boek over oesters af te kunnen ronden – al zou de weg daarbij wel eens belangrijker kunnen zijn dan de bestemming.

En voor Willemiek Kluijfhout, maakster van The Taste Of Desire (87 min.), is de oester dan weer eerst en vooral een metafoor voor het schier oneindige menselijk verlangen. De drang die ons alsmaar blijft voortjagen. Vaak tevergeefs. Zonder dat het doel in zicht komt. Een bron ook die vaak voor spijt en frustratie zorgt. Waardoor we vast kunnen lopen binnen onszelf

Die elementen vindt Kluijfhout bij alle hoofdpersonages van deze fraaie, sfeervolle en poëtische film. Ze verbindt ze met elkaar via een sensuele vertelstem, ingesproken door Catherine Somzé, die smakelijk tussen de verschillende verhaallijnen door glibbert en zeker stelt dat A Taste Of Desire, een film over grote thema’s als wat het leven heeft te bieden en wat het daadwerkelijk biedt, met smaak naar binnen kan worden geslobberd.

The Dilemma Of Desire

Kartemquin Films

‘Wát?’ dacht biologe Stacey Dutton toen ze de ‘cliteracy’-tekeningen zag van kunstenares Sophia Wallace. ‘Dus zo ziet een clitoris eruit?’ Tegelijkertijd schaamde ze zich. ‘Hoe kan het dat ik er als vrouwelijke bioloog geen idee van heb hoe mijn eigen biologie eruit ziet?’

Sophia Wallace had haar eigen openbaring toen ze na de dood van haar oma, moeder van vijf kinderen, hoorde dat die nooit een orgasme had gehad. Sophia kon daar niet over uit. Toen één van haar vriendinnen vroeg of ze eigenlijk wel wist dat de clitoris een hartstikke groot orgaan is, ging de New Yorkse kunstenares op onderzoek uit. Ze ontdekte tot haar verbazing dat ze nauwelijks wist hoe haar lichaam in elkaar stak, inclusief het inwendige deel van de clitoris.

Intussen wisten beide vrouwen natuurlijk alles over de penis. Want, zo betoogt de interessante, nét iets te lijvige documentaire The Dilemma Of Desire (108 min.) van Maria Finitzo: het mannelijke perspectief domineert op alle mogelijke manieren onze seksuele opvoeding en beleving. Aan de hand van Wallaces werk en de persoonlijke verhalen van enkele vrouwen die hun eigen seksualiteit hebben (her)ontdekt belicht de film welke voetangels en klemmen ze daarbij tegenkomen. Waarbij de man toch steeds weer een sleutelrol speelt. Als partner in crime, agressor of (dominant) rolmodel.

Zo zou de vibrator bijvoorbeeld ooit door mannelijke artsen zijn ontwikkeld om hysterische vrouwen een climax te laten beleven en weer in het gareel te krijgen. In de woorden van industrieel ontwerper Ti Chang, die met haar eigen bedrijf Crave smaakvolle erotische producten maakt: ‘Genot was een ziekte.’ Die drempel is, een dikke eeuw later, nog altijd niet geheel geslecht. En dat gaat ons allemaal aan, vindt Sophia Wallace. Niet alleen vrouwen. Zoals ze het uitdrukt in een projectie op Trump Tower: ‘Democracy Without Cliteracy… is a phallusy.’