De Jurk En Het Scheepswrak

NTR

Het lijkt zowaar een maagdelijk scheepswrak, dat nog nooit door andere duikers of jutters is bezocht. De leden van duikclub Texel kunnen hun ogen in 2014 nauwelijks geloven. Ze treffen het zogenaamde ‘Palmhoutwrak’ aan in de Waddenzee. Al snel vinden ze in het wrak een kist. ‘Een inbreker wil in de kluis kijken’, legt Hans Dijker uit. ‘En wij willen in de kist kijken. Dat is het schat zoeken, zeg maar.’ De Texelse duikers vinden er boeken, porselein, zilver én een puntgave jurk uit de zeventiende eeuw. En die gaat, net als al die andere spulletjes, gewoon mee naar huis. Bizar, vindt clublid Annet van Boven dit, als ze eraan terugdenkt. ‘Ik had ‘m aan kunnen doen!’

‘Heb je dat wel eens gedaan stiekem?’, vraagt Arnold van Bruggen, maker van de puike driedelige docuserie De Jurk En Het Scheepswrak (142 min.). ‘Nee’, reageert Annet direct. ‘Heel jammer.’ Ze zoekt even naar woorden. ‘Ik weet nog dat de jongens op een gegeven moment zeiden: doen hem eens an.’ Die kans laat ze echter toch maar lopen. Later realiseren de duikers zich pas hoe bijzonder dat is: een jurk die vierhonderd jaar onder water heeft gelegen. Directeur Corina Hordijk van het plaatselijke museum Kaap Skil weet meteen: dit is ónze Nachtwacht, één van de mooiste archeologische onderwatervondsten ter wereld.

De hele wereld duikt er inderdaad bovenop en begint ook meteen kritische vragen te stellen: mag je je zulk cultureel erfgoed bijvoorbeeld zomaar toe-eigenen? De eilanders vinden dat de vondst beslist bij Texel hoort, maar dat krijgen ze aan ‘overkanters’ bijna niet uitgelegd. Jenny Tiramani, directeur van de London School of Historical Dress, kan eerst bijvoorbeeld moeilijk geloven dat de jurk echt is, maar wil ‘m later toch maar al te graag onderzoeken. Zonder de Texelse amateurs waren alle vondsten uit het schip verloren gegaan, realiseert ze zich, maar tegelijkertijd is ze als wetenschapper ‘absoluut ontzet’ over de manier waarop ze naar boven zijn gebracht.

Daarmee tekent zich rond Het Palmhoutwrak en z’n lading een klassieke cultuurclash af, tussen archeologen, kunstkenners, historici en ambtenaren enerzijds en de Texelse vrijbuiters en hun pleitbezorgers anderzijds. Die scheiding der geesten loopt ook dwars door De Jurk En Het Scheepswrak en maakt de miniserie zo aantrekkelijk. Met vaste hand, oog voor detail en gevoel voor sfeer schetst Van Bruggen twee afzonderlijke werelden – allebei op hun eigen manier intrigerend en visueel aantrekkelijk, bevolkt bovendien door kleurrijke personages – die met elkaar moeten communiceren, ook al spreken ze verschillende talen en hangen ze ook andere waarden aan.

En als de jurk dan toch huiswaarts lijkt te komen – naar Texel dus, museum Kaap Skil – dringt de vraag zich op: kun je zo’n eeuwenoud kledingstuk eigenlijk wel exposeren, zonder het onherstelbare schade toe te brengen?

Queen Of Meth

Discovery+

‘Ik heb er absoluut geen spijt van’, zegt Tom Arnold over het feit dat hij de begrafenis van hun moeder Linda niet heeft bijgewoond.

‘Dat zou wel moeten’, vindt zijn zus Lori.

‘Ze was geen moeder.’

‘Nee, dat niet’, beaamt Lori.

‘Heb jij Josh ooit drugs of alcohol gegeven?’ vraagt Tom even later.

‘Dat zou ik nooit doen’, antwoordt Lori beslist.

‘Waarom niet?’

‘Omdat hij mijn zoon is.’

‘Precies. Zoiets doet een moeder niet.’

‘Ze heeft fouten gemaakt’ erkent Lori.

Tom reageert woedend: ‘Ze heeft je leven verpest.’

Zo bekvechten broer en zus nog even door bij het graf van hun moeder Linda. Tom, die later een bekende komiek/acteur is geworden en ook nog enige roem verwierf als (ex-)echtgenoot van Roseanne Barr, kan niet geloven dat Lori zo laconiek terugkijkt op haar jeugd: Linda liet haar op veertienjarige leeftijd trouwen met een man van 23 met een ongezonde voorkeur voor (te) jonge meisjes. Later kon Lori, aan de zijde van de leider van de motorclub The Grim Reapers, haar tweede echtgenoot Floyd Stockdall, bovendien uitgroeien tot de Queen Of Meth (141 min.).

Lori Arnold zou in de jaren tachtig zo’n tweehonderdduizend dollar per week hebben verdiend met de handel in zelf geproduceerde methamfetamine, die vanuit hun eigen bikerbar The Wild Side in Ottumwa werd verkocht. En daar hebben Lori, haar broers Tom en Scott, vriendinnen en allerlei figuren uit haar ‘white trash’-milieu in Iowa, in deze driedelige serie van Julian P. Hobbs nog genoeg sterke verhalen over te vertellen. Tot erg veel zelfreflectie of berouw komt het overigens niet. Ook niet over de gevolgen van hun gedrag als de Amerikaanse Drug Enforcement Agency binnenvalt, een einde maakt aan de lucratieve handel en ‘Tom Arnolds zus’ de cel instuurt.

Queen Of Meth graaft niet al te diep en is vooral geslaagd als sfeertekening van een gemeenschap, waar meth in de afgelopen decennia flink heeft huisgehouden. Hoewel Lori zegt dat ze niet trots is op haar eigen rol daarin – en de gevolgen van haar handelen voor met name haar zoon Josh betreurt – ontleent ze er op bijna pensioengerechtigde leeftijd ook nog altijd een zekere status aan. Ze dist bijvoorbeeld met zichtbaar plezier allerlei verhalen en anekdotes op, die met allerhande archiefmateriaal, gelikte reconstructiebeelden en stoere rockmuziek zijn geïllustreerd en samen best een vermakelijk geheel vormen.

Cow

IDFA

Het is een film over een koe en toch een heel intieme productie. Vrienden noemen het volgens The Guardian zelfs Andrea Arnolds meest persoonlijke film. De Britse regisseur maakte furore met speelfilms. Drie ervan – Red Road, Fish Tank en American Honey – wonnen de juryprijs op het filmfestival van Cannes. En haar eerste documentaire, Cow (94 min.), ging er in 2021 in première.

Arnolds protagonist luistert naar de naam Luma, een Holstein-Friesian koe, op de wereld gezet om melk te produceren – en nageslacht, dat ook. Dat is tevens het startpunt van deze klassieke ‘direct cinema’-film: Luma geeft het leven aan een nieuw kalfje en likt dit liefdevol schoon. Voor melk is het kind echter aangewezen op een flesje. Moederlief is al machinaal leeggemolken.

Een handheld-camera volgt daarna gedurende vier jaar hoe het hen vergaat, zonder enige vorm van opsmuk. Zonder interviews, montagetrucs of toegevoegde soundtrack (alhoewel Arnold daarmee vast een héél klein beetje heeft gesjoemeld, getuige de uitgelezen muziekkeuze in de stal). Een heel gewoon koeienleven, van de ene naar de andere zwangerschap. Fraai vereeuwigd.

In tegenstelling tot een vergelijkbare documentaire als Gunda, waarin Victor Kossakovsky het leven van een varken observeert, is de mens in Cow nadrukkelijk aanwezig. Veelal aan de zijkant van het frame, maar beslist niet als figurant. Eerder als een onbegrijpelijk opperwezen, dat naar believen ingrijpt. Niet uitsluitend onvriendelijk, overigens. Al denkt Luma daar wellicht anders over.

De melkkoe lijkt soms woest of wanhopig te loeien. Als ze ziet hoe een andere moeder haar kind moet afstaan bijvoorbeeld. Snapt ze wat haar straks weer te wachten staat? Arnold kruipt onder de koe’s huid en laat de kijker ervaren hoe ingrijpend het oormerken, dichtschroeien van beginnende hoorntjes of gewoon het melken kan zijn voor een dienend dier zoals Luma.

En dan heeft Andrea Arnold in dit psychologische portret nog een ronduit bruut einde achter de hand. Een waarheid als een… ja.

Slay The Dragon

Slay The Dragon (104 min.) opent met een citaat: ‘Democracy never lasts long. It soon wasts, exhausts and murders itself. There never was a democracy yet that did not commit suicide.’ Hoe actueel wil je het hebben? Aan het woord is echter John Adams, een van de founding fathers van de Verenigde Staten. De tweede Amerikaanse president, na de legendarische George Washington, sprak deze onrustbarende woorden uit in 1814, toen het Amerikaanse experiment nog geen halve eeuw onderweg was.

Inmiddels zijn er ruim twee eeuwen verstreken en lijkt de democratie in de Verenigde Staten inderdaad op zijn allerlaatste benen te lopen. Republikeinen en Democraten staan elkaar bijna letterlijk naar het leven, de rechterlijke macht is volledig geīncorporeerd in het politieke spel en het grote geld lijkt werkelijk alles te domineren. Stemmen wordt bijvoorbeeld alleen aangemoedigd als het voor de eigen kandidaat of partij is. En anders hebben de politieke partijen altijd nog middelen om ervoor te zorgen dat die stemmen er helemaal niet toe doen.

En daarmee zijn we aanbeland bij het thema van deze documentaire van Barak Goodman en Chris Durrance: gerrymandering. Tijdens het zogenaamde ‘redistricting’, elke tien jaar na de volkstelling, worden de grenzen van kiesdistricten zo getrokken dat er eigenlijk maar één partij kan winnen. In de regel is dat tegenwoordig de Republikeinse partij, die het aloude middel om de zittende macht in het zadel te houden in 2010 geheel nieuwe dimensies heeft gegeven met het project Redmap.

Een gemiddeld district ziet er inmiddels uit als een platgeslagen octopus, waarbij minderheidsgroeperingen doorgaans volledig in hetzelfde gebied zijn gepropt (packing) of juist zijn verdeeld over allerlei districten waarin ze nooit een meerderheid kunnen vormen (cracking). Zodat het uitgangspunt ‘one person, one vote’ gevoeglijk in de prullenbak kan worden gegooid, je met minder stemmen dan de tegenpartij tóch de verkiezingen kunt winnen en er een politieke klasse ontstaat die aan niemand verantwoording schuldig is.

Het gaat daarbij niet om incidentele gevallen, maar om een landelijk gecoördineerde actie, betoogt David Daley. ‘Het start met het trekken van nieuwe grenzen zodat ze alle kiesdistricten kunnen winnen’, zegt de auteur van het boek Ratf**ked. ‘Het tweede deel van datzelfde proces behelst allerlei vormen van ‘voter suppression’, zodat het moeilijker wordt voor Democraten en minderheden om te stemmen.’ Die houding is ook duidelijk zichtbaar in de huidige presidentsverkiezingen, waarbij alles uit de kast wordt gehaald om andersdenkenden te ontmoedigen om gebruik te maken van hun democratische rechten.

Deze boeiende documentaire is niets minder dan een pamflet tegen zulke praktijken. Daarbij volgen Goodman en Durrance de initiatiefnemers van het burgerinitiatief Voters Not Politicians in Michigan, die een handtekeningenactie opstarten om het gerommel met kiesdistricten ongedaan te maken. Daarbij stuiten ze op de gebruikelijke politieke profi’s, die met hun giftige attitude, goedgevulde bankrekening en liefst ook nog een bijbel in de hand mensen die dromen van een eerlijke democratie proberen te dwarsbomen.

Het is moeilijk om niet cynisch te worden van Slay The Dragon. Toch biedt de film, in de vorm van allerlei gewone burgers die opkomen voor hun recht, ook een zekere vorm van hoop. Hun weg leidt in 2018, met de steun van niemand minder dan Arnold Schwarzenegger, naar het Amerikaanse hooggerechtshof, dat moet bepalen of gerrymandering in strijd is met de grondwet.

Scandalous: The Untold Story Of The National Enquirer

Netflix

Generoso Pope Jr., de zoon van een maffiabaas en oprichter van The National Enquirer, had volgens de overlevering halverwege de jaren vijftig een openbaring toen hij de opstopping zag die werd veroorzaakt door een auto-ongeluk. Door het publiek dat zich stond te vergapen aan de ravage en ellende, om precies te zijn. Blijkbaar was dat wat mensen wilden zien. Zijn geesteskind, Amerika’s toonaangevende schandaalblad, zou de equivalent daarvan worden. Te beginnen met foto’s van die gruwelijke ongevallen. Later volgden (seks)schandalen, UFO’s en – natuurlijk – celebrities.

In de even vermakelijke als ongemakkelijke documentaire Scandalous: The Untold Story Of The National Enquirer (96 min.) van Mark Landsman vertellen oud-medewerkers openhartig over hun werk voor het sensatieblaadje. Over foto’s van Elvis in zijn lijkkist, de buitenechtelijke affaire van presidentskandidaat Gary Hart en de ware toedracht van het overlijden van komiek John Belushi. In elk verhaal zat altijd een kern van waarheid, bezweren ze. Een kerntje in elk geval. En soms lichtten ze zowaar echt belangrijke tegels, zoals bij de moordzaak tegen O.J. Simpson.

Zelfs gerespecteerde journalisten Carl Bernstein, Ken Auletta, Maggie Haberman kunnen daar niet omheen. Het blad had alleen geen héél goede reputatie, om het mild uit te drukken. ‘Ik dacht soms: zou het niet gemakkelijker zijn om te zeggen dat ik in de gevangenis of het gekkenhuis had gezeten?’ stelt redacteur Shelley Ross. ‘Maar de werkelijkheid was anders: ze beloofden me een driedubbel salaris en wereldreisjes. Maar ik moest wel een heel klein beetje roekeloos te werk gaan.’ 

Zonder gêne verhalen de ervaren ‘smut peddlers’ over de genadeloze onderlinge concurrentie bij The Enquirer, betaalde tipgevers uit de directe omgeving van beroemdheden én chantage van sterren die uit de bocht waren gevlogen. Zulke Catch and Kill-politiek – een ongewenste primeur wordt binnenkamers gehouden in ruil voor exclusieve verhalen – werd eerst uitgeprobeerd met schuinsmarcheerders zoals Bob Hope, Bill Cosby en Arnold Schwarzenegger en zou later, onder de nieuwe hoofdredacteur David Pecker, geperfectioneerd worden met Donald Trump.

In eerste instantie was er gewoon sprake van ruilhandel: The Donald voorzag het roddelblad van een constante stroom nieuwtjes en werd intussen zelf goed in het nieuws gehouden. Toen ‘s mans politieke carrière op stoom kwam, kreeg de deal evenwel een serieuzer karakter: schadelijke getuigenissen werden voor grof geld opgekocht en vervolgens voorgoed weggeborgen. Men neme bijvoorbeeld de getuigenissen van playmate Karen McDougal of pornoster Stormy Daniels. Dubieuze verhalen over Trumps concurrenten belandden vervolgens wél prominent op de voorpagina.

En daarmee vormt een blad als The National Enquirer een regelrechte bedreiging voor de Amerikaanse democratie. Want hoe onschuldig al dat roddelwerk van deze schmutzige variant op de Story, Privé en Weekend in eerste instantie meestal lijkt, het is en blijft de weerslag van een onvervalste dog eat dog-visie op het leven, waarbij alles en iedereen ondergeschikt wordt gemaakt en twijfelachtige congsies worden gesloten om de eigen doelen en ambities te verwezenlijken.

Born Strong


Nee, ze sjouwen niet meer met Alkmaarse kazen, hoeven geen locomotief vooruit te trekken en slalommen ook niet met melkbussen tussen pylonnen door, zoals gewezen televisiehelden als Ted van der Parre, Siem Wulfse en Gerard Du Prie tijdens deze Polygoon-achtige editie van De Sterkste Man Van Nederland. Om De Sterkste Man Van De Wereld te worden moet je je tegenwoordig bewijzen op onderdelen als de squat, bankdrukken en de deadlift.

Born Strong (86 min.) duikt in de wereld achter de zogenaamde Arnold Strongman Classic, een wedstrijd die is vernoemd naar de voormalige Mister Olympia, Hollywood-acteur en gouverneur van Californië, Arnold Schwarzenegger. Arnie komt zelf ook uitgebreid aan het woord in deze degelijke docu, die zich echter vooral concentreert op vier deelnemers, waaronder de IJslander Hafthor Bjornsson, een beul van een vent die in de televisieserie Game Of Thrones de rol van ‘De Berg’ vertolkt.

‘Ik ben bereid om te sterven om de Sterkste Man Van De Wereld te worden’, bekent één van de andere deelnemers, de Brit Eddie ‘The Beast’ Hall. Er moet een leegte worden gevuld, zo geeft hij grif toe. Dat is ooit begonnen met zijn oudere broers, die hij steeds probeerde te overtroeven, en houdt nooit meer op. Als Hall hiermee moet stoppen, stapt hij vast direct over op een andere sport. Tot afgrijzen van zijn vrouw Alexandra.

Het alfamannetje Hall weegt inmiddels 180 kilo. Nog eens tien jaar op dit gewicht zal hij waarschijnlijk niet overleven. En die combinatie van (vr)eten en trainen levert ook praktische problemen op. ‘Hij kan zijn eigen sokken niet aantrekken’, stelt Alexandra. Seks is ook anders geworden, beweert Eddie op zijn beurt. Want zij kan haar benen niet meer om zijn lichaam krijgen. Zijn vrouw lacht er wat schaapachtig bij.

Het zijn dergelijke menselijke inkijkjes in het bestaan als ‘strongman’ die deze documentaire van Gary Cohen en Ross Hockrow een meerwaarde geven ten opzichte van de gemiddelde dertien-in-een-dozijn sportfilm. De krachtmeting zelf, waarbij ook de andere hoofdpersonen van deze documentaire, de ‘sterkste man aller tijden’ Zydrunas ‘Big Z’ Savickas en zijn Amerikaanse uitdager Brian Shaw, meedingen naar de titel, is uiteindelijk van ondergeschikt belang. Al wil je na bijna anderhalf uur ook wel weten wie van die kolossen nu écht de allersterkste is.

Pumping Iron


Voordat The Terminator gouverneur van Californië werd, was hij gewoon een ambitieuze Oostenrijkse bodybuilder met een grote bek, veel panache en de onbedwingbare wil om zich te manifesteren in het land van de onbegrensde dromen.

Tijdens de opnames voor de klassieke documentaire Pumping Iron (85 min.) uit 1977 bereidde Arnold Schwarzenegger zich voor op de Mr. Olympia-verkiezing van 1975, een titel waarop hij in de voorgaande jaren een soort abonnement had gekregen. Hij waande zichzelf onverslaanbaar.

Toen diende zich ineens een geduchte challenger aan: een verlegen Italiaans-Amerikaanse jongen, genaamd Lou Ferrigno, die alles op alles zette om letterlijk groter te worden dan hij was en de bluffer Arnie naar de kroon te steken.

Trefzeker schetst Pumping Iron de masculiene subcultuur van het bodybuilding, die in de navolgende decennia alleen maar aan belang zou winnen en ook van de bedeesde Ferrigno een beroemde acteur zou maken. Binnen afzienbare tijd begon hij te pas en te onpas groen van woede uit zijn vel te springen als The Incredible Hulk.

Met de wijsheid van nu zou je deze documentaire dus ook als The Terminator versus The Hulk kunnen betitelen. En hij kijkt net zo lekker weg, zoals dat dan zo mooi heet, als de actiefilms waarin de beide helden later de hoofdrol zouden claimen.