Leven Na De Dictatuur

TMD Media / NTR / zondag 14 en 21 december, om 16.25 uur, op NPO2

In 2014 stemde Thaeer Muhreez bij de presidentsverkiezingen nog op de Syrische leider Bashar al-Assad, een jaar later ontvluchtte hij zijn land en de oorlog die daar woedde. In de tweedelige docu Leven Na De Dictatuur (51 min.) kijkt hij terug op zijn eigen vluchtverhaal, dat hem tien jaar geleden naar Nederland heeft gebracht. Helemaal loskomen van de wereld die hem heeft voortgebracht is moeilijk gebleken. ‘Zonder dictator raak je verdwaald’, constateert Thaeer in de voice-over waarmee hij zijn persoonlijke relaas richting geeft. ‘Je voelt eenzaamheid die moeilijk te beschrijven is.’

Vluchten is ‘alsof je opnieuw bent geboren’, stelt zijn beste vriend en collega-filmmaker Jamil Makhoul zelfs. Thaeer heeft hem destijds overgehaald om uit Syrië te vertrekken. Samen legden ze hun reis naar Europa ook vast. In de herfst van 2015 kwamen de twee in Nederland aan, waar ze werden opgevangen in een tent. Al snel ontmoetten ze daar de filmmaker Robert van Tellingen, die vriendschap met de Syriërs sloot en bijvoorbeeld Sinterklaas met hen vierde. Later kwam er een ruis op de lijn tussen de Nederlander en Jamil, die ook z’n weerslag had op de relatie tussen de Syrische vrienden.

Tien jaar later kijkt Thaeer Muhreez met hen terug op deze periode en hoe hun leven in het ‘vrije’ westen sindsdien is verlopen. Robert en Jamil hebben geen contact meer – al wordt niet helemaal duidelijk wat er precies is gebeurd. Ook de gesprekken tussen Thaeer en zijn Syrische vriend daarover blijven tamelijk omfloerst. Duidelijk is dat hun achtergrond in een wereld waarin alles voor hen werd bepaald daarbij een belangrijke rol heeft gespeeld. Zo’n dictator bepaalt niet alleen ieders hele leven, maar kruipt ook onder de huid. Hij wordt ongemerkt onderdeel van wie iemand is of denkt te zijn.

‘Eigenlijk ben je eerst uit de oorlog gekomen’, zegt Robert tegen Thaeer, als zij tijdens een wandeling hun vriendschap bespreken. ‘En de afgelopen tien jaar is de oorlog uit jou gekomen.’ Dat proces van vasthouden wie je bent en tegelijk loskomen van wat je belemmert is tevens vervat in fraaie animaties van Studio Yoko. Terwijl hij veel dogma’s van zijn oude wereld, waarin achter zich heeft gelaten, maakt Thaeer Muhreez zich in deze bespiegelende film intussen zorgen over de roep om een sterke leider zoals Geert Wilders. Weten Nederlanders wel hoe ’t is als je niet hardop mag denken?

Alles Goed

Mokum

De oudere vrouw begint direct te huilen als ze haar kamer voor het eerst te zien krijgt. ‘Ik wil naar huis’, zegt ze geëmotioneerd en steekt vervolgens haar duim op naar de camera. Oké, klaar. Een andere vrouw pinkt, turend op haar telefoon, een traantje weg op haar kamer. Alles Goed (114 min.), zegt ze tegen zichzelf en tegen Petra Czisch-Lataster en Peter Lataster, de filmmakers die meekijken terwijl zij, Oekraïense vluchtelingen, hun intrek nemen in een nieuwe opvangplek te Weesp.

Het gaat voornamelijk om (oudere) vrouwen en kinderen, de mannen zijn doorgaans achtergebleven in eigen land. Vaders, zoons, broers en ooms. Dood of levend. Zonder hen moeten de Oekraïners in den vreemde een tijdelijk thuis inrichten. Bij aankomst in Weesp, de start van deze observerende film, beginnen ze direct met het zich eigen maken van de kamer die hen is toebedeeld. Zodat die – al is ‘t maar voor even – hún plek wordt. Om stil te zijn, even tot zichzelf te komen of te rouwen.

Het echtpaar Lataster toont hen zonder opsmuk, met veel oog voor de kleine menselijke momentjes. Als makers hebben zij allang aangetoond dat ze in staat zijn om zich klein te maken, zodat hun hoofdpersonen alle ruimte hebben om zichzelf te zijn. Kletsend, knuffelend met een huisdier of samen copieuze gerechten – en lol – makend in de keuken. Tussendoor laten ze hen ook, buiten beeld, aan het woord over de vervloekte oorlog, die de Russen enkele jaren geleden zijn begonnen in hun vaderland.

Alles goed, die boodschap klinkt soms ook vanuit Oekraïne, maar de goede verstaander weet wat daarvan de bedoeling is: het thuisfront, noodgedwongen naar het buitenland uitgeweken, gerust proberen te stellen. Terwijl de bewoners in deze kalme film samen een soort samengestelde familie beginnen te vormen, die zich opmaakt voor het jaarlijkse kerstfeest, blijven ze op de hoogte van wat er zich afspeelt in hun en ons land – het asieldebat en de verkiezingswinst van de PVV bijvoorbeeld.

Intussen vinden Peter en Petra Lataster symboliek in het alledaagse: het jongetje dat op een klein fietsje rondjes draait op een binnenplaats, een verminkte kat die naar de kerstboom strompelt en hoe Nederlandse ingrediënten in een Oekraïense lekkernij verdwijnen. Het zijn scènes die illustreren hoe het leven elders, uiteindelijk, gewoon doorgaat en toch altijd nét iets anders blijft dan echt thuis. Een simpele constatering die nog eens wordt benadrukt in de aangrijpende climax van deze film.

Over het thuisgevoel in tijden van oorlog – en als dat is verdwenen.

Chimp Crazy

HBO Max

Sinds de ongekende freakshow Tiger King: Murder, Mayhem And Madness (2020) is documentairemaker Eric Goode nu niet bepaald een graag geziene gast bij het Amerikaanse smaldeel dat zich bezighoudt met de handel in exotische dieren. Om met de camera binnen te komen bij de Missouri Primate Foundation van chimpanseefokker Connie Casey, die ook jarenlang het feesten- en partijenbedrijf Chimparty runde, besluit hij zelfs zijn toevlucht te nemen tot een schaduwregisseur: voormalig circusartiest Dwayne Cunningham, die zelf ook actief is geweest in de wilde dieren-business.

En daar, in Festus in Missouri, stuiten Goode/Cunningham op Tonia Haddix, een enthousiaste vrijwilligster van de chimpansee-opvang, met tevens een voorliefde voor blonde pruiken, botox en de zonnebank. Een ideale hoofdpersoon, kortom, voor: Chimp Crazy (224 min.), een vierdelige serie waarin ook een prachtige bijrol is weggelegd voor haar favoriete primaat Tonka, type ‘half mens, half chimp’, die er al een flinke carrière als filmacteur in Hollywood op heeft zitten. De aap kan heel lieve kusjes geven, droogt Tonia’s tranen als ze emotioneel raakt en houdt er netjes een dekentje voor als hij in haar bijzijn masturbeert.

Dat klinkt allemaal heel grappig – en dat is ‘t eerlijk gezegd ook – maar onschuldig is het privébezit van chimpansees zeker niet. Goode laat er geen misverstand over bestaan dat volwassen exemplaren nauwelijks meer zijn te hanteren en volstrekt onhandelbaar of zelfs levensgevaarlijk kunnen worden. Hij illustreert dit met enkele tragische voorbeelden, die het thuis houden van zulke mensapen voorgoed van hun onschuld ontdoen. Ook de dierenrechtenactivisten van PETA – waaronder de Schotse acteur Alan Cumming, die nog in de film Buddy speelde met Tonka – proberen de exploitatie van wilde dieren onmogelijk te maken.

Tiger King-achtig conflict verzekerd dus – al heeft Chimp Crazy nét iets minder karikaturale personages, bizarre verwikkelingen en algehele kolder dan de serie over tijgerkoning Joe Exotic. Zet dat meteen tussen aanhalingstekens: ‘minder karikaturale personages, bizarre verwikkelingen en algehele kolder’. Dat is namelijk wel heel relatief in dit verband. Vanaf het begin moet Eric Goode bovendien spitsroeden lopen. De keuze voor een rol op de achtergrond, ten faveure van een stroman, brengt hem als maker meteen in een lastig parket. En daar komen onderweg nog de nodige twijfelachtige keuzes en ethische dilemma’s bij.

Tegelijk betoont Tonia Haddix, ‘the Dolly Parton of chimps’, zich de ideale heldin voor deze even buitenissige als intrigerende miniserie: een praatgrage, exhibitionistische en lekker onbezonnen chimpanseemama die nog meer van ‘haar’ aapjes houdt dan van haar bloedeigen kind en van de ene in de andere zelf gegraven kuil valt – en haar publiek ondertussen van de ene in de andere verbazing.

One South: Portrait Of A Psych Unit

HBO Max

‘Sara, waarom ben je zo lelijk?’ zegt de negentienjarige Sara regelmatig tegen zichzelf. ‘Sara, waarom ben je zo dik? Sara, waarom kan je niet lopen?’ Die vragen zeggen iets over de gemoedstoestand van het Amerikaanse meisje dat in behandeling is in The Behavioral Health Pavilion van het Northwell Zucker Hillside Hospital in Queens, New York. Vreemd zijn die gevoelens overigens niet. Sara heeft in haar jonge leven nogal wat te verstouwen gekregen. Als kind liep ze een infectie met het griepvirus H1N1 op, moest ze een hart- en niertransplantatie ondergaan en werd één van haar benen geamputeerd. Sindsdien kampt ze ook met PTSS en depressies.

Meisjes zoals Sara kunnen terecht op de speciale gesloten afdeling One South, waar jongvolwassenen, studenten in het bijzonder, worden behandeld. Daar proberen ze de patiënten op korte termijn te stabiliseren, zodat ze daarna, met een behandelingsplan voor de lange termijn, weer de samenleving in kunnen. Een verblijf duurt gemiddeld zeven tot tien dagen, maar wordt vanwege omstandigheden soms verlengd. In de tweedelige documentaire One South: Portrait Of A Psych Unit (155 min.) volgen Alexandra Shiva en Lindsey Megrue de dagelijkse gang van zaken op de psychiatrische afdeling, in een land waar naar verluidt één op de tien Amerikaanse jongeren een ernstige mentale stoornis heeft.

Zoals verpleegkundestudent Courtney. Zij voelt zich al enige tijd hopeloos. Als ze aan haar vriend vertelt dat ze een vuurwapen in huis heeft, slaat die alarm. Psychiater Jason Yan brengt Courtney nu in contact met dialectische gedragstherapie (DGT). In een treffende scène laat hij haar hardop herhalen wat ze steeds tegen zichzelf zegt: ‘piece of shit’. De pijnlijke zelfkwalificatie wordt daarmee voor even van zijn destructieve karakter ontdaan. Een andere patiënt, ‘Jane’, is na een overdosis opgenomen. Zij wilde volgens eigen zeggen haar ouders een schuldgevoel bezorgen omdat die haar pijn hebben gedaan. ‘Jane’ weigert echter om de ernst van haar situatie in te zien. Al snel schrijft ze zelfs een zogenaamde 72-hour letter, een officieel ontslagverzoek.

Na afloop van een gesprek waarin ze maar geen vat krijgt op ‘Jane’, voelt haar behandelaar, psycholoog Rachel Reich, zich gefrustreerd en machteloos. Ze refereert daarbij aan een angst van veel zorgverleners: dat één van hun patiënten zelfmoord pleegt. Het werk vraagt duidelijk veel van de begeleiders, laat deze observerende film treffend zien. Menigeen ontwikkelt op termijn een burnout. Het blijft voor hen ook lastig om patiënten al heel snel los te laten. Zijn die er écht klaar voor om weer de wereld in te gaan of doen ze zich beter voor om maar weg te kunnen? Het zijn duivelse dilemma’s, waarbij zelfs de meest ervaren hulpverlener op voorhand geen absolute zekerheid voelt over de juistheid van de keuzes die ze maken.

Ook de omgeving moet soms voorbereid worden op de terugkeer van een getroebleerde geliefde, illustreert een online-groepsgesprek van Sara en haar ouders dat Rachel Reich in goede banen probeert te leiden. Hun zorgen en frustraties, hoe begrijpelijk ook, bemoeilijken het herstel van het meisje. Via momentopnames uit de levens van jonge getormenteerde Amerikaanse adolescenten brengt One South zo genuanceerd en zonder franje alle aspecten en complicaties van een spoedopname op een psychiatrische afdeling in beeld. Hoe een jong leven daar even op pauze wordt gezet, zodat het daarna hopelijk weer met een fris gemoed op gang kan komen.

Meisjes Van De Goede Herder

VPRO

‘Lang, mager meisje’, leest oud-pupil Lies Vissers in haar eigen dossier. ‘Infantiel’. En: ‘probleemkind.’ Toen Lies twaalf was, overleed haar vader. Moeder kon de opvoeding alleen niet aan. En dus werd de oudere vrouw halverwege de jaren zestig als tiener naar één van de vijf Nederlandse kloosters van de Zusters van de Goede Herder-congregatie gebracht. Daar werd ze volgens eigen zeggen ‘gedepersonaliseerd’ en voor het leven beschadigd.

Joke de Smit was één van de 20.000 andere ‘gevallen meisjes’ die als tiener bij de katholieke kloosterorde werden ondergebracht. Ze kregen er werk in naaiateliers en wasserettes toebedeeld en werden flink afgeknepen door de aldaar werkzame nonnen. Joke ervoer het als een bijzonder liefdeloze omgeving, een soort jeugdgevangenis. ‘Vanaf dat moment ben ik heel rebels geworden.’ Samen met Lies, met wie ze een lekker no-nonsense duo vormt, en zeventien andere beschadigde vrouwen heeft zij nu advocaat Liesbeth Zegveld in de arm genomen om de Goede Herder voor de rechter te dagen.

Documentairemaakster Britta Hosman sluit voor de vierdelige serie Meisjes Van De Goede Herder (208 min.) drie jaar lang bij hen aan, maar laat ook de gedaagden aan het woord: de huidige directeur van de congregatie, Hubert Janssen, en de laatste nog levende en inmiddels behoorlijk fragiele Zusters. Zij geven een gezicht aan het repressieve systeem dat ook internationaal steeds meer onder vuur is komen te liggen. In Ierland bijvoorbeeld, waar wantoestanden bij de zogenaamde Magdalene Laundries voor veel ophef en aangrijpende slachtofferverhalen hebben gezorgd. 

Waar de verhalen over de Zusters van de Goede Herder – geïllustreerd met fraaie zwart-wit beelden uit een verloren tijd, die zich nochtans tot dik in de jaren negentig heeft uitgestrekt – ook vandaan komen, ze bevatten steeds dezelfde elementen: vernedering, tucht en dwangarbeid. Ook in Nederland, waar de meisjes aan het werk werden gezet voor het koninklijk huis en bedrijven als C&A en Vroom en Dreesman. De kloosterorde stak de opbrengst daarvan in eigen zak. Het is één van de onderwerpen die worden opgebracht tijdens de rechtszaak tegen de katholieke congregatie.

Met een bespiegelende voice-over, waarmee ze op z’n Schuldigs of Stuks ook in het hoofd van haar personages probeert te kruipen, kadert Hosman alle ontwikkelingen in. Ze schuwt ook confronterende vragen aan de huidige leiding van de Herder niet. Directeur Janssen stelt zich dan tot taak om de zaken nog zoveel mogelijk in een positief daglicht te plaatsen. Hij loopt daarbij alleen gedurig achter de feiten aan. Het ene verwijt is nog niet (min of meer) gecounterd of de volgende kwestie dient zich alweer aan. Anonieme graven op het Goede Herder-terrein in Almelo bijvoorbeeld.

Welk verhalen zijn daarin verdwenen en kunnen alsnog worden opgediept? In hoeverre laat een verleden dat zo gebrekkig is gedocumenteerd zich sowieso nog volledig reconstrueren en mag je daarover met hedendaagse ogen oordelen? En (hoe) kunnen misstanden met terugwerkende kracht worden gerepareerd? Is erkenning dan genoeg? Deze delicate en doortimmerde miniserie, die kritisch en toch afgewogen bericht over een nog altijd zeer gevoelige kwestie, kadert het terrein zorgvuldig in en brengt tevens nieuwe zaken aan het licht over een verleden dat pas kan afgesloten als er rekenschap over is afgelegd.

De Wereld In Ter Apel

BNNVARA

Als er één onderwerp is waarbij feiten en fabels voortdurend door elkaar lopen, dan is ‘t wel de Nederlandse asielcrisis. Aan de journalistiek de taak om het kaf van het koren te scheiden en de feiten, en de daarbij betrokken personen, te laten spreken. Waar de miniserie Bij Ons Op Het AZC onlangs het dagelijks leven binnen het asielzoekerscentrum van Zutphen in beeld bracht en de mensen portretteerde die daar verblijven en werken, kiest De Wereld In Ter Apel (212 min.) nu een systeembenadering: hoe werkt het veelbesproken Nederlandse asielbeleid in de praktijk?

De vierdelige serie van Martin Maat en Hans Hermans, het duo dat de afgelopen jaren ook al De Boerenrepubliek en Een Porseleinen Huwelijk uitbracht, start op 21 november 2023, de avond vóór de Tweede Kamerverkiezingen, die een politieke aardverschuiving te weeg brengen. In het veelbesproken aanmeldcentrum in het Groningse dorp, ‘de enige voordeur van Nederland’ brengen 165 asielzoekers dan de nacht door op de vloer van drie wachtkamers. Het is het beschamende sluitstuk van een turbulent jaar, waarin de filmmakers hebben meegekeken in Ter Apel.

Daarna gaat de miniserie terug naar het begin van 2023, als het nog relatief rustig is in het centrum. Stapsgewijs lopen Maat en Hermans in eerste instantie de verschillende elementen van de asielprocedure door, waarbij ze getuige zijn van verhoren door de vreemdelingenpolitie, IND-gehoren en terugkeergesprekken met mensen uit landen als Syrië, Colombia, Somalië, Marokko en Iran. Na afloop delen de makers, die de gebeurtenissen via een voice-over op neutrale toon inkaderen, de uitkomst ervan. Meestal is dat een variant op: de procedure loopt, de uitkomst ervan laat nog op zich wachten.

Tegelijkertijd neemt De Wereld In Ter Apel ook elders in de wereld poolshoogte. In Raqqa bijvoorbeeld, waar het leven door de Syrische burgeroorlog nog altijd volledig ontregeld is. Bij het oerbos tussen Polen en Belarus, waar vluchtelingen, in strijd met Europees en internationaal recht, gedwongen worden teruggestuurd. Op de Middellandse Zee, ‘de dodelijkste grens ter wereld’, waar Artsen Zonder Grenzen vluchtelingen uit gammele boten proberen te redden. En in Ethiopië, waar honderdduizenden gevluchte Somaliërs ‘in de eigen regio’ worden opgevangen.

Hoewel de verwikkelingen in binnen- en buitenland soms echt met elkaar gematcht moeten worden, is de bedoeling duidelijk: de Nederlandse asielcrisis is niet los te zien van ontwikkelingen in de rest van de wereld en dus ook niet zomaar vanuit hier bij te sturen. Intussen loopt de situatie in de loop van 2023 steeds verder uit de hand. Ter Apel kampt met veel te weinig plekken en overlast gevende asielzoekers. In de rest van het land blijft er een schrijnend tekort aan opvanglocaties en is er ook weinig animo om bij te springen. En Den Haag blijft maar bakkeleien over de spreidingswet.

Daarmee krijgt deze serie, die nuchter, kalm en beschrijvend begint, gaandeweg steeds meer drama en urgentie. Als het systeem aan de basis helemaal dreigt vast te draaien. Omdat elders het vermogen of de bereidheid ontbreekt om de maatregelen te nemen die nodig zijn om deze uitdaging, die het kleine Nederland natuurlijk ontstijgt, beheersbaar te houden.

Bij Ons Op Het AZC

Human

Elke donderdagochtend is er meldplicht. Alle 740 bewoners van het asielzoekerscentrum in Zutphen moeten zich dan legitimeren. Één keer niet melden betekent een boete, de tweede keer moeten ze het centrum verlaten. Verder lijkt ‘t er best gemoedelijk aan toe te gaan, getuige de vierdelige serie Bij Ons Op Het AZC (160 min.) van Martijn Heijne. Hij maakte eerder de thematisch verwante miniserie Leven In Limbo.

Terwijl in Politiek Nederland regelmatig heftige discussies losbarsten over de jaarlijkse immigratiecijfers, de opvang van vluchtelingen en de komst van een asielzoekerscentrum – een werkelijkheid die Heijne aan het begin van de afleveringen verwerkt – gaat hij in het AZC juist op zoek naar kleine, menselijke verhalen. Van medewerkers die het hart duidelijk op de juiste plaats hebben en tegelijk te maken krijgen met bewoners die met hun ziel onder hun arm lopen, soms een beetje marchanderen met de regels of plotseling met de noorderzon blijken te zijn vertrokken.

En de verhalen van de mensen die er verblijven, vaak langer dan wie dan ook lief is. De Iraakse verpleegkundige Mazin heeft bijvoorbeeld inmiddels een verblijfsvergunning, maar wacht nog steeds op een huis. Hoewel hij tijdens zijn vlucht naar Nederland z’n diploma is kwijtgeraakt, hoopt Mazin straks zijn oude vak weer op te kunnen pakken. Sidney, die alweer acht jaar geleden is gevlucht vanuit Mali, hoopt nog steeds op zo’n verblijfsvergunning. Zijn eerste aanvraag is echter afgewezen. In afwachting van een herbeoordeling besteedt hij zijn tijd aan vrijwilligerswerk.

Het zijn mensen die, ondanks verdriet en tegenslag, iets van hun leven willen maken. Zo worden ze ook een beetje geportretteerd. Als modelburgers, die elke zichzelf respecterende samenleving onmiddellijk in de armen wil sluiten. Het is bijvoorbeeld vrijwel onmogelijk om geen compassie te krijgen met Hector en Luís, een homostel dat is gevlucht uit Venezuela. Luís heeft daarbij zijn zoontje moeten achterlaten. Dat doet zichtbaar pijn. Hij had echter geen keus: in zijn vaderland kun je eigenlijk geen homo zijn – en word je sowieso niet geaccepteerd als vader.

Martijn Heijne tekent zulke indringende verhalen sereen op en lardeert die met de dagelijkse activiteiten op het AZC, waar beheerder Berry samen met bewoners het terrein onderhoudt, diverse nieuwkomers de Nederlandse taal onder de knie proberen te krijgen en ook een traditioneel feest zoals Sinterklaas gezamenlijk wordt gevierd. Met een toegankelijke soundtrack, waarin hits van pak ‘m beet Stromae, Lou Reed en The Verve een plek hebben gevonden, zorgt Heijne er bovendien voor dat de serie nooit topzwaar of moeilijk te verteren wordt.

Bij Ons Op Het AZC werkt daardoor als een soort uitnodiging. Via het centrum in Zutphen kan iedereen met eigen ogen aanschouwen dat de populatie van de 180 AZC’s in Nederland vooral uit gewone mensen bestaat. Ieder met zijn eigen verhaal – en meestal geen leuk verhaal – maar vastberaden om hier iets van het leven te maken.

Trailer Bij Ons Op Het AZC

Kitten Of Vluchteling?

Prospektor

Hoe werkt empathie? vraagt Tina Farifteh zich af in de prikkelende korte documentaire Kitten Of Vluchteling? (27 min.). Waarom trekken we ons het lot van de één aan en laat dat van een ander ons koud? Hoe kan het bijvoorbeeld dat een willekeurige baby, of zelfs een schattig poesje, ons meer raakt dan iemand op de vlucht? ‘Empathie is heel bevooroordeeld’, zegt bioloog Frans de Waal. ‘Het is geëvolueerd om je naaste verwanten en degenen waarmee je normaal samenwerkt te bevoordelen en daarop te letten – en niet zozeer daarbuiten.’

Bestaat er zoiets als een empathieladder? wil Farifteh, die zelf op haar dertiende van Iran naar Nederland kwam, dan weten. Ze tuigt een klein experiment op, waarbij ze enkele proefpersonen in een studiosetting steeds twee verschillende mensen voorschotelt: een blonde jonge vrouw en een oudere moslima, diezelfde blondine en een donkere jongen, een schattig joch met een afrokapsel en een jongetje met blond haar bijvoorbeeld. Met steeds dezelfde vraag erbij: wie van de twee zou je redden? Mediawetenschapper Marloes Geboers heeft er zo haar twijfels bij. ‘Nee, dat kun je echt niet gebruiken, Tina’, constateert ze naderhand, als de test al is uitgevoerd.

Voor hondentrimmer Bape Nentjes, die thuis een Oekraïens gezin met vijf kinderen en vijfentwintig honden opving, zijn alle mensen gelijk. De praktijk wijst regelmatig anders uit. Zwarte Oekraïners lijken bijvoorbeeld minder welkom te zijn in Europa dan hun witte landgenoten. ‘Het laat zien dat racisme nooit pauze neemt’, meent activist Jerry Afriyie. ‘Zelfs in tijden van oorlog, tijd van nood, hebben mensen nog steeds tijd om racistisch te zijn.’ Hij ziet soms ook een totaal gebrek aan empathie als hij zelf participeert in demonstraties: ‘Mensen zeiden letterlijk tegen mij: ik heb geen zwart kind. Dus ik weet niet hoe je kinderen zich voelen als ze gepest worden.’

Tegelijkertijd onderzoekt Tina Farifteh in deze film, kek vormgegeven en voorzien van een lekker vette soundtrack, ook de andere kant van empathie: hulporganisaties die kwetsbare kinderen met grote ogen gebruiken als een soort ’empathieporno’. Is dat niet (bijna) net zo kwalijk? ‘Ik ben er nogal voorstander van om arbitrariteit te vermijden en dus rechtvaardige systemen op te zetten, zodanig dat iedereen minstens op een gelijkwaardige manier behandeld wordt’, stelt de Vlaamse filosoof Ignaas Devisch. ‘En dat het niet afhangt van die ene donateur of die ene persoon die je toevallig tegen het lijf loopt die mij helpt en een ander dan weer niet.’

Zo onderzoekt deze film alle aspecten van empathie: de willekeur ervan, het soms volledig ontbreken en ook de angst die elk medemenselijk gevoel kan onderdrukken of zelfs doen verstommen. Hulpverlener Roos Ykema (MiGreat) waakt voor gelatenheid. ‘Het enige wat sowieso niet helpt is niks te doen of niks te proberen’, zegt ze. Intussen bestookt Tina Farifteh zowel haar bronnen als haar publiek gedurig met beelden, uit een geënsceneerde werkelijkheid en de actualiteit. Het begint met kijken, zegt ze daarbij. ‘Zijn we bereid om elkaar te zien? Niet als anders, maar als ons?’

Verdwaalde Veteranen

Submarine

Ze komen uit een caravan, van het leger des heils of uit het bos. Daar kwamen ze dan weer terecht door ‘vredesmissies’ in Libanon, Bosnië, Rwanda, Cambodja, Haïti, Irak en/of Afghanistan. En nu hebben ze een plek gevonden bij de Thuisbasis Veteranen in het Drentse Eelde, ver weg van de burgermaatschappij waar ze ooit voor hebben gevochten, maar nu niet meer kunnen aarden. Omdat ze als oud-militairen nu eenmaal altijd ‘aan’ staan.

In deze veilige omgeving voor Verdwaalde Veteranen (72 min.) weten ze hoe ‘t voelt als de structuur en broederschap van het leger definitief zijn weggevallen, herkennen ze ‘veteranenogen’ en kunnen ze ermee dealen als het verleden weer eens een slinkse inhaalmanoeuvre maakt. Zelfs als je daardoor met een bijl tekeer gaat in huis. Dan trekt iedereen zich even terug op zijn kamer, doet de deur op slot en laat de storm uitrazen.

Daar ook is de camera van regisseur Marjoleine Boonstra (SpiegeldromenHet Wonder Van Le Petit Prince en Code Groen), die hun posttraumatische stressstoornis (PTSS) diep in de ogen tuurt en er tegelijkertijd omheen probeert te kijken: naar gebroken en geknakte mannen die hun psyche en leven maar al te graag op orde brengen. Net als hun begeleiders heeft ook de filmmaakster gelukkig soms aan een half woord genoeg.

Boonstra laat hen zien binnen de omgeving waar ze nu leven: in de keuken, met agressieve metalmuziek. Bij een nabijgelegen meertje opdrukkend, elke keer net een keertje meer, en daarna ontspannen in het water. En in een kapel, in een intieme dialoog met hun God. Hoewel de thuisbasis ongetwijfeld rust brengt, kan een enkel beeld of geluid zomaar een herinnering triggeren, hen terugbrengen naar een tijd van dood en verderf.

Zij maakt die herbelevingen tastbaar, door ze letterlijk in hun huidige leven en omgeving te plaatsen. Deze sensitieve film wordt zo bijna een zintuiglijke ervaring. Gewone burgers krijgen daardoor de kans om even in de belevingswereld te stappen van een getraumatiseerde veteraan, die bepaalde ervaringen, (schuld)gevoelens en ‘moordlust’ maar niet kan kwijtspelen – en daardoor zijn baan, huis en/of gezin is kwijtgeraakt.

Schrijfster Céline Linssen heeft zulke ervaringen, dat verlies vooral, bovendien in woorden weten te vatten, die door acteur Pierre Bokma aan de buitenwereld worden toevertrouwd. Al die bouwstenen tillen Marjoleine Boonstra’s film uit boven de individuele ervaring, naar dat universele gevoel van de gewonde soldaat. Van iemand, zoals één van de veteranen ‘t treffend uitdrukt, die keihard moet werken om normaal te doen.

A House Made Of Splinters

Kolya en Kristina / c: Final Cut For Real & Simon Lereng Wilmont

‘Dochter van me, waarom wil je me het graf in jagen?’ vraagt moeder als Eva haar, via de telefoon op de gang van de tijdelijke opvang, eindelijk weer eens aan de lijn heeft gekregen. ‘Ik zit hier in m’n eentje te huilen.’ Eva, een verweesd meisje van een jaar of tien dat veel te wijs is voor haar leeftijd, verblijft dan al enige tijd in A House Made Of Splinters (87 min.) te Lysytsjansk, zo’n twintig kilometer van de frontlinie in Oost-Oekraïne. Ze oogt ineens ongelooflijk eenzaam.

Het is haar tweede periode in Het opvanghuis, waar de oorlog zoveel mogelijk buiten de deur wordt gehouden. Eva’s vader is niet meer in leven. En haar moeder is soms dagenlang verdwenen als ze de strijd met de drank weer eens heeft verloren. Zij dreigt nu ook uit de ouderlijke macht te worden gezet. En dan moet Eva naar een weeshuis. Haar begeleider Marharyta probeert op de valreep nog een familielid of pleeggezin te vinden, waar het meisje terecht kan. Misschien wil Eva’s grootmoeder de voogd van het meisje worden?

Als het ene kind vertrekt, dient zich echter al snel weer een nieuw kind aan in deze aangrijpende film van Simon Lereng Wilmont (The Distant Barking Of Dogs). Hij heeft zich gedurende langere tijd in het opvanghuis genesteld en vangt vanuit die positie, met de ogen en het hart wijd open, ontzettend intieme taferelen. Van kinderen, terzijde gestaan door enkele liefdevolle begeleiders, die het samen moeten zien te rooien: stoeiend, knuffelend, dansend, klierend, spelend en troostend. Via hen wordt tevens zichtbaar wat de werkelijke schade is van al die disfunctionele families, gesloopt door oorlog, depressies en drank, altijd weer drank.

Als Kolya’s moeder, die ruikt naar alcohol, bijvoorbeeld op bezoek komt, maant ze het stoere joch om te stoppen met huilen. Hij is immers een man. En als zodanig draagt hij ook de verantwoordelijkheid voor een jonger broertje en zusje. Kinderen zoals zij mogen maximaal negen maanden blijven in de tijdelijke opvang. Daarna moet er een definitieve oplossing komen: terug naar huis, naar een pleeggezin of toch naar het kindertehuis van Vadertje Staat. Het kan zomaar betekenen dat Kolya en zijn broertje Zhenya en zusje Kristina straks uit elkaar worden gehaald.

Intussen heeft het vertederende meisje Sasha in het opvanghuis te Lysytsjansk vriendschap gesloten met een ander meisje, Alina. Als er voor haar een pleeggezin is gevonden, staat het kind met de gewonde ogen er ineens weer helemaal alleen voor. En dan is er speciaal bezoek voor Sasha, van iemand die wordt aangekondigd als ‘tante Lena’. Ligt daar misschien haar toekomst, bij een vriendelijke mevrouw waarvan ze nauwelijks meer weet dan dat ze in de buurt woont en een schattige teckel heeft?

Simon Lereng Wilmont observeert deze kwetsbare kinderen met zeer veel compassie en gevoel voor poëzie. Hij vindt bij hen kleine momenten – een telefoon die maar niet wordt beantwoord, een magisch spel met zeepbellen of een schoolbord dat beslist wordt schoongeveegd bijvoorbeeld – die door de setting een enorme betekenis krijgen, daardoor ongenadig op het gevoel werken en van A House Made of Splinters een buitengewoon aangrijpende film maken.

Camp Confidential: America’s Secret Nazi’s

Netflix

Het is een brisante kwestie: na de Tweede Wereldoorlog smokkelden de Verenigde Staten stiekem vooraanstaande Duitse wetenschappers het land uit. De bekendste van hen, Wernher von Braun, zou de centrale figuur van het Amerikaanse ruimtevaartprogramma worden. Als voormalige nazi, verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de V2-raket en andere wapens die werden ingezet tegen de geallieerden, kon hij zich ontwikkelen tot vertegenwoordiger van het vrije westen in één van de meest zichtbare frontlinies van de Koude Oorlog.

In de korte film Camp Confidential: America’s Secret Nazi’s (36 min.), een hybride van documentaire en animatie, komen voormalige medewerkers van een geheim legerkamp, dat simpelweg PO Box 1142 werd genoemd, aan het woord. Zij waren destijds verantwoordelijk voor de opvang van deze (voormalige) nationaalsocialisten. Dat bracht hen regelmatig in gewetensnood. Het leeuwendeel van de kampmedewerkers was Joods en uit Europa gevlucht om Hitler en zijn trawanten te ontvluchten. Nu werden ze geacht om enkele kopstukken van dat kwaadaardige regime met alle egards te ontvangen en wegwijs te maken in hun nieuwe vaderland.

In 2006 interviewde The National Park Service enkele van deze Joodse veteranen. De audio-opnamen daarvan vormen de onderlegger voor deze film van Daniel Sivan en Mor Loushy, die is aangekleed met een combinatie van authentieke archiefbeelden en geanimeerde scènes (die soms nét iets te Disney worden). Verder konden ze spreken met twee nog levende oud-medewerkers van 1142. Die kijken verbitterd terug op hun werk in het geheime kamp, dat in 1946 werd gesloten. ‘Von Braun wist dat Auschwitz bestond’, zegt één van hen, Arno Mayer, met afgrijzen. Achter zijn rug noemden de Duitse gasten hem als medewerker soms rustig ‘de kleine Jodenjongen’.

Zulke uitingen, en de daaraan verbonden denkbeelden, zouden hen echter niet verhinderen om gewoon op te gaan in de Amerikaanse samenleving en er soms zelfs, zoals Von Braun, publiekelijk carrière te maken. Ook omdat, zo maakt deze aardige terugblik tevens duidelijk, hun begeleiders in Camp Confidential te verstaan hadden gekregen dat ze dit geheim toch echt mee hun graf in moesten nemen.

Alleen Tegen De Staat

BNNVARA

Ze had net een pretecho gehad. Een dochter! Na twee jongens. ‘Één van de mooiste dagen van mijn leven.’ En toen kwam die brief. ‘Ik dacht: oh, mijn God, ik ben zo blij geweest dat ik een dochter krijg’, herinnert Nazmiye zich. ‘Dit is een straf van God.’ Die had er niets mee van doen. Ze was in het vizier gekomen van de Nederlandse Belastingdienst.

Vijf vrouwen. Alleen Tegen De Staat (54 min ), in een interviewfilm van Stijn Bouma. Ze heten Derya, Janet, Nazmiye, Badrya en Naoual. De vrouwen, stuk voor stuk van buitenlandse afkomst, hebben plaatsgenomen in een nondescripte ruimte met oranje stoelen. Één van hen wil niet in beeld. Schaamte? Geen weldenkend mens zal het haar kwalijk nemen.

Ze waren ooit medewerker van justitie, tandartsassistente of werkzaam in de financiële sector. Totdat ze plotseling werden aangemerkt als fraudeur. Ten onrechte, welteverstaan. Terwijl ze hun verhaal doen, worden de vrouwen in de rug gedekt door hun lotgenoten. Die luisteren toe. Ingehouden. Gelaten ook. Met een pijnlijke blik van herkenning.

Hun individuele getuigenissen, recht in de camera opgetekend, ballen zich samen tot een collectieve ervaring, die we inmiddels kennen als de Toeslagenaffaire. Een Kafkaëske maalstroom van vernederingen: schulden, ontslag, voedselbank, depressie, kinderen uit huis geplaatst… Totdat er van hen en wie ze waren nauwelijks meer iets over is. Volledig ontmenselijkt.

‘Ik hoop echt dat ze allemaal de tering krijgen en allemaal doodvallen’, zegt Derya uit de grond van haar vertrapte hart. ‘Dat hoop ik. Maar ja, ik weet niet wat ik daarmee bereik, want het wakkert allemaal haat aan in me.’ In de climax van deze kale, uiterst doeltreffende docu draait ze zich vervolgens om naar de medegedupeerden achter haar. ‘Weet je, ik haat ze gewoon. Haten jullie ze niet dan?’

Midnight Traveler

Zó ver is het vrije westen vanuit Afghanistan. Van eigen land gaat het eerst naar Tadzjikistan, dan terug naar Afghanistan, via Iran, naar Turkije, vast in Bulgarije, via Servië, naar… Enfin, u begrijpt de strekking van dit verhaal.

Nadat de Taliban in maart 2015 een doodsvonnis heeft uitgesproken over filmmaker Hassan Fazili, vertrekt hij samen met zijn vrouw Fatima en hun jonge dochters Nargis en Zarah richting Europa. Enkele duizenden kilometers liggen er tussen hen en hun beoogde plaats van bestemming. Het Afghaanse gezin zal echter jarenlang onderweg zijn…

Voor Midnight Traveler (86 min.) hebben ze hun reis gedocumenteerd met drie smartphones. De ontberingen, natuurlijk: bedrog door mensensmokkelaars, dagenlang overnachten in een ijskoud bos en agressie van demonstranten in Oost-Europa. Maar ook het gewone dagelijks leven: sneeuwpret, liefdevol echtelijk gekibbel en leren fietsen.

Tijdens de reis worden de kinderen zichtbaar groter. Zonder een echt thuis groeien ze uit tot grote meiden. In de mooiste scène van deze roadmovie-tegen-wil-en-dank is te zien hoe de oudste dochter Nargis als een bijna-puber meezingt en -danst met een Michael Jackson-hit. ‘They don’t really care about us’, galmt ze uit volle borst. Zou ze door hebben wat ze zingt?

Het zijn zulke kleine menselijke momenten die deze documentaire een optimistische ondertoon geven. Hoeveel tegenslag de Fazili’s ook ondervinden of hoe vaak hun hoop op snel uitsluitsel ook wordt ondermijnd, steeds weer lijken ze te kunnen putten uit een schier onuitputtelijk reservoir van moed, (mede)menselijkheid en familiezin.

Die maken van Midnight Traveler een onweerstaanbare film.