Memphis To The Mountain

Disney+

De disclaimer voor de eerste aflevering van Memphis To The Mountain (155 min.) is even tragisch als veelzeggend: ‘Een jaar nadat deze documentaire werd gefilmd is Jarmond Johnson, één van de mensen die je nu gaat ontmoeten, neergeschoten en gedood in South Memphis. Dit verhaal is opgedragen aan Jarmond.’

Je zou het een valse start kunnen noemen voor een inherent optimistische onderneming. In Soulsville, een achterbuurt van zuid-Memphis, hebben Chris Dean en Hollywood-regisseur Tom Shadyac een non-profit klimhal opgestart. Bij Memphis Rox kunnen sindsdien ook zwarte jongeren uit ‘the hood’ leren klimmen. En nu hebben ze zelfs het plan opgevat om met enkele jongeren Mount Kenya te gaan bedwingen.

De negentienjarige Mike Lee bijvoorbeeld. Hij slaapt sinds enige tijd in z’n auto op de Rox-parkeerplaats en mag al snel in een tentje kamperen in de gemeenschappelijke tuin. Hij begint direct fanatiek te trainen op de klimmuur. En, natuurlijk, Jarmond Johnson, een goedlachse kerel die na een tijd in de gevangenis een thuis vindt bij het klimcentrum en zich daar ontfermt over ‘Wheezy’, een joch met ademhalingsproblemen.

In de eerste twee afleveringen van deze driedelige serie van Zachary Barr begeven de Rox- jongeren zich naar respectievelijk de zwarte outdoor-instructeur Phil Henderson in Colorado en Free Solo-klimmer Alex Honnold in de bergen van Nevada voor een stoomcursus buitenklimmen Als het team afdoende lijkt te zijn geprepareerd om zichzelf te gaan overwinnen in Afrika, blijken er alleen toch nog wat hobbels te zijn.

In een indrukwekkend decor worden de klimmers vervolgens tot het uiterste getest in de slotaflevering. Individueel en als groep krijgen ze te maken met angst, hoogteziekte, kou en uitputting. Ze komen zichzelf meermaals keihard tegen. En Barr heeft daarvan een meeslepend verslag gemaakt, dat de climax vormt van een (groeps)proces dat weliswaar tamelijk voorgekookt oogt, maar desondanks boeit en raakt.

Eenmaal terug uit Kenia en weer op vertrouwde grond in Memphis kunnen de deelnemers deze louterende ervaring in de bergen gebruiken voor hun verdere levens. Alleen het leven van Jarmond Johnson, die in Afrika de bijnaam ‘Bazu’ (grote broer) heeft gekregen, wordt kort na terugkeer dus rigoureus afgebroken. Hij wordt niet ouder dan 25 en leeft nu een héél klein beetje voort via deze aardige serie.

Sugarcane

National Geographic / Disney+

Ze werden beschouwd als wilden, die nodig geciviliseerd moesten worden. Vanaf 1894 stuurde de Canadese overheid inheemse kinderen dus naar katholieke kostscholen. Op de zwart-wit beelden die van deze speciale gesegregeerde scholen bewaard zijn gebleven, lijken de priesters en nonnen en de aan hen toevertrouwde jongens en meisjes een liefdevolle en godsvruchtige gemeenschap te vormen. In werkelijkheid ging ’t er vaak niet al te veel beter aan toe dan op veel christelijke kostscholen in pak ‘m beet Ierland, België en Nederland.

De St. Joseph’s Mission Residential School, die uiteindelijk werd gesloten in 1981, ving steeds weer nieuwe generaties van Canada’s oorspronkelijke bewoners op. En de verhalen daarover laten een tamelijk vertrouwd patroon van mishandeling en seksueel misbruik zien. Inheemse bewoners van de Sugarcane Indian Reserve in British Columbia werden er vaak onherstelbaar beschadigd. Met talloze zelfdodingen, soms vele decennia later, als tragisch gevolg. Want de verhalen over die verrotte tijd konden overlevenden doorgaans nauwelijks kwijt.

‘Niemand luisterde naar mij’, vertelt de oudere vrouw Rosalin Sam bijvoorbeeld in Sugarcane (107 min.). ‘Ik vertelde ’t aan mijn grootmoeder. Die wilde er niet van horen. Ik ging naar een non. Die zei me dat ik naar de priester moest gaan. Ik vertelde het aan de priester. Die verwees me door naar de Indianenagent. Ik deed mijn verhaal bij de Indianenagent. Die stuurde me naar de Royal Canadian Mounted Police. Die briefte ’t weer door aan mijn vader. En die timmerde me helemaal in elkaar. Toen kocht ik een fles wijn en besloot me te bezuipen.’

Rosalin, die net als veel lotgenoten een alcoholprobleem ontwikkelde, doet in deze even serene als krachtige documentaire van Julian Brave NoiseCat en Emily Kassie haar verhaal aan twee onderzoekers. Zij hebben zich ten doel gesteld om nog een ander aspect van het schrikbewind op de Indian Mission School bloot te leggen. Charlene Belleau en Whitney Spearing, die op een onvervalst true crime bord de foute broeders en hun wandaden in kaart proberen te brengen, zijn op zoek naar ongemarkeerde graven, waar vermiste kinderen zouden liggen.

Want de streken die witte begeleiders op de katholieke kostschool uithaalden met de inheemse meisjes die daar werden onderwezen, resulteerden nogal eens in kinderen. Zo werd Ed Archie NoiseCat, de vader van Julian, bijvoorbeeld geboren op St. Joseph’s. En het had weinig gescheeld, zo blijkt in de finale van deze documentaire, of hij had z’n eerste verjaardag nooit gehaald. Die tragische geschiedenis weegt vanzelfsprekend nog altijd zwaar door in zijn huidige leven – en dat van zijn zoon, de filmmaker. De priesters werden intussen gewoon overgeplaatst.

Met deze indringende film zijn nu alle misstanden voor zowel het nageslacht als de buitenwereld vereeuwigd. Sugarcane, opgeluisterd met fraaie Indiaanse gezangen en rituelen, laat tevens zien hoe de gemeenschap omgaat met al dat leed en de schaamte. De één zoekt naar verzoening tijdens een ontmoeting met paus Franciscus, een ander koelt juist zijn woede door het in brand steken van katholieke kerken. Het zijn de wrange uitlopers van een segregatiebeleid dat het leven van de oorspronkelijke inheemse bevolking van Canada heel lang min of meer onmogelijk heeft gemaakt.

Mountain Queen: The Summits Of Lhakpa Sherpa

Netflix

Nadat Lhakpa Sherpa op 18 mei 2000 als eerste Nepalese vrouw de top van de Mount Everest heeft bereikt, is haar vader apetrots. ‘Hij zei: ik heb een zoon.’ En die voelt zich zelf, nadat ze als alleenstaande en analfabete moeder jarenlang in het verdomhoekje heeft gezeten, ‘als een stralende diamant’.

Niet veel later ontmoet Lhakpa, telg van een bekende Nepalese sherpa-familie, een man met ‘zilveren tanden’, de Roemeense Everest-bedwinger George Dijmarescu. Samen zullen ze ook de befaamde top bereiken en aan de andere kant van de wereld, in de Amerikaanse stad Hartford, bovendien nog twee dochters krijgen, Sunny en Shiny. Het leven van Lhakpa en George zal zich echter niet alleen, via door henzelf georganiseerde expedities, op hoge toppen afspelen, maar ook door hele diepe dalen gaan.

Want de bergen halen een hardheid boven in de rouwdouwer George, die zich ook steeds nadrukkelijker in hun persoonlijke leven begint te manifesteren. En de gevierde alpiniste laat zich thuis, met het nodige geweld, reduceren tot een willoze ‘keukenjongen’. Een bedeesde vrouw, die werkt als bordenwasser bij een plaatselijk filiaal van Whole Foods en volledig is overgeleverd aan de wilde grillen van haar getroebleerde man. Alleen Mount Everest, stelt ze, kan haar ziel nog repareren.

Samen met haar vijftienjarige dochter Shiny beklimt de 48-jarige Nepalese klimster voor Mountain Queen: The Summits Of Lhakpa Sherpa (104 min.) nog eenmaal – voor de tiende keer, een absoluut record – de berg die in de Sherpa-cultuur ‘Chomolungma’ wordt genoemd: moedergodin. Terwijl Lhakpa zichzelf weer probeert te hervinden tijdens een hachelijke beklimming van Mount Everest, vertelt documentairemaker Lucy Walker parallel daaraan haar turbulente levensgeschiedenis.

En zoals dat gaat bij dit type inspirerende films smelten die twee verhaallijnen vervolgens soepeltjes samen in deze stevige docu. Met het bereiken van Everests top kan Lhakpa Sherpa tevens vrede sluiten met het leven dat ze heeft geleid en krijgt zij als onverschrokken en onverwoestbare bergbeklimster, een vrouw die hoog uittorent boven de meeste mannen, bovendien de waardering die haar als onopvallende immigrant in de Verenigde Staten nooit ten deel zal vallen.

The Last Repair Shop

Disney+

Als één van de laatste schooldistricten in de Verenigde Staten zorgt Los Angeles er nog altijd voor dat leerlingen gratis hun muziekinstrument kunnen laten repareren. In The Last Repair Shop (40 min.) is een groepje toegewijde medewerkers de kinderen al sinds 1959 van dienst. ‘Ik repareer muziekinstrumenten voor een prachtig doel’, vertelt Duane van de afdeling houtblaasinstrumenten, die als violist van de Bowie Mountain Express de halve wereld rondreisde. ‘Zodat kinderen uit arme gezinnen een instrument kunnen spelen.’

Deze film van Ben Proudfoot en Kris Bowers, winnaar van de Academy Award voor beste korte documentaire in 2024, comprimeert de levens van Duane en enkele van zijn collega’s tot aansprekende miniverhaaltjes en geeft tevens hun jeugdige klanten de gelegenheid om te vertellen over hun instrument. Muziek heeft hun leven geopend, draagt bij aan zelfacceptatie of zorgt (eindelijk) voor een fatsoenlijk inkomen. ‘Ik ben bang dat ik mijn doel in het leven niet vind’, bekent een Aziatisch meisje, dat al negen jaar piano speelt. ‘Maar op het podium kom ik helemaal tot rust.’

Alle geïnterviewden kijken van dichtbij recht in de camera, alsof ze hun liefde voor muziek, de instrumenten en het reparatiewerk met elke kijker afzonderlijk willen delen. Dat werkt wonderwel: die gezichten spreken boekdelen. Ze betoveren, vertederen en ontroeren. Deze docu heeft alleen een nét iets te nadrukkelijke Hollywood-feel, met al die kleine optimistische verhaaltjes, warme kleuren en tamelijk opdringerige soundtrack. Dat zou echter ook zomaar de reden kunnen zijn dat The Last Repair Shop die Oscar in de wacht heeft gesleept. Het is en blijft tenslotte een Amerikaanse filmprijs.

Camp Courage

Netflix

Samen met haar oma is Milana vanuit hun tijdelijke woonplaats Bratislava in Slowakije overgekomen naar het Oostenrijkse Piesendorf. Tijdens een zomerkamp gaat het tienjarige meisje een week lang samen met andere kinderen proberen om een Alpentop te beklimmen. Ook oma Olga moet eraan geloven tijdens Camp Courage (33 min.).

Milana mist een deel van haar linkerbeen. Ze raakte ‘t kwijt in haar woonplaats Marioepol. Op 24 januari 2015, de dag die ze ‘Zwarte Zaterdag’ zijn gaan noemen. Toen ze ook haar moeder verloor. Het Oekraïense meisje was erbij toen zij stierf bij een explosie op haar werk en werd zelf later onder het puin gevonden. ‘Ik zei altijd: Milana, wanneer je weer naar buiten mag zal ik je de helderste ster laten zien’, herinnert oma zich geëmotioneerd. ‘En daar woont je moeder.’

Olga en haar puberende kleindochter gaan in de zomer van 2022, een half jaar nadat ze vanwege de Russische inval hun moederland hebben moeten ontvluchten, enerverende dagen tegemoet in het bergachtige Oostenrijk. Vrijwilligers van de Mountain Seed Foundation, waarvan oprichter en Irak-veteraan Nathan Schmidt zo weer zijn eigen issues heeft, begeleiden Milana bij het overwinnen van zichzelf en het verleggen van haar grenzen, zowel fysiek als sociaal.

Intussen heeft ook oma steun nodig. ‘Jij bent de veilige persoon met wie ze zich dit conflict kan hebben’, houdt een vrijwilliger haar voor, als Olga merkt dat ze Milana soms moeilijk kan bereiken. En regisseur Max Lowe, die eerder de zeer persoonlijke klimfilm Torn maakte, vereeuwigt dit kleine familieverhaaltje, dat natuurlijk een veel grotere kwestie weerspiegelt, in een fijne korte documentaire. Over losmaken, loslaten en ook loskomen. Ieder voor zich en toch samen.

Descending The Mountain

Vanuit hun eigen perspectief willen ze allebei de menselijke geest openen met psychedelica. De één, psychiater en neurowetenschapper Franz Vollenweider, vertrekt daarbij vanuit de wetenschap. ‘Psychedelica tonen je de aard van je bewustzijn’, stelt hij. De ander, Zen-meester Vanja Palmers, gebruikt psychedelica vooral ‘om te onderzoeken wat het betekent om mens te zijn.’

Op Mount Rigi in Zwitserland vinden deze twee ogenschijnlijke tegenpolen, kinderen van de tegencultuur van de jaren zestig, elkaar in een wetenschappelijk meditatie-onderzoek dat wordt gesitueerd in Palmers’ Zen-centrum. Daarbij krijgt de ene helft van de deelnemers, stuk voor stuk bedreven beoefenaars van meditatie, psilocybine, de werkzame stof in paddenstoelen, toegediend en de andere helft een placebo. En dan is het afwachten wat er wanneer met wie gebeurt.

‘Het fascineerde me dat zij naar de hersenen kijken van de buitenkant’, stelt Palmers in Descending The Mountain (77 min.). ‘En wij onderzoeken de hersenen van binnenuit.’ Vollenweider en hij fungeren als hoofd en hart – al zijn de rollen niet zo strak verdeeld – van een experiment, dat psychedelica uit de illegale sfeer haalt, waarin ze sinds de start van ‘the war on drugs’ verzeild zijn geraakt, en ze bovendien losrukt van de medische context waarin ze soms nog wél worden gebruikt.

Binnen een positieve en veilige omgeving krijgen participanten de ruimte om daadwerkelijk hun geest te verruimen. Regisseur Maartje Nevejan probeert niet alleen de betekenis van die ervaring te vatten, maar ook de ervaring zelf te vereeuwigen. In een treffende scène laat één van de deelnemers bijvoorbeeld zijn gebruikelijke remmingen los en geeft zich ongegeneerd over aan extatisch gekreun. Van zijn gezicht spreekt even later evenveel verbazing als verrukking.

Behalve impressies van het onderzoek in het Zen-boeddhistische klooster op de berg probeert Nevejan met behulp van artificiële intelligentie, animaties en een zinnenprikkelende soundtrack ook om te visualiseren hoe het is om dieper te kijken, voorbij het intellectuele begrip te gaan en simpelweg te ervaren. Dit wordt bijvoorbeeld fraai verbeeld met schier eindeloze inzoomshots, waarin afbeeldingen steeds weer nieuwe tot de verbeelding sprekende betekenislagen prijsgeven.

Descending The Mountain wordt zo een mystieke, soms wat zoete kijkervaring, op het snijvlak van kunst, wetenschap en spiritualiteit, waarbij Palmers en Vollenweider als gids fungeren tijdens een innerlijke zoektocht naar het wezen van menszijn: ergens tussen diepere wijsheid en kinderlijke verwondering.

The Mountain Path

One Mind Productions

Ze vormen een perfecte stip aan de horizon voor alles en iedereen die aan de hectiek van de westerse wereld wil ontsnappen. In het Chinese Zhongnan-gebergte leeft een handvol boeddhistische monniken. Deze eenzaten leiden een zeer eenvoudig kluizenaarsbestaan, zonder enige vorm van luxe en (vrijwel) alleen. Ze proberen volledig zen te worden – of lijken het simpelweg al te zijn.

De overtuigde asceten oefenen een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit op de Amerikaanse filmmaker Edward A. Burger. Een kleine twintig jaar geleden trok hij op z’n 23e naar China om de taal te leren, zo’n oude kluizenaar in de bergen te vinden en zen van hem te leren. Toen stuitte hij op zijn eigen leermeester Shifu, die hem heeft geholpen om zichzelf te vinden.

The Mountain Path (91 min.) is de weerslag van Burgers spirituele zoektocht. Hij bezoekt diverse boeddhistische kluizenaars, voor wie innerlijke rust en afstand nemen van het wereldse het summum van leven lijkt te zijn. ‘Een kloosterling leeft van de bedelnap’, zegt één van de beoefenaars bijvoorbeeld. ‘Ze zien de dingen anders. Ze zijn deze wereld vol obsessies ontstegen. Dus verlaten ze het wereldse leven.’

‘Als je maar meegaat in de chaos en nooit eens wat beter kijkt, dan zit je erin gevangen’, stelt een ander. ‘Dan helpt het niet om te lijden en ook niet om te genieten. Je moet de illusie doorzien. Alleen als je loslaat, bereik je bevrijding.’ Het is een levensfilosofie – weg van alles en iedereen, terug naar jezelf – die door Burger, en de meeste andere makers van spirituele films, verder niet kritisch wordt bevraagd.

Hij kiest eerder de rol van gewillige leerling, die zich steeds laaft aan een nieuwe Meester en alle opgediepte kennis – ergens tussen diepere wijsheden, eikenhouten spreekwoorden en complete wartaal – gretig in zich opzuigt. Zo wordt de leefwijze van de kluizenaars, die natuurlijk wel z’n eigen uitdagingen met zich meebrengt en dus niet voor alles en iedereen is weggelegd, stiekem behoorlijk geïdealiseerd.

The Mountain Path fungeert daardoor eerder als spiegel voor ons, de westerlingen die zich hebben overgeleverd aan alle grillen van de moderne tijd, dan voor hen die zich van diezelfde wereld hebben afgezonderd en liever naar zichzelf dan naar een ander zoeken.

Murder Mountain

De vergelijking met Deadwood dringt zich op: een vrijstaat aan de rafelranden van de Verenigde Staten, waar outlaws kunnen ontsnappen aan de wet. Terwijl eind negentiende eeuw de zoektocht naar goud figuren als de louche kroegeigenaar Al Swearengen, sheriff Seth Bullock, cowgirl Calamity Jane en revolverheld Wild Bill Hickok, die er zijn laatste kogel zou vinden, naar de zwarte heuvels van South Dakota lokte, zorgt marihuana er nu al jaren voor dat vrijbuiters, klaplopers en tweederangs criminelen verkassen naar Humboldt County in Californië.

Het begon in de jaren zestig met een groep hippies, die in ‘The Emerald Triangle’ een woongemeenschap startte en illegale wietplanten ging verbouwen. Daar bleek, behalve heel veel rookgenot, ook goed geld in te zitten. En daarvan ging, natuurlijk, een aanzuigende werking uit. Een halve eeuw later is het uitgestrekte, bosrijke gebied uitgegroeid tot een soort moderne variant op het wilde westen, waar plaatselijke bendes de dienst uitmaken en de politie niks heeft te vertellen. Humboldt heeft zelfs zijn eigen ‘ghost town’: Alderpoint, ook wel bekend als Murder Mountain (248 min.), tevens de titel van deze zesdelige documentaireserie.

Sinds 1975 raakten er maar liefst tweehonderd mensen vermist in Humboldt County. Of ze bewust van de radar zijn verdwenen of een handje werden geholpen, blijft de vraag. Regisseur Joshua Zeman werkt één van deze casussen verder uit: de zoektocht naar de 29-jarige Garret Rodriguez, die zijn geluk ging beproeven in de softdrugs-business, in de hoop daarna te kunnen gaan rentenieren op zijn eigen visplek. Rodriguez’s verdwijning zet een serie van steeds verder escalerende gebeurtenissen in gang, die uitmondt in bot en dom geweld. Die ene zaak, boordevol simpele schurken, gesjeesde Vietnam-veteranen en schietgrage burgerwachten, wordt vet uitgeserveerd met spannende slow-motion reconstructies en dreigende muziekjes.

De true crime-achtige verhaallijn, die zich voor het leeuwendeel in 2013 afspeelt, slorbt zeker de helft van deze serie op en wordt enigszins geforceerd samengebracht met een portret van het hedendaagse Humboldt County. De ‘white trash’-variant op ons eigen Ruigoord heeft onlangs te maken gekregen met nieuwe ontwikkelingen. Vanaf 1 januari 2018 is recreatief marihuanagebruik gelegaliseerd in Californië, nadat eerder al medicinaal gebruik van cannabis werd toegestaan. Dat zou de zwarte handel en bijbehorende problematiek tot een halt moeten brengen, maar kunnen én willen de op hun vrijheid gestelde telers wel aan de bijbehorende regels voldoen? Het is in elk geval even aanpassen. De doorgewinterde stoner Jason Dookie van de firma Dookie Brothers neemt na elke bedrijfsbeslissing bijvoorbeeld nog steeds een flinke ‘bong hit’ met zijn waterpijp.

Zo blijft het behelpen in Humboldt County, met telers en handelaren die binnen en buiten de wet willen opereren. Één van de kleine zelfstandigen in Humboldt trekt niet voor niets de vergelijking met de drooglegging, toen de Amerikaanse maffia via dranksmokkel groot kon worden. Zoals ook het Nederlandse softdrugsbeleid aantoont, laten mensen zich nu eenmaal niet zomaar vertellen welke genotsmiddelen ze wel of niet mogen gebruiken en is er op de grens van legaal/illegaal goud geld te verdienen. Intussen is er een behoorlijke kans dat de rechtstaat danig wordt ontwricht. Met alle gevolgen van dien, zo bewijst deze wat onevenwichtige serie, voor gewone burgers die liever aan de zijlijn zouden blijven staan.

Zoals Al Swearengen het ooit, heerlijk profaan, verwoordde in de fictieserie Deadwood (waarvan binnenkort zowaar een speelfilm uitkomt): ‘Every fuckin’ beatin’, I’m grateful for. Every fuckin’ one of them. Get all the trust beat out of you. And you know what the fuckin’ world is.’