Samen met haar echtgenoot, de violist en dirigent Jaap van Zweden, heeft Aaltje van Zweden-van Buuren vier kinderen. Hun derde kind Benjamin heeft autisme, een verstandelijke beperking en epilepsie. Nadat de Van Zwedens lang tevergeefs hebben gezocht naar een geschikte woonplek voor hun inmiddels volwassen zoon, zijn ze in Laren een zogenaamd Papageno Huis gestart, een plek waar Nederlanders met een autismespectrumstoornis zich thuis kunnen voelen. Inmiddels wordt er in Lemmer aan de opstart van het Papageno Huis Fryslân. En als het aan Aaltje ligt komen er nog veel meer van zulke beschutte plekken voor kwetsbare kinderen.
Tegelijkertijd vraagt ze zich in Een Veilige Plek (54 min.) af: ‘Hoe dun is het laagje van onze beschaving?’ Want altijd als het erom spant, zijn het de kwetsbaren in de samenleving die aan het kortste eind trekken: de mensen met een psychische stoornis of een lichamelijke of verstandelijke beperking. Bij het Apeldoornsche Bos ontmoet Van Zweden bijvoorbeeld psycholoog Jetty Kropveld. Toen zij in 1945 werd geboren, was haar zes jaar oudere zus Lida, een meisje met een ontwikkelingsachterstand, al afgevoerd naar Auschwitz. Daar werd thuis echter nooit over gesproken. Het tragische lot van ‘het kind’ zou Jetty’s ouders niettemin hun hele leven achtervolgen.
Kinderen zoals Benjamin en Lida worden al snel als nutteloos beschouwd en dreigen vervolgens buiten de maatschappij te worden geplaatst, terwijl ze volgens Van Zweden juist zichtbaar zouden moeten zijn. Ze moeten als het ware gedeeld worden met de buitenwereld. In dat opzicht is er in het Oekraïense overheidsinternaat Moekatsjevo nog een wereld te winnen. Rond dit relikwie uit de Sovjet-tijd, waar vroeger kinderen die waren afgestaan aan de staat werden opgevangen, is nog altijd een hek opgetrokken. Toch proberen ze er nu een thuis te creëren voor Oekraïense kwetsbare kinderen en volwassenen, die hebben moeten vluchten voor de oorlog.
Aaltje van Zweden bezoekt in deze tv-docu van Erwin van den Berg ook nog een vluchtelingenopvang in Huizen, waar enkele Oekraïense moeders haar vertellen hoe ze omwille van hun kind huis en haard hebben verlaten. Het zijn aangrijpende verhalen, die het belang van plekken waar ook kwetsbare mensen tot hun recht komen nog eens benadrukken. Van Zweden beschouwt ‘t duidelijk als haar persoonlijke opdracht om daarvoor aandacht te vragen. Dat is natuurlijk een loffelijk streven, maar deze film blijft ook enigszins op dat niveau steken. Een Veilige Plek is vooral een aardige bijsluiter voor haar missie en wordt soms ook bijna een promofilm voor de Papageno Huizen.
Black is beautiful, staat er op zijn graf. Voor een bepaalde generatie Nederlanders is zijn naam een begrip geworden: Kerwin (100 min.). Op 21 augustus 1983 wordt hij, een vijftienjarige jongen met Antilliaanse wortels, het slachtoffer van een haatmoord. ‘Een zestienjarige zogenaamde skinhead was van mening dat een vieze nikker vies naar hem had aangekeken, stak Kerwin in koelen bloede neer en betreurt nu alleen dat hij voor zo’n neger in de bak zit’, constateert presentator Jaap van Meekren met ingehouden woede in het tv-programma Televizier Magazine. En de populaire Frank Boeijen Groep wijdt er het nummer Zwart Wit aan, dat zal uitgroeien tot een nederpopklassieker.
Hij wordt bekend als Kerwin Duinmeijer, met de achternaam van het pleeggezin waarbij hij al een tijdje kind aan huis is en in de laatste periode van zijn leven ook daadwerkelijk in huis woont. In werkelijkheid heet hij Kerwin Lucas (1968-1983). Veertig jaar na zijn geruchtmakende dood reconstrueert zijn jongere broer Purly Lucas met hun vader Erwin, vrienden, vriendinnen, boksmaatjes, taxichauffeurs, politiemensen en hulpverleners het leven van Kerwin. Dat begint op Curaçao. Als hun ouders besluiten te scheiden, neemt hun moeder de kinderen mee naar Nederland. In Amsterdam raken de broers bevriend met een jongen uit de straat, Eric Duinmeijer.
En Kerwins leven – pril, vrolijk en onstuimig, getuige fraaie privébeelden van de guitige tiener in het zwembad, rolschaatsend op straat en in de boksring – eindigt op de Dam. Hij wordt een symbool, als Kerwin Duinmeijer. Tot groot verdriet van zijn eigenlijke familie, blijkt in deze driedelige serie van Sacha Vermeulen. In de Nederlandse media wordt Kerwin consequent weggezet als een zwarte jongen uit een wit gezin en krijgen de Duinmeijers de positie van directe familie toebedeeld. Het drijft een wig tussen de twee getroffen families, die elk rouwen om hun eigen Kerwin. Uiteindelijk komt het, een half leven later, tot een ontmoeting tussen Purly Lucas en Nicoline Duinmeijer.
Aan Nico Bodemeijer, de zestienjarige jongen die met een messteek Kerwins leven heeft beëindigd, besteedt de serie verder nauwelijks aandacht. Hij wordt vooral geportretteerd als de losgeslagen representant van een onverdraagzaam klimaat, dat in de jaren tachtig vleugels krijgt door de opkomst van de extreemrechtse Centrumpartij/Centrumdemocraten. In een uitzending van het televisieprogramma Profiel uit 2008 ontkent de voormalige skinhead overigens dat hij Kerwin heeft neergestoken vanwege zijn huidskleur. Het lot van Bodemeijer, wiens vader tijdens de Tweede Wereldoorlog nota bene in de kampen heeft gezeten, zal later nog op een tragische manier verbonden raken met Kerwins vriend Eric Duinmeijer.
Intussen maakt deze gedegen docuserie van het symbool Kerwin Duinmeijer weer een jongen van vlees en bloed: Kerwin Lucas.
Zijn carrière begint eind jaren tachtig met een baksteen en een ingeslagen ruit. Die levert hem tijdens de krakersrellen in Amsterdam drie camera’s op. Met één exemplaar, zo wil de overlevering, betaalt Paul Blanca (1958-2021) de taxi waarmee hij zich uit de voeten maakt. Nummer twee gebruikt hij om een schuld, waarschijnlijk vanwege drugs, af te betalen. En met de derde maakt hij de foto’s die uiteindelijk hun weg zullen vinden naar een hele succesvolle tentoonstelling.
Galeriehouder Gabriel Rolt dist het verhaal in Paul Blanca, Deze Film Redt Je Leven (84 min.) smakelijk op aan kunstverzamelaar Roderic Evans-Knaup. In dit intrigerende, geheel in zwart-wit uitgevoerde portret, dat bijna uit zijn voegen barst van de smeuïge anekdotes, probeert Ramón Gieling vat te krijgen op de Nederlandse kunstenaar en zijn provocerende werk. Hij heeft daarvoor ook meerdere ontmoetingen tussen mensen uit Blanca’s tumultueuze leven gearrangeerd.
‘Het was eigenlijk een wandelende atoombom, met duizend procent talent’, concludeert de onlangs overleden fotograaf Erwin Olaf daarbij. Tatoeëerder Louise Schiffmacher snapt Blanca wel, zegt ze tegen haar man Henk. Hij werd als kind immers verlaten door zijn vader. ‘Dan begrijp ik wel dat je langzaam zin krijgt om jezelf pijn te doen.’ Choreograaf Hans van Manen verbaast zich er dan weer over hoever de fotograaf ging als hij een zelfportret maakte. ‘Hij naait zomaar zijn lippen dicht.’
En dan is er dat verhaal over die huilende vrouw. ‘Ik weet niet honderd procent zeker of het zo klopt’, begint Roderic Evans-Knaup. Nadat Blanca met haar had geslapen en drugs ging halen, wilde hij niet dat ze wegging. Daarom sloot hij haar op in de kast. Eenmaal buiten werd Blanca gearresteerd. Hij zat twee dagen in de cel. ‘Toen ie terugkwam, heeft ie haar eruit gelaten en op dat moment die foto van haar gemaakt.’ Beeldschone foto, vindt zijn gesprekspartner Rolt. ‘Maar zo’n verschrikkelijk verhaal.’
Zulke anekdotes worden in deze film vergezeld door Blanca’s Spartaanse zwart-wit beelden. Die leggen regelmatig een zieke performance bloot of verraden doelgericht geweld. Van een man, die is gevormd in een grimmige tijd en flirt met gevaar. De foto van een hand die een revolver richt op een vagina bijvoorbeeld. Een zelfportret met een levende rat in de mond. En ‘s mans rug, waarin met een scheermes Mickey Mouse is gekerfd. Het zijn onrustbarende beelden die zich in de ziel klieven.
Ramón Gieling geeft ze kleur met fraaie, onheilszwangere muziek en heeft daarnaast allerlei mensen bij zijn hoofdpersoon langs gestuurd. Meestal is de man niet thuis, een enkele keer wel. En op één van die momenten slaat de filmmaker zelf toe. Of hij heeft gekoketteerd met de ondergang? vraagt Gieling hem. Is hij beïnvloed door zijn befaamde collega Robert Mapplethorpe? Zijn z’n zelfportretten reflecties van zijn mentale conditie? En, de vraag der vragen: moet een kunstenaar lijden?
Tot slot is er dan nog het verhaal waardoor Paul Blanca persona non grata in zijn eigen wereld is geworden: de bomaanslag waarbij collega-kunstenaar Rob Scholte in 1994 z’n benen kwijtraakt. Die wijst hem naderhand aan als dader. ‘It all matched up’, meent Scholte. ‘And I cannot get this story out of my head.’ Paul Blanca, na jaren aan de zelfkant inmiddels in broze gezondheid, vindt die beschuldiging verschrikkelijk. ‘Het leek wel of míjn benen eraf waren’, zegt hij provocerend.
Het is de treffende slotsom van een onontkoombare film over een man die volgens collega-fotograaf Milan Gies een eenheid vormde met zijn eigen kunst. ‘Hij is wat hij altijd gemaakt heeft en dat is ook waarom hij zo goed is.’
Waar koningin Juliana en prins Bernhard hun hele leven vertoefden, hun kinderen Beatrix, Irene, Margriet en Christina opgroeiden en kleinkinderen als Willem-Alexander, Friso en Bernard Jr. vast graag op bezoek kwamen, worden nu een flink hotel neergezet, een kleine honderd woningen gebouwd en allerlei grootschalige evenementen georganiseerd. Tenminste, als de plannen van de MeyerBergman Erfgoed Groep voor Paleis Soestdijk in Baarn worden goedgekeurd. En dat staat, gezien de kritische houding van zowel gemeenteraad als provincie, op voorhand bepaald niet vast.
Gelukkig is Frans Bromet ter plaatse om het jarenlange gesteggel rond Het Nieuwe Soestdijk (90 min.) op te tekenen. Volgens de ervaren projectontwikkelaars, het echtpaar Ton Meijer en Maya Meijer-Bergmans, en directeur Floris de Gelder is er in het paleis sprake van extreem achterstallig onderhoud en moet er dus heel veel geld ingepompt worden om het landgoed exploitabel te krijgen. Tegelijkertijd maken allerlei mensen uit de directe omgeving zich zorgen over de schaal van de plannen, de exorbitante kosten ervan, de gevolgen voor de natuur en de mogelijke geluidsoverlast door allerlei activiteiten.
En dus worden er, zoals dat gaat in dit polderland, raadsvoorstellen niet rijp geacht voor beoordeling, adviesbureaus ingeschakeld, klankbordgroepen opgestart, projectmanagers aangesteld, advocaten ingehuurd, plannen getoetst aan de wet- en regelgeving, opties uitgediept, natuuronderzoeken gedaan, bestemmingsplannen geschreven die anderhalf jaar op zich laten wachten… ‘Ik ben verbijsterd’, stamelt Frans Bromet als het ook hem begint te duizelen. ‘Ja, zo gaan de ruimtelijke ordeningsprocedures in Nederland’, antwoordt de Baarnse wethouder Erwin Jansma glimlachend.
Terwijl er jarenlang plannen worden gemaakt, bijgestuurd, afgeschoten en weer gemaakt vuurt Bromet onbekommerd zijn directe vragen af op de verschillende betrokkenen. Tussendoor spreekt hij tevens met de huismeester van Soestdijk (‘vanaf 1 april ‘77’), de beoogde restaurator en een conservator en laat beelden uit de hoogtijdagen van het paleis zien. Of de toekomst van Soestdijk net zo bloemrijk wordt als dat verleden, is anno 2022 nog altijd niet vast te stellen. Al ligt er aan het eind van deze typische Bromet-film over Nederland op z’n smalst inmiddels wel een beoogd startjaar: 2025 (!).
Het is een beetje de goden verzoeken: om als voormalig sterspeler van FC Barcelona de baan van coach te accepteren op het moment dat die club definitief door zijn hoeven lijkt te zakken. En om tijdens dat proces ook nog eens een cameraploeg toe te laten, dat ook. De kans dat de ultieme jongensdroom uitloopt op een gigantisch fiasco is immers levensgroot. Misschien tekent het echter de absolute winnaar in Ronald Koeman dat hij de uitdaging toch aangaat en dat afbreukrisico dan maar op de koop toeneemt.
Niet dat Koeman heel veel heeft te vrezen van regisseur Chiel Verbakel. Die geeft hem in de negendelige serie Força Koeman (280 min), uitgebracht in drie korte seizoenen, alle ruimte om zijn eigen verhaal te doen. Waarbij de hartproblemen, die hij in mei 2020 ondervond, hem zouden hebben aangespoord om nu eindelijk voor zijn droomclub te kiezen. Aan het woord komen verder Koemans vrouw Bartina, broer Erwin, moeder Marijke en kinderen Ronald junior, Tim en Debbie. Zij geven een leuk inkijkje in hoe de familie Koeman de terugkeer naar de Catalaanse hoofdstad beleeft, waar al zoveel zoete herinneringen liggen. Dat gevoel wordt nog eens versterkt met idyllische shots van de stad, vergezeld van traditionele muziek.
De voetbalinput komt van zaakwaarnemer Rob Jansen, Koemans assistenten Alfred Schreuder en Henrik Larsson, voorganger Pep Guardiola (met wie het heel lekker golfen is) en Frenkie de Jong. De Nederlandse middenvelder is inmiddels kind aan huis bij de Koemannetjes met zijn vriendin Mikki (die, als ze gearmd met Bartina door de stad flaneert, zou kunnen doorgaan voor een echt Koemeisje). De voetbaljongens houden zich veelal op de vlakte of debiteren clichés. Zoals de docuserie over het hier en nu – Koemans komst naar Barcelona en zijn lastige periode als coach – in eerste instantie sowieso niet zoveel nieuws heeft te melden. De problemen rond sterspeler Messi komen bijvoorbeeld nauwelijks aan de orde. En het gedwongen vertrek van diens boezemvriend Luis Suárez blijft al helemaal onbenoemd.
Als aan het eind van het seizoen, in de tweede serie van drie afleveringen die in september 2021 is uitgebracht, Ronald Koemans eigen positie in het gedrang komt, spreekt Kamp Koeman echter honderduit. De coach zelf heeft het gevoel dat de nieuwe voorzitter Laporta hem nodeloos laat bungelen (maar de Nederlander verbindt daar dan zelf ook geen consequenties aan). En Bartina is emotioneel en boos. Ze moeten van Ronald afblijven! Hij bedoelt het tenslotte goed en werkt ook zo hard, volgens zijn echtgenote, die moeite heeft om haar tranen te bedwingen. Uiteindelijk mag de Nederlander, die moedwillig in het openbaar is beschadigd en die zelf via de media ook flink heeft teruggevochten, tóch blijven. ‘De hypocrisie van de topsport’, zegt zaakwaarnemer en huisvriend Rob Jansen ijskoud. Hij doelt op de handelswijze van Barcelona’s nieuwe voorzitter.
Força Koeman kent meer van zulke onthullende momenten: als Koemans vriend, de sportpresentator Lluís Canut, bijvoorbeeld zijn mond voorbij lijkt te praten. Hij beweert te hebben gefungeerd als postillon d’amour tussen Barcelona en de trainer, waarbij het initiatief van de Nederlander schijnt te zijn gekomen. Dat strookt niet helemaal met het beeld dat is geschetst van Koemans overgang van het Nederlandse elftal naar de Spaanse topclub (en dat hier nog eens wordt bevestigd door Rob Jansen). De Barcelona-trein is dus niet zomaar gestopt voor Ronald Koeman, zodat hij er, nadat hij al twee keer ‘nee’ had gezegd, op kon springen. De trainer zou zelf hebben gevraagd of die trein, na Barcelona’s ‘Humillación Histórica’ (een 8-2 verlies tegen Bayern München), bij zijn stationnetje halt wilde houden.
Ook opvallend: Pedri, ‘het grootste talent van Spanje’, lijkt te zijn aangetrokken zonder dat Koeman hem überhaupt kende. Het zijn zulke, al dan niet bedoelde, nieuwtjes die van deze miniserie met een plastic promorandje best een aardige kijkervaring maken. Waarbij de relatie van de Koemannen en –vrouwen met Barcelona – en hun herinneringen aan de vroegere buurman Johan Cruijff – het allerleukst is. Dan worden ze net een gewone familie, met kinderen en kleinkinderen die opa en oma bij hun 35 jarige huwelijk vergasten op een surpriseparty en een zoon die ten overstaan van de gehele Koemanclan te paard in het huwelijk treedt. Dan ook toont Ronald Koeman even de man, of soms zelfs het jongetje, achter de geharde coach, die aan de job van zijn leven is begonnen. Waarvan hij niet weet of ie die, na een veelbewogen seizoen dat ondanks winst van de Spaanse beker in mineur eindigt, ook mag afmaken.
En dan, nadat zijn hoofd wekenlang op het hakblok heeft gelegen en hij aan het vervolg van zijn klus kan beginnen, meldt Messi met betraande ogen dat hij Barca gaat verlaten. En daar pikken de laatste drie afleveringen van Força Koeman, uitgebracht in maart 2022, de draad weer op. Als de Nederlandse trainer weinig vertrouwen voelt bij de clubleiding en steeds verder in het nauw komt. ‘De scheidsrechters zijn anti-Barcelona’, zegt Koeman tegen Bartina nadat hij is weggestuurd bij alwéér een teleurstellende wedstrijd. Clubkenner Simon Kuper stelt dat die slechte resultaten overigens vooral een gevolg zijn van jarenlang wanbeleid.
‘Het was gewoon wachten totdat de gelegenheid daar was voor de president om te zeggen: nu kan ik niet anders’, zegt zaakwaarnemer Rob Jansen als zijn cliënt dan toch ontslag is aangezegd. Wanneer de zeis is gevallen, zijn Verbakel en z’n cameraploeg erbij om de eerste reacties in Huize Koeman op te tekenen, waarbij met name Bartina weer geen blad voor de mond neemt. De hoofdpersoon zelf is alweer bezig met de toekomst: een nieuwe periode als bondscoach van het Nederlands elftal. ‘Dat zou ik wel doen’, zegt de man die natuurlijk nóóit zelf zou solliciteren voor die job. ‘Dat past eigenlijk misschien nog wel het beste bij mij.’ En zo loopt Ronald Koeman, nauwelijks verhuld, toch alvast warm voor een nieuwe episode van Força Oranje.
De Bruin, Fey of Trucker? Nee, met Tina wordt natuurlijk Turner bedoeld. De achternaam die ze erfde van haar eerste echtgenoot Ike. De voornaam verzon hij, zonder overleg overigens, voor haar: Tina (117 min.). Die dus eigenlijk Anna Mae Bullock heet. En nu haar eigen documentaire heeft. Na eerder al een autobiografie (I, Tina: My Life Story), een speelfilmhit die daar weer op was gebaseerd (What’s Love Got To Do With It) en onlangs nog eens Tina: The Musical.
De Amerikaanse zangeres is inmiddels begin tachtig, maar wordt nog altijd geassocieerd met Ike, de ploert die ze alweer bijna een halve eeuw geleden verliet. Enkele jaren later zou ze, via een openhartig interview met het tijdschrift People in 1981, eindelijk schoon schip proberen te maken. Over de jaren waarin ze met de Ike & Tina Turner Revue de wereld veroverden – en hij haar achter de schermen alle hoeken van de (kleed)kamer liet zien.
Dat interview met Carl Arrington, gepubliceerd onder de kop ‘Tina Turner, The Woman Who Taught Mick Jagger To Dance’, krijgt ook weer een prominente plek in deze biopic van Daniel Lindsay en T.J. Martin. Zoals het misbruik Anna Mae haar hele leven zou blijven achtervolgen. Ook toen ze in de jaren tachtig als soloartiest een onverwachte comeback maakte en uitgroeide tot een absolute wereldster, bleef iedereen maar vragen naar Ike. Nooit kwam ze los van die vent. Ook nu niet.
Het is de tragiek van een vrouw die, tegen wil en dank, een voorbeeld werd voor andere vrouwen die gebukt gaan onder huiselijk geweld. In die zin biedt deze ongebreidelde lofzang op Tina Turner ook weinig nieuws over dat oude vertrouwde verhaal – verteld door de hoofdpersoon zelf en haar vriendin Oprah Winfrey, achtergrondzangeres/danseres Le’Jeune Fletcher, ghostwriter Kurt Loder, manager Roger Davies en Zwitserse echtgenoot Erwin Bach.
Behalve dan dat het vertellen van dat verhaal nog altijd zwaar weegt op Anna Mae. En dat daarachter nog een ander verhaal schuilgaat. Over een liefdeloze jeugd. Dat al wat later kwam – wellicht – een beetje verklaart. En dat in deze liefdevolle film, waarin haar huidige familieleven overigens behoorlijk wordt afgeschermd, als opmaat fungeert naar de gelikte apotheose. De documentaire die volgens haar man Erwin een soort punt zet. Achter Tina’s leven en carrière.
Hij noemt het één van de grootste dilemma’s van zijn leven. Z’n moeder is de allerlaatste fase van haar leven ingegaan. Intussen komt een fotoshoot in Palm Springs in de Verenigde Staten, die hij hoogstpersoonlijk heeft gefinancierd, zienderogen dichterbij. En Erwin Olaf, die zelf inmiddels ook de leeftijd heeft bereikt dat het tijd is voor een retrospectief, kan het zich niet veroorloven om die af te blazen. In meerdere opzichten.
De vergankelijkheid van het leven is een terugkerend thema in de documentaire Erwin Olaf – The Legacy (76 min.). Met zijn vroegere vriend Teun maakt hij bijvoorbeeld een reprise van Getting Close, een naaktfoto van hen beiden uit 1985. Toen kenden ze elkaar net. Op Getting Close Again (2018) zijn twee gelouterde mannen te zien. Mannen ook waarvoor het einde in zicht komt. Teun is ernstig ziek. Erwin zelf kampt met longemfyseem, een degeneratieve aandoening die hem regelmatig de adem beneemt en steeds meer begint te belemmeren in zijn loopbaan.
Eerder dit jaar was er in het Haags Gemeentemuseum en Fotomuseum een grote overzichtstentoonstelling van Olaf met de ambitieuze nieuwe fotoserie Palm Springs. Vanaf 3 juli volgt een expositie met eigen werk en werk van zijn voornaamste inspiratiebronnen in het Rijksmuseum in Amsterdam (waaraan hij inmiddels een deel van zijn beste foto’s heeft overgedragen, zodat die toegankelijk blijven voor toekomstige generaties). Intussen wordt de gevierde fotograaf in deze film van Michiel van Erp gedwongen om de balans op te maken en zich af te vragen hoeveel lucht er nog in zijn toekomst zit. Zijn arts raadt hem in elk geval dringend aan om een tandje terug te schakelen.
Erwin Olaf – The Legacy is dan ook niet zomaar een ‘sentimental journey’ door leven en werk van een belangwekkende Nederlandse kunstenaar. Het is een film over een man die beseft dat de tijd hem op de hielen zit. Elke ambitieus nieuw project kost meer kruim dan het vorige en zou wel eens het laatste in zijn soort kunnen zijn. Zo moest Olaf eerder dit jaar het regisseren van zijn allereerste speelfilm, een verfilming van Arthur Japins Een Schitterend Gebrek, vanwege zijn lichamelijke klachten staken. 2019, het jaar waarin hij zestig werd, lijkt daarom een uitgelezen gelegenheid te zijn om Erwin Olafs majestueuze oeuvre uitbundig te vieren. Deze boeiende documentaire past prima in dat plaatje.
Met niet al te veel fantasie zou je van dit onderwerp, de patiënten van een revalidatiecentrum, relatief eenvoudig een tranentrekkende documentaire(serie) kunnen maken. Je kiest enkele aansprekende hoofdpersonen die in de komende tijd iets te winnen of verliezen hebben, stelt je vervolgens met de camera enige maanden verdekt op in hun leven en volgt simpelweg hoe het hen vergaat. Succes verzekerd. De moed of/der wanhoop van mensen die verpletterende tegenslag proberen te overwinnen en hun leven weer in handen hopen te krijgen laat niemand met enig gevoel in zijn donder onberoerd.
Met héél veel fantasie (en inlevingsvermogen en creativiteit en verteldrang en beeldend vermogen en joie de vivre en…) maak je van datzelfde onderwerp echter een vierdelige serie, waarmee het begrip documentaire verder wordt opgerekt – of op zijn minst heel eigenzinnig wordt geïnterpreteerd. Stuk (200 min.) is de naam, een levensschets in vier bedrijven van Jurjen Blick. Naar verluidt heeft de man, die eerder de serie De Hokjesman regisseerde, zich laten inspireren door speelfilms, dramaseries en romans. Daarmee zal hij beslist niet de eerste documentairemaker zijn, maar in dit specifieke geval heeft het geresulteerd in een unieke vertelling.
Niet voor niets wordt de ‘docuroman’ Stuk op primetime uitgezonden (en niet aan de randen van de nacht, zoals de meeste documentaires). Dit is een serie die op emotioneel niveau een groot publiek kan aanspreken – zoals bijvoorbeeld de televisieprogramma’s Over Mijn Lijk en Je Zal Het Maar Hebben doen – terwijl fijnproevers zich ongegeneerd kunnen verlustigen aan de literaire vertelvorm, het prachtige camerawerk en de gelaagde personages. Stuk is niets minder dan de Schuldig van 2019, de televisiehype voor Verantwoord Nederland van enkele jaren geleden.
Blick is een verteller met een geheel eigen stem. Letterlijk. Hij kruipt in het hoofd van zijn hoofdpersonen en maakt van hen onvergetelijke personages. De van oorsprong Amerikaanse man Paul bijvoorbeeld, die ’s nachts van de trap viel en na een bijzonder actief leven nu gedwongen pas op de plaats moet maken (terwijl zijn vrouw Suzanne nog een ongelofelijke berg andere sores krijgt te verwerken). Of de optimistische zestienjarige scholier Daan die moest leren leven met een spierziekte, maar nu wellicht tevens een dwarslaesie heeft opgelopen. In het centrum sluit hij vriendschap met de bejaarde vliegeraar Jan.
Ook de begeleiders van de patiënten van het revalidatiecentrum van Heliomare in Wijk aan Zee spreken tot de verbeelding. Zo strijdt de stoere wondverpleegkundige Monique op haar werk bijvoorbeeld onversaagd tegen decubitus bij haar ‘revalidanten’, terwijl ze thuis tegen zwaarmoedigheid vecht. Niet alleen bij zichzelf overigens. Blick, gevoed door researcher/interviewer Soraya Pol, keert hen liefdevol binnenstebuiten in deze prachtige momentopname van een parallelle wereld, die met de fraaie titelsequentie van Erwin Olaf en aangrijpende projecties op de muren van het revalidatiecentrum, met beelden uit de vorige levens van de patiënten, helemaal wordt vervolmaakt.
Stuk is werkelijk te mooi om waar te zijn. Bijna dan.
De vier afleveringen van Stuk zijn hier te bekijken op 2doc.nl.
Ooit was het niet minder dan een doodvonnis: de mededeling dat je hiv-positief was. Aids richtte in de jaren tachtig en negentig een waar slagveld aan in de internationale homoscene en hield ook gruwelijk huis in Afrika. Nieuwe medicijnen maakten van de fatale ziekte sindsdien een chronische aandoening. Inmiddels valt er behoorlijk goed en lang te leven met hiv. Het stigma is alleen gebleven.
Wereldwijd hebben bijna 37 miljoen het afschrikwekkende virus. Regisseur Willem Aerts en ‘verhalenverteller’ Erwin Kokkelkoren leven zelf al dertig jaar met hiv. Drie jaar lang reisden ze de wereld rond om lotgenoten te ontmoeten en hun verhalen op te tekenen voor de tentoonstelling I Will Speak, I Will Speak! Atlas2018, die komend weekend wordt geopend in de Beurs van Berlage in Amsterdam.
In de bijbehorende documentaire I Will Speak, I Will Speak! (54 min.) worden vijf dragers van het virus geportretteerd: een oudere homoseksueel uit San Francisco die de ‘plaag’ overleefde, de Britse maker van het online tijdschrift Beyond Positive, het Afrikaanse meisje dat bij geboorte al was besmet, een transgender-sekswerker in Cambodja en een voormalige Russische gedetineerde die ooit een drank-en drugsprobleem had.
Stuk voor stuk kampen ze met gevoelens van schaamte, krijgen ze te maken met onbegrip, of zelfs vijandigheid, vanuit hun omgeving en worstelen ze met welke plek het virus inneemt in hun leven. Veertig jaar nadat de onbekende aandoening genadeloos toesloeg, lijkt het acute levensgevaar rond hiv en aids verdwenen. Gebleven is echter de wijze waarop het virus zijn dragers definieert.