De Redders Van Het Scheepswrak

NTR / donderdag 25 december, om 22.20 uur, op NPO2

‘De Jurk’ heeft alles veranderd voor de leden van de Duikclub Texel. Zomaar de Waddenzee induiken en rondstruinen in een scheepswrak is er niet meer bij. Dat is sinds die ene vondst in het Palmhoutwrak, op een onbewaakte dag in 2014, ondenkbaar geworden. Toen troffen ze in een kist in dat wrak een puntgave jurk uit de zeventiende eeuw aan, die vierhonderd jaar onder water had gelegen. ‘Onze Nachtwacht’, noemde Corina Hordijk, de directeur van het plaatselijke museum Kaap Skil, deze archeologische schat.

Het verhaal van die bijzondere vondst en de maatschappelijke discussie die daarover binnen en buiten Texel ontstond, tot in Londen aan toe, is al verteld in de puike miniserie De Jurk En Het Scheepswrak (2023). In dit vervolg toont Arnold van Bruggen hoe de redding van dat wrak daarna toch weer grotendeels tot stilstand is gekomen. Want ondanks wereldwijde aandacht voor de jurk en tentoonstelling ervan in Kaap Skill, waar ook koning Willem-Alexander en koningin Maxima een kijkje zijn komen nemen, ligt het Palmhoutwrak nog altijd gewoon bij Burgzand op de bodem van de Waddenzee.

Bij de start van De Redders Van Het Scheepswrak (59 min.) pakt directeur Hordijk dus haar biezen. Zij is teleurgesteld in het gebrek aan vooruitgang. De strijd wordt echter voortgezet door Tweede Kamerlid Sandra Beckerman (SP), die zelf is opgeleid tot archeoloog. Zij pleit binnen en buiten de Kamer voor structurele financiering voor maritieme archeologie en stimuleert de verantwoordelijke minister Eppo Bruins om eens een kijkje te gaan nemen in Texel. Terwijl Beckerman naar politiek draagvlak zoekt, voert de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) een nadere verkenning van het wrak uit.

Van Bruggen volgt hun verrichtingen, in en boven water, om te komen tot een reddingsplan voor Neerlands maritieme erfgoed en steekt tevens z’n licht op bij de mensen waarmee dit verhaal ooit begon: de Texelse hobbyduikers. Zij hebben zich maar aan te passen aan ‘het nieuwe normaal’. Het feit dat er voortaan officieel ontheffing moet worden gevraagd voordat er kan worden gedoken bij wrakken in de Waddenzee strijkt menigeen tegen de haren. Want met al die officiële vergunningsaanvragen en doorlooptijden van een week of acht is dat duiken al snel geen leuke hobby meer.

Hoewel deze nieuwe film de wow!-factor mist van de oorspronkelijke serie, die een hele nieuwe wereld boven water haalde, heeft dit vervolg zeker ook z’n waarde: de documentaire toont hoe het Palmhoutwrak, ondanks die bewierookte jurk, vier eeuwen na dato gewoon vastloopt in de modder van het Hollandse poldermodel. Waar de neuzen echt niet zomaar dezelfde kant op wijzen.

12th & Delaware

Loki Films / HBO

Om vijf uur ’s ochtends staat er in de schemering al een demonstrant te posten. In haar handen houdt de oudere vrouw een bord: thou shalt not kill. ‘Laat God in je leven’, roept ze even later naar de beheerders van de kliniek, Candace Lye en haar echtgenoot Arnold, wanneer die aan hun dag beginnen. ‘Dit werk gaat je niet verder brengen. Dit is het werk van de Duivel.’ De antiabortusactiviste krijgt al snel versterking van medestanders. Samen geven de pro-lifers ook de arriverende meisjes en vrouwen een warm welkom. ‘God heeft je zwanger gemaakt’, houdt de vrouw hen voor, met een piepklein plastic baby’tje in haar hand. Haar collega’s tonen intussen bloederige billboards. ‘Neem geen abortus. Kies het leven.’

Sinds 1991 zit er een abortuskliniek op de hoek van 12th & Delaware (80 min.) in Fort Pierce, Florida. Acht jaar later heeft een pro-life organisatie het pand ertegenover opgekocht en daarin het Pregnancy Care Center geopend. Als zwangere vrouwen zich daar melden, al dan niet per ongeluk, krijgen ze na een goed gesprek met de katholieke consulent Anne, dat ook voor een hartig woordje kan doorgaan, vrijwel direct een echo. Zodat ze alvast de hartslag van de snel groeiende baby in hun buik kunnen zien. Intussen vertelt Anne hen plastische verhalen over wat een abortus inhoudt en toont zo nodig zeer expliciete foto’s. Ze deinst er ook niet voor terug om de betrouwbaarheid van condooms in twijfel te trekken. Alles voor de goede zaak. Bij vertrek geeft zij de vrouw een echofoto mee, gericht aan de aanstaande ‘mommy’ en/of ‘daddy’.

Na gedane arbeid steekt Anne, een alleenstaande diepgelovige vrouw, gevolgd door de camera, de straat over, naar haar medestanders met de protestborden. Hebben ze al gehoord dat een kliniek in Philadelphia vrije abortussen heeft verstrekt ter ere van George Tiller? Die abortusarts werd in 2009, toen de opnames voor deze unheimische film van Rachel Grady en Heidi Ewing (Jesus Camp) nog liepen, vermoord door een fanatieke pro-lifer, een traumatische gebeurtenis die nog altijd nazindert in de Amerikaanse pro-choice beweging en die later is vervat in de indringende documentaire After Tiller (2013). Het was de zoveelste escalatie in een ideologische oorlog, die wordt uitgevochten op de straten van Amerika. Zoals op die ene straathoek in Florida, waar zwangere vrouwen op een T-splitsing belanden: door of niet?

Volgens pastor Tom Euteneuer, de voorman van het Pregnancy Care Center, is de ‘abortusindustrie’ niets minder dan een ‘diabolische religie’, die met wortel en tak moet worden uitgeroeid. Uitgevoerde abortussen voelen voor de medewerkers van zijn organisatie als een persoonlijk nederlaag. De kliniek aan de overkant van de straat is volgens Anne in wezen te vergelijken met een autodealer: het echtpaar dat de tent runt, Candace en haar echtgenoot Arnold, wil gewoon zoveel mogelijk ‘auto’s’ verkopen. In de tweede helft van hun ontluisterende film nemen Grady en Ewing dan eindelijk ook zelf poolshoogte bij die abortuskliniek. Daar verbazen ze zich over de ‘Ausdauer’ van hun ideologische tegenstanders – hebben die lui niets beters te doen? – en hun slinkse tactieken – van die misleidende naam tot het verstrekken van incorrecte informatie.

Dagelijks ervaren zij ook de consequenties daarvan: hoe vrouwen worden beïnvloed, gemanipuleerd en/of geïntimideerd terwijl ze één van de moeilijkste beslissingen van hun leven moeten nemen. Inmiddels, zo’n vijftien jaar later, is de situatie van zulke meisjes en vrouwen overigens alleen maar verslechterd. Sinds het Amerikaanse hooggerechtshof in 2022 het federale recht op abortus heeft geschrapt, kan elke staat zijn eigen regels bepalen en hoeven antiabortusactivisten zoals Anne zich niet meer te beperken tot protest, suggestie en desinformatie. Met de Bijbel in de hand kunnen ze het recht op abortus nu daadwerkelijk inperken.

Celtics City

HBO Max

F**k The Celtics, heet de vijfde aflevering van deze negendelige docuserie van Lauren Stowell over het succesvolste basketbalteam uit de NBA-historie. De Boston Celtics zijn in de zomer van 2024 voor de achttiende keer Amerikaans kampioen geworden. Of zoals ze ‘t in de Verenigde Staten zeggen: wereldkampioen.

De epische reeks Celtics City (540 min.) gaat terug naar het begin: de start van de National Basketball Association. Basketbal geldt dan als een B-sport, veel minder populair dan bijvoorbeeld honkbal of ijshockey. Vanaf begin jaren vijftig meldt de sterrenploeg van coach Arnold ‘Red’ Auerbach (die vanaf 1969 directeur zal worden, een functie die hij tot aan zijn dood in 2006 zal bekleden) zich als één van de grote teams van het Amerikaanse basketbal. De Celtics-dynastie dient zich aan.

Basketbal is dan nog vooral een witte sport. De Celtics hebben in ‘point guard’ Bob Cousy een aansprekend boegbeeld. Pas als de zwarte ‘center’ Bill Russell zich bij het team voegt, vallen de puzzelstukjes echter in elkaar. Vanaf 1958 winnen ze acht keer achter elkaar de landstitel (herstel: wereldtitel). Aan het eind van zijn carrière leidt Russell, als eerste zwarte coach in de NBA-historie, zijn team ook nog naar twee kampioenschappen. In totaal wint hij er elf, in slechts dertien jaar.

Russell manifesteert zich ook nadrukkelijk binnen de burgerrechtenbeweging. De verhoudingen tussen zwart en wit lopen sowieso als een rode draad door deze serie. Want Boston is een gesegregeerde stad en heeft bepaald geen goede reputatie onder zwarte Amerikanen. Dat wordt in de jaren tachtig nog eens bevestigd door de rivaliteit tussen Earvin ‘Magic’ Johnson van The Los Angeles Lakers, de hoop van zwart Amerika, en de ‘great white hope’ Larry Bird, de sterspeler van Boston.

‘Fuck The Celtics’, verwoordt Laker James Worthy dan een sentiment dat breed wordt gevoeld in de Amerikaanse basketbalwereld. The Celtics zijn een gehaat wit team geworden, in een league die inmiddels grotendeels zwart is. Ooit was dat wel anders: Auerbach selecteerde met Chuck Cooper de eerste zwarte speler en stelde ook als eerste een geheel zwart line-up op, in een tijd dat veel teams nog een zwartenquotum hanteerden. Die baanbrekende keuzes zijn naar de achtergrond verdreven.

En als de succesploeg rond Larry Bird met pensioen gaat, komt de klad erin bij The Celtics. Het lijkt zelfs alsof er een vloek rust op de kampioenen uit Boston, die hun beoogde vaandeldragers Len Bias en Reggie Lewis vroegtijdig kwijtraken, afscheid moeten nemen van hun vaste thuisbasis The Boston Garden en sterspeler Paul Pierce lijken kwijt te raken na een steekpartij. Dan bereikt deze meeslepende serie zijn dieptepunt, waarna de wederopstanding van The Boston Celtics gestalte kan krijgen.

Lauren Stowell kan bij haar geschiedschrijving van de Amerikaanse sportdynastie terugvallen op bijzonder fraai archiefmateriaal en een keur aan Celtics-helden, waaronder Bob Cousy, Larry Bird en de huidige ster Jaylen Brown, allerlei basketbal-insiders en prominente ‘Bostonians’ zoals de leden van New Edition, nieuwspresentator Lawrence O’Donnell en popzanger Donnie Wahlberg (die met zijn groep New Kids On The Block nog een onofficieel Celtics-clublied Hangin’ Tough uitbracht). 

Met typisch Amerikaanse zwier en bravoure weet Stowell hun ‘Celtic Pride’ te pakken te krijgen. Een attitude die nog het best werd belichaamd door die onverwoestbare voorman Red Auerbach. ‘Als ik al die vlaggen zo zie’, wijst die naar de groene banieren in de thuishaven van de Celtics, die stuk voor stuk een kampioenschap representeren, ‘staan die voor mensen, zweet, werk en de prijs betalen voor de overwinning.’

Doubters To Believers – Liverpool FC: Klopp’s Era

Prime Video

Als Jürgen Klopp op 26 januari 2024 tijdens een speciale persconferentie zijn afscheid bij Liverpool aankondigt, is de Britse voetbalclub in rep en roer. Het tijdperk waarin de Duitse manager ‘The Reds’ grondig heeft vernieuwd nadert z’n einde. De grote vraag is: hoe moet Liverpool na negen jaar verder zonder z’n flamboyante boegbeeld? Ruim een jaar later staat Klopps Nederlandse opvolger Arne Slot fier bovenaan in de Premier League. Het kampioenschap, dat zijn voorganger Klopp in z’n allerlaatste seizoen nog ontglipte, lijkt Liverpool nu niet meer te kunnen ontgaan.

Je zou bijna vergeten hoe beeldbepalend Jürgen Klopp is geweest. De vierdelige docuserie Doubters To Believers – Liverpool FC: Klopp’s Era (207 min.) van showrunner Richard Cooke volgt hem in de laatste maanden van zijn dienstverband bij Liverpool en vertelt parallel daaraan het succesverhaal van zijn carrière als speler/trainer bij FSV Mainz 05, coach van Borussia Dortmund en onbetwist ‘Dreh & Angelpunkt’ op Anfield, als enige echte erfgenaam van Liverpools legendarische manager Bill Shankly. Bij zijn komst naar de kwakkelende Engelse club spreekt Klopp direct vol zelfvertrouwen: hij gaat weer ‘believers’ maken van al die ‘doubters’.

Aan die uitspraak ontleent deze productie z’n titel. Hij houdt woord. Jürgen Klopp is de man die de club weer zelfvertrouwen geeft, toekomstige clubiconen zoals Mohammed Salah en Virgil van Dijk contracteert en de beschadigde band met Liverpools supportersschare herstelt. Tijdens zijn bewind durft hij bovendien talenten van de Liverpool Academy, zoals Trent Alexander-Arnold, Curtis Jones, Harvey Elliott en Jayden Danns, in de hoofdmacht te laten debuteren. Aan die ‘eigen jongens’ en hun entourage besteedt deze stevige miniserie, die bedoeld is als een eerbetoon aan zowel de manager zelf als de legendarische club die hij zo lang heeft gediend, speciale aandacht.

Verder komen natuurlijk de hoogte- en dieptepunten uit ’s mans periode bij Liverpool langs. Die worden van commentaar voorzien door de mediagenieke Klopp zelf, die ook dan wordt gesecondeerd door zijn trouwe Nederlandse assistent Pepijn Lijnders (met wie hij tussendoor nog een fanatiek potje padel speelt). Andere bronnen omvatten zijn beste vriend David Wagner, clubman Jamie Carragher, eeuwige rivaal Pep Guardiola, enkele supporters en spelers zoals Virgil van Dijk, Adam Lallana en Andy Robertson. In die gesprekken valt natuurlijk geen onvertogen woord – deze miniserie is bedoeld als klein monumentje voor ‘the normal one’ – maar al te slijmerig wordt het ook niet.

Een blessuregolf en bijbehorend vormverlies zorgen ervoor dat Jürgen Klopp uiteindelijk geen uitroepteken kan zetten achter zijn glorieperiode bij Liverpool FC. Het blijft bij een bescheiden punt. Hij wordt niettemin met veel égards uitgezwaaid, in een treffende ‘I’ll Never Walk Alone’-sweater. ‘Ik kijk ’s ochtends echt niet naar mezelf in de spiegel’, zegt Klopp lachend over dat episch afscheid, als een man die weet wat hij bij dit soort gelegenheden moet zeggen, ‘en denk dan: jij bent een fucking legende.’ Tegelijkertijd weet hij wel degelijk: in Liverpool ben ik op z’n minst een halve heilige.

Jamie Wyeth And The Unflinching Eye

Juno Films

‘Wat nu als hij naar zijn moeder was vernoemd en Jamie James zou heten?’ werpt Timothy Standring, curator van het Denver Museum Of Art, op. ‘Zouden we hier dan ook zitten?’ Jamies achternaam is alleen Wyeth. Hij is een telg van de bekende Amerikaanse kunstenaarsfamilie. Zijn opa N.C. Wyeth (1882-1945), die overigens nog voor zijn geboorte overleed, was een bekende schilder en illustrator. En Jamie’s vader Andrew Wyeth (1917-2009) geldt als één van de belangrijkste Amerikaanse kunstenaars van de twintigste eeuw.

Jamie Wyeth (1946) heeft zich gaandeweg echter aan de schaduw van zijn voorgangers weten te ontworstelen. In deze verzorgde film zoekt filmmaker Glenn Holsten de kunstenaar op in zijn boerderij in het Noordoosten van de Verenigde Staten. In zijn eigen atelier schildert hij, inmiddels toch ook dik in de zeventig, nog altijd als een bezetene. De verfklodders zitten in zijn gezicht als hij in Jamie Wyeth And The Unflinching Eye (tv-versie: 52 min.) samen met familieleden, intimi en kunstkenners vertelt over zijn leven, loopbaan en werk.

Hij verwerft al op jonge leeftijd een naam met iconische portretten van wijlen John F. Kennedy, ‘Mr. Olympia’ Arnold Schwarzenegger en sterdanser Rudolf Nureyev. Volgens Joyce Hill Stoner, curator van het Winterthur Museum, gaat Wyeth te werk als een rechtbanktekenaar, op zoek naar de verhalen achter de gezichten. Artpopheld Andy Warhol wordt via Wyeths nietsontziende blik bijvoorbeeld een onaantrekkelijke voyeur, met kille ogen en een enorme pimpelpaarse neus. Warhol zelf doet er niet al te moeilijk over. Alleen dat paars had wel wat minder gemogen.

Sindsdien heeft Wyeth diezelfde priemende ogen ook gericht op intimi, landschappen én dieren. Een serie over de zeven erfzonden bijvoorbeeld, met zeemeeuwen in de hoofdrol. Het is alsof Wyeth dan doordringt tot het wezen van zijn subjecten en zo de grotere thema’s des levens kan blootleggen. Hij heeft zich zo allang bewezen als een waardig lid van de familiedynastie, betoogt deze film. ‘Zou Jamie het ook hebben gemaakt zonder de Wyeth-naam?’ vraagt Timothy Standring nog maar eens ten overvloede en geeft meteen antwoord. ‘Ja… Ja!’

De Godfather Van Oss

Videoland

De Godfather? Van Oss? Antoon, de broer van Martien R., lacht schamper: ‘We noemen hem altijd gewoon bij zijn voornaam.’ Martiens rechterhand Arnold M., onherkenbaar in beeld gebracht, typeert hem zelfs als ‘de goedheid zelve.’

Zo staat de Ossenaar niet bekend bij de recherche van Oost-Brabant. Martien R. en ‘zijn criminele familienetwerk’ worden door justitie verdacht van een hele waaier aan strafbare feiten: brandstichting, wapenhandel, zware mishandeling, afpersing, handel in ecstacy, cocaïne en methamfetamine en enkele gewelddadige moorden.

De tweedelige true crime-docu De Godfather Van Oss (72 min.) reconstrueert het kat- en muisspel dat in de afgelopen jaren is ontstaan tussen de politie en R.’s familie en laat daarbij zowel vertegenwoordigers van de politie als leden van de Osse clan en advocaat Jan-Hein Kuipers aan het woord. Hij kenschetst de hoofdverdachte als ‘een rustige vent’.

Uit geheime audio- en video-opnamen, die de Brabantse politie anderhalf jaar lang heeft gemaakt op het kantoor van R’s familie, komt een ander beeld naar voren. Martien trekt stevig van leer als iets of iemand hem niet zint. En met zijn familieleden lijkt hij zich structureel met zaken bezig te houden die het daglicht niet kunnen verdragen.

Misdaadjournalisten zoals Mick van Wely (De Telegraaf), Willem-Jan Joachems (Omroep Brabant) en Joris van der Aa (Gazet van Antwerpen) zorgen voor verdere duiding bij de strafzaak tegen deze ‘Boss from Oss’, die zijn wortels heeft op Vorstengrafdonk, het grote woonwagenkamp in de Brabantse stad dat in de jaren negentig is gesloten. 

Dit tweeluik stipt die historie kort aan, met bijdragen van oud-lerares Riek Kuijper en voormalig maatschappelijk werker Rob Spit, maar had daar nog wel wat verder op in mogen gaan, om zo de achtergronden van de familie R., de bijbehorende woonwagencultuur en het mogelijke verband met hun huidige activiteiten te exploreren.

Nu blijft De Godfather Van Oss veelal op true crime-niveau steken: bij de spraakmakende misdrijven die worden toegeschreven aan de familie R. Vanuit een klein subkamp aan de Osse Hoogheuvelstraat zou die de lakens uitdelen in de Brabantse onderwereld. Waarbij het wel fascinerend is dat enkele leden zelf ook hun zegje mogen/willen doen.

Hoewel Martiens broer Antoon R., rechterhand Arnold M. en schoonzus Bea T. alle beschuldigingen tamelijk achteloos verwerpen, geven ze toch een interessant inkijkje in hun gedachtegang, activiteiten en milieu. En dat doet toch eerder denken aan The Sopranos dan aan The Godfather.

Sly

Netflix

In de jaren tachtig ontwikkelde Sylvester Stallone zich tot de ultieme actieheld, op de voet gevolgd door Arnold Schwarzenegger. De krachtpatsers beconcurreerden elkaar met eendimensionale blockbusters. Van wedijver tussen de twee, die later samen deel uitmaakten van het sterrenensemble The Expendables, is allang geen sprake meer. Waar Sylvester onlangs warme woorden wijdde aan zijn voormalige rivaal in de driedelige serie Arnold, steekt Arnie nu de loftrompet over Sly (96 min.) in deze film van Thom Zimny (die eerder Bruce Springsteen, Elvis Presley en Johnny Cash portretteerde).

Verder is het vooral Stallone zelf die aan het woord komt in dit aangeklede zelfportret, met kleine bijrollen voor zijn broer Frank, cinefiel Quentin Tarantino, zijn collega’s Henry Winkler en Talia Shire, regisseur John Herzfeld en filmcriticus Wesley Morris. Sly is het verhaal van een geboren loser, die natuurlijk toch een winnaar is geworden. Dat personage heeft Stallone ook naar het witte doek gebracht, in de vorm van de tweederangs bokser Rocky die nooit opgeeft. De acteur/filmmaker heeft zelfs nóg een iconische Hollywood-held uit zijn mouw geschud: de larger than life-vechtjas Rambo.

Gedurende zijn lange carrière is hij nooit meer helemaal losgekomen van deze personages, die steeds weer een nieuwe sequel verdienen en gaandeweg ook steeds karikaturalere trekjes krijgen. Het lijken waarheidsgetrouwe afspiegelingen van de man zelf, een in wezen tamelijk eenvoudige vechter die even goed kan uitdelen als incasseren. ‘Jij, ik, niemand slaat zo hard als het leven’, laat hij zijn alter ego Rocky Balboa zeggen in een door en door Amerikaanse peptalk. ‘Maar daar gaat het niet om. Het gaat erom hoe hard je geslagen kunt worden. Hoeveel je aankunt en dat je toch door blijft gaan.’

In wezen heeft deze biografie, die zich concentreert op Stallones professionele leven, niet zo heel veel meer te bieden dan zulke platitudes, waarmee Zinmy chronologisch ‘s mans carrière doorloopt en intussen allerlei filmfragmenten met elkaar verbindt. Alleen komen die oneliners nu uit de mond van de oudere acteur/filmmaker persoonlijk, in plaats van een moegestreden bokser of een schietgrage Vietnam-veteraan. Stallone herleidt daarbij zowat alles wat hij ooit heeft gedaan of misdaan naar zijn pa Frank, die zo weinig liefde gaf dat zijn zoon er een heel leven lang, veelal tevergeefs, naar bleef hengelen.

Dat vadercomplex is het toch wat tragische fundament onder een verder weinig opzienbarende documentaire over één van de meest beeldbepalende figuren van de Amerikaanse film van de afgelopen halve eeuw.

Duell Am Abgrund

Netflix

Is dit geen Russische roulette? vraagt een interviewer.

De Zwitserse bergbeklimmer Ueli Steck waant zich jarenlang onaantastbaar. Niemand beklimt zo snel de noordwand van Alpentoppen zoals de Eiger, Matterhorn en Grandes Jorasses als hij. Free solo, nota bene. Zonder zekering. Steck weet er zijn broodwinning van te maken. En dan meldt zich ineens een landgenoot, die Steck jarenlang als zijn grote held heeft beschouwd. Dani Arnold verbetert eerst diens record op de Eiger. Daarna gaat de Matterhorn eraan. Meine Güte!

Ueli Steck staat voor een dilemma: moet hij terug gaan om zijn records te heroveren? En hoeveel risico is hij dan bereid om te nemen? ‘Als je verliest, sterf je’, drukt zijn klimmaat Don Bowie ‘t plastisch uit in Duell Am Abgrund (Engelse titel: Race To The Summit, 90 min.), waarin Steck en Arnold zich voor het oog van de wereld verliezen in een wedstrijdje ver plassen op duizenden meters hoogte. De mannen zijn ook tegenpolen: de doorgewinterde profi tegenover het tamelijk laconieke natuurtalent.

Gevaar zit in de aard van hun sport opgesloten. Als alpinist ben je nu eenmaal altijd zo goed als je laatste bergtop – of de snelheid waarmee je die hebt bereikt. ‘Als een succes wordt gevierd,’ stelt televisiepresentatrice Mona Vetsch in deze klimfilm van Nicolas de Taranto en Götz Werner, ‘rijst altijd direct de vraag: wat nu?’ Intussen levert het lichaam elk jaar een heel klein beetje in, waardoor ‘t steeds moeilijker wordt om jezelf te blijven verbeteren en die ander voor te blijven.

‘Op snelheid klimmen op dit niveau is slechts statistiek’, benadrukt Dani Arnolds klimvriend Thomas Senf. ‘Vind je niet ergens het punt waarop je stopt, dan zul je onvermijdelijk op een dag sterven.’ Dat staat er op het spel in deze stevige documentaire. Waarbij de imposante omgeving, adembenemend vastgelegd met drones en allerlei andere camera’s, vooral een decor is voor puur menselijke bewijsdrang – en de duivels gevaarlijke rivaliteit die daaruit kan voortvloeien.

The Randall Scandal: Love, Loathing & Vanderpump

Disney+

Het is zogezegd een ‘match made in heaven’. Althans, de Hollywood-versie daarvan. De ranzige Hollywood-versie daarvan, welteverstaan. Het ‘droomkoppel’ Randall Emmett en Lala Kent.

Hij, de producer van B-films, routineuze actieproducties met gewezen Hollywood-helden als Bruce WillisSylvester Stallone en Steven Seagal. Een man die net zo sleazy oogt als zijn producties en even cheap blijkt als zijn ‘sterren’. Hij begon zijn carrière ooit als de persoonlijke assistent van acteur Mark Wahlberg. Op basis van diens ervaringen als aankomende ster in Hollywood werd ooit de serie Entourage gemaakt. En Randall zou model hebben gestaan voor het personage Turtle, diens manusje van alles die lekker meeprofiteert van de verworvenheden van de nieuwe celebrity.

En Zij, de nieuwste – pardon my Dutch – bimbo van de realityserie Vanderpump Rules, een spin-off van The Real Housewives Of Beverly Hills. Van jongs af aan wilde Lala – volgens haar, toch wel behoorlijk strak getrokken moeder Lisa Burningham – in het middelpunt van de aandacht staan. Daarbij weet ze Randall al snel aan haar zijde. Op de onvermijdelijke rode lopers, maar ook op de set van Vanderpump, waarin hij maar al te graag een belangrijke bijrol claimt. Want ook deze man achter de camera wil uiteindelijk best vóór de camera en daar de bink uithangen.

En dan, als de schmutzige filmproducent eindelijk eens een serieuze film heeft gemaakt (The Irishman van Martin Scorsese), leggen de onderzoeksjournalisten Meg James en Amy Kaufman van The L.A. Times, ongetwijfeld hongerend naar een Pulitzer Prize, op The Randall Scandal: Love, Loathing & Vanderpump (84 min.) bloot. En de goede verstaander weet wat dit betekent: seks, drugs en rock & roll. En gerommel met geld, natuurlijk – en als gevolg daarvan: een spoor van (ver)woeste medewerkers, die vanzelfsprekend ook al gedurig met ’s mans veel te korte lontje en diens grensoverschrijdende gedrag te maken hebben gekregen.

Deze juicy docu trekt deze zaak, niet zonder Schadenfreude, helemaal leeg met de gebruikelijke spijtoptanten, ooggetuigen, haaibaaien, slachtoffers en deskundigen. Alleen de hoofdpersoon zelf laat verstek gaan. Terwijl hij wel wat heeft uit te leggen. Zou Randall bijvoorbeeld echt niet in de gaten hebben gehad dat er iets mis was met Bruce Willis, waarvan sindsdien bekend is geworden dat hij aan dementie lijdt, toen die op de filmset zijn shit maar niet ‘together’ kreeg? Of was ook hij niet meer dan een voertuig om de geldkar binnen te rijden voor Randall Emmett, die samen met zijn ‘trophy wife’ jarenlang floreerde aan de rafelranden van de entertainmentindustrie.

Inmiddels lijkt hij, getuige deze frontale aanval op al wat hij is, zich zelfs daar vrijwel onmogelijk te hebben gemaakt – al lijkt ‘s mans bron voor inferieure speelfilms nog altijd niet opgedroogd.

Arnold

Netflix

Waar een wil is, is een weg. Als je het kunt imagineren, al dan niet met een sigaar in je mond, kun je het dus ook worden. Mister Olympia bijvoorbeeld. Een actieheld. Of – als geboren Oostenrijker – gouverneur van de Amerikaanse staat Californië. Arnold Schwarzenegger, zittend op zijn praatstoel met een sigaartje erbij, kan er smakelijk over vertellen. En Leslie Chillcott, de regisseur van de driedelige serie Arnold (190 min.) geeft hem alle ruimte en vult ‘s mans herinneringen, bekentenissen en bespiegelingen aan met bijdragen van mensen uit zijn periferie: sportvrinden, concurrenten, een ex-vriendin, zijn acteercoach, medespelers, regisseurs, medewerkers en politieke opponenten. 

De indeling van deze aangeklede autobiografie, uitgebracht als er toevallig ook net een nieuwe serie loopt van Arnie (FUBAR), is al even logisch: aflevering 1: bodybuilding, 2: film en 3: politiek. Als een geboren verteller kneedt Schwarzenegger – met drama, humor en een enkel kwetsbaar moment – van zijn opmerkelijke, uitbundig op camera gedocumenteerde levensloop een onderhoudende vertelling. Over de ontmoeting met zijn grote held, bodybuilder en Hercules-acteur Reg Park (wiens zoon Jon Jon acte de présence geeft in deze miniserie) bijvoorbeeld. Zijn rivaliteit met die andere actieheld van eind twintigste eeuw (Sylvester Stallone, die best wil vertellen over zijn voormalige grote vijand). En hoe hij als politieke novice, die overigens wel getrouwd was met een ‘Kennedy’, een succesvolle bestuurder wordt.

Hoewel hij zich soms beslist kwetsbaar opstelt, bijvoorbeeld als het overlijden van zijn broer en vader of zijn huwelijkse problemen aan de orde komen, blijft Arnold in controle. Hij heeft en houdt te allen tijde de regie en verkoopt zijn leven met een enorme hoeveelheid ‘Schmäh’, een combinatie van pure bluf en klinkklare nonsens. Dat roept onvermijdelijk de vraag op: wordt deze miniserie ooit meer dan het narratief dat de inmiddels bejaarde Arnold zelf van zijn leven wil maken? De vraag stellen…. Dit is de Hollywood-versie. Schwarzeneggers heldenverhaal. Waarin beschuldigingen van grensoverschrijdend gedrag tegenover vrouwen en seksuele escapades dus vooral dienen als (fikse) hobbel op de weg naar wie je altijd al wilde worden en een uiteindelijk toch wel happy end.

Je vormt je leven nu eenmaal door het je voor te stellen – vooraf, als de jonge hond die je ooit was – en door datzelfde leven naderhand in een bepaald perspectief te plaatsen – achteraf dus, als de oude leeuw die je bent geworden. Én door het hier en nu, als de epiloog na een enerverende vertelling, nog wat sjeu te geven met ritjes in een tank, mijmeringen bij de aanblik van imposante bergtoppen en het uitlaten van je eigen ezels, pony’s en andere boerderijdieren. Het is tenslotte de Arnold Schwarzenegger Show! Vermaak gegarandeerd, wanneer het gordijn eenmaal is opengegaan. Maar wat er daarachter werkelijk schuilgaat? Arnold zal het uit zichzelf niet vertellen.

De Jurk En Het Scheepswrak

NTR

Het lijkt zowaar een maagdelijk scheepswrak, dat nog nooit door andere duikers of jutters is bezocht. De leden van duikclub Texel kunnen hun ogen in 2014 nauwelijks geloven. Ze treffen het zogenaamde ‘Palmhoutwrak’ aan in de Waddenzee. Al snel vinden ze in het wrak een kist. ‘Een inbreker wil in de kluis kijken’, legt Hans Dijker uit. ‘En wij willen in de kist kijken. Dat is het schat zoeken, zeg maar.’ De Texelse duikers vinden er boeken, porselein, zilver én een puntgave jurk uit de zeventiende eeuw. En die gaat, net als al die andere spulletjes, gewoon mee naar huis. Bizar, vindt clublid Annet van Boven dit, als ze eraan terugdenkt. ‘Ik had ‘m aan kunnen doen!’

‘Heb je dat wel eens gedaan stiekem?’, vraagt Arnold van Bruggen, maker van de puike driedelige docuserie De Jurk En Het Scheepswrak (142 min.). ‘Nee’, reageert Annet direct. ‘Heel jammer.’ Ze zoekt even naar woorden. ‘Ik weet nog dat de jongens op een gegeven moment zeiden: doen hem eens an.’ Die kans laat ze echter toch maar lopen. Later realiseren de duikers zich pas hoe bijzonder dat is: een jurk die vierhonderd jaar onder water heeft gelegen. Directeur Corina Hordijk van het plaatselijke museum Kaap Skil weet meteen: dit is ónze Nachtwacht, één van de mooiste archeologische onderwatervondsten ter wereld.

De hele wereld duikt er inderdaad bovenop en begint ook meteen kritische vragen te stellen: mag je je zulk cultureel erfgoed bijvoorbeeld zomaar toe-eigenen? De eilanders vinden dat de vondst beslist bij Texel hoort, maar dat krijgen ze aan ‘overkanters’ bijna niet uitgelegd. Jenny Tiramani, directeur van de London School of Historical Dress, kan eerst bijvoorbeeld moeilijk geloven dat de jurk echt is, maar wil ‘m later toch maar al te graag onderzoeken. Zonder de Texelse amateurs waren alle vondsten uit het schip verloren gegaan, realiseert ze zich, maar tegelijkertijd is ze als wetenschapper ‘absoluut ontzet’ over de manier waarop ze naar boven zijn gebracht.

Daarmee tekent zich rond Het Palmhoutwrak en z’n lading een klassieke cultuurclash af, tussen archeologen, kunstkenners, historici en ambtenaren enerzijds en de Texelse vrijbuiters en hun pleitbezorgers anderzijds. Die scheiding der geesten loopt ook dwars door De Jurk En Het Scheepswrak en maakt de miniserie zo aantrekkelijk. Met vaste hand, oog voor detail en gevoel voor sfeer schetst Van Bruggen twee afzonderlijke werelden – allebei op hun eigen manier intrigerend en visueel aantrekkelijk, bevolkt bovendien door kleurrijke personages – die met elkaar moeten communiceren, ook al spreken ze verschillende talen en hangen ze ook andere waarden aan.

En als de jurk dan toch huiswaarts lijkt te komen – naar Texel dus, museum Kaap Skil – dringt de vraag zich op: kun je zo’n eeuwenoud kledingstuk eigenlijk wel exposeren, zonder het onherstelbare schade toe te brengen?

Eind 2025 verscheen er een vervolg op deze miniserie: De Redders Van Het Scheepswrak.

Queen Of Meth

Discovery+

‘Ik heb er absoluut geen spijt van’, zegt Tom Arnold over het feit dat hij de begrafenis van hun moeder Linda niet heeft bijgewoond.

‘Dat zou wel moeten’, vindt zijn zus Lori.

‘Ze was geen moeder.’

‘Nee, dat niet’, beaamt Lori.

‘Heb jij Josh ooit drugs of alcohol gegeven?’ vraagt Tom even later.

‘Dat zou ik nooit doen’, antwoordt Lori beslist.

‘Waarom niet?’

‘Omdat hij mijn zoon is.’

‘Precies. Zoiets doet een moeder niet.’

‘Ze heeft fouten gemaakt’ erkent Lori.

Tom reageert woedend: ‘Ze heeft je leven verpest.’

Zo bekvechten broer en zus nog even door bij het graf van hun moeder Linda. Tom, die later een bekende komiek/acteur is geworden en ook nog enige roem verwierf als (ex-)echtgenoot van Roseanne Barr, kan niet geloven dat Lori zo laconiek terugkijkt op haar jeugd: Linda liet haar op veertienjarige leeftijd trouwen met een man van 23 met een ongezonde voorkeur voor (te) jonge meisjes. Later kon Lori, aan de zijde van de leider van de motorclub The Grim Reapers, haar tweede echtgenoot Floyd Stockdall, bovendien uitgroeien tot de Queen Of Meth (141 min.).

Lori Arnold zou in de jaren tachtig zo’n tweehonderdduizend dollar per week hebben verdiend met de handel in zelf geproduceerde methamfetamine, die vanuit hun eigen bikerbar The Wild Side in Ottumwa werd verkocht. En daar hebben Lori, haar broers Tom en Scott, vriendinnen en allerlei figuren uit haar ‘white trash’-milieu in Iowa, in deze driedelige serie van Julian P. Hobbs nog genoeg sterke verhalen over te vertellen. Tot erg veel zelfreflectie of berouw komt het overigens niet. Ook niet over de gevolgen van hun gedrag als de Amerikaanse Drug Enforcement Agency binnenvalt, een einde maakt aan de lucratieve handel en ‘Tom Arnolds zus’ de cel instuurt.

Queen Of Meth graaft niet al te diep en is vooral geslaagd als sfeertekening van een gemeenschap, waar meth in de afgelopen decennia flink heeft huisgehouden. Hoewel Lori zegt dat ze niet trots is op haar eigen rol daarin – en de gevolgen van haar handelen voor met name haar zoon Josh betreurt – ontleent ze er op bijna pensioengerechtigde leeftijd ook nog altijd een zekere status aan. Ze dist bijvoorbeeld met zichtbaar plezier allerlei verhalen en anekdotes op, die met allerhande archiefmateriaal, gelikte reconstructiebeelden en stoere rockmuziek zijn geïllustreerd en samen best een vermakelijk geheel vormen.

Cow

IDFA

Het is een film over een koe en toch een heel intieme productie. Vrienden noemen het volgens The Guardian zelfs Andrea Arnolds meest persoonlijke film. De Britse regisseur maakte furore met speelfilms. Drie ervan – Red Road, Fish Tank en American Honey – wonnen de juryprijs op het filmfestival van Cannes. En haar eerste documentaire, Cow (94 min.), ging er in 2021 in première.

Arnolds protagonist luistert naar de naam Luma, een Holstein-Friesian koe, op de wereld gezet om melk te produceren – en nageslacht, dat ook. Dat is tevens het startpunt van deze klassieke ‘direct cinema’-film: Luma geeft het leven aan een nieuw kalfje en likt dit liefdevol schoon. Voor melk is het kind echter aangewezen op een flesje. Moederlief is al machinaal leeggemolken.

Een handheld-camera volgt daarna gedurende vier jaar hoe het hen vergaat, zonder enige vorm van opsmuk. Zonder interviews, montagetrucs of toegevoegde soundtrack (alhoewel Arnold daarmee vast een héél klein beetje heeft gesjoemeld, getuige de uitgelezen muziekkeuze in de stal). Een heel gewoon koeienleven, van de ene naar de andere zwangerschap. Fraai vereeuwigd.

In tegenstelling tot een vergelijkbare documentaire als Gunda, waarin Victor Kossakovsky het leven van een varken observeert, is de mens in Cow nadrukkelijk aanwezig. Veelal aan de zijkant van het frame, maar beslist niet als figurant. Eerder als een onbegrijpelijk opperwezen, dat naar believen ingrijpt. Niet uitsluitend onvriendelijk, overigens. Al denkt Luma daar wellicht anders over.

De melkkoe lijkt soms woest of wanhopig te loeien. Als ze ziet hoe een andere moeder haar kind moet afstaan bijvoorbeeld. Snapt ze wat haar straks weer te wachten staat? Arnold kruipt onder de koe’s huid en laat de kijker ervaren hoe ingrijpend het oormerken, dichtschroeien van beginnende hoorntjes of gewoon het melken kan zijn voor een dienend dier zoals Luma.

En dan heeft Andrea Arnold in dit psychologische portret nog een ronduit bruut einde achter de hand. Een waarheid als een… ja.

Slay The Dragon

Slay The Dragon (104 min.) opent met een citaat: ‘Democracy never lasts long. It soon wasts, exhausts and murders itself. There never was a democracy yet that did not commit suicide.’ Hoe actueel wil je het hebben? Aan het woord is echter John Adams, een van de founding fathers van de Verenigde Staten. De tweede Amerikaanse president, na de legendarische George Washington, sprak deze onrustbarende woorden uit in 1814, toen het Amerikaanse experiment nog geen halve eeuw onderweg was.

Inmiddels zijn er ruim twee eeuwen verstreken en lijkt de democratie in de Verenigde Staten inderdaad op zijn allerlaatste benen te lopen. Republikeinen en Democraten staan elkaar bijna letterlijk naar het leven, de rechterlijke macht is volledig geīncorporeerd in het politieke spel en het grote geld lijkt werkelijk alles te domineren. Stemmen wordt bijvoorbeeld alleen aangemoedigd als het voor de eigen kandidaat of partij is. En anders hebben de politieke partijen altijd nog middelen om ervoor te zorgen dat die stemmen er helemaal niet toe doen.

En daarmee zijn we aanbeland bij het thema van deze documentaire van Barak Goodman en Chris Durrance: gerrymandering. Tijdens het zogenaamde ‘redistricting’, elke tien jaar na de volkstelling, worden de grenzen van kiesdistricten zo getrokken dat er eigenlijk maar één partij kan winnen. In de regel is dat tegenwoordig de Republikeinse partij, die het aloude middel om de zittende macht in het zadel te houden in 2010 geheel nieuwe dimensies heeft gegeven met het project Redmap.

Een gemiddeld district ziet er inmiddels uit als een platgeslagen octopus, waarbij minderheidsgroeperingen doorgaans volledig in hetzelfde gebied zijn gepropt (packing) of juist zijn verdeeld over allerlei districten waarin ze nooit een meerderheid kunnen vormen (cracking). Zodat het uitgangspunt ‘one person, one vote’ gevoeglijk in de prullenbak kan worden gegooid, je met minder stemmen dan de tegenpartij tóch de verkiezingen kunt winnen en er een politieke klasse ontstaat die aan niemand verantwoording schuldig is.

Het gaat daarbij niet om incidentele gevallen, maar om een landelijk gecoördineerde actie, betoogt David Daley. ‘Het start met het trekken van nieuwe grenzen zodat ze alle kiesdistricten kunnen winnen’, zegt de auteur van het boek Ratf**ked. ‘Het tweede deel van datzelfde proces behelst allerlei vormen van ‘voter suppression’, zodat het moeilijker wordt voor Democraten en minderheden om te stemmen.’ Die houding is ook duidelijk zichtbaar in de huidige presidentsverkiezingen, waarbij alles uit de kast wordt gehaald om andersdenkenden te ontmoedigen om gebruik te maken van hun democratische rechten.

Deze boeiende documentaire is niets minder dan een pamflet tegen zulke praktijken. Daarbij volgen Goodman en Durrance de initiatiefnemers van het burgerinitiatief Voters Not Politicians in Michigan, die een handtekeningenactie opstarten om het gerommel met kiesdistricten ongedaan te maken. Daarbij stuiten ze op de gebruikelijke politieke profi’s, die met hun giftige attitude, goedgevulde bankrekening en liefst ook nog een bijbel in de hand mensen die dromen van een eerlijke democratie proberen te dwarsbomen.

Het is moeilijk om niet cynisch te worden van Slay The Dragon. Toch biedt de film, in de vorm van allerlei gewone burgers die opkomen voor hun recht, ook een zekere vorm van hoop. Hun weg leidt in 2018, met de steun van niemand minder dan Arnold Schwarzenegger, naar het Amerikaanse hooggerechtshof, dat moet bepalen of gerrymandering in strijd is met de grondwet.

Scandalous: The Untold Story Of The National Enquirer

Netflix

Generoso Pope Jr., de zoon van een maffiabaas en oprichter van The National Enquirer, had volgens de overlevering halverwege de jaren vijftig een openbaring toen hij de opstopping zag die werd veroorzaakt door een auto-ongeluk. Door het publiek dat zich stond te vergapen aan de ravage en ellende, om precies te zijn. Blijkbaar was dat wat mensen wilden zien. Zijn geesteskind, Amerika’s toonaangevende schandaalblad, zou de equivalent daarvan worden. Te beginnen met foto’s van die gruwelijke ongevallen. Later volgden (seks)schandalen, UFO’s en – natuurlijk – celebrities.

In de even vermakelijke als ongemakkelijke documentaire Scandalous: The Untold Story Of The National Enquirer (96 min.) van Mark Landsman vertellen oud-medewerkers openhartig over hun werk voor het sensatieblaadje. Over foto’s van Elvis in zijn lijkkist, de buitenechtelijke affaire van presidentskandidaat Gary Hart en de ware toedracht van het overlijden van komiek John Belushi. In elk verhaal zat altijd een kern van waarheid, bezweren ze. Een kerntje in elk geval. En soms lichtten ze zowaar echt belangrijke tegels, zoals bij de moordzaak tegen O.J. Simpson.

Zelfs gerespecteerde journalisten Carl Bernstein, Ken Auletta, Maggie Haberman kunnen daar niet omheen. Het blad had alleen geen héél goede reputatie, om het mild uit te drukken. ‘Ik dacht soms: zou het niet gemakkelijker zijn om te zeggen dat ik in de gevangenis of het gekkenhuis had gezeten?’ stelt redacteur Shelley Ross. ‘Maar de werkelijkheid was anders: ze beloofden me een driedubbel salaris en wereldreisjes. Maar ik moest wel een heel klein beetje roekeloos te werk gaan.’ 

Zonder gêne verhalen de ervaren ‘smut peddlers’ over de genadeloze onderlinge concurrentie bij The Enquirer, betaalde tipgevers uit de directe omgeving van beroemdheden én chantage van sterren die uit de bocht waren gevlogen. Zulke Catch and Kill-politiek – een ongewenste primeur wordt binnenkamers gehouden in ruil voor exclusieve verhalen – werd eerst uitgeprobeerd met schuinsmarcheerders zoals Bob Hope, Bill Cosby en Arnold Schwarzenegger en zou later, onder de nieuwe hoofdredacteur David Pecker, geperfectioneerd worden met Donald Trump.

In eerste instantie was er gewoon sprake van ruilhandel: The Donald voorzag het roddelblad van een constante stroom nieuwtjes en werd intussen zelf goed in het nieuws gehouden. Toen ‘s mans politieke carrière op stoom kwam, kreeg de deal evenwel een serieuzer karakter: schadelijke getuigenissen werden voor grof geld opgekocht en vervolgens voorgoed weggeborgen. Men neme bijvoorbeeld de getuigenissen van playmate Karen McDougal of pornoster Stormy Daniels. Dubieuze verhalen over Trumps concurrenten belandden vervolgens wél prominent op de voorpagina.

En daarmee vormt een blad als The National Enquirer een regelrechte bedreiging voor de Amerikaanse democratie. Want hoe onschuldig al dat roddelwerk van deze schmutzige variant op de Story, Privé en Weekend in eerste instantie meestal lijkt, het is en blijft de weerslag van een onvervalste dog eat dog-visie op het leven, waarbij alles en iedereen ondergeschikt wordt gemaakt en twijfelachtige congsies worden gesloten om de eigen doelen en ambities te verwezenlijken.

Born Strong


Nee, ze sjouwen niet meer met Alkmaarse kazen, hoeven geen locomotief vooruit te trekken en slalommen ook niet met melkbussen tussen pylonnen door, zoals gewezen televisiehelden als Ted van der Parre, Siem Wulfse en Gerard Du Prie tijdens deze Polygoon-achtige editie van De Sterkste Man Van Nederland. Om De Sterkste Man Van De Wereld te worden moet je je tegenwoordig bewijzen op onderdelen als de squat, bankdrukken en de deadlift.

Born Strong (86 min.) duikt in de wereld achter de zogenaamde Arnold Strongman Classic, een wedstrijd die is vernoemd naar de voormalige Mister Olympia, Hollywood-acteur en gouverneur van Californië, Arnold Schwarzenegger. Arnie komt zelf ook uitgebreid aan het woord in deze degelijke docu, die zich echter vooral concentreert op vier deelnemers, waaronder de IJslander Hafthor Bjornsson, een beul van een vent die in de televisieserie Game Of Thrones de rol van ‘De Berg’ vertolkt.

‘Ik ben bereid om te sterven om de Sterkste Man Van De Wereld te worden’, bekent één van de andere deelnemers, de Brit Eddie ‘The Beast’ Hall. Er moet een leegte worden gevuld, zo geeft hij grif toe. Dat is ooit begonnen met zijn oudere broers, die hij steeds probeerde te overtroeven, en houdt nooit meer op. Als Hall hiermee moet stoppen, stapt hij vast direct over op een andere sport. Tot afgrijzen van zijn vrouw Alexandra.

Het alfamannetje Hall weegt inmiddels 180 kilo. Nog eens tien jaar op dit gewicht zal hij waarschijnlijk niet overleven. En die combinatie van (vr)eten en trainen levert ook praktische problemen op. ‘Hij kan zijn eigen sokken niet aantrekken’, stelt Alexandra. Seks is ook anders geworden, beweert Eddie op zijn beurt. Want zij kan haar benen niet meer om zijn lichaam krijgen. Zijn vrouw lacht er wat schaapachtig bij.

Het zijn dergelijke menselijke inkijkjes in het bestaan als ‘strongman’ die deze documentaire van Gary Cohen en Ross Hockrow een meerwaarde geven ten opzichte van de gemiddelde dertien-in-een-dozijn sportfilm. De krachtmeting zelf, waarbij ook de andere hoofdpersonen van deze documentaire, de ‘sterkste man aller tijden’ Zydrunas ‘Big Z’ Savickas en zijn Amerikaanse uitdager Brian Shaw, meedingen naar de titel, is uiteindelijk van ondergeschikt belang. Al wil je na bijna anderhalf uur ook wel weten wie van die kolossen nu écht de allersterkste is.

Pumping Iron


Voordat The Terminator gouverneur van Californië werd, was hij gewoon een ambitieuze Oostenrijkse bodybuilder met een grote bek, veel panache en de onbedwingbare wil om zich te manifesteren in het land van de onbegrensde dromen.

Tijdens de opnames voor de klassieke documentaire Pumping Iron (85 min.) uit 1977 bereidde Arnold Schwarzenegger zich voor op de Mr. Olympia-verkiezing van 1975, een titel waarop hij in de voorgaande jaren een soort abonnement had gekregen. Hij waande zichzelf onverslaanbaar.

Toen diende zich ineens een geduchte challenger aan: een verlegen Italiaans-Amerikaanse jongen, genaamd Lou Ferrigno, die alles op alles zette om letterlijk groter te worden dan hij was en de bluffer Arnie naar de kroon te steken.

Trefzeker schetst Pumping Iron de masculiene subcultuur van het bodybuilding, die in de navolgende decennia alleen maar aan belang zou winnen en ook van de bedeesde Ferrigno een beroemde acteur zou maken. Binnen afzienbare tijd begon hij te pas en te onpas groen van woede uit zijn vel te springen als The Incredible Hulk.

Met de wijsheid van nu zou je deze documentaire dus ook als The Terminator versus The Hulk kunnen betitelen. En hij kijkt net zo lekker weg, zoals dat dan zo mooi heet, als de actiefilms waarin de beide helden later de hoofdrol zouden claimen.