Our New President

Als het niet zo gevaarlijk en ontwrichtend was, zou het grappig zijn. De manier waarop de Russische televisie – de omschrijving staatsomroep is hier wel op zijn plaats – Hillary Clinton op alle mogelijke manieren zwart heeft gemaakt. Het begint in Our New President (78 min.), een documentaire die volledig is opgebouwd uit beelden van Russische makelij, al direct prachtig: in 1997 zou Clinton tijdens een bezoek aan Rusland als Amerika’s first lady de vloek van een mummie-prinses over zichzelf hebben afgeroepen.

De gevolgen daarvan zijn verpletterend: haar man Bill begint een affaire met Monica Lewinsky, zij gaat zich ronduit bizar gedragen en later volgen serieuze gezondheidsproblemen. Heeft ze epilepsie of wordt ze misschien dement? En zo gaat Russia Today, dat sinds 2013 helemaal onder controle staat van president Vladimir Poetin, vrolijk verder: Hillary blijkt een fervente cokegebruiker, runt haar eigen pedonetwerk en is waarschijnlijk ook verantwoordelijk voor al die mysterieuze sterfgevallen in haar directe omgeving (‘Killary’).

Intussen wordt haar tegenstrever bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016, Donald Trump, ongegeneerd op het schild gehesen als een selfmade man, die het volledig verrotte systeem van de Amerikaanse elite komt opschonen. Hij is, opmerkelijk genoeg, ook enorm populair bij gewone Russen, die de moeite nemen om een liedje aan hem op te dragen, de man openlijk de liefde verklaren of een tribute-filmpje voor hem opnemen. In Rusland is zelfs een heuse collectie Trump-merchandise te koop.

Propaganda en censuur zijn woorden uit de vorige eeuw, aldus Dmitry Kiselyov, de hoofdredacteur en blikvanger van Russia Today die liefde voor het vaderland heeft gelijkgeschakeld aan steun voor de regering Poetin. Al die loftuitingen aan het adres van de huidige Amerikaanse president zijn nochtans onderdeel van een grootscheepse propagandacampagne, zo betoogt deze zinsbegoochelende documentaire van Maxim Pozdorovkin. Zonder het uitdrukkelijk zo te stellen. Die conclusie mag de kijker zelf trekken.

De stortvloed aan suggestieve beelden met bijna absurde voice-overs, aangezet met een unheimische soundtrack, werkt intussen regelmatig op de lachspieren en oogt soms ronduit onwerkelijk. Letterlijk alles wordt uit de kast gehaald om de tegenstander, of die zich nu in eigen land of aan de andere kant van de Beringstraat bevindt, te koeioneren. Niemand is uiteindelijk veilig. Zodra Donald Trump eenmaal is geïnstalleerd als president, wordt ook hij aangepakt en geridiculiseerd in deze oncomfortabele film, die een angstaanjagende schijnwereld blootlegt.

The Men Who Killed Kennedy

Waarom wordt topambtenaar Joris Demmink niet veroordeeld vanwege seks met minderjarigen? Wie zitten er écht achter de aanslagen van 11 september? En hoe komen ze erbij dat Jasper S. Marianne Vaatstra heeft vermoord? Samenzweringstheorieën te over. Alex Jones, de brulboei van het Amerikaanse Info Wars, heeft er zelfs een businessmodel in ontdekt. Met wilde verhalen over het pedonetwerk dat Hillary Clinton runde in een pizzeria en de natuurlijk volledig geënsceneerde school shooting in Newtown, kun je tegenwoordig een flinke smak geld verdienen.

Het ultieme complot van de moderne tijd dateert alweer van 55 jaar geleden. 22 november 1963, om precies te zijn. Toen werd de eenzaat Lee Harvey Oswald door een gigantisch samenwerkingsverband van (onder anderen) de CIA, Rusland, vice-president Lyndon B. Johnson, de maffia en Cuba ingezet als zondebok bij de moord op de Amerikaanse president John F. Kennedy. Althans, volgens enkele hardliners die zich in de geruchtmakende moordzaak hebben verdiept. De details zijn inmiddels een geheel eigen leven gaan leiden. De gemiddelde Amerikaan van middelbare leeftijd kan vast moeiteloos opdreunen wat de Zapruder-film, het Texas Book Depository en ‘the grassy knoll’ met elkaar van doen hebben en uitleggen hoe ook alweer die dekselse ‘magic bullet’-theorie in elkaar steekt.

Het is een eindeloze zoektocht naar een nooit te vinden waarheid geworden, die anno 2018 nog steeds met nieuwe theorieën wordt gevoed. Een zoekopdracht op YouTube met de woorden ‘jfk, ‘conspiracy’ en ‘documentary’ levert bijvoorbeeld talloze actuele hits op. De moord is een bron die werkelijk nooit lijkt op te drogen. Zelfs vanuit Nederland kwam er regelmatig input. Van Peter R. de Vries natuurlijk, die altijd een alibi heeft om een misdaad te onderzoeken, maar ook van een erkende complotdenker als Wim Dankbaar, die niet alleen in eigen land menigeen het leven zuur maakt. Voor de documentaire I Shot JFK heeft Dankbaar (die mij persoonlijk – origineel waar – ooit de huls heeft laten zien van de kogel waarmee Kennedy zou zijn neergeschoten) de moordenaar opgesnord: ene James Files, een beroepskiller van de maffia.

Nooit werd de moord op JFK echter uitputtender behandeld dan in de moeder aller samenzweringsdocumentaires: The Men Who Killed Kennedy (435 min.) van Nigel Turner, een negendelige serie over de (vermeende) coup d’état die in zijn geheel op YouTube is te vinden. De eerste twee delen werden in 1988 gemaakt voor de Britse televisiezender ITV, de andere episodes zijn later toegevoegd door The History Channel dat de serie adopteerde. De serie, die in 2003 werd afgerond, onderzoekt tot in detail de officiële lezing van de zogenaamde Warren Commission, introduceert nieuw bewijsmateriaal en spreekt met een indrukwekkende verzameling ooggetuigen, deskundigen, betrokkenen en erkende ‘conspiracy buffs’, die een carrière hebben opgebouwd rond de moord op JFK, zoals Cyril WechtJim Garrison en Robert Groden (aan wie de Nederlander Kasper Verkaik in 2014 de documentaire Plaza Man wijdde).

Op gezaghebbende toon roepen de thematisch gegroepeerde afleveringen talloze vragen op. Intussen werkt de docuserie diverse geloofwaardige, minder geloofwaardige en totaal ongeloofwaardige theorieën uit over wat er is gebeurd op die fatale vrijdag in november 1963. De aldus geplaatste vraagtekens zijn ruim een halve eeuw na dato nog altijd niet allemaal vervangen door een punt of uitroepteken. En het is de vraag of dat ooit gaat gebeuren. Nog steeds zijn niet alle archieven geopend. In dat opzicht zouden er ook in de 21e eeuw best nieuwe delen voor The Men Who Killed Kennedy kunnen worden gemaakt. Ook omdat onze honger naar nieuwe complotten, zeker rond de moord op Kennedy, blijkbaar nauwelijks is te stillen.

The Clinton Affair

A&E

Via het verleden kun je het heden begrijpen. Zo maakte de Oscar-winnende documentaireserie O.J.:Made In America enkele jaren geleden de historische context van de Black Lives Matter-beweging inzichtelijk. De zesdelige serie The Clinton Affair (300 min.), over de buitenechtelijke relatie die de Amerikaanse president Clinton halverwege de jaren negentig had met een Witte Huis-stagiaire, schildert al even overtuigend de voorgeschiedenis van het Trumpisme, #metoo en Russiagate.

Het is een klassieke scène geworden. Bill Clinton kijkt recht in de camera. ‘I did not have sexual relations with that woman’, klinkt het ferm. Hij neemt een korte pauze, alsof hij moeite moet doen om zich haar naam te herinneren, en dropt dan de naam die voor eeuwig aan hem verbonden zal blijven: ‘Miss Lewinsky’. Hij vervolgt: ‘I never told anybody to lie. Not a single time. Never! These allegations are false. And I need to go back to work for the American people.’

We weten allemaal hoe het verder zal lopen: Clinton moet toegeven dat hij er een geheel eigen definitie van een seksuele relatie op nahoudt en dat hij wel degelijk een verhouding heeft gehad met ‘that woman’. Het feit dat hij daarover heeft gelogen, en de suggestie dat hij ook Lewinsky zou hebben aangezet om te liegen, leidt tot een afzettingsprocedure. Van een impeachment van de populaire Democratische president zal het echter nooit komen.

Deze fascinerende serie van Blair Foster reconstrueert de seksuele en politieke affaire nauwgezet met enkele belangrijke spelers, zoals openbaar aanklager Ken Starr, Paula Jones (die Clinton eerder al beschuldigde van aanranding), de conservatieve literaire agent Lucianne Goldberg (die belastende telefoongesprekken van Lewinsky in de openbaarheid bracht) en – de grootste troef – Monica Lewinsky zelf. Een vrouw van halverwege veertig inmiddels, die openhartig en (zelf)kritisch terugkijkt op de kwestie die altijd aan haar zal blijven kleven.

In de aftiteling van The Clinton Affair schitteren twee namen vanzelfsprekend door afwezigheid: Bill en Hillary Clinton. Zij hebben niets te winnen bij het opnieuw oprakelen van een oud schandaal, dat volgens Hillary eerst en vooral ‘a vast right-wing conspiracy’ was. ‘Het probleem met het onderzoeken van de Clintons is dat ze zich gedragen alsof ze schuldig zijn’, stelt Solomon Wisenberg, een lid van Ken Starrs team dat het echtpaar destijds onder de loep nam. ‘Of ze nu schuldig zijn of niet.’

Ook Monica Lewinsky’s diabolische vertrouwelinge Linda Tripp ontbreekt helaas in de serie. Zij is het die Goldberg het geheim influistert van Lewinsky’s jurk, waarop een spermavlek van Clinton zou zitten. De literaire agent waarschuwt haar nog: ‘Je moet bereid zijn om haar te verliezen als vriendin.’ Tripp: ‘Dat besluit heb ik al genomen.’ Goldberg adviseert haar vervolgens om haar telefoontjes met Lewinsky op te nemen en speelt het verhaal daarna door aan een journalist van The Washington Post.

De opgenomen en uitgeschreven telefoongesprekken tussen Linda Tripp en Lucianne Goldberg getuigen van een enorm cynisme. Voor het beschadigen van ‘The Big Creep’ is alles geoorloofd, inclusief het misbruiken van het vertrouwen van Tripps naïeve vriendin Lewinsky, die vervolgens wordt blootgesteld aan slutshaming avant la lettre. Zij is de onbetwiste protagonist van deze serie. Dit is in essentie haar verhaal (en dat van haar ouders, die ook aan het woord komen), dat werd opgetekend tijdens twintig uur interview.

The Clinton Affair bevat bovendien een schat aan bijzonder archiefmateriaal, bijvoorbeeld van een bezoekje van Monica en haar vader en stiefmoeder aan Clinton in het Witte Huis, inclusief het maken van de verplichte groepsfoto. Of beelden van een jonge versie van Trump-medewerker Kellyanne Conway, die als opiniemaker van Fox News de regering Clinton ervan beschuldigt dat ze alles ontkent en criticasters belastert. Ook dat oogt onwerkelijk. Het is immers Conway die bijna twintig jaar later hoogstpersoonlijk de term ‘alternative facts’ zal munten.

Deze zesdelige televisiedocu is duidelijk meer dan een naargeestige trip nostalgia. De parallellen met het tijdperk Trump zijn talrijk. De ‘unfortunate encounters’ die Clinton zou hebben gehad met meerdere vrouwen doen bijvoorbeeld denken aan allerlei #metoo-kwesties, waaronder die rond de huidige president. Die wacht op zijn beurt misschien eveneens een impeachmentprocedure als het Russiagate-onderzoek tot dwingende conclusies leidt. En wie zou één van de ‘elves’ zijn geweest, die Hillary’s rechtse samenzwering in stilte juridisch heeft gefaciliteerd? Juist: een man die onlangs het middelpunt was van een gigantisch politiek moddergevecht.

De laag bij de grondse manier waarop de strijd tussen de Democratische president en zijn Republikeinse opponenten wordt uitgevochten en geëxploiteerd lijkt tegenwoordig bovendien gemeengoed te zijn in de (Amerikaanse) politiek. Op een verwrongen manier herhaalt dus ook deze geschiedenis zich.

Hungary 2018

IDFA

De leiders van de Europese Unie zitten volledig onder de plak bij George Soros.
In Zweden verven blondines hun haren bruin om migranten te plezieren. In dat land worden toevallig ook de meeste vrouwen verkracht.
Engelse kinderdagverblijven nodigen actief transseksuelen uit. En ouders daar laten kinderen van vier tot twaalf jaar zonder problemen een sekseoperatie ondergaan.

Welkom in het Europa van de Hongaarse regeringspartij Fidesz. Centrale thema: de instroom van vluchtelingen. Want: elke anderhalve vluchteling leidt tot zeker vijf nieuwe mensen in het land. Dus: laten we Hongarije een kalifaat worden of niet?

Die anti-migratieboodschap staat ook centraal tijdens de campagne van premier Viktor Orbán voor de parlementsverkiezingen van april 2018. Daarvoor trekken zijn partij-apparatsjiks het hele land door. In sfeerloze zaaltjes spreken ze een roomblank en volledig vergrijsd publiek toe, dat gedwee als klapvee fungeert. Alsof de jaren vijftig nooit zijn voorbij gegaan of alweer ras voor de deur staan.

‘Haat zal dit land vernietigen’, constateert voormalig premier en oppositieleider Ferenc Gyurcsáni, de hoofdpersoon van Hungary 2018 (82 min.). De observerende film van Eszter Hajdú volgt hem als hij het land, tegen beter weten in, probeert te winnen voor zijn linkse, pro-Europese ideeën. Van onvermoeibare campaigner wordt hij gaandeweg een zichtbaar oververmoeide politicus, die voor zijn medewerkers de hoop levend moet houden die hij zelf allang lijkt te hebben begraven.

Want Orbán en zijn Fidesz-partij zijn alomtegenwoordig in het hedendaagse Hongarije: bij verkiezingsbijeenkomsten, in de grotendeels door de regering gecontroleerde media en gewoon op straat, in de vorm van hatelijke leuzen, liedjes en posters. Subtiel is anders. Als een man bij een campagnerally bijvoorbeeld hardop uitspreekt dat Soros de 6.000.001ste had moeten zijn, een naargeestige verwijzing naar het aantal Holocaust-slachtoffers, is er niemand die hem tot de orde roept.

Het is al met al een angstaanjagend beeld dat uit deze film oprijst. Over een land dat nog altijd gewoon deel uitmaakt van de Europese Unie, waartegen het zich zo vaak afzet. De documentaire was in eigen land nog niet te zien, maar de reacties laten zich raden. Uit angst voor represailles hebben veel medewerkers hun naam niet op de aftiteling laten zetten. Hungary 2018 mag dan op zich geen héél bijzondere film zijn, het is wel héél bijzonder dat deze campagnedocumentaire überhaupt is gemaakt.

Oh ja, tot slot: Merkel, May en ook Rutte hebben geen kinderen. Volgens Fidesz-kopstukken betekent dit dat ze niet vooruit kunnen denken.

American Dharma

Enigszins oneerbiedig zou je American Dharma (98 min.) een Doomsday-variant op Zomergasten kunnen noemen. Steve Bannon is de gast en heeft de fragmenten uitgezocht. Interviewer Errol Morris probeert het achterliggende verhaal te vinden. En wij, de argeloze kijkers, vergapen ons aan het zinderende steekspel dat zich intussen ontvouwt tussen de mastodonten. Met die vergelijking wordt dit tweegesprek, dat op glorieuze wijze is aangekleed, echter schromelijk tekort gedaan.

Nadat hij eerder de architecten van de Vietnam-oorlog (Robert McNamara in The Fog Of War) en de Irak-oorlog (Donald Rumsfeld in The Unknown Known) portretteerde, neemt Morris nu de ontwerper van de oorlog om de ziel van het hedendaagse Amerika onder vuur. De man die als geen ander het Trumpisme en de (fatale) filosofieën daarachter kan verwoorden. Bannon put daarvoor ongegeneerd uit klassieke Amerikaanse heldenverhalen en plaatst zichzelf en passant ook in die traditie.

American Dharma is gelardeerd met fragmenten uit zijn favoriete speelfilms, zoals Twelve O’Clock High, The Searchers en Bridge On The River Kwai. Over rechtschapen mannen, die vanuit puur plichtsgevoel en zonder al te veel woorden recht proberen te doen. Dharma, volgens Bannon. De oud-hoofdredacteur van Breitbart, het Amerikaanse voorbeeld van GeenStijl, en voormalige topadviseur/ideoloog van Donald Trump spiegelt zich aan ‘all American heroes’ als John Wayne en Gregory Peck. Al lijkt zijn eigen ambitie, de totale destructie van het huidige maatschappijmodel, haaks te staan op de nobele doeleinden van deze iconen.

Morris geeft Bannon de ruimte om zijn ideeën uit de doeken doen – een platform, volgens critici – en zet hem slechts een enkele keer de duimschroeven aan. Als de filmmaker bekent dat hijzelf op Hillary Clinton heeft gestemd bijvoorbeeld, om te voorkomen dat gekken zoals Bannon aan de macht komen. Of als hij Trump provocerend de ‘fuck you’-president noemt. In de trant van: jij wilde gezondheidszorg? Fuck you. Je wilde schoon drinkwater? Fuck you. Bannon lacht de beschuldigingen minzaam weg – en lijkt ook daarmee weg te komen. Je zou bijna gaan denken dat er inderdaad, zoals Morris stelt in de film, een ‘good Bannon’ achter de inmiddels welbekende ‘bad Bannon’ zit.

Zoals inmiddels gebruikelijk heeft Errol Morris het gesprek lekker tegendraads gekadreerd en gemonteerd, waardoor het nooit voelt als een normaal huis-, tuin- en keukeninterview. Ook de dramatische setting ervan, een duistere vliegtuigloods die rechtstreeks uit Bannons favoriete oorlogsfilm Twelve O’Clock High afkomstig lijkt te zijn, en de lekker bombastische muziek dragen bij aan de unheimische sfeer van deze urgente film. Die culmineert uiteindelijk in een apocalyptische eindscène, waarmee de politiek van de verschroeide aarde die Bannon propageert overweldigend wordt verbeeld.

In de observerende documentaire The Brink volgt Alison Klayman Steve Bannon naar achterafkamertjes in de Verenigde Staten, waar de populistische revolte (verder) gestalte moet krijgen. Ze reist ook mee naar Europa, waar Bannon vergaande samenwerking tussen nationalistische partijen uit verschillende landen hoopt te bewerkstelligen.

The Other Side Of Everything

IDFA

Bij de volkstelling van 1991 werd het universitair docent Srbijanka Turajlic ineens duidelijk: haar land was ten dode opgeschreven. Waar ze haar hele leven had gedacht dat Joegoslavië altijd onder communistisch bewind zou blijven en leider Tito nooit kon sterven, daagde het haar ineens toen ze haar nationaliteit op een formulier moest invullen. De optie ‘Joegoslavisch’ was verwijderd. De natie waarin ze altijd had geleefd, en daarmee ook het idee waarin ze altijd had geloofd, leek dood.

Via een portret van haar ‘Servische’ moeder, een politiek activiste die zich vanaf het allereerste begin openlijk heeft uitgesproken tegen de onvermijdelijkheid van de Joegoslavische burgeroorlog, schetst regisseur Mila Turajlic de recente geschiedenis van haar land, dat ruim 25 jaar na de oorlog, die toch onvermijdelijk bleek, nog altijd haar wonden likt. De egodocu The Other Side Of Everything (103 min.) maakt de balans op vanuit haar moeders appartement in Belgrado, dat al sinds mensenheugenis in de familie is, maar dat vanaf 1947 op last van het regime verplicht moet worden gedeeld met een communistisch gezin.

De meningen zijn zeventig jaar later nog altijd hopeloos verdeeld, de onderlinge verbanden uiterst broos. Als Srbijanka opnieuw haar nationaliteit en religie moet doorgeven bij een volkstelling, zorgt dat bijvoorbeeld nog steeds voor ongemak. ‘De Kroaten vormen een eenheid’, stelt één van de gasten tijdens het traditionele eier-tikken op Srbijanka’s paasfeest. ‘De Sloven vormen een eenheid. En de Albanezen vormen een eenheid. Maar per twee Serviërs heb je drie meningen.’ Intussen steekt ook het onversneden Servische nationalisme, waarmee Slobodan Milosevic het voormalig Joegoslavië begin jaren negentig uiteen scheurde, weer zijn lelijke kop op.

In hoeverre wil en kan een dappere oudere vrouw zoals Srbijanka Turajlic nog eenmaal de handschoen oppakken? Of is die taak weggelegd voor de volgende generatie, in de persoon van dochter Mila? Deze indringende film, die zich voor een groot deel afspeelt in het verdeelde appartement, werd tijdens het IDFA van 2017 uitgeroepen tot Best Feature Length Documentary en demonstreert welke krachten er vrij komen als de nationalistische geest eenmaal uit de fles is. En die laat zich niet zomaar met woorden en ideeën bezweren. Dat kun je met een gerust hart een waarschuwing noemen. Aan het adres van iedereen die bijvoorbeeld denkt dat westerse democratieën onverwoestbaar zijn.

De teloorgang van Joegoslavië werd in 2000 al prachtig in beeld gebracht door Vuk Janic. In zijn film Het Laatste Joegoslavische Elftal portretteert hij de zogenaamde gouden generatie voetballers die door de burgeroorlog in verschillende landenteams terecht is gekomen. Spelers als Boban, Suker, Savicevic, Mihajlovic en Prosinecki zagen zo hun droom vervliegen om samen wereldkampioen te worden.
 

 

Tricky Dick And The Man In Black

Netflix

Wie had de Amerikaanse president Richard Nixon eigenlijk uitgenodigd in het Witte Huis? Johnny Cash, de rebel van Folsom Prison Blues, die zich identificeerde met bajesklanten en Amerikaanse indianen? Of de godvrezende man met dezelfde naam, die in 1970 op het punt stond om opnieuw vader te worden en die zich afficheerde met de befaamde televisiedominee Billy Graham?

Tricky Dick dacht in elk geval een typische zoon van het zuiden te hebben binnengehaald, een authentieke country & western-zanger die hem wel even de electorale steun van de zogenaamde ‘silent majority’ kon bezorgen. De Republikeinse president had Cash zelfs gevraagd om de patriottische redneck-song Okie From Muskogee, een aanklacht tegen zo’n beetje alles wat met de toenmalige Tegencultuur had te maken, en het vileine Welfare Cadillac, over een man die zijn uitkering ophaalt in een patserbak, te zingen.

Nixon, die later nog met een pijnlijk protest (‘Stop the killing’) kreeg te maken tijdens een optreden van The Ray Conniff Singers in het Witte Huis, had eigenlijk beter moeten weten. Johnny Cash leek de gevraagde verzoeknummers inderdaad te gaan zingen, maar besloot uiteindelijk toch anders. Zijn optreden, voor een ongemakkelijke president en zijn eerste rij van getrouwen, vormt de apotheose van Tricky Dick And The Man In Black (58 min.), een boeiende documentaire van Barbara Kopple en Sara Dosa.

Dit tweede deel van Netflix’s nieuwe serie ReMastered, een reeks historische muziekdocumentaires, zoomt net als zijn voorganger over Bob Marley in op een voetnoot uit de popgeschiedenis, waarmee een groter maatschappelijk verhaal kan worden verteld. Ditmaal over muziek als politiek verleidings- dan wel drukmiddel. Aan het woord komen een broer, zus en zoon van Cash, terwijl Nixons communicatiemedewerker Pat Buchanan en medewerker Alexander Butterfield de kant van de omstreden president voor hun rekening nemen.

Tricky Dick And Johnny Cash zet twee mastodonten tegenover elkaar, die elk vanuit hun eigen invalshoek het Amerika van na de Tweede Wereldoorlog kleur hebben gegeven. Zwart, om precies te zijn. In zekere zin leken ze ook op elkaar. Nixon en Cash groeiden allebei op in diepe armoe en verloren op jonge leeftijd een broer, een ervaring die hen voor het leven zou tekenen en voor even, heel even, in Washington zou samenbrengen op een broeierige dag in april 1970.

Ook het bezoek van Elvis Presley aan de omstreden Richard Nixon, de enige Amerikaanse president die ooit is afgetreden, spreekt overigens tot de verbeelding. Er is zelfs al een speelfilm aan gewijd.

Bellingcat – Truth In A Post-Truth World

Bellingcat

Als idealistische beelddetectives struinen de leden van het internationale collectief Bellingcat vrijwillig het internet af. Vanuit hun huiskamers in pak ‘m beet Leicester, Berlijn en Helsinki belanden de burgerjournalisten zo in alle uithoeken van het wereldwijde web, op zoek naar de waarheid en niets dan de waarheid. Met behulp van online foto’s, kaartjes en video’s en eigen onderzoek deduceerden ze bijvoorbeeld wat er precies is gebeurd met vlucht MH17. Daarmee lieten Bellingcat-oprichter Eliot Higgins en zijn getrouwen het officiële onderzoek, de reguliere journalistiek en ene Vladimir Poetin zijn hielen zien.

Een gemiddelde wereldburger krijgt per dag meer beelden te verwerken dan een mens in de middeleeuwen tijdens zijn hele leven. Die beelden verrijken ons leven, zorgen voor begrip van de wereld en leveren bewijsmateriaal van mogelijke misstanden, maar ze kunnen net zo gemakkelijk worden gebruikt om de waarheid te versluieren of zelfs te verminken. Dat is het speelveld van Bellingcat – Truth In A Post-Truth World (83 min.), een fascinerende film van Hans Pool over een groepje onverschrokken frontsoldaten in de voortdurende oorlog om de waarheid.

Waar leiders als Poetin, Kim Jong-Un en Trump stelselmatig het vertrouwen in de media proberen te ondermijnen, en daarmee wereldwijd democratieën verzwakken, zweren zij ouderwets bij de feiten. Daarvoor verlaten ze zich wel op nieuwerwetse middelen. Zo demonstreert de Nederlander Christiaan Triebert, die voor zijn werk al de European Press Prize won, bijvoorbeeld hoe hij ontdekte dat een verwoestende autobom in Irak, waarover nieuwsmedia in de hele wereld hadden bericht, in werkelijkheid volledig in scène was gezet. Een ontluisterende conclusie, die voor je ogen nog eens ondubbelzinnig wordt aangetoond.

Pool maakt het urgente werk van Bellingcat met indringende voorbeelden uit onder anderen Charlottesville en Raqqa uitstekend inzichtelijk en laat dit door media-onderzoeker Jay Rosen van de University Of New York, Alexa Koenig van het Center For Human Rights en Harvard-professor Claire Wardle bovendien in zijn maatschappelijke context plaatsen. Het resultaat is een belangrijke film over het politieke tijdsgewricht waarin we leven en hoe de waarheid daarin voortdurend onder druk staat en wellicht tóch kan overleven. Met mogelijk een voortrekkersrol voor Bellingcat, een organisatie die de mogelijkheden van deze tijd in elk geval ten volle benut.

Sylvana, Demon Of Diva

Sylvana-hoofdfoto

 
Als je van nature sympathie voelt voor de underdog, dan schaar je je tijdens de documentaire Sylvana, Demon Of Diva (90 min.) vrijwel automatisch aan de zijde van de hoofdpersoon, die regelmatig de lelijkste kant van Nederland krijgt te zien. Niet dat Sylvana Simons als persoon ook maar iets van een underdog heeft. Haar jarenlange ervaring in de media heeft haar bepaald geen windeieren gelegd. In interviews, debatten en confrontaties met tegenstanders zorgt ze er wel voor dat ze haar zegje kan doen en houdt ze zich ogenschijnlijk moeiteloos staande.

Ook als er keihard op de vrouw wordt gespeeld. Als de één of andere mentale holbewoner haar op straat bijvoorbeeld ‘daar ga je toch niet op stemmen, op die aap?’ naroept, verblikt of verbloost Simons nauwelijks. In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van eerder dit jaar, waaraan ze met haar partij Amsterdam BIJ1 deelnam, lijkt ze als een vis in het water. Geboren om de degens te kruisen in de publieke arena, ook al gaat haar dat, getuige deze boeiende campagnedocumentaire van Ingeborg Jansen, soms niet in de koude kleren zitten.

Naarmate de verkiezingsdag dichterbij komt, beginnen campagnestress en vermoeidheid toch vat te krijgen op de ongenaakbare aspirant-politica. Wanneer ze in discussie gaat met een ogenschijnlijk toch best redelijk lid van D66, dat haar aanspreekt op haar ‘tone of voice’, lijkt ze elk ogenblik haar geduld te kunnen verliezen. En in de allerlaatste campagnedagen attaqueert Simons eerst een journalist van de plaatselijke omroep AT5, die het waagde om haar te onderbreken tijdens een interview, en roept ze later hardhandig een jongen tot de orde, die haar agressief zou hebben aangekeken. Als dat al zo was, krijgt hij in elk geval een ongenadig koekje van eigen deeg.

Het zijn de spaarzame momenten in deze documentaire waarop Sylvana Simons, die volgens eigen zeggen slechts zelden het achterste van haar tong laat zien, zichzelf heel even verliest. Hoewel we meekijken bij persoonlijke sessies met haar coach, als ze haar verjaardag viert en tijdens een behandeling bij de tandarts, lijkt ze de regie nooit helemaal uit handen te geven. De filmmaker laat dat zo. Jansen registreert en kiest ervoor om de confrontatie niet aan te gaan. Sylvana in de vechtstand kennen we natuurlijk ook al. Maar wat beweegt de vrouw daarachter?

Sylvana’s idealen krijgen ruim baan in deze campagnefilm, die slechts mondjesmaat toekomt aan de persoon achter de publieke figuur. Ook omdat Simons, vanwege begrijpelijke redenen (denk bijvoorbeeld aan de drie kwaadaardige zwarte Pieten met camera die bij haar voor de deur stonden), de filmcrew niet onbeperkt toegang lijkt te hebben gegeven tot haar privéleven. Haar kinderen hadden bijvoorbeeld een mooi inkijkje kunnen geven bij de vrouw en moeder achter het omstreden fenomeen, maar die blijven helaas buiten beeld. Het feit dat haar naasten ontbreken versterkt overigens het beeld van de eenzame strijder Sylvana, een vrouw met een missie.

Want ondanks al die politieke medestanders draait die hele gemeenteraadscampagne uiteindelijk maar om één enkele persoon. Hoewel Sylvana, Demon Of Diva dus geen nieuw licht werpt op de hoofdpersoon en haar diepste drijfveren als mens, brengt de film wel helder in kaart binnen welke maatschappelijke mijnenveld de politica Sylvana zich voortdurend beweegt en wat zij allemaal krijgt te verduren terwijl ze opkomt voor haar idealen.

Active Measures

Als er inderdaad vuur is waar je rook ziet, dan móet er zoiets als Russiagate bestaan. Verdachte omstandigheden genoeg. Het rechtssysteem in een functionerende democratie vraagt echter om sluitend bewijs. Totdat dit wordt geleverd, moeten we ervan uitgaan dat Donald Trump en veelbesproken (ex-)medewerkers als Paul Manafort, Michael Flynn en Carter Page onschuldig zijn.

Ook de documentaire Active Measures (110 min.) krijgt de zaak (natuurlijk) niet sluitend. Die taak ligt bij speciaal aanklager Robert Mueller. Deze scherpe film levert echter wel een overvloed aan secundair bewijs en plaatst de affaire bovendien in zijn geopolitieke context. Van een Rusland dat een conventionele oorlog met de eeuwige rivaal Amerika nooit kan winnen. En dus voert Poetin een verhulde (informatie)oorlog.

Regisseur Jack Bryan zoomt in op de zogenaamde ‘active measures’ die Rusland inzet om de positie van het Westen te verzwakken. Desinformatie bijvoorbeeld, in de vorm van fake news op de sociale media. Of het ondersteunen van extreme politici, zoals Farage en Le Pen, om de plaatselijke democratie te ondermijnen. Enter Donald Trump. En verwante begrippen als Brexit, Kompromat en Cambridge Analytica.

Active Measures, aangekleed met kekke en spannende muziekjes, is een pamfletterige film. De documentaire wil duidelijk een punt maken. Dat blijkt ook uit de indrukwekkende bronnenlijst: behalve een hele trits deskundigen en journalisten komen ook Hillary Clinton en andere prominente Democratische politici aan het woord. Van de Republikeinen meldt zich alleen de onlangs overleden senator John McCain, een bekende tegenstander van Trump.

Is Trump een speelbal van de Russische georganiseerde misdaad? Of (zonder dat hij het zelf weet) zelfs een Russische agent? The proof of the pudding is in the eating, zou je zeggen. In die zin houdt een sequentie van Trump-statements over de Russische betrokkenheid bij MH17, het geboortebewijs van Barack Obama en de toekomst van de NAVO behoorlijk huis. Alles wat hij zegt is bijna letterlijk een verwoording van de officiële beleidslijn van Rusland. Vuur? Of toch alleen rook? Zeg het maar.

The War Room

Janus Film

Het is een klassiek geworden scène: de hevig geëmotioneerde campagneleider James Carville spreekt op verkiezingsdag zijn troepen toe. Of Bill Clinton daadwerkelijk president wordt, weet hij dan nog niet. ‘Ik was 33 toen ik voor het eerst naar Washington en New York ging’, stamelt Carville. ‘42 toen ik mijn eerste campagne won. En ik ben dankbaar voor jullie allemaal. Jullie hebben deel uitgemaakt van iets bijzonders in mijn leven.’ Zijn mond trekt, tranen dringen zich op. Niet alleen bij hem. ‘En ik zal nooit vergeten wat jullie hebben gedaan. Bedankt!’

‘The Ragin’ cajun’ Carville en zijn rechterhand, glamourboy George Stephanopoulos, zijn de absolute helden van deze ultieme politieke campagnefilm van de direct cinema-pionier D.A. Pennebaker en zijn partner Chris Hegedus. Hun baas Bill Clinton, die ze slim The Comeback Kid dubden, is hooguit een interessant bijpersonage. Als twee politieke generaals zetten Carville en Stephanopoulos de lijnen uit in The War Room (96 min.), zodat hun kandidaat in 1992 de Republikeinse president George Bush kan verslaan en straks zelf leider van de westerse wereld wordt.

Je zou deze presidentscampagne kunnen zien als het startpunt van de (verdere) verruwing van de Amerikaanse politiek, die uiteindelijk in het reality-tv presidentschap van Donald Trump heeft geresulteerd. Gebruikte gouverneur Clinton een condoom?, wil een journalist bijvoorbeeld weten tijdens de persconferentie van Gennifer Flowers, die claimt jarenlang een affaire te hebben gehad met de presidentskandidaat. Zo ongeveer tegelijkertijd lekt uit dat Bill Clinton in de Vietnam-jaren de dienstplicht zou hebben ontdoken.

Die verhalen zijn volgens James Carville, de vuilgebekte southerner die van zijn hart nooit een moordkuil maakt, allemaal ingestoken door de Republikeinse spin doctor Roger Ailes (die later Fox News zal oprichten en daarmee een jarenlange hetze gaat voeren tegen alles wat links of Democratisch is). Intussen onderhoudt de ‘straight talking’ Carville een relatie met Mary Matalin, de stekelige woordvoerdster van de door hem zo gehate Bush-campagne. Over twee geloven op één kussen gesproken.

Carville en Matalin zijn 25 jaar later nog altijd een koppel. Hun huwelijk heeft de presidentschappen van Clinton, Bush jr. en Obama overleefd. Deze klassieke campagnefilm, die met zijn ongeëvenaarde blik in de machinekamer van een presidentscampagne de standaard heeft gezet voor politieke documentaires, maakte van hen celebrities. Hetzelfde geldt voor de mediagenieke George Stephanopoulos. Hij is al jaren anchor van This Week, het zondagochtendprogramma van de Amerikaanse televisiezender ABC.

In 2008 maakten Hegedus en Pennebaker nog een soort terugblikdocumentaire, The Return Of The War Room, waarin alle hoofdpersonen worden bevraagd over de campagne van ‘92 en hun eigen rol daarin. Dat is geen heel bijzondere exercitie geworden. Op het web is er ook nauwelijks meer iets over te vinden.

Ruim dertig jaar later, in aanloop naar de presidentsverkiezingen van 2024, verscheen er bovendien nog een afzonderlijk portret van de hoofdpersoon van The War Room: Carville: Winning Is Everything, Stupid.

Reversing Roe

Netflix

Het is een even bekend als naargeestig beeld: een Amerikaans meisje probeert stilletjes een abortuskliniek binnen te glippen, maar wordt opgewacht door enkele luidruchtige demonstranten, die iets in de trant van ‘abortion is murder’ scanderen, borden over ‘America’s holocaust’ omhoog houden en de zwangere vrouw op intimiderende wijze tot een persoonlijk gesprek proberen te verleiden. In naam van de Heer willen ze haar overreden om haar keuze te herzien.

Intussen trekken hun representanten in politiek, kerk en advocatuur onversaagd ten strijde tegen Roe vs. Wade. Tijdens deze rechtszaak in 1973, aangespannen door een anoniem gebleven vrouw met de schuilnaam Jane Roe, werd in 1973 door het toenmalige hooggerechtshof het recht op abortus voor Amerikaanse vrouwen wettelijk vastgesteld. Tot afgrijzen van religieus rechts, dat in de navolgende decennia een genadeloze anti-abortusstrijd ontketende, slim geframed als ‘pro-life’.

Reversing Roe (99 min.) brengt die strijd op een genuanceerde manier in kaart; van de talloze pogingen om de balans in het Amerikaanse hooggerechtshof, de plek waar het gevecht uiteindelijk opnieuw moet worden uitgevochten, naar rechts te doen overhellen tot de talloze wetten en regelingen die op staatsniveau zijn ingevoerd. Zo wordt een vrouw die een abortus wil tegenwoordig in bepaalde staten verplicht om eerst naar een echo van de foetus in haar buik te kijken. Als ze het dan nog zeker weet…

Deze gedegen televisiedocumentaire van Ricki Stern en Anne Sundberglaat zowel pro-lifers als pro-choicers aan het woord en neemt de actuele stand van zaken op; terwijl president Trump met een nieuwe kandidaat het hooggerechtshof een ruk naar rechts probeert te laten maken, neemt het aantal abortusklinieken zienderogen af. In sommige staten is er nog maar één plek over waar vrouwen een abortus kunnen krijgen. Waardoor zij wellicht worden gedwongen om ervan af te zien – of om hun heil in het illegale circuit te gaan zoeken.

Abortus is een typisch ‘wedge issue’ in Amerika. Het zet zowel ter linker- als ter rechterzijde van het politieke spectrum mensen aan tot actie. Een ideaal onderwerp voor documentaires dus. Zo portretteert Emmy-winnaar After Tiller bijvoorbeeld vier artsen die ‘late term abortions’ verrichten nadat hun collega, de abortusarts/’massamoordenaar’ George Tiller, is vermoord.

12th & Delaware van Rachel Grady en Heidi Ewing, die eerder de klassieker Jesus Camp afleverden, richt zich op een plek in Florida waar zowel een abortuskliniek als een ‘crisis pregnancy center’, waar vrouwen een abortus juist uit het hoofd wordt gepraat, is gevestigd.

En Trapped zoomt in op de abortusklinieken die ondanks de stringentere wet- en regelgeving open proberen te blijven.

The Oslo Diaries


Op 13 september 1993, 25 jaar geleden dus, werd er gedroomd over vrede in de Noorse hoofdstad Oslo. De Israëlische premier Yitzhak Rabinschudde op neutraal terrein de hand van zijn gezworen vijand Yasser Arafat, de leider van de Palestijnse vrijheidsbeweging/terroristische organisatie PLO. En er leek zowaar een reële kans op een permanent staakt het vuren in het explosieve hart van het Midden-Oosten.

Inmiddels weten we helaas wel beter. Ruim twee jaar later, in de turbulente dagen na het tweede Oslo-akkoord van 1995, zou de Joodse kolonist Yigal Amir, een fervente tegenstander van de akkoorden, de Israëlische leider vermoorden en daarmee ook de droom van vrede om zeep helpen. Anno 2018 kunnen we ons de wereld nog altijd nauwelijks voorstellen zonder het deprimerende Palestijns-Israëlische conflict, dat steeds weer opnieuw oplaait.

In The Oslo Diaries (97 min.) wordt de aanloop naar het vredesakkoord, waarbij er in het diepste geheim op het scherp van de snede is onderhandeld, gereconstrueerd met enkele direct betrokkenen. Daarbij putten de filmmakers Mor Loushy en Daniel Sivan ook veelvuldig uit dagboeken die enkele onderhandelaars hebben bijgehouden. Enkele cruciale scènes zijn bovendien gedramatiseerd met acteurs.

Behalve voor het grote politieke verhaal heeft deze boeiende documentaire ook aandacht voor de menselijke kant van het vredesproces; de onderhandelaars zijn elkaar gaandeweg als mens (of zelfs als vriend) gaan zien, in plaats van als gezichtsloze vijand. In hun hart, en dat van veel anderen, groeide intussen de hoop dat er wellicht tóch een uitweg was uit alle ellende. Uiteindelijk is die echter (nog) nooit gevonden.

De Achtste Dag


Er zit letterlijk geen enkele vrouw in de documentaire De Achtste Dag(92 min.). Alleen maar mannen. Gezamenlijk moesten die, op het moment dat de financiële crisis van 2008 ontbrandde, het bankroet van de Belgisch-Nederlandse systeembank Fortis zien te voorkomen. Een crisis die, zo zou je kunnen betogen, door typisch mannengedrag was veroorzaakt.

Ze kijken recht in de camera, de mannen die dat klusje toen klaarden. Ze dragen namen als Wouter Bos, Yves Leterme, Nout Wellink, Didier Reynders, Mervyn King en Jean Claude Trichet. En bekleedden officiële functies zoals premier, minister van financiën en president van de centrale Europese Bank. Tien jaar na dato leggen ze verantwoording af voor hun handelingen toen het water hen, en ons, aan de lippen stond.

Deze film van Yan Ting Yuen en Robert Kosters doet denken aan de documentaires van Brian Lapping, die geopolitieke gebeurtenissen reconstrueert met de hoofdrolspelers. Ook De Achtste Dag bestaat voor het leeuwendeel uit zitinterviews met politieke kopstukken, die smaakvol zijn aangekleed met archiefmateriaal en figuratieve beelden. De turbulente acht dagen in het najaar van 2008, waarin Nederland en België achter de schermen soms recht tegenover elkaar kwamen te staan, komen tot leven.

De acute crisis werd met het nodige kunst- en vliegwerk bezworen, maar het achterliggende gevaar is tien jaar later nog altijd niet verdwenen, zo constateren ze stuk voor stuk. Het haantjesgedrag dat de bancaire sector, en de financiële wereld in het algemeen, in de afgrond dreigde te storten, doet nog altijd opgeld. In die zin kan De Achtste Dag gerust als een waarschuwing worden opgevat. Zolang de machomores onaangetast blijft, lijkt elke vorm van regelgeving nog altijd kansloos.

John McCain: For Whom The Bells Toll


Zijn dagen waren al geteld toen deze documentaire werd gefilmd. De Republikeinse senator John McCain blijft niettemin strijdbaar tot zijn allerlaatste ademtocht. Zo kreeg partijgenoot Trump onlangs nog te horen dat hij wel mocht wegblijven bij McCains uitvaart. Niet veel later werd hij met gelijke munt terug betaald. Nadat McCain protesteerde tegen de benoeming van Gina Haspel als directeur van de CIA, omdat ze ooit verantwoordelijk zou zijn geweest voor martelingen, merkte een medewerkster van de president op: ‘He’s dying anyway’.

Het kan elk moment daadwerkelijk zover zijn: het einde van de ‘maverick’ John McCain, na een veelbewogen leven dat hem over de hoogste toppen en door de diepste dalen voerde. In John McCain: For Whom The Bells Toll (103 min.), een titel die verwijst naar zijn favoriete boek van Ernest Hemingway, leidt de hoofdpersoon zelf de kijker, zonder al te veel schroom of voorbehoud, door de ruim tachtig tropenjaren van zijn leven. Hij laat daarbij ook zijn flaters niet onbenoemd, zoals bijvoorbeeld zijn betrokkenheid bij het financiële schandaal rond de zogenaamde Keating Five, het feit dat hij het gebruik van de vlag van de Geconfedereerden vergoelijkte tijdens de presidentscampagne van 2000 en zijn selectie van Sarah Palin als vice-presidentskandidaat tijdens zijn campagne in 2008.

Na al die jaren overheersen echter ‘s mans verrichtingen: zijn positie als onafhankelijke stem binnen de Republikeinse partij. McCain was afgelopen week bijvoorbeeld zo’n beetje de eerste partijgenoot die keihard afstand nam van Trumps statements na de top met Poetin. Een ronduit heroïsche periode als krijgsgevangene in Vietnam heeft ervoor gezorgd dat zijn patriottisme nooit ter discussie kan worden gesteld. Als zoon van een opperbevelhebber van het Amerikaanse leger en kleinzoon van een andere admiraal weigerde hij een voorkeursbehandeling en vervroegde vrijlating. Hij zou uiteindelijk ruim 5,5 jaar gevangen worden gehouden, waarvan ruim twee jaar in eenzame opsluiting. Donald Trump, die zelf vanwege hielspoor nooit in militaire dienst is geweest, merkte na weer een meningsverschil met de eigenzinnige McCain eens op dat hij de voorkeur gaf aan mannen die zich niet gevangen laten nemen.

McCains periode in het Hanoi Hilton, die hem levenslange fysieke klachten bezorgde, heeft desondanks een prominente plek gekregen in zijn politieke biografie – en dus ook in deze oerdegelijke, uiteindelijk positief geframede film van Peter W. Kunhardt die lijkt te zijn bedoeld als een soort testament. In het traditioneel opgezette portret komen zowel politieke vrienden van beide partijen (zoals Bill en Hillary Clinton, George W. Bush, Barack Obama, Henry Kissinger en Joe Biden) als zijn kinderen en beide echtgenotes aan het woord, waarbij ook zijn pijnlijke echtscheiding gewoon aan de orde komt. Het past bij de ‘straight talking’ politicus McCain, een onafhankelijke geest die meestal zonder meel in de mond sprak. Deze politieke biografie doet hem zeker recht.

De Rode Ziel

VPRO

‘Pas op, nou gaan ze ons provoceren’, zegt één van de vrouwen in de openingsscène van De Rode Ziel (60 min.) voordat het interview van start gaat. ‘Waarom bent u vandaag hier?’ wil de vragenstelster weten. ‘Vandaag is de verjaardag van Jozef Stalin.’ Volgende vraag: wat Stalin voor hen betekent? ‘Stalin betekent voor ons alles: de zege in de oorlog. Socialistische democratie. Echte democratie. Het is de Sovjettijd. Het is onze industrie, het is onze…’ ‘De verovering van de kosmos’, vult een andere vrouw aan. ‘De eerste mens in de ruimte.’

Regisseur Jessica Gorter, die eerder de indringende documentaire 900 Dagen maakte over het gruwelijke beleg van Leningrad tijdens de Tweede Wereldoorlog, geeft zulke gezworen Stalinisten ruim baan in haar film over De Grote Leider. Ze wil hen echt begrijpen. Tegelijkertijd laat ze ook slachtoffers van Stalins Grote Terreur aan het woord. Bij hen ontmoet ze al evenveel wantrouwen. ‘Zeg eens, waar heb je dit voor nodig’, wil één van de twee bejaarde zussen weten, die zojuist heeft verteld wie hun moeder, die tien jaar in één van Stalins werkkampen zat, heeft verraden.

Jozef Stalin werd vorig jaar in eigen land gekozen tot grootste figuur aller tijden. Veel Russen willen tegenwoordig geen kwaad woord horen over de man die van 1928 tot en met 1953 aan de macht was en in die periode ongelofelijke aantallen Russen naar het front of de Goelags stuurde. ‘Onder Stalin zaten we hier niet’, zegt onderzoeker Anatoli Razoemov tijdens een gesprek over de herwaardering van de Sovet-leider in een talkshow op televisie. ‘Na zo’n gesprek zou het slecht met ons aflopen.’

‘In die kampen zaten politieke vijanden van staat en volk’, werpt Michael Mashkovtsez, vertegenwoordiger van de Russische Communisten, tegen. ‘Doordat die zijn vrijgekomen, is ons land in 1990 verwoest.’ Daarmee zijn de stellingen betrokken in deze overtuigende film, die verder vooral gewone Russen aan het woord laat; mensen die ruim een halve eeuw na dato nog altijd zoeken naar bewijsstukken van Stalins schrikbewind tegenover anderen die ongegeneerd terugverlangen naar die goeie ouwe Sovjet-Unie.

Vooral die laatste groep is herkenbaar en doet bijvoorbeeld denken aan Brexiteers die dromen van een nieuwe glorieperiode van het Verenigd Koninkrijk – of aan Nederlanders die blijven zweren bij de knusse jaren vijftig. Mensen die de zekerheden van hun leven zagen verdwijnen en nu mijmeren over het almachtige Rusland, waaraan ook de huidige Grote Leider maar al te graag appelleert. Rusland is niet klaar voor democratie, stelt de schrijver Joeri Pavlovitsj Vjazemski. Het heeft behoefte aan een alleenheerser: de ‘monarch’ Vladimir Poetin. Deze krachtige documentaire dringt diep door in De (bloed)rode Ziel.

De Rode Ziel kan worden beschouwd als een soort zusterfilm van Liefde Is Aardappelen, een gevoelige egodocumentaire waarin de Nederlandse filmmaakster Aliona van der Horst het verhaal van haar Russische familie probeert te ontrafelen.

Liberation Day


Deze week moet de met veel bombarie aangekondigde top tussen de Amerikaanse president Trump en de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un plaatsvinden. Een mooie gelegenheid om deze vermakelijke documentaire over het bezoek van Laibach, een belangrijke inspiratiebron voor de spraakmakende tanzmetalband Rammmstein, als eerste westerse rockband aan Noord-Korea te vertonen, dacht de VPRO. Ook al kan die top alsnog met veel bombarie worden afgeblazen – zoals al eerder gebeurde. Met King Don en King Kim weet je het nooit.

De tournee van de doorgewinterde provocateurs uit Slovenië door de verknipte communistische heilstaat kon enkele jaren geleden in elk geval gewoon doorgaan. Blijkbaar hadden beide partijen daarbij genoeg te winnen. De keuze van Kim Jong-un om juist Laibach, een band die veelvuldig gebruik maakt van militaristische symboliek en nooit vies is van controverse, toegang te verlenen is opmerkelijk. Wilde Kim zichzelf nog eens ongegeneerd bewonderen in de spiegel? Of hield de band hem (ongemerkt) gewoon een lachspiegel voor?

‘All art is subject to political manipulation except that which speaks the language of the same manipulation’, stelt Laibach zelf in het leidmotief voor Liberation Day (58 min.). Regisseur Morten Traavik organiseerde al eerder culturele projecten in Noord-Korea, had tijdens de toer de leiding over de Laibach-delegatie en speelt nu de hoofdrol in zijn eigen film. Met straffe hand probeert hij de afstand tussen band en land te overbruggen; de culturele misverstanden, continu opspelende technische perikelen en op de achtergrond altijd aanwezige censuur.

Bij Laibachs met veel bravoure geëtaleerde wansmaak (of is het gewoon kunst?) krijgt ook een op de vrijheid van meningsuiting gestelde Nederlander soms de neiging om de culturele politie te laten uitrukken, maar als het dan daadwerkelijk gebeurt is het toch even schrikken. De band zelf lijkt zich er van tevoren al mee te hebben verzoend dat er water bij de wijn moet worden gedaan. Dit proces, waarbij de film zowel bij land als band achter de facade komt, is alleraardigst om te zien. Het levert Laibach, net als in Noord-Korea, beschaafd applaus op.

The Fourth Estate


‘Wow, what a story!’ Hoofdredacteur Dean Baquet staart op de redactievloer van The New York Times voor zich uit. Hij kan het nog altijd niet geloven. Op het televisiescherm is de inauguratie van Donald Trump tot president van de Verenigde Staten te zien. ‘What a fucking story.’ Enkele seconden later heeft Baquet zichzelf herpakt: ‘Okay, let’s go!’

Die no-nonsense woorden vormen het startsein voor één van de spannendste en succesvolste jaren in de historie van ‘The Failing New York Times (aldus diezelfde Trump) én de vierdelige documentaireserie die Liz Garbus daarover maakte. The Fourth Estate zet de deuren van de redactieruimte wijd open. In deel 1 The First 100 Days (87 min.) coveren redacteuren en verslaggevers bijvoorbeeld de benoeming van een nieuwe rechter in het Hooggerechtshof, de MeToo-beschuldigingen tegen Fox News-boegbeeld Bill O’Reilly en – natuurlijk – het veelbesproken Rusland-onderzoek.

The New York Times (slogan: the truth is more important now than ever) moet door concurrentie van Facebook en Google intussen continu zijn verdienmodel aanpassen en is bovendien in een voortdurende concurrentieslag verwikkeld met The Washington Post (slogan: democracy dies in darkness). De twee kranten richten zich met hernieuwde kracht op hun journalistieke kerntaak: het controleren van de macht. Intussen blijft de nieuwe president hen, bedoeld en onbedoeld, van nieuwsverhalen voorzien en bombardeert hij de Amerikaanse pers en passant tot ‘the enemy of the people’.

De serie belicht enkele van die vijanden in het bijzonder. Levende voorbeelden van journalistiek als een full life-job die nooit, werkelijk nooit, ophoudt. Behalve voor hoofdredacteur Baquet en Washington-chef Elisabeth Bumiller geldt dat bijvoorbeeld ook voor Maggie Haberman, de correspondent voor het Witte Huis. Ze volgt Trump al sinds jaar en dag, maar had net als de rest van Amerika niet verwacht dat hij president zou worden. Na de campagne zou ze weer meer thuis zijn, had ze haar kinderen beloofd. Nu maakt ze permanent overuren en zit ze tussen de opnames voor de podcast The Daily door met thuis te facetimen.

Enige tijd later, als pogingen van de Republikeinen om de zorgwet Obamacare te ontmantelen zijn gestrand, krijgt ze op de redactie telefoon van de president zelf. Hij probeert de publicitaire schade te beperken, maar blijft amicaal en relaxt. Het ligt, natuurlijk, aan de Democraten. Na het ontspannen belletje moet Haberman, die ook vaak de gebeten (bloed)hond is bij Trump, linea recta door naar de studio van CNN om duiding te geven. ‘Ik ben zo moe’, verzucht ze in de taxi terug. ‘Maar ik weet ook niet hoe ik moet stoppen.’

Zulke kleine menselijke scènes houden dit grootse verhaal over de staat van de Amerikaanse democratie, en de rol van de journalistiek daarin, in balans. Het geheel wordt op smaak en temperatuur gebracht door de meeslepende muziek van Trent Reznor (Nine Inch Nails) en Atticus Ross. Zij gaven eerder de epische serie The Vietnam War een flinke boost en zorgen nu voor een voortdurend gevoel van urgentie in The Fourth Estate. De traditionele journalistiek doet er (weer) toe, zo wil de serie maar zeggen. Ook al wordt die door Trump en de zijnen regelmatig afgedaan als ‘fake news’.

Al die belletjes, het gezoek, de interviews, dat eindeloze overleg en het gesleutel op de vierkante millimeter aan woorden en zinnen mondt uiteindelijk uit in een symbolische actie: het demonstratief klikken op de blauwe Publish-knop. Waarmee al dat monnikenwerk met een dramatisch gebaar richting krant, website en sociale media, en daarmee de rest van de wereld, wordt ingestuurd. Zo bezien is The Fourth Estate niets minder dan een ode aan vrije media.

Als een soort epiloog verscheen onlangs The Family Business: Trump And Taxes (23 min.) van Jenny Carchman, waarin is te zien hoe drie journalisten van The Times in het financiële verleden van Donald Trump en zijn vader Fred duiken. Op die manier ontkrachten ze de door Trump zelf in het leven geroepen mythe dat hij zijn bedrijf startte met een lening van ‘slechts’ 1 miljoen dollar bij zijn vader, een lening die hij bovendien met een flinke rente moest terugbetalen.

House Of Saud: A Family At War


Deze driedelige documentaireserie over Saudi-Arabië start enkele duizenden kilometers verderop: in Sarajevo, waar de grootste moskee van Bosnië en Herzegovina, die een radicale variant van de islam predikt, net als diverse Nederlandse moskees blijkt te zijn gefinancierd met Saudisch geld. Halverwege de jaren negentig was het Arabische regime ook al actief in het voormalige Joegoslavië, toen Bosnische moslims en Servische christenen elkaar naar het leven stonden in een bloedige burgeroorlog.

De betrokkenheid van de Saudi’s bij de interne aangelegenheden van een Europees land tekenen de internationale ambities van het regime, dat ook in verband gebracht met Osama Bin Laden’s al-Qaida, verantwoordelijk voor de aanslagen op elf september, en de gruwelen van Islamitische Staat. House Of Saud: A Family At War (174 min.) onderzoekt de rol van de koninklijke familie van Saudi-Arabië als grootfinancier van extremistisch geweld en hoe het kan dat die niet ten koste is gegaan van de internationale positie van het land.

Welke rol speelt olie daarin? En smeergeld? En is er met kroonprins Mohammed bin Salman wellicht een kentering op komst? Deze gedegen journalistieke documentaireserie probeert met politici, deskundigen, critici en vertegenwoordigers van het Saudische bewind antwoorden te formuleren en neemt intussen bij direct betrokkenen en slachtoffers de schade op van terroristische acties die door de Saudi’s zouden zijn ondersteund, zoals de aanslag in het Taj Mahal-hotel in Mumbai, het steeds weer de kop opstekende Taliban-bewind en de voortdurende strijd in Syrië.

En dan is er natuurlijk ook nog de aanzienlijke hoeveelheid boter op het hoofd van westerse leiders en bedrijven, die het Saudische regime misschien verafschuwen, maar altijd bereid blijken te zijn om er tóch geld aan te verdienen. Zo belandt de BBC-productie House Of Saudbijvoorbeeld in Amsterdam, waar het Nederlandse bouwbedrijf Ballast Nedam ettelijke honderden miljoenen naar een sowieso al puissant rijk lid van de Saudische koninklijke familie zou hebben overgemaakt om een lucratieve deal binnen te halen.

De Saudische leiders, die doorgaans wel raad weten met afwijkende meningen en zich schuldig zouden maken aan massale surveillance van de eigen burgers en propaganda via sociale media, wilden naar verluidt niet reageren op de bevindingen in deze interessante en op dit momentbijzonder actuele serie, die op drie opeenvolgende dinsdagen wordt uitgezonden op NPO2. De filmmakers kregen, volgens een verklaring aan het eind van elke aflevering, ook geen toestemming om te filmen in het Saudische koninkrijk.

Bobby Kennedy For President

Netflix

Een dramatischer gegeven is, zeker achteraf bezien, nauwelijks voorstelbaar. 4 April 1968. De Democratische presidentskandidaat Robert Kennedy moet zijn gehoor tijdens een campagnebijeenkomst in Indianapolis vertellen dat enkele uren eerder de burgerrechtenleider Martin Luther King is vermoord. Het wordt zijn beste speech. Al improviserend weet Bobby enkele troostende woorden van de Griekse dichter Aeschylus te vinden, die een halve eeuw nog altijd nazinderen. Ook omdat de gedoodverfde Amerikaanse president zelf slechts twee maanden later, op de fatale woensdag 5 juni, eveneens ten prooi zal vallen aan een eenzame schutter. En als klap op de vuurpijl wordt de omstreden Republikein Richard Nixon, een aartsvijand van de Kennedys, president van de Verenigde Staten.

Vijftig jaar na dato belicht de documentaireserie Bobby Kennedy For President (246 min.) de derde zoon van de politieke dynastie die vader Joe Kennedy probeerde te stichten. De eerste, Joe Junior, had president moeten worden, maar sneuvelde in de Tweede Wereldoorlog. Nummer twee, John, werd daadwerkelijk president, maar stierf op 22 november 1963 bij een aanslag door de ultieme ‘lone gunman’ Lee Harvey Oswald (of was ook hij niet meer dan een zondebok voor een uitgebreide samenzwering, de verdenking die boven zo’n beetje alle politieke moorden van de sixties hangt?). Zoon vier tenslotte, Edward, vergooide zijn kansen op dat presidentschap met een geruchtmakend ongeluk, waarbij een onbekende vrouw de dood vond, en moest zich tevreden stellen met een heldenrol als linkse leeuw in de Amerikaanse senaat.

En Robert F. Kennedy, kortweg RFK, zou dus ook geen president worden. Regisseur Dawn Porter concentreert zich in deze serie volledig op diens politieke carrière en brengt zijn transformatie van rijkeluiszoontje, dat als jong strebertje begon bij de foute communistenjager Joe McCarthy en later minister van justitie werd onder zijn broer John, naar sociaal bewogen icoon van Links Amerika overtuigend in kaart. Bobby was vóór de armen en tégen Vietnam, zogezegd. Porter laat vooral het overvloedige archiefmateriaal spreken en lardeert dat met quotes van bronnen als burgerrechtenactivist John Lewis, zanger Harry Belafonte, vakbondsvrouw Dolores Huerta en een handvol persoonlijke medewerkers van Kennedy. Stuk voor stuk zijn ze de hoofdpersoon nog altijd goedgezind, waardoor dit portret soms de contouren van een hagiografie krijgt.

Intussen blijft de gewone Bobby (telg van een hyperambitieuze familie, broer van een vermoorde president en vader van maar liefst elf kinderen) grotendeels buiten beeld. Ook omdat er geen directe familieleden participeren in deze serie. In deel 1, dat eindigt met de uitvaart van JFK, schetst Porter de aanloop naar Kennedys loopbaan als zelfstandige politieke kandidaat, die in de navolgende twee afleveringen wordt uitgediept. Culminerend in zijn overwinningsspeech bij de voorverkiezingen in Californië, waarna hij onder vuur wordt genomen door een eenzaat met een geweer en op 42-jarige leeftijd al Bobbys dromen definitief vervliegen. De afsluitende episode richt zich tenslotte op het proces tegen RFK’s eenzame schutter Sirhan Sirhan, waarbij ook diens broer Munir aan het woord komt, en maakt de balans op van Kennedys veelbewogen leven, dat getuige deze doortimmerde serie nog altijd veel emoties losmaakt.

Een veel persoonlijker perspectief op Robert Kennedy en vooral zijn echtgenote is te zien in het aangrijpende Ethel uit 2012, een film van de jongste dochter van Bobby en Ethel, Rory Kennedy, die bijna een half jaar na zijn dood werd geboren.

De documentaire RFK Must Die: The Assassination Of Robert Kennedy uit 2007 richt zich op moordenaar Sirhan Sirhan en het mogelijke complot waarbij hij betrokken zou zijn geweest.