Holding Liat

MetFilm / EO

Vol spanning neemt Yehuda Beinin de telefoon op. Zijn vrouw Chaya luistert al even gespannen mee als hun contactpersoon bij het Israëlische leger direct van wal steekt. ‘We hebben net de lijst gekregen’, zegt die gelaten. ‘En helaas staat Liat ook vandaag niet op de lijst. Hopelijk heb ik morgen beter nieuws.’

Als ook de dag erop geen goed nieuws brengt, is Yehuda er even helemaal klaar mee. ‘Mijn hoofd staat eerlijk gezegd niet naar dit soort spelletjes’, zegt de Amerikaanse Israëliër, een ferme criticaster van de Israëlische regering. ‘Waar wachten ze op? Kom op, dit lijkt wel een stom spelletje op het schoolplein tussen de twee grootste bullebakken, om te kijken wie er het sterkste is.’

Zijn 49-jarige dochter Liat Beinin Aztili, docent geschiedenis en maatschappijleer in de kibboets Nir Oz, is bij de aanslagen van 7 oktober 2023 door Hamas ontvoerd. Ook haar echtgenoot Aviv is vermist geraakt. Slechts twee weken later sluiten regisseur Brandon Kramer en zijn team al aan bij hun familie en volgen daarna van binnenuit hoe zij zich staande houden in deze onmogelijke periode.

Terwijl zijn echtgenote Chaya in hun eigen kibboets Shomrat wacht op nieuws over hun ontvoerde dochter, die in Gaza zou worden vastgehouden, trekt Yehuda naar de Verenigde Staten om te lobbyen bij Amerikaanse politici. Tegelijkertijd wil hij zich beslist niet lenen voor Israël-propaganda of voor het karretje worden gespannen van Bibi Netanyahu, een leider die hij ten diepste verafschuwt.

Holding Liat (93 min.) is de aangrijpende weerslag van hun balanceeract tussen hoop en vrees, waarbij Yehuda en Chaya Beinin ook samen niet altijd op hetzelfde spoor zitten. Zeker Yehuda raakt soms overmand door woede. Hij kan zich bijvoorbeeld woest maken over religieuze fanatici die de situaties van de gegijzelden misbruiken voor hun eigen politieke doeleinden. ‘Of ze nu Joods of moslim zijn.’

Deze film toont tegelijkertijd hoe lastig ’t is om vast te houden aan idealen wanneer het dierbaarste bezit van een mens, z’n kinderen, op het spel komt te staan. Het is allemaal vervat in dat ene indringende beeld: op sommige schoolkluisjes, bij het klaslokaal waar Liat lesgeeft, zijn stickers geplakt. Ze vertellen, samen en los van elkaar, hun eigen verhaal: ontvoerd, vrijgelaten of vermoord.

Cold Case: Who Killed JonBenét Ramsey

Netflix

Aan de true crime-lawine lijkt maar geen eind te komen. Elke dag is er een nieuw raadsel om op te lossen, een tragisch misdrijf om van te gruwelen of een tot de verbeelding sprekende ‘cold case’ die weer, wéér!, afgestoft wordt.

Zeker bij die oude zaken lijkt de kans dat er nog iets nieuws boven tafel komt te verwaarlozen. JonBenét Ramsey zou nu bijvoorbeeld 34 jaar oud zijn en in niets meer lijken op het zesjarige schoonheidskoninginnetje dat tijdens kerstmis 1996 werd vermoord. Zoals vader John Ramsey, één van de voornaamste troeven van deze nieuwe productie van true crime-veteraan Joe Berlinger (de Paradise List-trilogie, de Crime Scene-serie en Conversations With A Killer: The Ted Bundy/John Wayne Gacy/Jeffrey Dahmer Tapes), anno 2024 eerder op een bedaagde opa lijkt dan op een radeloze vader die zijn kind kwijt is – en al snel tot hoofdverdachte werd gebombardeerd.

You always have to look at the family, zeggen agenten niet voor niets tegen elkaar. Ook Johns vrouw Patsy bleef dus niet buiten schot. Zij werd gezien als de kwade genius achter de ‘seksualisering’ van haar dochter, die veelvuldig aan schoonheidswedstrijden voor kinderen deelnam. Alle verdachtmakingen tegen het echtpaar Ramsey leidden zelfs tot een soort neprechtszaak in de ranzige talkshow van Geraldo Rivera. Een ‘deskundige’ had in dat kader 23 uur aan beeldmateriaal van JonBenéts optredens bekeken en een scène gevonden waarop het meisje verkleed als elfje optreedt voor senioren. ‘Ze pakt een saxofoon, waarmee ze anderhalve minuut masturbeert.’

Los van het twijfelachtige karakter van junior-missverkiezingen, kan het nóg onsmakelijker dan de discussie daarover opstarten over de rug van een vermoord kind? En wat te denken van een detective die tv-interviews begint te geven, waarin ze vader John ongegeneerd aanwijst als de moordenaar? En mag je van journalisten niet verwachten dat ze ook zelf vuige roddels en (gelekte) informatie checken en niet alleen aan de leiband lopen van de plaatselijke politie, die vrijwel direct volledig overtuigd is geraakt van de schuld van de Ramseys? In Cold Case: Who Killed JonBenét Ramsey (179 min.) gaat ‘t, kortom, net zo vaak over hoe er in de Amerikaanse media werd bericht over de moordzaak als over het misdrijf zelf.

En dat is geen vrolijk stemmend verhaal. In ‘the court of public opinion’ worden John en Patsy Ramsey vliegensvlug veroordeeld en komt ook JonBenéts negenjarige broer Burke nog ongenadig aan de beurt. Al die verdachtmakingen hebben al eens hun weg gevonden naar Kitty Greens ingenieuze film Casting JonBenét (2017), waarin (amateur)acteurs uit de woonplaats van de Ramseys, Boulder in Colorado, auditie doen voor een rol in een productie over de zaak en ondertussen allerlei lezingen van het misdrijf en informatie over hun eigen leven delen. In deze driedelige docuserie vormen al die verhalen, methodisch bij elkaar gezet, een unheimisch geheel.

Joe Berlinger is erin geslaagd om zo toch weer een meeslepende vertelling te maken. En in deel drie van Cold Case richt hij zich op andere verdachten van de moord, uit een schmutzige uithoek van het strafdossier, en stuit dan zowaar op aanknopingspunten om de zaak mogelijk alsnog tot klaarheid te brengen. Want hedendaags DNA-onderzoek biedt voorheen onvoorziene mogelijkheden.

Theatre Of Violence

Dogwoof

Twaalf jaar geleden ging de activistische film Kony 2012 ineens ‘viral’. Een mensenrechtenorganisatie genaamd Invisible Children wilde er zo voor zorgen dat Joseph Kony, de leider van het Lord’s Resistance Army (LRA) in Oeganda, eindelijk zou worden berecht door het Internationaal Strafhof in Den Haag, dat hem al in 2005 officieel in staat van beschuldiging had gesteld.

Zover kwam het nooit. Slechts één enkele soldaat van het  Oegandese rebellenleger werd aangehouden: Dominic Ongwen. Hij was als negenjarige ontvoerd door het LRA en zou zich daarna als kindsoldaat, in de periode van 2002 tot en met 2005, schuldig hebben gemaakt aan gruwelijke oorlogsmisdaden in wat zijn advocaat Krispus Ayena het Theatre Of Violence (91 min.) noemt in Noord-Oeganda.

Het proces tegen Ongwen start in 2016 en vormt het fundament onder deze indringende film van Lukas Konopa en Emil Langballe. Methodisch lopen de aanklagers een hele waslijst aan beschuldigingen tegen de verdachte door. Tegelijkertijd realiseren alle betrokken zich dat Dominic Ongwen niet alleen de dader van afschuwelijke misdaden tegen de menselijkheid is, maar ook het slachtoffer ervan.

De vraag wat dit dan betekent voor zijn vervolging loopt als een rode draad door het proces, dat zich afspeelt tegen de achtergrond van tumultueuze presidentsverkiezingen in Oeganda, waarbij Joseph Kony’s grote tegenstander Yoweri Museveni, sinds 1986 aan de macht in het Afrikaanse land, op alle mogelijke manieren probeert om zijn opponent, de populaire Afrobeatzanger Bobi Wine, van zich af te schudden.

Die verkiezingsstrijd was al het toneel van de meeslepende documentaire Bobi Wine: The People’s President en wordt in Theatre Of Violence binnen z’n historische context geplaatst, inclusief de koloniale erfenis van landen zoals Oeganda, waar autocratische machthebbers vaak door de voormalige kolonisator aan de macht zijn geholpen. En dat schept ruimte voor messianistische tegenstanders zoals Joseph Kony.

Want Kony’s aanhangers beschouwen hem als niets minder dan een profeet. Een man met bovennatuurlijke gaven, met een eigen leger van God. ’s Mans kindsoldaten, betoogt Dominic Ongwens advocaat Krispus Ayena, werden zo volledig gehersenspoeld. Ze schikten zich naar die nieuwe werkelijkheid. Volstrekt onmenselijke handelingen behoorden vervolgens al snel tot de orde van de dag.

Joseph Koney zelf houdt zich al jaren schuil, maar als Ayena door Oeganda reist om ontlastende getuigen te zoeken, die later overigens inderdaad voor zijn cliënt zullen pleiten bij het Strafhof, stuit hij wel op een vrouw en enkele kinderen van de rebellenleider. Een man die volgens de advocaat heel aardig overkomt en in niets lijkt op het monster dat uit zoveel verhalen naar voren komt.

Zulke tegenstellingen – ook die tussen de dader en het slachtoffer in één en dezelfde getroebleerde man en de verhitte situatie in het Afrikaanse land tegenover de beheerste rechtszittingen in Den Haag – tekenen deze film, die gaandeweg steeds verder onder de huid kruipt. Terwijl tijdens het proces de meest gruwelijke details aan de orde komen, proberen de rechters voor een ordelijke rechtsgang te zorgen.

Ook zij raken echter bevangen door de enormiteit van het drama dat zich in Oeganda heeft afgetekend.

900 Días Sin Anabel

Netflix

Probeer ‘t eens. Sla de eerste vier minuten en vijftien seconden over en begin daarna, zonder enige voorkennis, aan de driedelige docuserie 900 Días Sin Anabel (155 min.). Dan stap je onvoorbereid in de taak waarvoor de Spaanse opsporingsleider Jaime Barrado, gespecialiseerd in ontvoeringen, zich in 1993 ziet gesteld. Hij wordt belast met de ontvoering van een 22-jarige jogger, Anabel Segura Foles. De jonge vrouw uit de welgestelde Intergolf-gemeenschap, een ‘gated community’ in de omgeving van Madrid, is op 12 april door enkele mannen in een wit busje meegenomen.

Als je de eerste vier minuten van de eerste aflevering mijdt, kun je langzaam in Anabels geruchtmakende ontvoering zakken en gaandeweg alle uithoeken van de zaak ontdekken. Als je de beginsequentie wél kijkt – wat natuurlijk de bedoeling is van de verantwoordelijke streamer Netflix, om je als adrenalinejunk direct bij je lurven te pakken – zijn die allemaal al bekend en wordt de rest in feite een herhalingsoefening, met overbekende true crime-ingrediënten, zoals terugblikinterviews met politiemensen, journalisten en officials, slim geplaatste cliffhangers en een oplopend tellertje voor het aantal dagen dat de jonge vrouw nu al verdwenen is.

Niet dat dit misdaadverhaal dan geen spannende elementen bevat. Men neme bijvoorbeeld de diverse pogingen om het losgeld over te dragen, de meningsverschillen tussen de politie en Anabels familie én – voor het eerst te horen – het telefonische steekspel met de ontvoerders. Regisseur Mónica Palomero dient dit op met smeuïge reconstructiebeelden. Denk aan: een ouderwetse telefoon die van de haak ligt, lopende bandrecorders en – aardig detail – een brandende sigaret in een asbak, om het langzaam verstrijken van de tijd weer te geven. Want we hebben in totaal, de titel indachtig, immers negenhonderd dagen te gaan.

Ook die voorkennis – dat de ontknoping bijna drie jaar op zich zal laten wachten – doet enigszins afbreuk aan de kijkervaring. Anabels tragische geschiedenis zou ongetwijfeld het hardst binnenkomen als volstrekt ongewis was óf, hoe en wanneer die tot een einde komt. Zoals ’t ook in het echt ging: Anabels ouders – José en Sigrid Seguro participeren overigens niet in deze miniserie – tasten volledig in het duister over het lot van hun dochter. Totdat… De aandachtspanne van hedendaagse kijkers vereist echter, volgens de Netflixen van deze wereld, dat je hen direct bij de hand neemt en vervolgens stapsgewijs naar een voorgekookte conclusie leidt.

Zodat je je, als kijker die liever langzaam bij de keel wil worden gegrepen, aan het eind toch heel even afvraagt: zouden bij de huidige opzet misschien ook alleen de eerste vier en laatste vier minuten van 900 Days Without Anabel hebben volstaan? En zou een documentaire(serie) die niet geheel voorspelbaar is opgezet de tragedie rond Anabel Seguro niet meer recht hebben gedaan?

Als Je Ons Kan Horen

Prime Video / VRT

Het duurt bijna vijftig minuten voordat zijn naam voor het eerst valt in de vierdelige serie Als Je Ons Kan Horen (Franse titel: Innommable, 223 min.): Dutroux, zonder voornaam erbij. Hij leidt de Belgische rechercheurs, die hem enkele dagen eerder hebben aangehouden en verhoord, op 15 augustus 1996 naar een huis in het Waalse stadje Marcinelle, waar twee ontvoerde tienermeisjes worden aangetroffen: Sabine Dardenne (12) en Laetitia Delhez (14).

Vier andere Belgische meisjes zijn dan nog vermist. De ouders van de verdwenen zevenjarige vriendinnetjes Julie Lejeune en Mélissa Russo verkeren al veertien maanden in opperste onzekerheid over het lot van hun dochters. De vaders en moeders van Eefje Lambrecks (19) en An Marchal (17), verdwenen na een optreden van de Nederlandse hypnotiseur Rasti Rostelli in Oostende, lopen ook al een jaar met een gigantische steen in hun maag rond.

Aflevering 1 van deze indringende miniserie van Joeri Vlekken is volledig gericht op hen: ouders die met het ergst denkbare worden geconfronteerd – de verdwijning van een kind – en volledig in het duister tasten over wat er met hen is gebeurd. Omdat ze het gevoel hebben dat de politie verzaakt, zetten ze zelf alles op alles om hun dochters te vinden. En altijd zijn er camera’s en journalisten die hen een podium bieden – en hun leed van dichtbij vastleggen.

Vlekken kiest consequent het perspectief van deze ouders. Als in de tweede aflevering duidelijk wordt dat Dutroux, Marc dus, en zijn handlangers waarschijnlijk betrokken zijn geweest bij de vermissing van hun kinderen, blijft de serie dit benaderen vanuit hen, de nabestaanden in spe. Van hen blijkt ook opvallend veel en zeer tragisch beeldmateriaal te zijn gemaakt, bijvoorbeeld van hoe Ans ouders thuis op nieuws wachten terwijl er bij Dutroux opgravingen worden gedaan.

Als Je Ons Kan Horen presenteert alle tragische ontwikkelingen sober en zakelijk, zonder vet aangezet true crime-randje. Dat is ook zeker zo effectief. Joeri Vlekken laat de gebeurtenissen inkaderen door agenten en journalisten die bij de zaak betrokken waren – de directe familieleden van Dutroux’s slachtoffers participeren niet in de serie – maar laat vooral het archiefmateriaal, ondersteund door een stemmige soundtrack, zijn verpletterende werk doen.

Deel 3 concentreert zich op de volkswoede over De Zaak Dutroux, die uitmondt in een Witte Mars in Brussel. Daarna volgt in de slotaflevering de juridische afwikkeling ervan, waarbij Marc Dutroux voor het eerst herkenbaar in beeld is te zien. Met mate, dat wel. Dit onderstreept nogmaals Vlekkens insteek: niet het ‘monster’, de meest gehate man van België, de potentiële true crime-held, staat centraal, maar zijn slachtoffers, de overledenen en hun familieleden.

Juist doordat de docuserie elke vorm van sensatiezucht ontbeert en ook de bijbehorende (complot)theorieën over een pedofilienetwerk nauwelijks exploreert, komt de impact van wat Dutroux en zijn handlangers hebben aangericht extra hard binnen. De steeds terugkerende tijdlijn waarop alle ontwikkelingen worden geplaatst is in dat verband pijnlijk effectief. Eerst: zoveel dagen sinds de meisjes zijn verdwenen. Dan: het aantal dagen sinds zij zijn gevonden.

Onverdraaglijke onzekerheid, gevolgd door onpeilbaar verdriet. Het leed van de ouders, de overlevende meisjes, een heel land eigenlijk, etst zich zo ook in de ziel van de kijker.

Trailer Als Je Ons Kan Horen

The Program: Cons, Cult, And Kidnapping

Netflix

‘Kijk, De Graaf Van Monte Cristo, met mijn naam erin’, roept Katherine Daniel tegen haar voormalige groepsgenoten op Ivy Ridge, terwijl ze een beduimeld exemplaar van het klassieke boek van Alexandre Dumas omhooghoudt ‘Ik vergeleek het leven hier altijd met dat boek. Want ik zat ook onterecht vast en was uit op wraak. Als ik vrij ben, ga ik een documentaire maken en dan pak ik jullie allemaal aan, zei ik tegen mezelf.’

Welnu, een kleine twintig jaar later is die documentaire er. Een driedelige serie nog wel: The Program: Cons, Cults And Kidnapping (190 min.). Over een Amerikaans gedragsveranderingsprogramma voor ontspoorde tieners. Daniel, inmiddels Katherine Kubler genaamd, kwam er in 2004 terecht, nadat ze thuis niet meer was te handhaven. Als tiener, die al vóór haar tweede verjaardag haar moeder verloor aan borstkanker, botste ze gedurig met de nieuwe vrouw van haar christelijke vader. Hij liet haar vervolgens onaangekondigd ophalen door twee mannen met handboeien. Die brachten haar naar Ivy Ridge in Ogdensburg, een jeugdinstelling in het rurale noorden van de staat New York, waar ze in totaal vijftien maanden vastzat. Een ervaring die haar volgens eigen zeggen voor het leven heeft getekend.

En op die traumatische plek is Katherine nu dus weer aanbeland, in het inmiddels verlaten gebouw waar ooit zo’n 450 probleemjongeren werden afgeknepen. Op de muren staan leuzen als ‘robbers of childhood’ en ‘I came back for my soul’ gekalkt. Samen met enkele oud-pupillen die ze daar heeft leren kennen, haalt ze nu herinneringen op. Ze vinden er ook oude rapporten, persoonlijke verslagen én opnamen van beveiligingscamera’s (waarmee misdragingen van begeleiders zijn vastgelegd). Alsof zij en hun privacy er nog altijd niet toe doen. Ivy Ridge staat niet op zichzelf, maar is onderdeel van de World Wide Association of Specialty Programs (WWASP) en blijkt talloze zusterinstellingen te hebben. Ook in het buitenland dus: Jamaica, Samoa, Mexico, Tsjechië en Costa Rica. En overal leidt het zeer strikte regime tot misstanden – en, zo nu en dan, tot heftige protesten daartegen.

Als de problematische situatie in deel 1 helder is neergezet, zoomt The Program in de volgende aflevering in op de seminars die de leerlingen verplicht moesten volgen. Daarbij werd volgens de voormalige ‘troubled teens’ gebruik gemaakt van hersenspoeltechnieken, slaapdeprivatie en het onthouden van eten. Deze harde aanpak zou zijn te herleiden tot de zogenaamde Synanon-sekte, die in de jaren zestig al ‘tough love’ predikte. Het is thematiek die onlangs ook al zijn weg vond naar de trashy Netflix-docu Hell Camp: Teen Nightmare. Niet voor niets: de behandeling van getroebleerde jongeren is met name in de Verenigde Staten uitgegroeid tot een echte industrie, die zich eerst en vooral richt op het verleiden van de ouders. Zodra zij ervan overtuigd raken dat hun kind nodig heropgevoed moet worden, begint de kassa bij organisaties zoals WWASP te rinkelen.

‘Follow the money’ is dan ook het leidmotief voor het slot van deze miniserie, waarvoor Katherine Kubler zich ruim tien jaar heeft vastgebeten in The Program en de lieden erachter. Daarbij gaat ze wel wat weifelachtig te werk. Als de filmmaakster Narvin Lichfield, een vertegenwoordiger van de omstreden familie die rijk geworden is in de ’troubled teen’-industrie, voor de camera krijgt tijdens een karaokeavond, spreekt ze de man niet aan. ‘Ik laat misbruikers niet graag aan het woord’, zegt ze daarover. In plaats daarvan laat ze hem Frank Sinatra croonen en zingt ze zelf een uitzinnig lied, dat als een waarschuwing aan zijn adres moet worden opgevat. En haar vader, de man die haar ooit willens en wetens heeft laten ‘ontvoeren’ en die ze voor het eerst in jaren weer heeft gesproken, voor een draaiende camera natuurlijk, wordt ook vooral als slachtoffer van de situatie geportretteerd.

The Program maakt niettemin glashelder dat dit soort militaristische heropvoedingskampen, waar grensoverschrijdend gedrag voortdurend op de loer ligt, een enorme ravage kunnen aanrichten: de probleemjongeren van weleer kampen vaak nog altijd met ernstige problemen – van complexe PTSS tot serieuze zelfmoordgedachten – en zouden wel eens voor hun hele leven probleemvolwassenen kunnen zijn.

American Nightmare

Netflix

Oké, het is misschien een vreemd verhaal waarmee de dertigjarige fysiotherapeut Aaron Quinn zich op 23 maart 2015 op het politiebureau van de Californische stad Vallejo meldt. Iemand is de avond ervoor zijn huis binnengedrongen en heeft zijn vriendin Denise Huskins ontvoerd. Aaron zelf werd gedrogeerd en vastgebonden en meldt zich daarom nu pas op het bureau.

Mat Mustard, de rechercheur van dienst, vertrouwt het niet. ‘Ik zal eerlijk zijn’, zegt hij tegen Aaron, die Denise leerde kennen tijdens zijn werk in het plaatselijke ziekenhuis. ‘Ik zal je de harde waarheid vertellen. Jouw verhaal is wel heel vergezocht.’ En hoewel hij Aaron even daarvoor nog heeft verzekerd dat hij geen verdachte is, laten zijn collega’s hem voor de zekerheid al wel gevangeniskleding aantrekken. En er komt een FBI-agent om een leugendetectortest te doen.

Die windt er geen doekjes om. ‘Jij bent zo’n kille, brute seriemoordenaar die het leven uit haar wurgde, haar doodde, en haar lichaam ergens dumpte waar we het nooit zullen vinden’, houdt de agent Aaron voor, terwijl hij doelbewust in zijn persoonlijke ruimte treedt. ‘Ik heb niks gedaan’, weet Aaron er nog nét tussen te krijgen. Hij had gedacht dat de politie een klopjacht op de daders zou openen toen hij meldde dat zijn vriendin was ontvoerd. ‘Maar ze gingen alleen achter mij aan.’

En dan zijn er in American Nightmare (134 min.) opmerkelijke nieuwe ontwikkelingen rond Denise en begint de politie aan het scenario van een Hollywood-film te denken. Letterlijk: in Gone Girl zet een vrouw haar eigen ontvoering in scène om de geliefde, waarmee ze nog een appeltje had te schillen, in de problemen te brengen. Heeft Denise misschien wraak willen nemen op Aaron, omdat hij zich maar niet los kon maken van zijn ex-vriendin Andrea, een collega van de twee geliefden in het ziekenhuis?

En dat is bepaald niet de laatste verrassende ontwikkeling in deze driedelige true crime-serie van Felicity Morris en Bernadette Higgins die, aangejaagd door een lekker nerveuze soundtrack en opgepompt met slinks gemonteerde close-ups van de hoofdrolspelers, een tamelijk bizar verhaal opzet en afwikkelt. Waarbij iedere kijker eerst waarschijnlijk denkt wat een lokale journalist ook uitspreekt (‘it’s always the boyfriend’) en daarna wordt geconfronteerd met z’n eigen assumpties.

Een typisch Amerikaanse nachtmerrie, kortom, door Morris en Higgins, het team ook achter de bingehit The Tinder Swindler, vervat in een smakelijke misdaadproductie. Waarbij best lang onduidelijk blijft wie dader en wie slachtoffer is en het begrip ‘tunnelvisie’ enkele keren een nieuwe dimensie krijgt…

Hell Camp: Teen Nightmare

Netflix

Eens in de zoveel tijd steekt het idee weer de kop op: de jeugd van tegenwoordig deugt nergens voor en moet dus collectief naar een heropvoedingskamp worden gestuurd.

Sommige ouders voegen de daad bij het woord. Nadine, volgens eigen zeggen het opstandige zwarte schaap van haar familie, was vijftien jaar oud toen ze in 1989 ’s ochtends vroeg van haar bed werd gelicht. ‘Als ik probeerde te vluchten’, herinnert de Amerikaanse vrouw zich, ‘zouden ze me in de boeien slaan.’ In het donker werd ze naar het vliegveld gebracht en met een privévliegtuig naar de woestijn van Utah vervoerd. Daar kreeg de tiener een briefje in haar handen gedrukt: ‘Beste Nadine, dit is voor je eigen bestwil. We houden van je. Papa & mama’.

Ze is terechtgekomen bij de Challenger Foundation, het geesteskind van Steve Cartisano, een voormalige sergeant bij de Amerikaanse luchtmacht. En dan kan iedereen wel bedenken hoe ’t er tijdens dat ‘wildernistherapiekamp’ aan toegaat: discipline, tucht en héél veel psychologie van de koude grond. Een beetje angst kan geen kwaad, meent voormalig field director Lance ‘Horsehair’ Jaggar in Hell Camp: Teen Nightmare (90 min.). Hij is absoluut tegen mishandeling, maar zegt ook: een goed pak slaag kan soms wonderen doen.

Deze documentaire van Liza Williams had een kritische reflectie kunnen worden op zulke heropvoedingskampen voor probleemjongeren, die met name in de Verenigde Staten nog altijd zeer populair zijn. Het is een industrie waarin behoorlijk wat geld omgaat. En het blijft natuurlijk de vraag wat het totaal afbreken van tieners, om ze vervolgens weer helemaal opnieuw op te bouwen, uiteindelijk doet met jongeren. Dat is echter niet de insteek van deze film, die liever het fenomeen Steve Cartisano en de misstanden bij zijn kampen belicht.

’s Mans carrière verloopt al net zo rommelig als deze weerslag daarvan. Als bij één van zijn kampen een zestienjarige deelneemster overlijdt, gaat het al snel bergafwaarts met Steve en zijn lucratieve onderneming. Hij zoekt zijn heil noodgedwongen in het buitenland. In exotische oorden probeert hij ontspoorde jongeren van gefortuneerde ouders weer op het juiste spoor te krijgen. In plaats daarvan belandt Steve Cartisano echter zelf steeds nadrukkelijker in de problemen. En hij trekt de aan hem toevertrouwde tieners met zich mee, inclusief twee van zijn eigen kinderen.

Hell Camp – de goedkope titel en het effectbejag in de openingsscène deden ’t al een beetje vermoeden – belandt ondertussen op steeds schimmiger terrein en verkiest consequent spanning en sensatie – met een pijnlijke beschuldiging aan het adres van Cartisano, als nauwelijks meer te verifiëren uitsmijter – boven het serieus doorlichten van heropvoedingskampen: wat is het effect op de lange termijn van zo’n kamp? En heeft de jeugd van tegenwoordig baat bij zo’n strikte, wat meer militair ingestoken aanpak of wordt er vooral schade aangericht?

Natascha Kampusch – A Lifetime In Prison

Videoland

Zij werd naamgever van de zaak. Niet hij. Zoals meestal. Het slachtoffer, in plaats van de dader – ook omdat die al dood was toen de zaak aan het licht kwam. Wolfgang Priklopil bleef dus relatief onbekend. En Natascha Kampusch groeide uit tot wereldnieuws.

Als tienjarig kind werd Natascha op 2 maart 1998 ontvoerd. Een 35-jarige Oostenrijkse eenzaat sleurde het meisje in zijn witte busje en hield haar vervolgens ruim acht jaar lang gevangen in zijn huis, ergens in de buurt van Wenen. 3096 dagen zat ze vast, meestentijds in de bedompte kerker, drie meter onder de grond, waaraan hij vier jaar lang had geklust. Hij deed er het licht aan (of niet). Hij zorgde voor eten (of niet). En hij liet haar even naar boven of zelfs naar buiten gaan (of niet). Ze was, kortom, van hem. Jarenlang.

Zover had ’t overigens niet hoeven te komen. De politie stond al snel na haar verdwijning bij Wolfgang Priklopil voor de deur – omdat een getuige had gezien dat het meisje was meegenomen door iemand in een wit busje – maar de dienstdoende agenten achtten Priklopil, één van de zevenhonderd eigenaars van zo’n busje in de regio Wenen, niet in staat tot dit misdrijf. En ook een concrete aanwijzing, een brief over ‘s mans gestoorde persoonlijkheid die zes weken na de kidnapping binnenkwam bij de Oostenrijkse politie, werd genegeerd.

In de eerste twee delen van de miniserie Natascha Kampusch – A Lifetime In Prison (155 min.) doorloopt Nicole Horanyi de geruchtmakende zaak met Natascha zelf, haar moeder Brigitta Sirny (die al die jaren als verdachte werd beschouwd), andere betrokkenen én de gebruikelijke deskundigen. Één van hen, profiler Mark T. Hofmann, heeft een bijzondere rol: via gesprekken met Natascha Kampusch, ook in een replica van de kelder waar ze jarenlang verbleef, moet hij zicht krijgen op de dader, die nooit eens grondig is doorgelicht door een psycholoog.

Diens slachtoffer kenschetst Wolfgang Priklopil nu als ‘hulpeloos’. Ze had zelfs medelijden met hem – al was dit ongetwijfeld ook onderdeel van het Stockholmsyndroom dat onvermijdelijk lijkt voor een meisje in haar situatie. ‘Eerlijk gezegd vond ik hem altijd zwakker dan ik. Alleen fysiek sterker.’ Over de details daarvan zwijgt ze. Kampusch geeft sowieso duidelijk haar grenzen aan over wat ze wel en niet kwijt wil. Om zichzelf, haar verwanten en mensen in een vergelijkbare situatie te beschermen.

Tegelijkertijd vertelt ze ook heel veel wél. Over de wanhoop die haar alsmaar nadrukkelijker in z’n greep kreeg bijvoorbeeld. ‘M’n gedachten gingen steeds meer van: ik kom hier nooit meer weg’ naar: dit is niet meer vol te houden’, vertelt ze. Je wist, vat Hofmann samen, dit houdt pas op als één van jullie twee sterft? Op 23 augustus 2006, na bijna 8,5 jaar, komt het daadwerkelijk zover. Zijn verhaal komt ten einde – en dat van haar gaat door, met nóg een pijnlijk, onsmakelijk en voor buitenstaanders misschien zelfs nóg interessanter hoofdstuk.

Want dan duikt de hele wereld op hun gezamenlijke zaak en moet zij die verdedigen tegen roddel en laster. Het is een schoolvoorbeeld van ‘victim blaming’, waarbij ook allerlei complottheorieën opgeld doen. En die zijn niet eens afkomstig uit de donkerste krochten van het internet, blijkt in de ontluisterende slotaflevering van deze driedelige serie, maar van gewezen rechters en politici. De aanhoudende commotie maakt van Natascha Kampusch een mediapersoonlijkheid, een rol die ze gaandeweg omarmt en met eigen media-adviseurs vorm geeft.

Die traumatische ervaring is een soort tweede huid geworden en zij daarmee haar eigen verhaal: De Zaak Kampusch.

Mooi Meegenomen

KRO-NCRV

Wat is er in die twee dagen gebeurd? Als tweejarig kind werd Elif Kan, nadat haar ouders waren gescheiden, opgehaald door haar Koerdische vader. Daarna was ze enige tijd spoorloos. Zou het meisje door hem zijn meegenomen naar Turkije? vroeg moeder Jose, levend tussen hoop en vrees, zich toen af. Uiteindelijk werd Elif door iemand anders toch weer terug naar haar huis gebracht.

Sindsdien leeft Elif met de angst van haar moeder: de vrees dat ze haar dochter definitief zou kunnen verliezen. Het werd een onderwerp dat tussen hen in kwam te staan: pijnlijk, dreigend en onbespreekbaar. Bovendien raakte Elifs relatie met haar vader, die ze nog enige tijd in de weekends bleef zien, behoorlijk verstoord en begon zij te worstelen met haar eigen biculturaliteit.

Deze twee dagen, die elementaire thema’s in haar leven representeren, spelen nog altijd op bij de twintiger Elif Kan, die inmiddels presentator/redacteur is bij het crossmediale platform Spot On. Achteraf bezien is ze door het oog van de naald gekropen. Voor hetzelfde geld was Elif één van de honderden kinderen geworden, die jaarlijks worden ontvreemd door één van hun ouders.

Ze spreekt in de korte egodocu Mooi Meegenomen (30 min.) met twee van hen. Zij kwamen er allebei pas veel later achter dat ze leefden bij een vader die hen had ontvoerd – en dat ze daardoor hun moeder helemaal niet kenden. Dit had ingrijpende gevolgen voor zowel hun eigen leven als dat van verwanten. En het vergiftigde, natuurlijk, de relatie met de ouder die ze wél bij zich hadden.

Deze vaders komen helaas niet aan het woord in deze tv-film, die zich duidelijk richt op een jong publiek. Dat perspectief zou de vertelling beslist hebben verrijkt. Want waarom doet iemand zoiets? Het is een vraag die Elif nu aan zichzelf stelt. En waarom neemt hij daarvoor geen verantwoordelijkheid? Tegelijkertijd was een confrontatie voor de camera misschien ook wat te (on)gemakkelijk geweest.

Elifs vader herkent zich in elk geval niet in haar lezing van de feiten, laat hij aan het eind van de film nog wel weten via een verklaring. Daarmee komt Mooi Meegenomen wat abrupt aan z’n einde. Elif Kans zoektocht lijkt eigenlijk nog nauwelijks te zijn begonnen en heeft vooralsnog ook meer vragen dan antwoorden opgeleverd.

Mooi Meegenomen is hier te bekijken.

Tanja – Dagboek Van Een Guerrillera 

Cinema Delicatessen

Of ze zichzelf als een terrorist ziet? ‘Natuurlijk niet’, stelt Tanja Nijmeijer ferm.

De wereld leerde haar ruim vijftien jaar geleden kennen onder de naam ‘Eileen’, een jonge Nederlandse vrouw die actief was geworden binnen de Colombiaanse revolutionaire beweging FARC. Tegen haar wil werden dagboeken van de knappe ‘guerrillera’ toen gepubliceerd door de krant El Tiempo. De Overijsselse studente werd daarmee een westers gezicht bij de strijd tegen het ‘staatsterrorisme’ van de regering in Colombia. Dat sprak tot de verbeelding. Tanja kreeg een welhaast mythische status: een vrouwelijke variant op Che Guevara, uit Denekamp nog wel.

Ten tijde van Leo de Boers documentaire Dichter Bij Tanja (2010) was Nijmeijer al zo’n twee jaar vermist. Het gerucht ging dat ze tegen haar wil werd vastgehouden door de FARC of zelfs al zou zijn overleden. Dertien jaar later, als Tanja – Dagboek Van Een Guerrillera (86 min.) wordt uitgebracht, zijn de grootste raadselen rond de radicale Nederlandse strijdster allang opgelost. Ze was betrokken bij het vredesakkoord dat in 2016 met de Colombiaanse regering werd gesloten, trad veelvuldig op in de media en bracht een boek uit: Van Guerrilla Naar Vredesproces (2021).

Wat heeft deze film van de gelauwerde Duitse maker Marcel Mettelsiefen (Watani – My HomelandAfghanistan: The Wounded Land en In Her Hands) daaraan toe te voegen? Behalve de hoofdpersoon zelf die – beurtelings in het Engels, Spaans en Nederlands – terugblikt op haar betrokkenheid bij de FARC. Bijzonder beeldmateriaal bijvoorbeeld. Vanuit het hart van de beweging, die destijds ook met cocaïnehandel en ontvoeringen in verband werd gebracht. Daarop is te zien hoe Nijmeijer tolkt bij drie ontvoerde Amerikanen, die ruim vijf jaar werden vastgehouden.

‘Ik weet niet hoor Jans, waar dit project naartoe gaat’, schreef Tanja toentertijd aan haar vriendin Janneke Stuulen, met wie ze al die jaren bleef corresponderen. ‘Hoe zal het dan zijn als we de macht hebben? De vrouwen van de commandanten in een Ferrari Testarossa, met siliconentieten en kaviaar?’ Marcel Mettelsiefen gebruikt de briefwisseling tussen de twee vrouwen als structurerend element voor zijn film, waarin aan de hand van de lotgevallen van die ene Nederlandse strijdster tevens het grotere verhaal van de bloedige burgeroorlog in Colombia wordt verteld.

Via gesprekken met Nijmeijers hartsvriendin Janneke, voormalige FARC-commandanten en de Colombiaanse journaliste Jineth Bedoya (die Tanja’s dagboeken destijds naar buiten bracht) en fragmenten uit die veelbesproken persoonlijke geschriften krijgt Mettelsiefen stilaan echt vat op de revolutionair Tanja en de persoon daarachter. Al maakt hij ’t haar in interviews ook niet al te moeilijk. Hele kritische vragen lijken achterwege te zijn gebleven. De documentairemaker biedt kijkers zo de ruimte om hun eigen conclusies te trekken over de keuzes van zijn protagonist.

Intussen vangt deze intrigerende, zwaar doorwrochte film zowel de praktijk als de psychologie van een revolutionaire beweging. Het moet prettig hebben gevoeld om onderdeel te zijn van een gedeeld groter ideaal – ook al heeft dat verzet tegen het Colombiaanse regime uiteindelijk bitter weinig opgeleverd. ‘Het wapens opnemen werkt niet’, constateert Tanja Nijmeijer met de wijsheid van nu. ‘Heeft niet gewerkt. Dat is nu inmiddels wel een keer bewezen.’ Ze moet haar betrokkenheid bij die strijd alleen nog altijd bekopen met een plek op Interpols lijst van gezochte personen.

Terrorist of niet.

Captive Audience: A Real American Horror Story

Disney+

Over zijn jaren als Dennis Gregory Parnell laat hij zo min mogelijk los. Zeven jaar lang gaat Steven Stayner in Comptche, Californië door voor de zoon van Kenneth Parnell. Zijn vriendinnen, klasgenoten, leraren en eerste vriendinnetje, die in de driedelige docuserie Captive Audience: A Real American Horror Story (138 min.) stuk voor stuk aan het woord komen, weten niet dat hij in 1972 als zevenjarig jongetje door diezelfde Parnell is ontvoerd. Als Stayner op veertienjarige leeftijd eindelijk aan zijn kidnapper ontsnapt, en dan meteen ook een vijfjarig jongetje bevrijdt, wordt hij onthaald als een held en lijkt het leven hem toe te lachen.

Stevens jarenlange ontvoering vormt de basis voor de tweedelige tv-film I Know My First Name Is Steven. Die wordt eind mei 1989 op de Amerikaanse televisie uitgezonden en trekt bijna veertig miljoen toeschouwers. Steven zelf heeft een klein bijrolletje als politieagent in de film, die ook nog wordt genomineerd voor vier Emmy Awards. Zijn verhaal is wel een beetje bijgewerkt, zodat het geschikt is voor een groot publiek. Tijdens zijn research voor de productie heeft scenarioschrijver JP Miller met Steven en enkele familieleden gesproken. De weerslag daarvan, tientallen uren audio-opnames, vormt nu de onderlegger voor deze driedelige docuserie van Jessica Dimmock, waarin ook beraadslagingen tussen de verschillende leden van het productieteam zijn opgenomen.

Dimmock maakt bovendien veelvuldig gebruik van fragmenten uit de tv-film en vraagt de acteurs Corin Nemec en Todd Eric Andrews, die daarin respectievelijk Steven en zijn oudere broer Cary Stayner vertolken, om bepaalde gespreksfragmenten opnieuw in te spreken. Op die manier ontstaat een gelaagde vertelling, waarin de spanning zichtbaar wordt tussen het ‘ware verhaal’ en de film die daarop is gebaseerd. Daarmee wordt deze miniserie, die nóg een onrustbarende verhaallijn opdiept uit de diepste krochten van de Stayner-familie, meteen ook een soort commentaar op het true crime-genre in het algemeen: wat gebeurt er als Hollywood zich ontfermt over dramatische gebeurtenissen? En welke gevolgen heeft die interpretatie dan weer voor het échte echte leven?

Steven Stayners vrouw Jody, dochter Ashley, zoon Steven Jr., moeder Kay en zus Cory kunnen in elk geval vanuit de eerste hand vertellen hoe hun bestaan volledig is ontwricht door enkele familietrauma’s en de manier waarop Amerikaanse media daarmee aan de haal zijn gegaan. Die kwestie wordt in het intrigerende Captive Audience overtuigend uitgediept – al blijven er, zoals bijna onvermijdelijk in dit soort true crime-series, ook nog wel wat losse eindjes rondslingeren.

Missing: Dead Or Alive

Netflix

In het meest optimistische scenario eindigt hun zoektocht met een teken van leven. Rechercheur Vicki Rains en haar collega’s van de Missing Persons Unit van de politie van Richland County vrezen echter dat Lorraine Garcia niet meer in leven is. En haar volwassen zoon Tony zou daarvoor dan wel eens verantwoordelijk kunnen zijn. De Irak-veteraan heeft op zijn minst wat uit te leggen: waarom heeft hij niet gemeld dat ze al twee maanden wordt vermist, ruikt haar hele huis naar bleekmiddel en blijkt die woning ook nog eens zomaar verkocht?

Het is aan Vicki en haar collega-agenten om vast te stellen: Missing: Dead Or Alive (192 min.)? In deze vierdelige serie volgt Alexander Irvine-Cox (Beneath The Surface), ogenschijnlijk in real time, het onderzoek van de speciale eenheid uit South Carolina. Na de casus van de verdwenen moeder, die uiteindelijk heel anders uitpakt dan verwacht, volgt bijvoorbeeld de vermissing van de tienjarige Amirah Watson, die na haar allereerste weekendbezoek niet is teruggebracht naar haar wettige voogd, vader Mansoor. Want moeder Tynesha Brooks is ervan overtuigd dat hij zijn dochter mishandelt. En dan is er nog een vermiste oudere man. Zijn truck wordt langs de kant van de snelweg aangetroffen. Hij was op weg om een winnend kraslot, goed voor 10.000 dollar, te gaan verzilveren.

Voor een buitenstaander blijft het verbazingwekkend dat elementaire onderdelen van het politieonderzoek, zoals een huiszoeking, het benaderen (en vermanend toespreken) van getuigen en de verhoren van mogelijke verdachten, zomaar kan worden gefilmd en dat de direct betrokkenen daarmee blijkbaar – tenminste, daar gaan we vanuit – akkoord zijn gegaan. Dit pakt soms enerverend en dramatisch uit (waarbij het wel de vraag is of de waarheid zo nu en dan misschien een handje is geholpen) en op andere momenten juist erg cheesy en Amerikaans (want de betrokken politiemensen zijn zich er duidelijk van bewust dat ze worden gefilmd, weten wat er van hen wordt verwacht en hebben zich daarbij ongetwijfeld ook nog flink laten regisseren).

Het zit in de aard van dit soort politiewerk dat niet elke verhaallijn, waarvan de ontknoping doorgaans overigens wordt uitgesteld tot de volgende aflevering, een bevredigende afloop heeft. Tussendoor portretteert Irvine-Cox de verschillende teamleden, die ingaan op waarom ze dit vak uitoefenen, welke zaken het meeste indruk op hen hebben gemaakt en hoe (en óf) ze het volhouden. Want de race tegen de klok in emotioneel belastende zaken drukt soms zwaar op hun gemoed in deze miniserie, die zo nu en dan een beetje ‘too good to be true’ lijkt te zijn.

El Equipo

Movies That Matter

Als Clyde Snow in 1984 voor het eerst naar Argentinië vertrekt, heeft de junta van de beruchte generaal Jorge Videla pas kort daarvoor plaatsgemaakt voor een burgerregering en kunnen de militairen zomaar opnieuw de macht grijpen. De Amerikaanse forensisch antropoloog, die eerder slachtoffers van seriemoordenaar John Wayne Gacy heeft geïdentificeerd en de stoffelijke resten van de Nazi-kampbeul Josef Mengele onderzocht, gaat samen met een team van Argentijnse archeologiestudenten op zoek naar mensen die zijn verdwenen tijdens de militaire dictatuur (1976-1983).

De jeugdige Argentijnen van El Equipo (80 min.) realiseren zich direct: als Videla terugkeert, kan Snow altijd terugkeren naar huis en zijn wij opgejaagd wild. Voor het oog van de wereld – en de wanhopige familieleden van ‘Los Desaparecidos’ – gaan ze desondanks aan het werk met het opgraven en identificeren van lijken en daarna het vaststellen van hun doodsoorzaak. ‘Als je je emoties je bevindingen laat beïnvloeden, dan verlies je je geloofwaardigheid als expert’, zegt Clyde Snow daarover. ‘Van de andere kant: als je die botten simpelweg als objecten gaat zien, dan verlies je uit het oog dat dit mensen waren.’

Hij houdt zijn jonge pupillen in deze stevige documentaire van Bernardo Ruiz, waarin sleutelfiguren uit het team terugblikken op hun werk en dilemma’s, daarom voor: als je wilt huilen, doe dat dan ’s nachts. Dit wordt het mantra van het idealistische onderzoeksteam. Ook als dat z’n vleugels uitslaat. Eerst naar vergelijkbare landen zoals Chili, Guatemala en El Salvador. Later ook naar Afrika, waar ze de bloedige erfenis van dictatoriale regimes in Congo, Ethiopië en Zimbabwe gaan onderzoeken. Equipo Argentino de Antropología Forense (EAAF), door de jaren actief in meer dan zestig landen, wordt een autoriteit in de hele wereld.

Hun delicate en belastende werk leidt hen uiteindelijk naar Mexico, de moeilijkste klus tot nu toe. Daar zoeken ze naar 43 verdwenen studenten en doen ze onderzoek naar de honderden vermoorde vrouwen uit Ciudad Juárez. In Mexico is alles anders dan anders voor hen. Familieleden zijn bijvoorbeeld helemaal niet dankbaar als zij een lichaam aantreffen. Die mededeling betekent immers geen einde aan alle onzekerheid, maar het vermorzelen van elke vorm van hoop. Intussen spelen de Mexicaanse autoriteiten, in het bijzonder bij de studentenverdwijning, ook een dubieuze rol en bemoeilijken zij EAAF’s werk.

Daar wordt El Equipo, in 2020 genomineerd voor een Nobelprijs voor de Vrede, tot het uiterste op de proef gesteld: kan het team in elke politieke en maatschappelijke context z’n belangrijke werk doen en welke tol eist dit dan van de individuele leden?

L’Affaire Fourniret: Dans La Tête De Monique Olivier

Netflix

Volgens de alomtegenwoordige true crime-doctrine heeft elke seriemoordenaar zijn eigen handelsmerk, dat hem op de één of andere onsmakelijke manier ook ‘sexy’ maakt. Jeffrey Dahmer kwam bijvoorbeeld te boek te staan als een kannibaal die zich letterlijk tegoed deed aan homoseksuele jongens van kleur. Ted Bundy maakte slachtoffers bij de vleet als ‘het type man waarmee je je zus zou laten trouwen’. En de ultieme horrorclown John Wayne Gacy joeg niet alleen kinderen de stuipen op het lijf.

Michel Fourniret, die aan het eind van de twintigste en begin van de eenentwintigste eeuw een spoor van vernieling en verdriet trok door zowel Frankrijk als België, vormde dan weer een angstaanjagend koppel met zijn echtgenote Monique. Zij zou direct betrokken zijn geweest bij gruwelijke ontvoeringen, verkrachtingen en moorden – ook al heeft ze zich naderhand consequent voorgesteld als hulpeloos en onderdanig. Is de vrouw van ‘het Monster van de Ardennen’ zelf ook een monster? Of toch een slachtoffer van deze Europese variant op de diabolische seriemoordenaar?

In L’Affaire Fourniret: Dans La Tête De Monique Olivier (Engelse titel: Monique Olivier: Accessory To Evil, 196 min.) belichten Christophe Astruc en Michelle Fines de huiveringwekkende misdaden van Michel Fourniret, een als mens vermomd roofdier dat in ongeveer dezelfde periode en omgeving actief was als de beruchte kinderverkrachter en -moordenaar Marc Dutroux. Daarbij besteden ze speciale aandacht aan de vrouw met wie hij tijdens een eerdere detentie, vanwege een waslijst aan seksuele delicten, begon te corresponderen en daarna een buitengewoon ongezonde relatie kreeg.

Michel Fourniret was geobsedeerd door maagdelijkheid en sprak vaak met minachting over de veelal zeer jonge meisjes die hij tot zijn slachtoffer maakte. Ze waren niet meer dan ‘membramen op benen’ die hij met zijn ‘regenboog’ wilde ‘doorboren’. En zij verleende hand- en spandiensten, veelal in aanwezigheid van hun eigen kleine kind. Was ook Olivier bang voor hem? vraagt deze vijfdelige serie die nabestaanden, rechercheurs, psychiaters en haar advocaat aan het woord laat. Of deelden de twee gewoon samen een perversie die genadeloos op jonge meisjes en vrouwen werd botgevierd?

Als we Monique Oliviers eigen woorden mogen geloven, was ook zij geen partij voor haar psychopathische echtgenoot. L’Affaire Fourniret biedt daarnaast echter allerlei aanknopingspunten om tot een totaal andere conclusie te komen. Als de gewetenloze killer tijdens een opgraving tegen onderzoeksrechter Francis Nachbar zegt dat het slachtoffer toen hij haar vermoordde ongeveer even oud was als diens dochter nu is, krimpt ook zijn vrouw ineen. Volgens Nachbar zegt ze dan: ‘Het is zo verdrietig. Maar snapt u in welke situatie ík zit?’ Huilend laat Olivier hem dan haar handboeien zien. 

Het zijn dergelijke details die van L’Affaire Fourniret – opgeleverd met de verplichte duistere reconstructies, tijdssprongen, dramatische accenten en cliffhangers – een unheimische kijkervaring maken. Een volwaardige seriemoordenaarsserie, zou je met een verwrongen blik ook kunnen zeggen. Over een man én vrouw – hoe haar gedrag uiteindelijk ook moet worden geduid – waarvan iedereen met (klein)dochters koude rillingen over z’n rug krijgt.

Mijn Vader De Hasjkoning

Videoland

Will Falize’s vader Jan groeide op in de beruchte Venlose volkswijk Genooi. Van zijn vader, Wills opa, erfde hij de bijnaam De Pinda. Tijdens Carnaval ontmoette Jan Falize vervolgens Lisa Betje Weiss, een meisje van het plaatselijke woonwagenkamp met serieuze aspiraties als zangeres. De lefgozer vertelde haar meteen dat hij vóór zijn dertigste miljonair wilde zijn. Dat zou zowaar nog lukken ook. Want via de handel in bloemen en auto’s belandde Jan Pinda al snel in een nog veel lucratievere business: de smokkel van hasj en wiet.

Hij was vroeger bang voor die man, bekent Will Falize in de documentaire Mijn Vader De Hasjkoning (68 min.), die hij samen met Ruud Lenssen heeft gemaakt. ‘Je kunt geen leeuw in de bek kijken als je nog een welpje bent’, zegt hij daar nu over. Toen Will op zijn zestiende begon te spijbelen en rondhing in de coffeeshop, werd hij door zijn vader direct aan het werk gezet in z’n eigen bedrijf. Daarna ging het van kwaad tot erger met Will, die zich uiteindelijk slechts met heel veel moeite los heeft weten te maken van het drugscircuit.

Enkele decennia later toont hij zich een prima chroniqueur van het Venlose criminele milieu. Als sfeertekening is deze in twee delen geknipte film sowieso erg geslaagd. Met fraaie foto’s en videobeelden en de herinneringen van vader Jan, moeder Betje, Jans zus Beppie, zijn jeugdvrienden ‘Toeta’ en ‘Rooie Wiel’ en kleurrijke lokale figuren zoals kroegbaas Frankie, bodyguard ‘De Neus’, coffeeshophouder ‘Tony’ en smokkelaar ‘Teuntje’ schetst Will een levendig beeld van de plaatselijke drugshandel en de prominente rol die zijn eigen vader daarin speelde.

Daarbij kon het er soms stevig aan toegaan. Zo werd Jan Pinda bijvoorbeeld eens met grof geweld ontvoerd (vermoedelijk door een vriend, die hem zo ‘geen dolk, maar een zwaard’ in de rug zou hebben gestoken). Na die ijzingwekkende ervaring vertrouwde de hasjhandelaar volgens eigen zeggen niemand meer. Toch zou hij zich nog eens lelijk in de val laten lokken door de politie. ‘Gabbertje moest hangen’, aldus Jan zelf, die een flinke tijd moest gaan brommen en gedag kon zeggen tegen het fortuin dat hij had vergaard.

Hoewel Wills vader en zijn voormalige kornuiten sterke verhalen in overvloed hebben en van hun hart ook geen moordkuil maken, laat Mijn Vader De Hasjkoning, ingekleurd met de zwaar dooraderde songs van de Limburgse zanger Arno Adams, in eerste instantie de nodige vragen over de Falizes onbeantwoord. Een deel daarvan komt alsnog aan bod in de epiloog, waarin voor de meeste hoofd- en bijrolspelers de balans wordt opgemaakt en buitenstaanders voor zichzelf kunnen bepalen of een leven in de misdaad loont of niet.

Will Falize’s antwoord laat zich raden. Maar of zijn vader, ondanks alle schade en schande die hem ten deel zijn gevallen, nu werkelijk voor een ander bestaan zou kiezen?

Vatican Girl: The Disappearance Of Emanuela Orlandi

Netflix

‘Ik wil mijn oprechte gevoelens uiten die ik deel met de familie Orlandi’, zegt paus Johannes Paulus II op 3 juli 1983, tijdens zijn wekelijkse toespraak op het Sint-Pietersplein in Vaticaanstad. ‘Zij lijden omdat hun vijftienjarige dochter Emanuela sinds woensdag 22 juni niet meer is thuisgekomen. Ik deel de angsten en de vrees van de ouders. We zullen de hoop niet verliezen in de menselijkheid van de verantwoordelijken in deze zaak.’

Daar zat hem echter meteen de crux in deze spraakmakende verdwijningszaak: is het Vaticaan misschien zelf betrokken bij de vermissing van Emanuela Orlandi? Waarom spreekt de geestelijk leider van de katholieke kerk zich überhaupt uit over deze zaak? vragen diverse betrokkenen zich af in Vatican Girl: The Disappearance Of Emanuela Orlandi (233 min.). En wie bedoelt de paus met de verantwoordelijken? Is er misschien sprake van een ontvoering en weet hij daar dan meer van?

Niet veel later meldt zich inderdaad een man bij de familie Orlandi met de mededeling dat hun dochter, een gewone tiener uit Vaticaanstad die op weg was naar muziekles, is ontvoerd. Als de Italiaanse autoriteiten Mehmet Ali Agca, een Turkse jongeling die twee jaar eerder een aanslag op de paus heeft gepleegd, niet vóór 20 juli vrijlaten, zijn ze bereid om Emanuela te doden. Uitroepteken. Of is dat brisante verhaal niet meer dan een dekmantel voor wat er écht is gebeurd?

Emanuela’s broer Pietro en zussen Natalina, Maria Cristina en Federica kunnen er, een kleine veertig jaar na dato, nog altijd niet bij dat hun zus onderdeel is geworden van een groots, duister en ondoorzichtig spel waarbij de maffiose Banda della Magliana, het Vaticaan zelf en de geheimzinnige organisatie Ganglion betrokken kunnen zijn geweest. Intussen weten ze nog steeds niet wat er met hun zus is gebeurd. Ligt ze misschien begraven in de basiliek van Sant’Apollinare in Rome? 

Regisseur Mark Lewis (Don’t F**k With Cats) maakt in deze vierdelige true crime-serie optimaal gebruik van het bijzondere fotogenieke decor van de vermissing en het mysterie dat sowieso kleeft aan de staat binnen een staat, het Vaticaan. Hij serveert het ingewikkelde complot rond de verdwijning van Emanuela Orlandi, dat een zekere Dan Brown-bravado niet kan worden ontzegd, bovendien met de nodige rookgordijnen, omtrekkende bewegingen en dwaalsporen uit.

Lewis neemt daarbij wel het risico dat de kijker zich na afloop een beetje bekocht voelt. Omdat ie is meegenomen in onderzoekspistes, waarvan allang duidelijk was dat ze op niets uitlopen. Zoals dat overigens goed gebruik is in true crime. Pas in 2016 zal het zogenaamde Vatileaks-schandaal zorgen voor nieuwe ontwikkelingen in de zaak van Emanuela, die de opmaat vormen naar de afwikkeling ervan. Dan staan er echter nog net zo veel vragen open als dat er zijn beantwoord.

Children Of The Mist

IDFA

‘Ik zal echt niet zó naïef zijn’, beweert Di ferm. Het Vietnamese meisje weet het zeker: mij gaat beslist niet gebeuren wat m’n oudere zus La is overkomen. ‘Op die avond was mijn moeder dronken’, herinnert Di zich. ‘Toen realiseerde ze zich ineens dat ze La al een tijdje niet had gezien. Ze vroeg mij waar ze was. Ik dacht dat ze was teruggegaan naar kostschool. Toen ik ons varken had gevoerd, zag ik mama huilend aan de telefoon zitten. De buren vertelden me dat mijn zus was ontvoerd.’

Di’s moeder is zelf ook het slachtoffer geworden van zulke ‘bride-kidnapping’, een eeuwenoud gebruik binnen de Hmong-gemeenschap, die huist in het bergachtige landschap van Noord-Vietnam. Rond nieuwjaar ontvoeren mannen, jongens vaak nog, er hele jonge meisjes met wie ze in het huwelijk willen treden. Di’s vader kan bijvoorbeeld nog altijd trots vertellen over hoe hij dat destijds zelf heeft aangepakt.

Of ze nu wil of niet, het is een lot dat ook zijn dochter boven het hoofd hangt in Children Of The Mist (92 min.). Voor haar debuutfilm volgt regisseur Diem Ha Le het opgroeiende meisje drie jaar lang, in een periode waarin ze volgens onze westerse normen gewoon nog kind is – en ook moet zijn. Terwijl Di op school in contact wordt gebracht met moderne waarden, is haar zus La op haar zeventiende inmiddels voor de tweede keer zwanger.

De filmmaakster laat feilloos zien hoe meerdere Hmong-generaties hun geheel eigen rituelen en gebruiken koesteren en er tegelijk ook in gevangen zitten. Als een meisje eenmaal is weggerukt uit haar natuurlijke omgeving, worden automatisch de onderhandelingen tussen de twee families, vergezeld van veel vormelijkheden, drank en drama, opgestart en is het nog maar de vraag of, en zo ja wat, de beoogde echtelieden dan nog te vertellen hebben.

Dat zou zomaar ook het voorland kunnen zijn van Di, die met het ene been ferm in de 21e eeuw staat en met het andere toch ook in de traditie van haar volk. Zeker als nieuwjaar nadert, zorgt dat voor frictie met haar ouders, waarbij het tienermeisje en haar bitse moeder soms vechten als kat en hond. Want als Di zou besluiten om haar ‘rover’ af te wijzen, kan dat wel eens voor gezichtsverlies van haar familie zorgen.

Dit leidt in Children Of The Mist tot pijnlijke taferelen, waarbij conflicten, soms bijna letterlijk, voor de camera worden uitgevochten. Dat tekent zich in deze indringende film bovendien af tegen een dramatisch decor, de rijstvelden en mistige heuvels van Noord-Vietnam, waar een opgroeiend Hmong-meisje zich net zo thuis, nietig en verloren kan voelen als binnen de tradities van haar volk.

Dig Deeper: The Disappearance Of Birgit Meier

Netflix

Je hoeft geen geroutineerde true crime-kijker te zijn om het signaal op te pakken. Als aan het begin van de vierdelige serie Dig Deeper: The Disappearance Of Birgit Meier (235 min.) duidelijk wordt dat de vrouw uit het Noord-Duitse stadje Lüneburg, die op 14 augustus 1989 vermist raakte, op het punt stond om te scheiden, kan ons brein maar één conclusie trekken: haar bijna ex-man, die moet het gedaan hebben! Welnu, hoofdverdachte nummer één, Harald Meier, zit ogenschijnlijk ontspannen voor de camera.

En de man die de dader te langen leste in de kraag gaat grijpen, heeft zich dan ook al gemeld: Birgit Meiers broer Wolfgang Sielaff, die toentertijd hoofd van de staatsrecherche was in het nabijgelegen Hamburg. Hij vermeldt er meteen bij dat er pas in 2017 klaarheid is gekomen in de vermissing. De zaak wordt dus opgelost, weet de kijker op voorhand, maar dat gaat nog bijna dertig jaar – en vier afleveringen! – duren. Waarbij het natuurlijk meteen de vraag is welke dwaalsporen er in de tussentijd voor hem worden uitgezet. Er lijkt namelijk ook nog een (vermeende) seriemoordenaar, ene Kurt-Werner Wichmann, actief te zijn in de omgeving van Lüneburg.

Hoe dan ook, Wolfgang Sielaff verzamelt een team van specialisten om zich heen – een toprechercheur, een psychologe en een advocaat, een soort ‘Sherlock Holmes-team’ dus – en gaat met hen op zoek naar de antwoorden op twee vragen: waar is Birgit en wie is de dader? Regisseur Nicolas Steiner reconstrueert hoe Sielaffs elitegroepje gehakt maakt van het oorspronkelijke politieonderzoek en omkleedt hun bevindingen met tamelijk vet aangezette gedramatiseerde scènes. Zo wordt De Zaak Birgit Meier tot in detail doorgeakkerd. Gründlich, zou je kunnen zeggen. Iets te, soms. Totdat, in de laatste aflevering natuurlijk, de verlossende woorden klinken: we hebben hem, de ‘Schweinhund’. En haar, zijn slachtoffer.

Het wordt uiteindelijk daadwerkelijk een kwestie van ‘digging deeper’ in deze zeer solide docuserie, die een geruchtmakende verdwijningszaak en de gevolgen daarvan, zowel op persoonlijk als maatschappelijk vlak, van voor tot achter ontleedt. Slechts één, tamelijk frustrerende, vraag blijft onbeantwoord: was er een mededader?

De Schrijver, De Moordenaar En Zijn Vrouw

Ferdi E. (l) en Tim Krabbé (r) / BNNVARA

Het is één van de meest tot de verbeelding sprekende Nederlandse misdaden van de afgelopen vijftig jaar: de ontvoering van Gerrit Jan Heijn op 9 september 1987. Niet door een bende ordinaire criminelen, maar door een nette Nederlandse mijnheer. Ferdi E., een werkloze vliegtuigbouwkundige. Hij had Heijn vrijwel direct doodgeschoten, maar diens nabestaanden nog maandenlang in spanning gelaten en rücksichtslos afgeperst.

Schrijver Tim Krabbé, die eerder al een boek schreef over de school shooting in Columbine, is direct gefascineerd door het misdrijf. Zeker als de dader een man blijkt te zijn die meer op hem lijkt dan hem lief is. Hij besluit E. te gaan opzoeken in de gevangenis. ‘Ik was benieuwd naar het menselijke van een uniek exces’, zegt hij in deze televisiedocu tegen interviewer Twan Huys. ‘Een monster, roepen ze dan. Wat moet je daarmee? Natuurlijk is dat geen monster. Daarmee schuif je de verantwoordelijkheid af.’

Krabbé wilde koste wat het kost kunnen begrijpen hoe Ferdi E., ogenschijnlijk een doodgewone man, tot zijn daad was gekomen, vertelt hij in De Schrijver, De Moordenaar En Zijn Vrouw (74 min.). Hij komt in contact met de ontvoerder via diens echtgenote Els, met wie de auteur al snel flirterige brieven uitwisselt en zelfs een korte romance heeft. Uiteindelijk zal hij in de gevangenis 142 ontmoetingen hebben met Ferdi en een boek over de kwestie schrijven, Vrienden, dat dit najaar uitkomt.

Huys, die de moordenaar zelf ook regelmatig sprak, bevraagt Krabbé uitgebreid over de kwestie. Dat interview wordt geïllustreerd met oude nieuwsitems, televisie-interviews en de schokkende beelden van hoe E. minutieus zijn eigen gruweldaad reconstrueert voor de politie. Die opzet is meteen ook de beperking van deze docu: het wordt nooit meer dan een aangeklede getuigenverklaring, van iemand die dat bizarre misdrijf ook alleen uit de tweede hand kent.

Een teaser van deze documentaire is hier te zien.