Watergate: High Crimes In The White House

CBS

‘Mensen hebben er recht op om te weten of hun president een schurk is’, stelde de Amerikaanse president Richard Nixon, in het najaar van 1973, toen het Watergate-schandaal inmiddels zijn gehele tweede ambtstermijn had overgenomen. ‘Welnu, ik ben geen schurk.’

Het probleem was, stelt Lesley Stahl, destijds een jonge verslaggeefster van CBS News, dik vijftig jaar later in de documentaire Watergate: High Crimes In The White House (89 min.): dat was hij dus wél. Nixon was de man die een smerige lastercampagne tegen zijn politieke rivalen in gang zette, die op 17 juni 1972 uitmondde in de geruchtmakende inbraak bij de Democratische Partij in het Watergate-gebouw. En de man die de ware toedracht daarvan met alle mogelijke middelen probeerde toe te dekken.

Nixon was trouwens ook de man die ondertussen zijn eigen graf groef: hij liet al zijn gesprekken stiekem opnemen en leverde daarmee het bewijsmateriaal voor zijn eigen betrokkenheid bij het schandaal. En de Amerikaanse pers, die hij sowieso al voor een groot deel op zijn persoonlijke ’vijandenlijst’ had staan, rook bloed. Twee jonge verslaggevers van The Washington Post beten zich vast in de zaak en kregen de waarheid uiteindelijk boven tafel. Ze zouden er journalistieke helden mee worden.

Natuurlijk ontbreken Bob Woodward en Carl Bernstein niet in deze gedegen reconstructie van Matthew DeVoe en Adam Goldfried. Behalve uitdagers van ‘Tricky Dick’ Nixon zijn ook medewerkers van de Republikeinse president vertegenwoordigd: zijn persoonlijke assistent Dwight Chapin, stafmedewerker Alexander Butterfield, de boekhoudster van Nixons herverkiezingscampagne Judith Hoback en de financiële topman daarvan Hugh Sloan en zijn vrouw Deborah, werkzaam in het Witte Huis.

Zij verhalen over een tijd waarin de president (nog) niet boven de wet stond. Het verschil met hoe de Republikeinse partij en het Amerikaanse electoraat in de afgelopen jaren de bestorming van het Capitool op 6 januari 2021 terzijde hebben geschoven, zodat Donald Trump onlangs opnieuw kon worden gekozen tot president, is levensgroot. In 1974 waren ‘t zijn eigen partijgenoten die Nixon uiteindelijk tot de orde riepen en hem de keuze gaven om z’n biezen te pakken – of anders hardhandig buiten gewerkt te worden.

Assistent Stephen Bull herinnert zich nog goed hoe hij de spullen van zijn baas moest gaan inpakken. Een muziekdoosje begon spontaan Hail To The Chief te spelen. En voordat Richard Nixon, met een tandpastaglimlach en een al even ongemeend victoriegebaar, de helikopter naar huis instapte, had hij nóg een klassieke oneliner voorhanden. ‘Vergeet nooit: anderen kunnen je haten’, liet hij zich diep in zijn binnenste kijken. ‘Maar zij zullen pas winnen als je hen begint te haten. Dan vernietig je jezelf.’

De Earring & Ik

NTR

Toen gitarist George Kooymans werd gediagnosticeerd met de slopende ziekte ALS, viel plotseling het doek voor Golden Earring. Enkele jaren na dat gedwongen afscheid is er nog altijd geen definitieve documentaire over de grootste Nederlandse rockband. De Earring & Ik (55 min.) heeft die pretentie ook niet. De film van Yael Vinckx en Joris Postema beperkt zich tot het afscheidsconcert dat de fans onlangs voor de band gaven, omdat die zelf nooit een afscheidsoptreden heeft kunnen geven.

Dat idee van een fanconcert, uitgevoerd op 30 september 2024 in Rotterdam Ahoy, is natuurlijk geleend van Rockin’1000, een hartveroverend initiatief uit 2015 om met duizend muzikanten het Foo Fighters-liedje Learn To Fly uit te voeren en zo Dave Grohl en zijn band te verleiden om in de Italiaanse stad Cesena te komen optreden. Die actie vormde uiteindelijk de basis voor een nog altijd lopende concertreeks en de onweerstaanbare feel good-documentaire We Are The Thousand (2020).

Deze collageachtige docu over, voor en ook een beetje mét Golden Earring doet tevens denken aan de fanfilm Springsteen & I, waarin aanhangers van ‘The Boss’ verhalen over hun bijzondere band of ervaring met Bruce, en het ontstaan van The PoguestrA, een internationale tributeband voor de Ierse folkgroep The Pogues die in de Coronajaren via YouTube begon te musiceren. Zulke loffelijke initiatieven tonen nog maar eens, ten overvloede, de onverwoestbare verbindende kracht van muziek aan.

De Earring & Ik trekt die lijn moeiteloos door. Vader Harry en zoon Sydney gaan bijvoorbeeld samen hun liefde voor de Haagse rockband delen in Ahoy. Bassist Herbert heeft een ‘dikke connectie’ met zowel de Earring als ALS. En Noah speelt mee als eerbetoon aan zijn verongelukte vriend Haron, waarvan moeder Helma dan weer op de tribune zit. Daar neemt ook weduwnaar John plaats – tenminste, als hij niet gewoon gaat staan en in gedachten danst met z’n geliefde Judith.

Stuk voor stuk hebben ze hun eigen herinneringen aan Golden Earring. De zussen Winy en Yvonne kunnen zich bijvoorbeeld nog goed voor de geest halen hoe de band vroeger bij het café van hun ouders in Zoeterwoude repeteerde. Later verzorgde hun vader regelmatig de catering bij de groep. Toen hij na een lang ziekbed overleed, kwamen gitarist George Kooymans en bassist Rinus Gerritsen naar zijn begrafenis en lag er ook een enorm bloemstuk namens de band. ‘Dat was heel mooi en lief.’

In zekere zin wordt deze film van Yael Vinckx en Joris Postema zo wel degelijk de ultieme Golden Earring-docu. Want is, als puntje bij paaltje komt, wat muziek dóet niet veel belangrijker dan met welke single een groep doorbrak, wie wanneer en waar in en uit de band ging en – zeker – wie er welk lijntje snoof van de billen van een doorgedraaide groupie? Deze film is een eerbetoon aan de zeggingskracht van Golden Earring. En die heeft, ook na het einde van de band, nog niets aan kracht ingeboet.

Three Mothers, Two Babies And A Scandal

Firecrest Films

Het is zo’n verhaal waarvan de schandaalpers smult: het Welshe echtpaar Judith en Alan Kilshaw adopteert in 2000 – via het internet, dat dan nog in de kinderschoenen staat – in de Verenigde Staten de tweeling Belinda en Kimberly. Die blijkt alleen eerder al te zijn geadopteerd door het Amerikaanse echtpaar Richard en Vickie Allen. Als de Kilshaws bereid blijken om meer te betalen (!), zou de biologische moeder Tranda Wecker, in overleg met Tina Johnson van het bemiddelingsbureau Caring Heart, echter hebben besloten om de twee meisjes alsnog aan hen te gunnen.

In een naïeve bui heeft de volkse Judith Kilshaw, die al snel door het leven zal gaan als de meest gehate vrouw van Groot-Brittannië, zelf contact opgenomen met Briony Warden van de Britse tabloid The Sun om de succesvolle adoptie te delen. Die heeft al snel door dat ze op een spraakmakend verhaal is gestuit over Three Mothers, Two Babies And A Scandal (150 min.). Ze laat de Kilshaws helemaal leeglopen, legt contact met het nette Amerikaanse echtpaar Allen en schermt de beide stellen vervolgens af van andere media. Zodat zij de primeur heeft over de ‘net twins’, een zaak waarvan haar bronnen duidelijk de reikwijdte nog niet overzien. Binnen de kortste keren staat de kinderbescherming bij de Kilshaws aan de deur.

In de eerste aflevering van deze driedelige serie is het met name Judith die haar kant van dit smeuïge verhaal mag doen. In aflevering 2 krijgt Vickie Allen de gelegenheid om daar vanuit haar perspectief op te reageren. Hun herinneringen staan regelmatig op gespannen voet met elkaar. Het gevecht om de kinderen zal uiteindelijk publiekelijk worden uitgevochten door de twee ouderparen. Op een gegeven moment zitten ze zelfs samen te bekvechten in de talkshow van Oprah Winfrey. Dat is in niemands belang – Oprah misschien uitgezonderd – en zeker niet in dat van de twee baby’s waar ze om strijden. Uiteindelijk raken ook de Allens ernstig beschadigd.

Documentairemaakster Alice McMahon-Major besluit de miniserie tenslotte met het persoonlijke relaas van de biologische moeder Tranda. Terwijl zij de achtergronden schetst van het ter adoptie aanbieden van haar dochters, belandt de ‘babies for cash’-zaak in Groot-Brittannië voor de rechter, worden feiten en fictie van elkaar gescheiden en kan de persoonlijke, sociale en financiële schade worden opgemaakt van een zaak die helemaal uit de klauw is gelopen. Niet in het minst door sensatiebeluste journalisten en media.

Tinkebell. – Who Killed The Blue Bird?

Blackframe

Kunstenaars zoals zij zijn verhalenvertellers, vertelt Tinkebell bij herhaling in dit psychologische portret dat Judith de Leeuw van haar maakte. En dat is heel verantwoordelijk werk, beweert ze eveneens meerdere malen. Zij stelt dat ze daarmee de wereld wil redden, ook nét iets te vaak. Zoals iedereen zichzelf wel eens heeft horen praten en dan denkt: daar ga ik weer! Altijd dezelfde riedel. Bijna woordelijk hetzelfde als de vorige keer en de keer daarvoor. Het is een idee dat De Leeuw ten volle uitnut in deze collageachtige film over een kunstenaar die haar leven omvormt tot een verhaal.

‘Deze filmmaker en haar team hebben in de afgelopen drie jaar al het bewegende beeld dat ooit van mij is gemaakt verzameld en bekeken’, schrijft Katinka Simonse, alias Tinkebell, daarover in 2022 in een column voor het Parool. ‘Ze haalden mijn oude computers leeg, telefoons, oude video 8-tapes, televisiemateriaal en alles wat vrienden en familie van mij hebben. Ik geloof dat Judith de Leeuw daardoor inmiddels meer van mij weet dan ikzelf.’ En dat laatste heeft ze even daarvoor in Tinkebell. – Who Killed The Blue Bird? (70 min.) in min of meer dezelfde bewoordingen ook al eens beweerd.

Die film wordt daardoor nooit een routineus portret van de omstreden kunstenaar, die er voor heeft gezorgd dat ze uit duizenden herkenbaar is (met kleurrijke kleding en opvallende brillen), van zich deed spreken met een bizar kunstwerk (een handtas, gemaakt van haar eigen kat) en een sleutelrol speelde in de #metoo-kwestie rond een bekende politicus (waarover ze in een zoomcall nog stoom afblaast tegenover de filmmaakster). Al deze verhaalelementen komen wel degelijk langs in deze docu, maar niet netjes geordend. Eerder als willekeurig op tafel gedropte puzzelstukjes. Zoek ’t maar uit.

En dan is er nog het jeugdtrauma, dat alles zou kunnen hebben aangevuurd, maar voor hetzelfde geld ook gewoon een verhaal is waarmee Tinkebell de wereld wil redden – en waarmee zij, en vrijwel dezelfde woorden natuurlijk, ook op het podium belandt. Dat schuurt, irriteert en fascineert. En doet helemaal niet en toch ook weer wel denken aan De Leeuws knarsende film Ruut Weissman – De Hoofdpersoon (2020), waarin de theaterregisseur probeert te dealen met #metoo-beschuldigingen. Ook het levende kunstwerk Tinkebell is een hoofdpersonage ‘you hate to love’ (of precies andersom).

Waar Katinka Simonse continu een verhaal maakt van haar werk en leven – en daarbij steeds weer in verhaallijnen belandt, die ze zelf ook nauwelijks de baas lijkt te kunnen – zoomt Judith de Leeuw in op de persoon achter de woordenvloed. Zonder die het vuur aan de schenen te leggen of juist al te zeer mee te gaan in haar gedachtenspinsels. Een typisch voorbeeld van: show don’t tell – dat doet de hoofdpersoon zelf wel. De kijker mag en kan dan zelf bepalen wie ie wil zien: de kunstenaar, activiste, boze vrouw, verhalenverteller, hysterica, dromer of aandachtsjunk. Of allemaal tegelijk.z

Trailer Tinkebell. – Who Killed The Blue Bird?

JDL – Behind The Wall

AVROTROS

‘Ze vertrouwt ons voor geen meter’, zegt één van de Italianen, in zijn eigen taal, over Judith de Leeuw tegen een collega. ‘Klopt’, zegt die, terwijl zij, de Nederlandse straatkunstenaar JDL, er gewoon naast staat. Ze heeft haar lokale medewerkers zojuist de wacht aan gezegd. Één van hen had zich vergist met de markeringen op de wand van een flat in Zuid-Italië. En daardoor dreigt de muurschildering die ze daarop gaat aanbrengen, nummer 4 uit de serie Love Is Stronger Than Death, nu helemaal de mist in te gaan. ‘Daar zakt mijn broek van af’, reageert Judith boos. ‘Hoe dan?’

Het project in de arbeiderswijk Paolo VI in Taranto lijkt niet onder een gelukkig gesternte geboren. De Leeuw heeft al in 62 verschillende landen enorme ‘murals’ gemaakt, realistische muurschilderingen over een maatschappelijk onderwerp. Deze grauwe flat, waarop een vrouw die wordt vastgehouden door onbekende handen moet verschijnen, blijkt echter een flinke uitdaging. Ze wil nu een projector laten komen, om het probleem te verhelpen en ook verdere tijdsdruk te voorkomen. Maar zie zo’n ding maar eens te vinden op een willekeurige zondagmiddag…

De moeizame totstandkoming van het kolossale werk in Taranto fungeert als rode draad voor de documentaire JDL – Behind The Wall (52 min.), waarin regisseur Deborah Faraone Mennella tevens de achtergrond van Judith de Leeuw uitdiept. De twintiger heeft al een woelig leven achter de rug, waarin ze gedurig met jeugdzorg in aanraking is gekomen en ook een tijdje heeft rond gezworven op straat. Toen De Leeuw ontdekte dat ze kon tekenen, heeft zij al haar kaarten daarop gezet. En haar kunst is inderdaad een uitweg gebleken uit een tamelijk uitzichtloze situatie.

Met dat werk wil JDL nu een stem geven aan mensen zoals ze zelf ooit was: zij die niet worden gezien of gehoord. Inmiddels weerklinkt dit geluid, dat wel een beetje doet denken aan vakbroeders als JR en Banksy, in de openbare ruimte van pak ‘m beet Rome, Tblisi en Athene en wordt ze zelfs gevraagd om TedX Talks te geven. Dit succes kan evenwel niet verhullen – en dat maakt dit persoonlijke portret alleen maar interessanter – dat in de succesvolle kunstenaar ook nog altijd een boze en verdrietige dochter en zoekende jonge vrouw verscholen zit.

Want zoals dat gaat: voor de goede kijker toont Judith de Leeuw via haar imposante werk ook zichzelf aan de wereld.

Look What You Made Me Do

Witfilm

‘Dus jij bent de ster van de show?’ zegt de vrouwelijke taxichauffeur, waarbij Laura net is ingestapt.

‘Ja’, antwoordt zij bedremmeld.

‘Mag ik vragen waarom ze een documentaire over jou maken?’ vraagt de vrouw achter het stuur. 

Laura: ‘Ze hebben me verteld dat het een film wordt over vrouwen die hun man hebben gedood.’

De taxichauffeur vertrekt geen spier. ‘Oh, dus jij hebt zo’n achtergrond.’

‘Ja, ik zat in een gewelddadige relatie’, zegt Laura. Waarna de twee rustig verder praten.

Het blijkt geen toevallige ontmoeting. Regisseur Coco Schrijber laat ogenschijnlijk weinig aan het toeval over in Look What You Made Me Do (84 min.), waarin ze liefdes belicht die eindigen in moord. Doorgaans zijn dat overigens varianten op een aloud thema: good women love bad men. En de enige manier om weer van die slechte man af te komen, is zelf een slechte vrouw worden. Althans, die conclusie hebben deze vrouwen getrokken.

Daarvan presenteert Schrijber meerdere voorbeelden. Zo deed Rosalba uit Italië bijvoorbeeld eerst een overdosis slaapmiddelen door het eten van haar man. Daarna pakte ze een touw. De Nederlandse Rachel nam haar toevlucht tot een pistool, met geluidsdemper, om van ‘hem’ af te komen. En Laura, inmiddels gelukkig met een andere man en bovendien zwanger, stak in blinde paniek met een mes in op haar ex.

Look What You Made Me Do is echter bepaald geen rechttoe rechtaan film rond de ervaringsverhalen van enkele slachtoffers die, gedwongen door de omstandigheden, dader van een misdrijf zijn geworden. En dat is na de openingsscène, waarin een naakt stel elkaar tot bloedens toe te lijf gaat in de sneeuw, al duidelijk. Schrijber stuurt haar publiek een associatief labyrint in, waarin ze zelf de dwarsverbanden moeten maken.

Gaandeweg komen alle elementen, zoals het zeventiende eeuwse schilderij van Artemisia Gentileschi (waarin twee vrouwen een man het mes op/in de keel zetten), een team van professionals dat een bebloede woning reinigt en het briefje dat aan diverse mannen op straat wordt overhandigd (en waarop blijkt te staan dat wereldwijd jaarlijks 30.000 vrouwen worden vermoord door hun eigen partner) min of meer organisch samen.

Schrijbers gestileerde film, die wordt opgeleverd met zeer uitgesproken typografie en muziek, wordt zo een afwisselend fraai, weerbarstig en intrigerend exposé over waartoe de mens, wanneer die tot het uiterste wordt gedreven, als relationeel wezen in staat is.

Ruut Weissman – De Hoofdpersoon

NTR

Hij is een grote man. Letterlijk. En figuurlijk. Groter dan hij zelf waarschijnlijk in de gaten heeft. En blijkbaar was dat in de jaren zeventig – toen hij eind twintig was, theatervoorstellingen regisseerde en de Theaterschool & Kleinkunstacademie in Amsterdam runde – ook al zo. Dat verleden heeft Ruut Weissman enkele jaren geleden ingehaald. Hij werd, zoals hij dat zelf zegt, ‘meegenomen in die #metoo-storm’ en lijdend voorwerp van enkele pijnlijke publicaties.

‘Je wilt niet weten wat dat voor een impact heeft’, vertelt Weissman aan documentairemaakster Judith de Leeuw, die met hem een theatervoorstelling over de kwestie gaat maken en het maakproces daarvan wil vastleggen in een film. ‘Daar wil ik ook helemaal niet zielig over doen, maar dat is wel wat het is. Ik heb echt overwogen om voor de trein te springen op een gegeven moment.’

Ruut Weissman – De Hoofdpersoon (78 min.) start met diezelfde voorstelling, Priviliged Man, een monoloog van actrice Harriët Stroet, die ook zo haar #metoo-ervaringen heeft. ‘Ik heb bedacht dat ik hem nog een keer wil spreken’, zegt ze, alleen op het podium. ‘Ik heb hem benaderd en hij heeft zonder aarzelen ingestemd. De ontmoeting vindt plaats in een oude tuin van een grachtenhuis. In dat grachtenhuis was de school gevestigd, toen. Hier ben ik – kan ik dat zeggen? – gelukkig geweest en ook gewond geraakt.’

Als de thematiek van de voorstelling, en daarmee ook van deze documentaire, helder is neergezet, introduceert De Leeuw haar hoofdpersonage. Ze probeert hem tevens te regisseren, voorwaar geen sinecure. De spanning tussen de filmmaakster en haar protagonist – en eerder al tussen docent en student en later in de film tussen regisseur en actrice – vormen het hart van dit broeierige portret van Weissman, een overheersende man, een explosief heerschap en – soms – een aandoenlijk jongetje.

Via alle aanvaringen, toenaderingspogingen en (bijna)liefdesverklaringen, die parallel zijn gemonteerd met delen uit de voorstelling waaraan ze werken, openbaart zich een gepassioneerde kerel met een aanzienlijke geldingsdrang, ‘al was het alleen maar om mijn moeder te laten zien dat ze niet voor niets de kampen heeft overleefd’. Een alfaman, aimabel ook, die volgens eigen zeggen niet doorhad welke positie hij had. In een tijd ook, waarin dat nog best vanzelfsprekend was.

Doordat Judith de Leeuw hem in al zijn complexiteit probeert te laten zien, wordt Ruut Weissman – De Hoofpersoon een waardevolle aanvulling op alle #metoo-documentaires vanuit slachtofferperspectief, die demonstreert hoe verschillend mensen, afhankelijk van hun eigen rol daarin, dezelfde werkelijkheid kunnen beleven. Én een intense, spannende en toch ook dappere film over zo’n man, die groter lijkt dan goed voor hem (en anderen) is.

Ruut Weissman – De Hoofdpersoon is hier te bekijken.

Thuishaven

Nederlandse Filmacademie

In de psychiatrie mag je als patiënt nog geen schilderijtje aan de muur hangen, zo wil het verhaal. Uiteindelijk moet het vizier immers altijd gericht blijven op een leven buiten de instellingsmuren. En dus is het niet de bedoeling dat je je tijdens de behandeling thuis gaat voelen.

De 55 bewoners van het Judith van Swethuis in Amsterdam zijn echter uitbehandeld en proberen, met de mogelijkheden en onmogelijkheden die hen zijn gegeven, zo goed en zo kwaad als dat gaat te leven. In Thuishaven (25 min.), zijn afstudeerfilm voor de Nederlandse Filmacademie, observeert Niels Beth hen in hun kleine, beschermde wereld.

Hij vangt zo enkele indringende inkijkjes in het (samen) leven met een beperking. Als bewoner Joost, die tot dan versuft in zijn stoel heeft gehangen, tijdens een bijeenkomst van de religiegroep bijvoorbeeld ineens de telefoon opneemt en een geanimeerd gesprek begint, leidt dit tot irritatie bij de man die op dat moment voorgaat in het gebed.

Hij maant Joost het gesprek te stoppen. ‘Hans, Hans, ik zit midden in een vergadering’, probeert deze zijn (denkbeeldige?) gesprekspartner af te breken, terwijl zijn tics intussen steeds heviger worden. ‘Nee, in een gebed zitten we’, reageert de voorganger geërgerd, waarna hij de draad weer probeert op te pakken. ‘Met David bidden we…’

Met zulke treffende scènes kleurt Beth het leven van de bewoners van het Judith van Swethuis overtuigend in. Hun begeleiders Tanja en Jeffrey fungeren daarbij als verteller. Dat is op zich wat ongemakkelijk: er wordt – overigens met respect en in vrij algemene termen – wel óver de bewoners van het huis gesproken, maar niet mét hen. Waarschijnlijk illustreert die keuze echter vooral het sociale onvermogen van de hoofdpersonen.