Gerry Adams: A Ballymurphy Man

Galway Film Fleadh

Hij belichaamt als geen ander de afgelopen halve eeuw van Noord-Ierland. Toen ‘The Troubles’ losbarstten, sloot Gerry Adams zich aan bij het gewapende verzet van de Irish Republican Army (IRA) tegen de Britse overheersing. Later ontwikkelde hij zich tot het gezicht van Sinn Féin, de politieke tak van de IRA, en behoorde hij tot de architecten van het zogeheten Goedevrijdagakkoord in 1998, dat nu alweer ruim 25 jaar voor vrede zorgt op dit woelige stukje aarde dat ook wel Ulster wordt genoemd.

De ene Noord-Ier (of Brit) kan het bloed van de katholieke activist nog altijd wel drinken, terwijl een andere Noord-Ier juist zweert bij Gerry Adams: A Ballymurphy Man (117 min.). De Engelse documentairemaakster Trisha Ziff behoort in elk geval niet tot de eerste categorie. Zij voelt hem tenminste niet uitgebreid aan de tand over zijn bijdrage aan het sektarische geweld, zoals z’n vermeende rol als brein achter IRA-aanslagen. Deze beschuldiging stak onlangs weer de kop op in Say Nothing (2024), de veelgeprezen dramaserie die is gebaseerd op een non-fictie bestseller van Patrick Radden Keefe.

Dat zit ook ingebakken in de vorm van dit portret, waarin Adams zelf zijn levensverhaal doet, zonder vragen of andere sprekers, en daarmee meteen chronologisch Ulsters recente historie doorloopt, die wordt geïllustreerd met een weelde aan archiefmateriaal. De documentaire werd gefilmd in de loop van vijf jaar, die ogenschijnlijk vooral aan interviews zijn besteed, en heeft het karakter gekregen van een autobiografie. Dat heeft bij een sleutelfiguur zoals Gerry Adams beslist z’n waarde, maar dus ook zo z’n beperkingen. Want het achterste van zijn tong laat ie doorgaans niet zien.

Het is natuurlijk de vraag wat kritische bevraging van deze door de wol geverfde spreekbuis zou hebben opgeleverd. Elke vraag is waarschijnlijk al eens aan hem gesteld. En het antwoord, op z’n minst in gedachten, allang geformuleerd. Zoals elk deel van zijn leven ook z’n eigen oneliner heeft gekregen. Zijn jeugd in de wijk Ballymurphy in Belfast bijvoorbeeld, als telg van een zéér arm gezin. ‘Maar niemand die dat doorhad, want iedereen in onze omgeving was straatarm.’ Of de vijandigheid en het gevaar die hem al z’n hele leven ten deel vallen. ‘Ik ben gezegend met waardeloze moordenaars.’

Een bevlogen man die inmiddels plaats heeft gemaakt voor een nieuwe generatie Noord-Ieren en die nu nog eens goed op z’n praatstoel gaat zitten. Hij heeft ontegenzeggelijk iets te zeggen en krijgt daar in deze film ook alle gelegenheid voor.

In The Name Of Gerry Conlon

Lorenzo Moscia / Nightswim / Journeyman

Twee maanden had Gerry Conlon nog te leven toen hij in 2014 zijn laatste interview gaf aan de Italiaanse fotograaf en documentairemaker Lorenzo Moscia. Conlon zou de zestig jaar ternauwernood volmaken. Daarvan had ie er, vanaf 1974, vijftien doorgebracht in een Britse cel. Onschuldig. Hij zou er nooit meer helemaal van loskomen – ook drank, drugs en therapie hielpen nauwelijks.

Gerry Conlon bleef altijd één van The Guildford Four. En zijn vader zou zijn leven lang tot The Maguire Seven behoren. Letterlijk. Guiseppe Conlon stierf in 1980 op slechts 56-jarige leeftijd in de gevangenis. Ook onschuldig. Net als Paddy Hill, van The Birmingham Six, zes andere Noord-Ieren die ten onrechte waren veroordeeld voor een terroristische aanslag van de IRA, die eiste dat het Noorden, Ulster, Groot-Brittannië verliet en weer deel werd van Ierland.

Deze tragische geschiedenis wordt nu weer opgerakeld in de indringende documentaire In The Name Of Gerry Conlon (83 min.). In 2022 rondde Moscia zijn film af over deze aardedonkere episode van ‘The Troubles’, de oorlog die decennia woedde in Ulster. Zowel de IRA als z’n loyalistische opponenten maakten daarbij talloze onschuldige slachtoffers, waaronder ook gewone Noord-Ieren die onschuldig voor hen moesten zitten.

In het geval van de Four, Seven en Six zat daaraan nog een bijzonder naar randje. Want enkele echte IRA-soldaten, de zogenaamde Balcombe Street Gang, hadden korte tijd later, na hun arrestatie voor een andere aanslag, al bekend dat ze ook deze bomaanslagen op hun geweten hadden. De Britse politie vond het alleen niet nodig om dat goed uit te rechercheren en te kijken of de andere verdachten misschien volstrekt onschuldig in de gevangenis zaten.

Aan zijn eigen keukentafel doet Gerry Conlon z’n verhaal aan Moscia. Boos en strijdbaar. Elk pijnlijk detail staat op z’n netvlies. Een man die tot in z’n kern is beschadigd en tot het uiterste getest. Hij wordt bijgestaan door zijn lotgenoten Paddy Armstrong (The Guildford Four), Patrick Maguire (die als onderdeel van The Maguire Seven al op zijn zevende werd gearresteerd) en Paddy Hill (The Birmingham Six) en hun advocaten Gareth Peirce en Alastair Logan.

De zaak zelf is hartverscheurend, maar ook de nasleep ervan grijpt naar de keel. Want ook toen die onterechte veroordeling eenmaal was vernietigd, werd Conlons leven nooit meer zoals ‘t was. Regisseur Jim Sheridan, die in 1993 de prijswinnende film In The Name Of The Father maakte aan de hand van het tragische verhaal van Gerry Conlon en z’n vader, had tijdens het opnameproces bijvoorbeeld heel wat te stellen met z’n getormenteerde hoofdpersoon.

Die film, een al dan niet geromantiseerde versie van de werkelijkheid, zette ooit ook Lorenzo Moscia op het spoor van Gerry Conlon, die hem direct verwelkomde in zijn huis en ruim de tijd voor hem nam. Alsof hij zelf ook al voorvoelde dat ’t misschien wel eens de laatste keer zou kunnen zijn dat ie zijn persoonlijke relaas zou kunnen doen. Voordat zijn tijd, waarvan hij uiteindelijk een kwart onterecht in de gevangenis had gezeten, er definitief op zat.

Deze film doet de man en al die andere onschuldige slachtoffers van The Troubles in elk geval recht. En hopelijk draagt In The Name Of Gerry Conlon ook bij aan bewustwording: juist als de roep om het vinden van de ‘schuldigen’ het hardst klinkt blijft nuchterheid vereist. Anders zijn nieuwe Gerry Conlons onvermijdelijk.

Ceathrar Guildford: 50 Bliain Na Mbréag

TG4

Het duurt even voordat Gerry Conlon, in het archiefinterview uit 2013 dat wordt gebruikt in de tv-docu Ceathrar Guildford: 50 Bliain Na Mbréag (60 min.) van Sinéad Ingoldsby, niet meer op de karakteracteur Daniel Day-Lewis lijkt – en zijn broze vader Guiseppe niet meer op Pete Postlethwaite. In de speelfilm In The Name Of The Father (1993) gaven zij op een verpletterende manier een gezicht aan de Noord-Ierse vader en zoon Conlon, die onschuldig in de gevangenis waren beland. Guiseppe zou deze nooit meer verlaten.

Samen met Paul Hill, Carole Richardson en Paddy Armstrong werd Gerry in 1974 gearresteerd voor bomaanslagen van de IRA in twee pubs te Guildford. Ze zouden ruim vijftien jaar in een Britse cel zitten en kwamen bekend te staan als ‘The Guildford Four’. Intussen waren ook Gerry’s vader en zes andere leden van hun uitgebreide familie ingerekend vanwege het bezit van nitroglycerine, een vloeistof waarmee bommen kunnen worden gemaakt. Zij gingen door het leven als ‘The Maguire Seven’.

Voor de veroordeling van deze ‘terroristen’ uit het weerspannige Noord-Ierland was geen enkel bewijs. Hun straf was volledig gebaseerd op verklaringen die de verdachten zelf hadden afgelegd – onder zéér moeilijke omstandigheden en immense druk. En hoewel de Britse politie, toen en later, alle reden had om die getuigenissen nog eens goed onder de loep te nemen, bleven ze dat consequent weigeren. Dat was het gemakkelijkste. Die lui uit Ulster zaten netjes achter slot en grendel – of ze nu schuldig waren of niet.

Ruim een halve eeuw na dato maakt deze documentaire de balans op van die onverkwikkelijke geschiedenis. De onterechte veroordelingen stalen niet alleen vijftien jaar uit het leven van de direct betrokkenen, maar bleven hen ook naderhand parten spelen. Ze waren de lol in het leven definitief kwijt, hadden psychologische hulp nodig en/of kampten met PTSS. Gerry Conlon, die in 2014 op slechts zestigjarige leeftijd overleed, bleef volgens zijn advocaat Alastair Logan bijvoorbeeld een ‘troubled man’.

Van de zogenaamde ‘Guildford Four’ zijn alleen Hill en Armstrong nog in leven. Die laatste participeert ook in deze film. Hij oogt opmerkelijk mild en laat zich alle aandacht aanleunen. Paddy Armstrong geniet van een schilderij dat van hem is gemaakt en bezoekt een voorstelling over zijn levensverhaal (dat eerder ook al het boek Life After Life (2017) heeft opgeleverd). Dat lijkt een keuze te zijn. Na zijn vrijlating is Paddy een nieuw leven begonnen. Bitterheid kan je opvreten. Dit wilde hij niet laten gebeuren.

Dat is niet iedereen gegeven: voor Gerry Conlons zus Bridie, die dus ook haar vader Guiseppe verloor, gaat het verleden bijvoorbeeld niet weg. Dat wil ze ook helemaal niet. Zij heeft zich vastgebeten in de zaak van The Guildford Four en Maguire Seven en probeert nog altijd geheime documenten vrij te krijgen. Hoewel er inmiddels vijftig jaar zijn verstreken sinds de Britse politie het huis van enkele onschuldige Noord-Ierse burgers binnenviel, is de zaak dus nog altijd niet naar tevredenheid afgerond.

Ceathrar Guildford: 50 Bliain Na Mbréag, dat dit verhaal van binnenuit en voor een belangrijk deel ook in de plaatselijke taal Gaelic vertelt, is daarvan het tragische bewijs. De weerslag van schrijnend onrecht, dat willekeurige burgers wordt aangedaan als de jacht op ‘een’ schuldige de zoektocht naar de waarheid volledig overvleugelt.

Miss Italia Non Deve Morire

Netflix

Al zeker tien jaar wordt de Miss Italia-verkiezing niet meer uitgezonden bij de Italiaanse publieke omroep RAI. Sindsdien laten grote sterren zoals Gerard Depardieu, Alain Delon en Diego Maradona de missverkiezing rechts liggen en leidt die een zieltogend bestaan in een verre uithoek van het internet. Een traditie van inmiddels zo’n 85 jaar dreigt daarmee te verdwijnen. Organisator Patrizia Mirigliani, die de wedstrijd heeft overgenomen van haar vader Enzo, wil dat koste wat het kost voorkomen.

‘Mensen willen Miss Italia’, stelt zij resoluut. ‘Ze wachten erop. Er is een kleine, radicaal chique groep van vreselijke feministen die tegen zijn. Alsof het tonen van schoonheid een zonde is.’ Tegelijkertijd is Patrizia, gepokt en gemazeld, zich er natuurlijk wel van bewust dat de missverkiezing een update kan gebruiken, om die enigszins in lijn te brengen met de hedendaagse normen. Ze willen kortom, zoals artistiek directeur Casimiro Lieto ‘t kras uitdrukt, ‘geen bimbo’s die over de catwalk waggelen’.

En dat is dan weer tegen het zere been van de regionale agenten van Miss Italia, veelal traditionele oudere mannen, die al sinds jaar en dag de missen selecteren en graag vasthouden aan de normen en waarden van weleer. ‘Vroeger tilden we altijd eerst het haar van de meisjes op’, zegt Gerry Stefanelli, de bejaarde agent voor de regio Toscane, bijvoorbeeld verontwaardigd tijdens een informatiebijeenkomst. ‘En als ze grote oren hadden, konden ze meteen vertrekken. Gaan we dat op z’n minst doen?’ 

Daarmee staan de pionnen op het bord voor Miss Italia Non Deve Morire (Engelse titel: Miss Italia Musn’t Die, 98 min.), waarin Pietro Daviddi en David Gallerano volgen hoe Patrizia de verkiezing weer probeert te slijten bij RAI, die onder de regering Meloni wellicht een wat missvriendelijkere koers gaat varen, en aansluiten bij regionale selectierondes voor de editie van 2023, waarbij ’t er zeker niet altijd vrouwvriendelijk aan toegaat. ‘Zij kunnen als opvulling dienen’, zegt Gerry Stefanelli bijvoorbeeld nadat hij enkele deelnemers aan een voorronde heeft bekeken. ‘Hebben ze wel een spiegel?’

Over een ander meisje is Gerry wel enthousiast. Een collega heeft alleen nog een opmerking. ‘Als je geselecteerd wordt’, raadt hij de miss aan, ‘verberg dan die blauwe plek op je kont.’ Het is, kortom, nog maar de vraag of de nieuwe normen die Patrizia en haar team willen uitdragen werkelijk zijn verinnerlijkt door de medewerkers van Miss Italia. Salvo Consiglio, de agent voor Sicilië, windt er in elk geval geen doekjes om: hij is alleen geïnteresseerd in het uiterlijk van de meisjes, de rest interesseert hem niets.

De vernieuwing lijkt ook niet te komen van Carmen Martorana, de nieuwe agent voor Apulië die in 1988 zelf tweede werd bij de Miss World-verkiezing. Zij kent het klappen van de zweep en laat die ouderwets knallen. En dus lijkt Aurora Miniaci, een atypische deelneemster met kort haar, die houdt van voetbal en poëzie en vooral zichzelf wil zijn, bij voorbaat al kansloos. Ze wil de missverkiezing van binnenuit veranderen en blijft stug deelnemen aan selectierondes. Thuis oefent ze op het lopen over de catwalk.

Daviddi en Gallerano bregen hun personages echt tot leven, leggen via hen alle verwikkelingen, voor en achter de schermen, vast en serveren die met gevoel voor drama, ongemak en humor uit. Ze onthouden zich verder van een oordeel. Dat laten ze aan de kijker die, afhankelijk van diens eigen gezichtspunt, in Miss Italia Non Deve Morire een ontluisterende, woest makende of juist dolkomische documentaire vindt.

Of alle drie tegelijk.

Trust No One: The Hunt For The Crypto King

Netflix

Begin 2019 komt de onheilstijding: Gerald Cotten, de dertigjarige oprichter van de Canadese cryptowisselbeurs QuadrigaCX, is tijdens een reis in India plotseling overleden. Hij neemt de wachtwoorden van zijn klanten mee het graf in. Ruim tweehonderd miljoen dollar, geïnvesteerd in bitcoins, wordt daardoor onbereikbaar. 

Enkele Quadriga-gebruikers, waaronder een digitaal geanonimiseerde investeerder met de schuilnaam QCXINT, laten het er niet bij zitten en gaan online op zoek naar hun geld. Ze beginnen zich al snel af te vragen of Gerry eigenlijk wel dood is. Is die nerdy jongen, die nog geen vlieg kwaad leek te doen, er misschien stiekem tussenuit geknepen met hun inleg?

Dat is een aardige premisse voor Trust No One: The Hunt For The Crypto King (91 min.), een diepe duik in de ondoorzichtige wereld van het grote (virtuele) geld, waarbij ook nu weer niets is wat het lijkt en het antwoord op de ene vraag alleen maar een volgende vraag inluidt. Waarbij het bovendien, zo gaat dat dan, de vraag is wanneer een bruikbare hypothese verandert in een ordinaire complottheorie.

Met slachtoffers, direct betrokkenen en enkele deskundigen probeert regisseur Luke Sewell in deze interessante financiële thriller door te dringen tot de kern van de grootschalige zwendel (?), die een spoor van gedupeerden heeft achtergelaten. Zij willen genoegdoening, maar bij wie kunnen ze terecht voor digitaal geld dat spoorloos is verdwenen en misschien zelfs wel nooit heeft bestaan?

Crock Of Gold – A Few Rounds With Shane MacGowan

Het goede nieuws: Crock Of Gold – A Few Rounds With Shane MacGowan (124 min.) is geen routineuze popdocu, waarin de held chronologisch zijn eigen carrière doorloopt, alle tijd wordt ingeruimd voor zijn beste songs en vakbroeders intussen ongegeneerd de loftrompet over hem en zijn oeuvre laten schallen.

Het slechte nieuws: Crock Of Gold – A Few Rounds With Shane MacGowan (124 min.) is geen routineuze popdocu, waarin de held chronologisch zijn eigen carrière doorloopt, alle tijd wordt ingeruimd voor zijn beste songs en vakbroeders intussen ongegeneerd de loftrompet over hem en zijn oeuvre laten schallen.

Ambivalente gevoelens dus. Over een film die méér wil zijn en daardoor soms te veel wordt. En te weinig, dat eveneens. En toch ook wel weer intrigeert. Zoiets. Terzake:

Regisseur Julien Temple (die met muziekfilms als The Filth And The Fury, Joe Strummer: The Future Is Unwritten en Oil City Confidential al een belangrijk deel van de Britse punkhistorie documenteerde) verbindt MacGowans levensverhaal nadrukkelijk met de getroebleerde relatie tussen Ierland – het land waar hij zijn wortels heeft – en Engeland – het land waar hij opgroeide en een iconisch gezicht van de eerste punkgolf werd. Zo bezien was het onvermijdelijk dat juist MacGowan, de buitenstaander, in de jaren tachtig de traditionele Ierse folk een punky zwieper gaf en zo de stem van een nieuwe generatie Ieren werd.

Die grootse benadering heeft alleen ook zijn keerzijde: Temple strooit bijvoorbeeld wel heel nadrukkelijk met clichématige beelden van de oude idylle Ierland. Met name het eerste deel van de film, als MacGowans band The Pogues nog toekomstmuziek is, heeft daaronder te lijden. Daarbij speelt ook het verteltempo Crock Of Gold parten; enerzijds neemt de documentairemaker wel erg ruim de tijd om met name MacGowans jeugd en achtergrond goed in de verf te zetten, anderzijds propt de filmer zoveel informatie in de docu dat die constant gejaagd voelt.

Een karrenvracht archiefmateriaal van MacGowan en zijn bands, uitbundige animaties en alles wat de tijdgeest maar kan weerspiegelen worden uitgestort over de kijker, die nauwelijks de tijd krijgt om in te laten dalen wat er allemaal voorbij komt. Zeker op het moment dat MacGowan als songschrijver goed op stoom komt, wordt dat echt een serieus minpunt: nooit neemt Temple eens rustig de tijd om die prachtige liedjes hun werk te laten doen. Het is altijd weer door: op naar het volgende punt dat blijkbaar gemaakt moet worden. En dat, om het helemaal verwarrend te maken, verveelt dan weer geen seconde.

Gedwongen door de omstandigheden – MacGowan is, zacht uitgedrukt, geen uitbundige gesprekspartner (meer) die duchtig met anekdotes strooit – kiest hij ook voor een opmerkelijke interviewvorm: de protagonist laat zich bevragen door acteur/vriend Johnny Depp, Primal Scream-voorman Bobby Gillespie, Sinn Fein/IRA-icoon Gerry Adams, biograaf Ann Scanlon en zijn eigen vrouw Victoria Clarke. Via deze terloopse gesprekjes en gedegen interviews met vader Maurice en vooral zus Siobhan wordt zo zijn opmerkelijke levenswandel en –wijze ingekleurd, compleet met debiliserende hoeveelheden drank en drugs.

Ergens in ’s mans pafferige kop, met ogen die wezenloos voor zich uit lijken te staren, zit nog altijd de enige echte Shane MacGowan verscholen: scherp als een mes, altijd in voor (zelf)spot en gezegend met een gggg-giechel die een ferme punt zet achter elke vorm van gepsychologiseer. Een man die zijn talent heeft verkwanseld of het beste heeft gehaald uit zijn gouden jaren, tis maar hoe je het bekijkt. Een fenomeen ook dat ruim dertig jaar later nog altijd tot de verbeelding spreekt.

Na The Great Hunger: The Life & Songs Of Shane MacGowan (1997) en If I Fall From Grace – The Shane MacGowan Story (2001) is Crock Of Gold, ondanks alle bedenkingen die je bij de film kunt hebben, de definitieve documentaire over één van de beste songschrijvers van zijn generatie. Dat die film er überhaupt is gekomen – want dat zal door MacGowans nurkse gedrag lang niet gemakkelijk zijn geweest – lijkt me uiteindelijk pure winst.

The Disappearance Of Madeleine McCann

Netflix

De uitkomst van deze documentaireserie over Madeleine McCann, die in 2007 op driejarige leeftijd verdween tijdens een vakantie in Portugal, staat op voorhand vast: elke aflevering start namelijk met een oproep om je bij de politie te melden als je informatie hebt over het Britse meisje. Hoewel Maddie sinds haar verdwijning op diverse plekken is gespot of zou zijn begraven, is ze twaalf jaar na dato nog altijd spoorloos. Als ze tóch in leven is – wat erg onwaarschijnlijk lijkt – wordt ze in mei overigens zestien.

Waarom, als er geen BREAKING NEWS!!! is te melden, dan toch een televisieserie? Dat vragen Maddies ouders zich waarschijnlijk ook af. Ze weigerden te participeren in The Disappearance Of Madeleine McCann (415 min.), al zijn ze middels archiefmateriaal, en enkele impliciete woordvoerders, wel degelijk prominent aanwezig in de achtdelige serie. Kate en Gerry McCann keerden zich in een persverklaring zelfs tegen deze nieuwe poging om licht in de zaak te brengen. ‘We zien niet hoe dit programma de zoektocht naar Madeleine kan helpen en zijn bang dat dit het lopende politieonderzoek kan hinderen.’

Los van eventuele belemmering van het onderzoek: mag je eigenlijk tegen de wil van de ouders een serie over hun vermiste kind maken? Tegelijkertijd: áls die ouders zelf verantwoordelijk zouden zijn voor Maddies geruchtmakende vermissing – wat nog altijd een mogelijk scenario is, dat ook in deze docuserie van Chris Smith natuurlijk volop aandacht krijgt – dan is het vanzelfsprekend goed dat elke tegel nog eens wordt gelicht. Zie daar het dilemma van deze lang uitgesponnen true crime-productie.

De strijd rond de serie is sowieso exemplarisch voor de onmogelijke relatie van de McCanns met de media: waar de pers kan fungeren als een megafoon voor de zaak en zoektocht naar Madeleine, pompt ze net zo goed complottheorieën en klinkklare nonsens rond. Nog afgezien van de continue plaag die al die opdringerige verslaggevers en cameramensen, ook als er geen nieuws te melden of te verwachten is, al twaalf jaar voor de ouders en hun twee andere kinderen vormen…

The Disappearance Of Madeleine McCann neemt de tijd om chronologisch de gebeurtenissen te schetsen en de verschillende personages (politieagenten, verdachten, journalisten, communicatiemedewerkers, mensenhandelactivisten, privé-detectives en would be-weldoeners) te introduceren. Anthony Summers en Robbyn Swan, auteurs van het boek Looking For Madeleine, fungeren als gids. Zij loodsen de kijker langs een enorme reeks getuigenverklaringen, bewijsmateriaal en theorieën over wat er gebeurd zou kunnen zijn. Theorieën waarvan je op basis van de oproep voor elke aflevering al weet dat ze (weinig tot) niets gaan opleveren.

Zo verdwijnt langzaam maar zeker alle lucht uit deze documentaireserie, die plichtmatig de ene na de andere onderzoekspiste afwerkt, zonder dat een geloofwaardige verklaring of conclusie in zicht komt. Vooral de beschamende behandeling van Madeleines familie door bepaalde media, die bijvoorbeeld ongevraagd dagboekfragmenten van Kate McCann publiceerden, kan de kijker nog enigszins moveren. Die zorgt tegelijkertijd echter voor argwaan: wat doet deze serie, die overigens zeker niet al te vijandig is naar de McCanns, in wezen anders dan de tabloidpers die in deze serie aan de kaak wordt gesteld? Ook deze true crime-reeks probeert immers te scoren met de mysterieuze vermissingszaak van de schattige Maddie.