Kampen Om Pusher Street

HBO Max

Van de idealen waarmee de hippievrijstaat Christiania in de jaren zestig werd uitgeroepen in de Deense hoofdstad Kopenhagen, lijkt ruim een halve eeuw later weinig meer over. Criminele bendes bevechten elkaar op leven en dood, op een plek waar bloemenkinderen ooit droomden over vrede op aarde. Met als absoluut dieptepunt de moordaanslag van de Loyal To Familia-bende op een dertigjarige Hells Angels-prospect in augustus 2023, overdag en midden op straat, waarbij ook vier onschuldige omstanders worden geraakt.

De zesdelige serie Kampen Om Pusher Street (internationale titel: Gang War: Pusher Street, 256 min.) reconstrueert met dealers, agenten, deskundigen en gewone ‘Christianieten’ hoe ‘t zover heeft kunnen komen. De ellende begint in elk geval in de jaren zeventig met wiethandel in en om de coffeeshop Woodstock en de Community Kitchen. De hippiewijk ontwikkelt zich dan tot ‘de sociale vuilnisbelt van Denemarken’. Een wetteloze buurt met junks en dealers, die door de Deense politie zelfs actief naar Christiania zouden worden gestuurd.

En dan melden zich in de jaren tachtig ook nog motorbendes zoals Bullshit, Black Sheep en de Hells Angels, die de heerschappij in de internationale wiethandel, waarin Nederland dan overigens een absolute voortrekkersrol speelt, naar zich toe willen trekken. Om de ellende te beteugelen stellen bewoners in het hart van Christiana een soort vrijhandelszone in: Pusher Street. Daar zal ’t echter tot keiharde confrontaties tussen de politie en Christianieten komen, die doen denken aan de heftige Nederlandse krakersrellen in min of meer diezelfde tijd.

Als in 1993 de zogeheten ‘kerstvrede’ wordt getekend, lijkt de rust zowaar weder te keren op Pusher Street. De wiethandel begint meteen ouderwets te floreren. En dat valt ook de bikers op. Die willen een deel van de buit, goedschiks dan wel kwaadschiks. Voor de nieuwe rechtse regering van Denemarken is de maat in 2003 vol: politiecommandant Bjarne Christensen, bijgenaamd De Straatgeneraal, Bjarne Beenklem én Shit Bjarne, krijgt de opdracht om deze losgeslagen Deense variant op Ruigoord eens een toontje lager te laten zingen.

Regisseur Søren Rasmussen brengt al deze verwikkelingen met een karrenvracht aan archiefmateriaal in beeld en illustreert de sleutelmomenten in de tumultueuze Christiania-historie bovendien met poppetjes op een maquette van de wijk. Zo krijgt hij de atmosfeer in de anarchistische vrijstaat en de bijbehorende tijdgeest uitstekend te pakken – al beginnen de schermutselingen tussen de politie, bewoners en (straat)bendes al snel als een eindeloze herhaling van zetten te voelen. Dat tekent tegelijk ook het gebed zonder end dat die strijd is geworden.

De Kampen Om Pusher Street haalt het slechtste in de mens boven – van puberale provocatie en keiharde criminaliteit tot verbeten zero tolerance en een oog-om-oog-tand-om-tand mentaliteit – en ondermijnt het idee waarmee Christiania ooit is gesticht volledig. Totdat de vraag op tafel komt hoeveel toekomst deze vrijstaat, Pusher Street in het bijzonder, nog heeft.

Amsterdam Narcos

SkyShowtime

Het kon natuurlijk niet uitblijven. Na Liverpool, Ibiza en Dublin Narcos is er nu ook Amsterdam Narcos (142 min.) een driedelige serie van Tash Gaunt over hoe de hoofdstedelijke penoze, mede mogelijk gemaakt door het Nederlandse gedoogbeleid, in de jaren tachtig en negentig is uitgegroeid tot een toonaangevende speler in internationale onderwereld.

En die escalatie begint met – natuurlijk, met wie anders? – Klaas Bruinsma. ‘The Godfather of the killing fields of Amsterdam’, aldus Steve Brown, de controversiële eigenaar van de coffeeshop The Happy Family. Bruinsma, afkomstig uit een gegoed milieu, heeft zo op het eerste oog niets van een klassieke gangster. Hij opereert echter als een keiharde crimineel en verwerft al gauw z’n eigen bijnaam: De Dominee, tevens de titel van de verfilmde biografie van misdaadjournalist Bart Middelburg.

Bruinsma vormt een team met Thea Moear, de eerste vrouw in de hashhandel. De ouders van ‘The Godmother’ waren al drugssmokkelaars, vertelt ze, in het Engels, in deze vet aangezette internationale productie. Pa Moear bracht ‘t mee vanuit Indonesië. En haar voormalige echtgenoot Hugo Ferrol levert vervolgens het ‘inciting incident’ voor een heuse drugsoorlog. Nadat Ferrol de Godfather en -mother flink tegen de haren heeft gestreken, geeft Bruinsma namelijk twee bodyguards de opdracht om hem om te leggen.

Deze liquidatie wordt echter nooit uitgevoerd. Met ketchup zetten zij een executie in scène, vanuit het idee dat Ferrol dan met de noorderzon vertrekt. Bruinsma krijgt alleen al snel in de smiezen dat hij is opgelicht en laat zijn voormalige bodyguards rücksichtslos afmaken. ‘Dat wij ‘t gedaan hebben, daar is nooit wat van bewezen’, houdt Moear, in het Nederlands, staande. ‘Wat ze ook hebben gedacht. Klaar!’ Gaunt probeert ‘t toch nog even: ‘It’s a mystery.’ ‘Yes’, reageert Moear, ook in het Engels. ‘And it will stay a mystery.’

De voormalige Godmother, die zich terugtrekt als de Amsterdamse drugsoorlog verder ontspoort, speelt haar rol van grande dame van de Nederlandse onderwereld nog altijd met verve in deze miniserie. ‘If it is necessary’, zegt ze over het buitensporige geweld van haar organisatie. ‘It is necesarry.’ In dezelfde periode introduceren sannyasins van de Bhagwan-beweging ecstacy in Nederland, het thema van de tweede aflevering van deze miniserie, die met fraai archiefmateriaal en slicke reconstructies is aangekleed.

En als er geld valt te verdienen, mengen vrijbuiters zoals de voormalige kraker Ilja Reiman van de Multigroove-feesten en het stel Johan en Brenda Toet, de zelfverklaarde Nederlandse Bonnie & Clyde, zich ook al snel in de ecstacyhandel. Samen met medestanders, Britse beroepscriminelen, journalisten en politiemensen krijgen zij alle gelegenheid om herinneringen op te halen aan de periode waarin de wereld aan hun voeten lijkt te liggen, voordat ze natuurlijk toch tegen de lamp lopen – en God vinden.

De slotaflevering belicht de Delta-Groep, een internationaal opererende cocaïnebende, die met het Interregionaal Recherche Team van doen krijgt. Dit IRT begint op grote schaal drugs door te laten, in de hoop zo de verantwoordelijken in te kunnen rekenen. Delta-groep-lid Daniel Belinfante (eerder te zien in de miniserie De IRT Affaire), de aan coke verslaafde uitsmijter Wilfred K. en politieman Johan van Kastel die werd neergezet als de ‘kwaaie pier’ van het IRT, kaderen deze spraakmakende zaak in.

Met terugwerkende kracht worden zo de begindagen van Nederland als drugsnatie opgeroepen. Een misdaadgeschiedenis waarop nog altijd wordt voortgeborduurd – en dat vervolg zal ongetwijfeld z’n weg vinden naar nog veel meer documentaire(serie)s.

Mob War: Philadelphia Vs. The Mafia

Netflix

Ooit huldigde de nieuwe maffiabaas van Philadelphia, de Siciliaan John Stanfa, een eenvoudig parool: scoor geld, geen krantenkoppen. Toen hij en zijn getrouwen begin jaren negentig verzeild raakten in een strijd om de macht met de ‘young guns’ van Joey Merlino, ging echter elke vorm van rede overboord. De twee rivaliserende groepen begonnen te moorden. Op de ene brute afrekening volgde de andere. En op de andere weer…

‘Het lijkt wel The Godfather’, zegt maffioso Johnny Alite, die zelf overigens wel één van The Sopranos lijkt, als hij terugkijkt in Mob War: Philadelphia Vs. The Mafia (137 min.), een driedelige serie van regisseur Raissa Botterman en het team dat eerder vergelijkbare documentaireproducties zoals Fear City: New York Vs. The Mafia (2020) en Get Gotti (2023) afleverde. Gelikte georganiseerde misdaadseries die hun eigen rol spelen in de nog altijd voortdurende mythologisering van de maffia.

De mobsters die de bendeoorlog hebben overleefd kijken daar duidelijk met een zekere trots en zonder al te veel wroeging op terug. En ook de politieagenten, die met hen een duchtig partijtje Cops & Robbers speelden, halen graag herinneringen op aan de tijd dat ze de georganiseerde misdaad op de hielen zaten. Via afluisterapparatuur konden ze destijds bijvoorbeeld live horen hoe de mobsters in klare taal moordplannen smeedden, die daarna ook ten uitvoer werden gebracht.

Op die geluidsopnames wordt zelfs gesproken over ‘La Cosa Nostra’, terwijl de leden daarvan doorgaans bij hoog en bij laag bleven beweren dat deze illustere criminele organisatie helemaal niet bestond. Zo leverden de boeven zelf het bewijsmateriaal, waarmee ze later moesten worden veroordeeld. In die strijd kwamen in Philadelphia, de stad van ‘Brotherly Love’ ook de broers Ciancaglini tegenover elkaar te staan. De één streed voor Stanfa, de ander doodde voor Merlino.

Zulke wreedheden worden nu opgeroepen met sterke verhalen, straffe oneliners en volvette, zelfvoldane lachjes. Want niets brengt deze mannen van de wereld van hun stuk. Merlino zelf had naar verluidt een prijs op zijn hoofd staan: een half miljoen. ‘Voor een half miljoen dollar vermoord ik mezelf’, reageerde hij gevat tegenover een verslaggever. De gewetenloze killer John Veasey had ook geen scrupules. Toen ze hem polsten om Merlino uit de weg te ruimen, zei hij alleen: ‘Get me the gun.’

Intussen klinken hun verhalen ruim dertig jaar later maar al te vertrouwd. Afrekeningen in woonwijken? Moordmakelaars en huursoldaten? Of gerichte acties tegen familieleden van een kroongetuige? Ook Nederland kan er inmiddels over meepraten. En dan gaat de bravoure, waarmee patserige mobsters tamelijk onbekommerd herinneringen aan de maffiaoorlog in Philly opdissen, toch wat wringen.

Operation Dark Phone: Murder By Text

Channel 4 / Videoland

Het is alsof ze ‘de sleutels van het koninkrijk’ ontvingen, herinnert één van de betrokken Britse agenten zich. Terwijl de Coronacrisis op gang komt, krijgen specialisten van de National Crime Agency (NCA) begin 2020 plotseling toegang tot EncroChat, het systeem waarmee de georganiseerde misdaad via versleutelde mobiele telefoons communiceert. Ineens wordt een soort Pandora’s doos geopend, bomvol verwijzingen naar drugshandel, wapensmokkel en liquidaties. Maar wie gaan er schuil achter gebruikersnamen als Live-long, Tyrion Lannister en Ace Prospect?

Operation Dark Phone: Murder By Text (190 min.) combineert nagespeelde scènes van de zware criminelen met de chats en foto’s die zij gedurende 74 dagen, tijdens het begin van de pandemie, met elkaar delen. Ongefilterd, in de veronderstelling dat zij onder elkaar zijn. Intussen kan de politie, samen met collega’s uit andere Europese landen, meelezen en -kijken op deze ‘Linkedin van de georganiseerde misdaad’ en proberen te deduceren wie er verantwoordelijk zijn voor de miljoenen zeer expliciete, van geweld en illegale zaken doortrokken, berichten die zij onderling uitwisselen.

Nauwgezet reconstrueren de Britse rechercheurs in deze vierdelige serie van Luned Tonerai en Sophie Oliver  de grootschalige, internationaal gecoördineerde operatie. Het duurt niet lang of ook de Nederlandse onderwereld komt daarbij nadrukkelijk in beeld. Vanaf aflevering 2 zoomt politiechef Andy Kraag, ondersteund door de Nederlandse misdaadjournalisten Jan Meeus en Wouter Laumans, in op de groepering rond de Rotterdamse crimineel Piet Costa, die in het Brabantse dorp Wouwse Plantage een onderwereldgevangenis met martelkamer in aanbouw heeft.

Één van de direct betrokkenen, sportschoolhouder Robin van O., verschijnt zelfs voor de camera, om alle beschuldigingen ver van zich te werpen. En ook Costa’s advocaat Jan-Hein Kuijpers krijgt nog even de gelegenheid om diens straatje schoon te vegen. Intussen vorderen de pogingen van diverse politiekorpsen om criminele netwerken in kaart te brengen – fraai en overzichtelijk gevisualiseerd – gestaag. Alle betrokkenen zijn zich ervan bewust dat het niet lang kan duren voordat de gangsters in kwestie doorkrijgen dat hun volstrekt onkraakbare telefoons tóch gekraakt zijn.

Deze boeiende miniserie maakt inzichtelijk hoe zowel de politie als de criminelen, die hun tentakels hebben uitgeslagen naar landen als Frankrijk, Dubai, Spanje, Ierland en Australië, inmiddels over de landsgrenzen heen denken en zeer creatief te werk kunnen gaan. En als de internationale klopjacht via Encrochat naar z’n einde loopt – omdat de politie via het meelezen uiteindelijk ook zichzelf in de kaarten laat kijken – verplaatst die zich automatisch maar een ander terrein, waar de criminelen zich opnieuw onbespied wanen. Totdat de jagers daar weer een ingang vinden naar hun prooi.

Den Sorte Svane

DR Sales

De afspraak is helder: ze mag zich niet schuldig maken aan strafbare feiten. De Deense bedrijfsjuriste Amira Smajic, bijgenaamd De IJskoningin, onderhoudt al jaren nauwe banden met criminele motorbendes zoals de Hells Angels, Bandidos en Satudarah. Ze opereert voortdurend op de scheidslijn van onder- en bovenwereld, heeft intussen al menige dubieuze deal gesloten en wil daarover nu open kaart spelen.

Samen met documentairemaker Mads Brügger, die in The Mole al eens een informant in een zaak rond Noord-Korea runde, heeft de Bosnische vluchtelinge Smajic een nieuwe kantoorruimte geopend, die is volgehangen met camera’s en opnameapparatuur. Een journalistenteam kijkt vanuit een controlekamer mee hoe ze vervolgens criminelen, zwendelaars en corrupte advocaten ontvangt en schimmige zaakjes met hen opzet.

Één van de vaste gasten van Den Sorte Svane (Engelse titel: The Black Swan, 217 min.) is de van origine Pakistaanse crimineel Fasar Abrar Raja. Hij behoort tot de motorbende Bandidos, is actief binnen de illegale handel in verontreinigde grond en blijkt gaandeweg bij nog ernstigere misdrijven betrokken te zijn. Fasar, die zou zijn gediagnosticeerd met een ernstige psychische stoornis, laat zich kennen als een zeer onberekenbaar heerschap.

Tegelijkertijd is ook Jimmy Skjoldborg, een klassieke biker die behoort tot de leiding van de Bandidos, regelmatig bij Amira op kantoor te vinden. Hij draagt een ‘expect no mercy’-badge. Volgens de politie is dat een teken dat hij in naam van de club geweld heeft gebruikt. Skjoldborg heeft volgens eigen zeggen echter geen strafblad. De autoriteiten zijn er nooit in geslaagd om voldoende bewijs tegen hem te verzamelen.

Bij dit gezelschap voegt zich de tamelijk kakkineuze jongeman Martin Malm Hansen, die een ingenieus systeem met valse facturen heeft opgezet om zwart geld wit te wassen. Hij krijgt echter al snel serieuze betalingsproblemen en roept dan de hulp in van advocaat Nicolai Dyhr, partner bij het prestigieuze kantoor Horten uit Kopenhagen. Die moet ervoor zorgen dat er bij een faillissement van Hansen geen lijken uit de kast vallen.

Met verborgen camera’s documenteert deze unheimische vierdelige serie hoe de onder- en bovenwereld eendrachtig samenwerken om de wet te omzeilen of te breken. Amira Smajic betoont zich intussen een vaardige manipulator, die de gasten op haar kantoor verleidt – en soms ook bijna uitlokt – om zich uit te spreken over zaken die het daglicht niet kunnen verdragen en die en passant ook bewijsmateriaal tegen hen verzamelt.

In een soort verhoorsetting probeert Brügger, zelf ook niet vies van een dramatisch opgezet rollen- of dubbelspel, ondertussen te vatten wat Smajic’s motivatie is voor deze waaghalzerij voor de camera, die de hele (onder)wereld straks kan aanschouwen. Waarom is ze bereid om haar eigen veiligheid op het spel te zetten? Ook hij kan De IJskoningin echter moeilijk peilen – al maakt haar dat meteen een intrigerend personage.

Brügger maakt soms echt een ingewikkeld schimmenspel van deze miniserie, maar toont tegelijk ondubbelzinnig aan dat ook Denemarken, in de afgelopen jaren zesmaal gekozen tot minst corrupte land ter wereld, zeker niet vrij is van ondermijning. En dat heeft desastreuze gevolgen voor enkele vertegenwoordigers van de bovenwereld die, zo laten die verborgen camera’s feilloos zien, hun morele kompas hebben uitgeschakeld.

Daarmee ondermijnen ze niet alleen hun eigen positie, maar ook die van al hun integere vakgenoten.

Feis Forever

Yalla Docs

Feis, je weet toch? De Rotterdamse rapper, die op 1 januari 2019 na ‘een onbenullige woordenwisseling’ in een café werd vermoord op de Nieuwe Binnenweg. In de sfeervolle documentaire Feis Forever (49 min.) probeert Olivier S. Garcia met de mensen uit zijn directe omgeving te vatten waarom hij, de 32-jarige Faisal Mssyeh, meer was dan de zoveelste gangsterrapper die voortijdig aan zijn einde is gekomen door precies datgene waarover hij zijn hele carrière had gerapt.

Want daarover lijken alle sprekers in dit postume portret – broeders uit de vaderlandse hiphopscene zoals Hype, Winne, Millz, U-niq, Bri en Kees (de Koning, de grote roerganger van het platenlabel Top Notch – ‘t roerend eens: Feis was een bijzonder talent. Een stem van de straat, die het straatleven inmiddels achter zich had gelaten. Zijn muziek had gelijke tred gehouden. Die gaf hij alle gelegenheid om langzaam te rijpen. Ook op dat gebied was Faisal volwassen geworden.

Feis had zijn leven op orde, luidt het verhaal: een baan, eigen huis en vriendin (die, geanonimiseerd, eveneens participeert in deze film). Heel veel meer laat Feis Forever daarover overigens niet los. Zo rijk als de documentaire is aan emotie – het verdriet over Feis’ vroegtijdige dood is voelbaar – zo arm is die aan concrete informatie. Over zijn verleden als hosselaar, boefje en straatsoldaat kom je als buitenstaander heel weinig te weten. Hij heeft er zich van losgemaakt. Punt.

Faisal Mssyehs familie ontbreekt ook om de losse eindjes met elkaar te verbinden. Hoe hij, een allochtone jongen uit een gebroken gezin en een achterstandswijk, het pad richting volwassenheid bewandelde – en daarbij dus ook enkele dubieuze afslagen nam. Ook basale vragen over zijn gewelddadige dood (wie, hoe, waarom?) blijven onbeantwoord. En hoe het daarbij afliep met zijn broer Bilal, die zwaargewond raakte. Die richting wil Garcia duidelijk niet op.

Hij richt zich in Feis Forever, dat de sfeer van oudjaar in nachtelijk Rotterdam uitstekend te pakken krijgt, nadrukkelijk op de tragiek van Faisals veel te vroege dood en hoe hij na zijn overlijden alleen maar populairder is geworden. Zijn ‘flowers’ kreeg hij zogezegd pas na zijn dood. En het aantal ‘views’ dat zijn tracks sindsdien heeft gekregen, had hij zelf waarschijnlijk nooit kunnen vermoeden. Zo leeft hij door. Óók in de loffelijke initiatieven die z’n vrienden in zijn naam organiseren.

Feis Forever, je weet toch?

Sons Of Ecstacy

HBO Max

Nadat eerst de regels van het spel – een gevecht om de XTC-markt van Arizona, aan het begin van de jaren negentig – zijn uitgelegd, zetten Elli Hakami en Julian P. Hobbs de pionnen op het bord voor hun misdaaddocu Sons Of Ecstacy (88 min.): de tegenpolen Gerard Gravano en English Shaun. Eerst wordt het doopceel van de één gelicht, daarna dat van de ander. Om en nabij een kwartier per persoon. 

Gerard Gravano is de zoon van de New Yorkse gangster en huurmoordenaar Salvatore Gravano, alias Sammy The Bull. In 1985 heeft die voor maffiabaas John Gotti diens voorganger Big Paul Castillo omgelegd. Sammy ontwikkelt zich vervolgens tot ’s mans onderbaas bij de beruchte Gambino-familie. Wanneer hij zich zes jaar later alsnog tegen Gotti keert en uit de school klapt tegenover de politie, wordt ‘de rat’ in een getuigenbeschermingsprogramma geplaatst. Hij belandt in Phoenix, Arizona, waar Sammy’s zoon Gerard zowaar direct het criminele pad vindt dat zijn vader eerder ook al heeft bewandeld.

Een stief kwartier later is het de beurt aan English Shaun. Diens wieg stond in de omgeving van Liverpool. Hij studeerde er bedrijfskunde en raakte verzeild in de Britse Acid House-scene. Toen Shaun was afgestudeerd, vertrok ie naar een tante in Phoenix, om nog vóór zijn dertigste miljonair te worden in het land van de onbegrensde mogelijkheden. Hij werkte eerst als effectenhandelaar, maar merkte al snel dat er in de ravescene van Arizona serieus behoefte was aan pretpillen. En omdat ‘greed’ in die tijd, met dank aan Gordon Gekko, werd beschouwd als ‘good’, hield niets hem tegen om op industriële schaal pillen te gaan lossen. 

En dan is er nog – de docu is dik een half uur onderweg – een serieuze spelbreker: de Amerikaanse politie.  Die wil die hele XTC-markt het liefst direct wegvagen en grijpt de machtsstrijd tussen de rivaliserende bendes van Gerard Gravano en English Shaun aan om hen tegen elkaar uit te spelen en achter slot en grendel te krijgen. Hakami en Hobbs tekenen dat in wezen vrij simpele misdaadverhaal gelikt op met een combinatie van lekker archiefmateriaal, nogal dikke reconstructies en een heel arsenaal aan sterke (misdaad)verhalen.

Zeker Salvatore Gravano blijft lekker in zijn rol van eeuwige voetsoldaat van de Cosa Nostra. Hij schiet op commando weliswaar iedereen een kogel tussen de ribben, zo wil de man doen geloven, maar gaat voor zijn vrouw en kinderen natuurlijk door het vuur. Een klassieke gangster, zogezegd. Of, anders gesteld: een cliché gangster. Zo’n man die leeft volgens de regels van een dubieuze erecode en die zich bijna niets ergers kan voorstellen dan ‘disrespect’. En hij heeft zijn zoon, die volgens eigen zeggen een veel zachtere inborst heeft, daarin meegetrokken.

Als aan het einde van Sons Of Ecstacy duidelijk is wie het spel heeft gewonnen – spoiler: zo’n spel kent doorgaans vooral verliezers – kan de rekening worden opgemaakt: wat hebben al die criminele activiteiten nu feitelijk opgeleverd en gekost?

Estado De Silencio

IDFA

Verdwijnen als een actieve daad. Niet: hij ís verdwenen. Maar: ze hebben hem láten verdwijnen. In Culiacán in de Mexicaanse provincie Sinaloa zijn zulke verdwijningen aan de orde van de dag. Duizenden mensen zijn in de afgelopen tien jaar vermist ger/maakt. En volgens de Mexicaanse journalist Marcos Vizcarra is het probleem alleen maar groter geworden.

Via Sandra Luz Hernandez is Vizcarra in 2014 zelf betrokken geraakt bij zo’n zaak. Zij wilde op zoek naar massagraven, in de hoop zo haar verdwenen zoon Edgar te vinden. De journalist besloot om haar zoektocht te volgen. En toen werd Sandra dood aangetroffen, vermoord door lieden die vast ook meer weten over Edgars lot. Hoewel hij zich bewust was van de gevaren, liet Vizcarra zich echter niet afschrikken. Hij beet zich vast in de zaak van de vermissingen.

Inmiddels is hij tien jaar verder. Sadder & wiser. Marcos Vizcarra heeft aan den lijve ondervonden welk effect de gevaren op zijn leven hebben. Niet alleen bij hemzelf, ook bij zijn gezin. Dierbaren vormen sowieso de zwakke plek van journalisten die in zulke omstandigheden ‘gewoon’ hun werk proberen te doen. Via hen zijn ze altijd te raken, blijkt ook in Estado De Silencio (Engelse titel: State Of Silence,79 min.) van Santiago Maza.

Juan de Dios García Davish en Maria de Jesus Peters zijn vanwege ernstige bedreigingen bijvoorbeeld naar Los Angeles gevlucht. Juan laat een telefoontje horen van een lid van het drugskartel Los Zetas. Die zegt dat hij een deal met hem wil sluiten, maar slaat direct dreigende taal uit als Juan de uitgestoken hand weigert. De Mexicaanse overheid is ervan op de hoogte dat het zo gaat en laat ‘t gebeuren. Sterker: die laat helemaal niets van zich horen.

President Lopez Obrador (2018-2024) lijkt sowieso vijandig tegenover de media te staan. Hij vecht regelmatig privéoorlogen uit met journalisten. Dat blijft niet zonder gevolgen. ‘Wie geeft er nu om het leven van een journalist als de baas zelf zegt dat ze uitschot zijn?’ stelt Jesus Medina, die bericht over illegale houtkap en de vervuiling van het water, niet voor niets. ‘Het is alsof ze een doelwit op onze borst tekenen, zodat anderen weten waar ze moeten schieten.’

De Mexicaanse overheid is soms ook nauwelijks te onderscheiden van de georganiseerde misdaad. ‘Als journalisten vanwege bedreiging een klacht willen indienen bij de plaatselijke autoriteiten, weten ze niet of die er wellicht bij betrokken zijn’, stelt Jan-Albert Hootsen, de Nederlandse vertegenwoordiger van de plaatselijke variant op Persveilig. ‘Soms weten ze ’t overigens wel: dan komen de bedreigingen juist van de politie.’

Met elke ‘verdwenen’ journalist, letterlijk of figuurlijk, raakt het land verder bezoedeld. Maza illustreert dit met symbolische sequenties, waarin een soort zwart bloed zich als een olievlek over het land verspreidt. Zijn bedompte film – toegeschreven overigens aan de vermoorde journalist Javier Valdez, zoals diens weekblad Riodoce een tijd lang zijn naam boven elk afzonderlijk artikel plaatste – schetst geen opwekkend beeld van Mexico.

Er is ook vrijwel geen land ter wereld waar journalisten zoveel gevaar lopen. Journalistiek is in Mexico daadwerkelijk een roeping. Voor lieden met hart voor de zaak en stalen zenuwen, die weigeren om zomaar van het toneel te verdwijnen – al is dat helaas geen garantie dat ‘t ook niet gebeurt.

Cowboy Cartel

Apple TV+

De nieuwe politiecommissaris van het Mexicaanse grensstadje Nuevo Laredo laat weten dat hij echt niet bang is voor het drugskartel Los Zetas. Een reactie van de nietsontziende bende, die bestaat uit overgelopen leden van een speciale eenheid van het Mexicaanse leger, laat niet lang op zich wachten: op zijn allereerste werkdag wordt de man doorzeefd met kogels. De boodschap is glashelder: wij, en niemand anders, maken hier de dienst uit.

Wij, dat zijn: Zetas-baas Miguel Treviño (Z40) en zijn broer Omar (Z42), die Los Zetas bestieren als een paramilitaire organisatie. En zij willen maar al te graag hun vleugels uitslaan naar de andere kant van de Rio Grande-rivier, de grens met de Verenigde Staten. Daar, in de Amerikaanse zustergemeente Laredo, zint FBI-agent Scott Lawson in 2010 op tegenmaatregelen. En dan stuit hij op een opmerkelijke transactie: in Oklahoma City wordt een peperduur racepaard gekocht door een onbeduidende metselaar: ene José Treviño. Juist, de broer van Miguel en Omar.

Bieden paardenrennen en de lucratieve handel in potentiële prijzenpakkers misschien een ingang om Los Zetas een kopje kleiner te maken? vraagt Lawson zich af in Cowboy Cartel (184 min.), een vierdelige serie van Dan Johnstone en Castor Fernandez. Wast het gevreesde kartel zo misschien z’n inkomsten wit? Samen met enkele collega’s, insiders en informanten bijt de gedreven FBI-agent zich vast in de zaak. Hij huldigt daarbij een principe dat zich al talloze malen heeft bewezen in de strijd tegen de georganiseerde misdaad: follow the (drugs)money.

Terwijl Scott Lawson en z’n multidisciplinaire team in deze serie minutieus reconstrueren hoe ze bewijs verzamelen tegen het drugskartel – vervat in nét iets te gelikte, een enkele keer zelfs bijna melige reconstructiescènes, met natuurlijk zo nu en dan ook Narcos-achtige latinmuziek erbij – schetsen Johnstone en Fernandez het schrikbewind van Los Zetas, waarvan ‘t zelfs bij de stoerste federaal agent dun door de broek loopt. Ze doen dat een beetje vanuit de losse pols. Via enkele sprekende incidenten, waarbij het grotere verhaal wel is te bedenken.

Deze miniserie zet liever in op de gewiekste Amerikaanse operatie om Z40, Z42 en hun trawanten uit te schakelen. Die focus op het spannende kat- en muisspel tussen politie en criminelen zorgt er wel voor dat de verpletterende invloed die drugskartels zoals Los Zetas hebben op de Mexicaanse samenleving en de grensregio, en de vervlechting van onder- en bovenwereld die daarmee gepaard gaat, wat onderbelicht blijft. Zo bezien laat Cowboy Cartel ook nog wel wat te wensen over.

De Godfather Van Oss

Videoland

De Godfather? Van Oss? Antoon, de broer van Martien R., lacht schamper: ‘We noemen hem altijd gewoon bij zijn voornaam.’ Martiens rechterhand Arnold M., onherkenbaar in beeld gebracht, typeert hem zelfs als ‘de goedheid zelve.’

Zo staat de Ossenaar niet bekend bij de recherche van Oost-Brabant. Martien R. en ‘zijn criminele familienetwerk’ worden door justitie verdacht van een hele waaier aan strafbare feiten: brandstichting, wapenhandel, zware mishandeling, afpersing, handel in ecstacy, cocaïne en methamfetamine en enkele gewelddadige moorden.

De tweedelige true crime-docu De Godfather Van Oss (72 min.) reconstrueert het kat- en muisspel dat in de afgelopen jaren is ontstaan tussen de politie en R.’s familie en laat daarbij zowel vertegenwoordigers van de politie als leden van de Osse clan en advocaat Jan-Hein Kuipers aan het woord. Hij kenschetst de hoofdverdachte als ‘een rustige vent’.

Uit geheime audio- en video-opnamen, die de Brabantse politie anderhalf jaar lang heeft gemaakt op het kantoor van R’s familie, komt een ander beeld naar voren. Martien trekt stevig van leer als iets of iemand hem niet zint. En met zijn familieleden lijkt hij zich structureel met zaken bezig te houden die het daglicht niet kunnen verdragen.

Misdaadjournalisten zoals Mick van Wely (De Telegraaf), Willem-Jan Joachems (Omroep Brabant) en Joris van der Aa (Gazet van Antwerpen) zorgen voor verdere duiding bij de strafzaak tegen deze ‘Boss from Oss’, die zijn wortels heeft op Vorstengrafdonk, het grote woonwagenkamp in de Brabantse stad dat in de jaren negentig is gesloten. 

Dit tweeluik stipt die historie kort aan, met bijdragen van oud-lerares Riek Kuijper en voormalig maatschappelijk werker Rob Spit, maar had daar nog wel wat verder op in mogen gaan, om zo de achtergronden van de familie R., de bijbehorende woonwagencultuur en het mogelijke verband met hun huidige activiteiten te exploreren.

Nu blijft De Godfather Van Oss veelal op true crime-niveau steken: bij de spraakmakende misdrijven die worden toegeschreven aan de familie R. Vanuit een klein subkamp aan de Osse Hoogheuvelstraat zou die de lakens uitdelen in de Brabantse onderwereld. Waarbij het wel fascinerend is dat enkele leden zelf ook hun zegje mogen/willen doen.

Hoewel Martiens broer Antoon R., rechterhand Arnold M. en schoonzus Bea T. alle beschuldigingen tamelijk achteloos verwerpen, geven ze toch een interessant inkijkje in hun gedachtegang, activiteiten en milieu. En dat doet toch eerder denken aan The Sopranos dan aan The Godfather.

Wat Is Het Waard?

Mave Media / BNNVARA

Aan de hand van drie concrete casussen belichten Max Vessies en Gonzalo Ochoa in de korte docu Wat Is Het Waard? (25 min.) het toenemende geweld tegen Nederlandse journalisten. In 2023 werden bij Persveilig, een organisatie die zich ten doel heeft gesteld om ‘de positie van journalisten te versterken tegen geweld en agressie op straat, op social media en tegen juridische claims’, maar liefst 218 incidenten met journalisten gemeld.

In Göteborg, waar hij samen met zijn Zweedse vriendin woont, vertelt podcasthost, columnist en programmamaker Sander Schimmelpenninck bijvoorbeeld over hoe hij vanuit extreemrechtse hoek aanhoudend wordt bestookt met bedreigingen, laster en stalking. Tot handgeschreven brieven aan zijn Zweedse schoonfamilie aan toe. Schimmelpenninck vindt het daarom wel zo prettig om buiten Nederland te wonen. In Zweden voelt hij zich veiliger, vertelt hij tijdens het uitlaten van de hond.

De Rotterdamse journaliste Tara Lewis werd in 2022 ernstig bedreigd na een column in NRC over de Roze Kameraden, de LHBTIQ+-supportersvereniging van de voetbalclub Feyenoord. Op een gegeven moment adviseerde de politie haar zelfs om tijdelijk haar woning te verlaten, omdat er vanuit de harde kern van de club concrete plannen zouden zijn om dat in brand te steken. Intussen wilde Lewis zelf gewoon wedstrijden van Feyenoord kunnen blijven bezoeken in stadion De Kuip.

Misdaadjournalist Paul Vugts tenslotte kreeg in de nazomer van 2017 concrete aanwijzingen dat er voor hem een moordopdracht was afgegeven. Uit zijn publicaties in het Parool hadden criminelen opgemaakt dat Vugts nog veel meer moest weten dan hij al had opgeschreven en op basis daarvan geconcludeerd dat hij daarom maar beter uit de weg kon worden geruimd. Vugts leefde vervolgens een aanzienlijke periode in een safehouse en mocht alleen met beveiliging de straat op.

De ervaringen van Schimmelpenninck, Lewis en Vugts maken tastbaar hoe kwetsbaar kritische journalisten kunnen worden in de huidige maatschappelijke verhoudingen en hoeveel moed en doorzettingsvermogen het dan van hen en hun directe omgeving vraagt om dat werk gewoon te vervolgen. De opzet en lengte van deze film laten echter niet toe dat zij verder gaan dan het simpelweg delen van wat hen is overkomen en welke rol dat nu nog speelt in hun leven.

Dat volstaat weliswaar om de problematiek (nogmaals) te agenderen, maar laat ook nog het nodige te wensen over.

Zonen Zonder Vaders

HazazaH

Bij bijna twintig procent van de Nederlandse kinderen is de vader niet of nauwelijks in beeld. Zeker bij jongens die opgroeien zonder rolmodel kan dit hun hele leven doorwerken. In de stemmig aangeklede interviewfilm Zonen Zonder Vaders (58 min.) geeft Tessa Louise Pope, die zelf ook grotendeels zonder vader opgroeide, drie van zulke zonen de gelegenheid om hun levensverhaal te doen.

In het leven van Alexandro, het kind van een Chileense vrouw en Arubaanse man, speelde zijn vader al van jongs af aan nauwelijks een rol. Na een traumatische ervaring groeide Alexandro zelf uit tot een onhandelbaar kind, dat thuis niet meer was te handhaven. Hij ging onmiskenbaar de verkeerde kant op, richting de drugshandel. ‘Op een gegeven moment voelde ik me net Tony Montana’, vertelt hij. ‘Ik kon m’n kleren kopen, ik kon uitgaan waar ik wilde, ik kon doen en laten wat ik wou. Totdat ik zelf begon te snuiven van mijn eigen spul. Toen was het feestje snel voorbij.’

Nabils ouders werden in Marokko aan elkaar gekoppeld door zijn grootmoeder. Pa had toen al een stevig drugsprobleem. Eenmaal in Nederland kon ‘t in dat gezin dus alleen maar misgaan. Al snel verdween vader van het toneel. Het waren de jaren na de aanslagen van 11 september 2001 en de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh. Moslims lagen permanent onder het vergrootglas. Nabil voelde zich als Marokkaanse jongen ontheemd in Nederland, begon steeds meer persoonlijke problemen te ontwikkelen en zocht zijn toevlucht uiteindelijk tot de radicale islam.

Leif tenslotte groeide op in België. Zijn ouders hadden elkaar ontmoet in een café te Antwerpen, waar zij achter de bar stond en hij als zeeman regelmatig te diep in het glaasje keek. En dan was iedereen bang voor hem. Ook thuis zorgde de man voor veel consternatie. Uiteindelijk vertrok Leifs moeder met de kinderen naar Nederland. Ze hadden daar alleen geen cent te makken. De jonge Leif belandde al snel op het slechte pad en zou gaandeweg diep in de criminaliteit verzeild raken. Totdat zijn ziekelijke moeder hem om hulp vroeg en Leif voor haar begon te zorgen.

Het zijn indringende verhalen, van mannen die als jongen volledig ontworteld zijn geraakt en uiteindelijk, al dan niet met behulp van een vaderfiguur, los komen van hun verleden, zin weten te geven aan hun leven en zo de weg terug naar zichzelf vinden. Zij zijn de vader geworden – of zouden dat kunnen worden – die zij zelf als kind hebben gemist. Pope omkleedt hun ervaringsverhalen met persoonlijke foto’s en stemmige beelden die de fase in hun persoonlijke proces representeren en smeedt zo een interessante, hoewel enigszins voorspelbare vertelling over vaders en zonen.

Dublin Narcos

SkyShowtime

‘Je bent een Dunne’, stelt Christy Dunne, een oudere, wat morsige Ier. ‘En daarom ben je ‘done’.’ Hij moet weinig van hebben van het imago van zijn familie. De Dunnes, een Iers gezin met maar liefst vijftien kinderen, zouden hoogstpersoonlijk verantwoordelijk zijn voor de heroïne-epidemie van de jaren zeventig en tachtig in Dublin. Eerder hadden enkele broers zich al onledig gehouden met bankovervallen. Uit ‘economische noodzaak’, aldus Christy. Vader Christy senior wist ervan en was er zelfs trots op. ‘Ik bewonder ze erom’, vertelde hij in een tv-interview. ‘Zolang er niemand gewond raakt.’

Met enige goede wil lijkt het drugsmilieu van de Ierse hoofdstad in de eerste aflevering van Dublin Narcos (143 min.), opgetekend met insiders aan beide zijden van de wet, dan nog over een soortgelijke charme te beschikken als de vroegere Amsterdamse penoze. In deel 2 van deze driedelige serie van Benedict Sanderson maakt vervolgens xtc z’n entree en ontstaat er eind jaren tachtig een echte ravecultuur. Om die scene te kunnen blijven bevoorraden ontwikkelt zich een serieuze industrie, die z’n tentakels ook naar het buitenland uitslaat. Intussen blijft heroïne onverminderd slachtoffers maken.

De slotaflevering belicht tenslotte het champagne & cocaïne-tijdperk van halverwege de jaren negentig, een weerspiegeling van de economische voorspoed in Ierland. ‘Heroïne floreerde in slechte tijden, cocaïne in goede tijden’, stelt journalist Lise Hand. ‘Je kon een koerier bellen die overal leverde. Je hoefde niet naar een steegje te gaan en met enge mensen te praten.’ Die waren er ondertussen natuurlijk tóch: aan de top van de piramide. Zij waanden zich onaantastbaar en konden bijvoorbeeld zomaar de opdracht geven om de bekende misdaadjournalist Veronica Guerin te liquideren.

Via de evoluerende drugswereld schetst Dublin Narcos, aangezet met enkele geacteerde scènes, tevens de recente Ierse geschiedenis. De schrijnende armoede, ‘The Troubles’ en de alomtegenwoordigheid van de katholieke kerk maken gaandeweg plaats voor een hernieuwd zelfbewustzijn – en stoutmoedige criminelen die, aangejaagd door cokegebruik en de bijbehorende paranoia, steeds gewelddadiger optreden. En daarbij zijn er zowel directe als indirecte links met Nederland. De liquidatie van Peter R. de Vries lijkt bijvoorbeeld bijna een reprise van de moord op Veronica Guerin.

Die schokkende gebeurtenissen representeren inmiddels het moment dat de beide landen definitief hun onschuld verloren. Deze gedegen miniserie brengt heel aardig in beeld hoe ‘t in Ierland zover heeft kunnen komen.

Navajo Police Class 57

HBO Max

De opzet van deze miniserie voelt direct vertrouwd: klas 57 van de Navajo Politieacademie begint met 28 rekruten aan de basisopleiding van 28 weken. Met z’n hoevelen bereiken ze straks de eindstreep? Gemiddeld valt zo’n vijftig procent af. Aan de instructeurs zal het, natuurlijk, niet liggen. Zij beulen de nieuwelingen af, schelden hen uit en voeren de druk steeds verder op. Zo bereiden ze hun nieuwe collega’s, althans in hun eigen beleving, optimaal voor op het zware politiewerk dat op hen wacht in het grootste indianenreservaat van de Verenigde Staten.

Als enige stam leiden de Navajo’s hun eigen agenten op. De komende vijf jaar zijn er vijfhonderd nieuwe krachten nodig. Voorlopig liggen ze alleen flink achter op schema. Alle hoop is nu dus gevestigd op Navajo Police Class 57 (166 min.). Da’s ook wel zo fijn, als uitgangspunt voor deze driedelige docuserie van Kahlil Hudson, Alex Jablonski en David Nordstrom. Daarin worden enkele gestaalde instructeurs en hun pupillen, zowel op de academie zelf als in hun thuissituatie, gevolgd tijdens een opleidingstraject waarin ze tot het uiterste worden uitgedaagd.

De klok begint direct te tikken als de serie start. Nog 28 weken te gaan. En nog 28 rekruten. Beide metertjes lopen gestaag terug. Na het openingsweekend zijn er al vier aspirant-agenten vertrokken. Nog 24 over dus. Om straks het zwaar overvraagde politiekorps te versterken. Met nog geen tweehonderd medewerkers moet dat op dit moment de orde handhaven in Navajo Nation, een gebied dat in totaal 70.000 vierkante kilometer beslaat. En de reservaten van ‘Native Americans’ worden al sinds jaar en dag overwoekerd door werkloosheid, alcoholisme en huiselijk geweld.

Ter voorbereiding op hun entree als wetshandhaver in een omgeving, waar de criminaliteit soms welig tiert, worden de rekruten flink afgeknepen en moeten ze met scherp leren schieten, omgaan met traangas en hoe te handelen in stresssituaties. Dat levert de voor dit soort opleidingsfilms verplichte hachelijke momenten, psychologie van de koude grond en onbetaalbare levenslessen op en resulteert tevens in het vertrek van enkele hoofdpersonen van de serie, die vrijwillig dan wel gedwongen hun opleiding staken. Ook zulk drama is in dit type docu verplicht.

Navajo Police Class 57 bewandelt in dat opzicht dus gebaande paden, maar is wel aardig gemaakt en bovendien gesitueerd in een interessante omgeving, bij de inheemse bevolking van de Verenigde Staten en de geheel eigen cultuur die daar wordt gekoesterd. En dan lijkt het alleen nog de vraag hoeveel rekruten bij de diploma-uitreiking hun penning krijgen. Alleen is dat dus niet de afsluiting van deze miniserie, want die laat daarna ook nog zien hoe de nieuwe agenten van de Navajo Nation Police zich staande houden in hun veeleisende job – en óf dat eigenlijk wel lukt.

Sezer’s Zomer

Xenia Films

‘Wanneer is ’t klaar?’ vraagt Sezer als zijn moeder Claudia weer eens aan de lijn hangt met een hulpverlener. De Rotterdamse puber heeft het waarschijnlijk allemaal eens voorbij horen komen: zijn autisme en ADHD, hoe zijn moeder haar handen vol aan hem heeft en de uithuisplaatsing die voortdurend in de lucht hangt. Zoals zijn oudere broer Tayfun ooit thuis weg is gehaald. En die is er niets mee opgeschoten – sterker: alleen maar slechter van geworden. Tenminste, dat vindt hijzelf. En hun moeder is het daarmee eens.

Het kan Sezer allemaal gestolen worden, lijkt het. Hij wil vissen met een vriendje. Rust in en aan zijn kop. Dan is hij even een gewone veertienjarige jongen, géén tiener die niet meer naar school gaat en zomaar op het verkeerde pad zou kunnen belanden. Aan het water kan hij ook geen fiets of step stelen. Want ze maken zich natuurlijk niet voor niets zorgen over hem. Hulpverleners zijn van mening dat Sezer in bescherming moet worden genomen tegen zichzelf. ‘Als we het laten gaan zoals het nu gaat loopt ie straks in zeven sloten tegelijk.’ zegt één van de professionals tijdens een telefonisch overleg. ‘En ik zie ook dat u uw best doet, hoor, moeder…’

In Sezer’s Zomer (41 min.) observeert Marina Meijer, die in het broeierige Carrousel (2019) eerder Sezers oudere broer Tayfun en andere risicojongeren in het Rotterdamse centrum Nieuwe Kans portretteerde, de zwijgzame tiener en zijn alleenstaande moeder, die hem regelmatig nauwelijks de baas kan. Ze presenteert dit vervolgens in losstaande scènes, snapshots uit een zomer waarin zijn leven dreigt te ontsporen. De film wordt daarmee bijna de tegenpool van Shabu, Shamira Raphaëla’s vrolijke, strak geregisseerde en inherent optimistische portret van een andere Rotterdamse tiener die zich in de nesten heeft gewerkt – en daarna een zomer de tijd krijgt om daar weer uit te komen. 

Sezer’s dagelijkse worsteling met het leven en zichzelf wordt doorsneden met super 8mm-sequenties waarin de puber en zijn entourage helemaal in hun element lijken. Alsof Meijer in deze puike korte documentaire ook een andere jongen ziet in de (potentiële) probleemjongere, die thuis nauwelijks is te handhaven en daar toch koste wat het kost wil blijven. Voor Sezer zelf, zijn moeders en de hulpverleners om hen heen blijft het echter koffiedik kijken wat Sezer’s Herfst en Winter gaan brengen.

Moeders

Baldr

‘Criminaliseren we nu risicojongeren die we juist willen helpen?’ vraagt een medewerker van de gemeente Amsterdam op 3 november 2016 in een memo aan toenmalig burgemeester Eberhard van der Laan. De medewerker reageert op het besluit om een groep jongeren op basis van met algoritmen bepaalde risico’s – en niet op basis van daadwerkelijk gedrag – toe te voegen aan een lijst van veelplegers. Het is de volgende escalatie in een proces dat in 2010 is ingezet. Van der Laan wil de criminaliteit in de hoofdstad terugdringen en neemt daarbij het besluit om heel vroeg in te grijpen bij jongeren die op het verkeerde pad dreigen te belanden.

Hoe dit er in de praktijk uitziet, vertellen vier Moeders (80 min.) met een kind dat in Van der Laans ‘top 400’ is beland. Om de identiteit en privacy van de vrouwen en hun zoons te waarborgen worden zij in beeld vertolkt door actrices, die ‘playbacken’ bij de stemmen van de moeders zelf. Dat is zeer knap gedaan. Terwijl ze zich bezighouden met hun dagelijkse beslommeringen vertellen de vrouwen in beeld over hoe hun kind in aanraking is gekomen met hulpverleners, politie en justitie. Soms spreken ze ook recht in de camera. Daarmee krijgen hun getuigenissen wel bijna het karakter van een performance. Een theatermonoloog in/uit ‘real life’.

Uit de verhalen van de moeders valt af te leiden dat de vroegtijdige signalering van hun zoons volgens hen als een ‘self fulfilling prophecy’ heeft gewerkt. Hun kinderen zijn daardoor eerder dichter bij de gevarenzone terechtgekomen dan eruit weggelokt. Het is de vraag of ze daarmee altijd voldoende zicht hebben op de rol die hun eigen kroost speelt en een reëel en/of volledig beeld van de situatie schetsen. Tegelijkertijd vertoont de manier waarop de lokale overheid in deze situaties optreedt onmiskenbaar overeenkomsten met de handelswijze van de Belastingdienst in het Toeslagenschandaal. En ook hier lijken huidskleur en afkomst – stelt tenminste de enige witte moeder, die overigens wel een donker kind heeft – een bepalende factor.

Met de keuze om zich vooral te verlaten op de ervaringsverhalen van de vrouwen en zelf geen verhaal te halen bij politie, justitie en de betrokken hulpverleners neemt documentairemaker Nirit Peled in elk geval duidelijk stelling. Uit deze prikkelende film spreekt onmiskenbaar haar zorg over het combineren van straf en zorg – inmiddels op diverse plekken in Nederland ingevoerd – teneinde potentiële overlastveroorzakers of criminelen vroegtijdig in beeld te krijgen. Is dit middel misschien erger dan de kwaal?

Jacinta

Jacinta (l) en Rosemary (r) / Hulu

Rosemary vindt het verschrikkelijk dat de gevangenisstraf van haar 26-jarige dochter Jacinta (105 min.) erop zit. Zelf heeft ze nog een jaar of drie te gaan. De twee vrouwen werden allebei op zeer jonge leeftijd moeder en kampen met een hardnekkige drugsverslaving. Is Jacinta Hunt nu wel in staat om van de heroïne af te blijven en bovendien een bestendige relatie op te bouwen met haar eigen tienjarige dochter Caylynn?

De vooruitzichten zijn ronduit slecht: de jonge vrouw is al eerder de fout ingegaan en heeft thuis in de Amerikaanse staat Maine een wel heel wankele basis om op terug te vallen. Want Jacinta is een telg van de lokaal beruchte familie Geisinger. Onvervalste ‘deplorables’, altijd in de weer met dope en/of criminaliteit. Haar halve familie – van haar broer tot de vader van haar kind – zit inmiddels in de bajes of is hard op weg om daarnaar terug te keren.

Filmmaker Jessica Earnshaw sluit drie jaar lang met haar camera aan bij Jacinta en haar verwanten en legt van zéér dichtbij hun strubbelingen met drugs, elkaar en het leven in het algemeen vast. Balancerend tussen hoop en wanhoop, tussen clean, helemaal van de wereld en ‘cold turkey’, lijken ze stuk voor stuk inwisselbare onderdelen van een volstrekt disfunctioneel familiesysteem, dat zichzelf al generaties lang in stand houdt.

Terwijl ze in de periode na haar vrijlating steeds twee stappen vooruit en één achteruit zet (of andersom), probeert Jacinta op de één of andere manier een relatie te onderhouden met Caylynn. ‘Heb ik nu de keuze gemaakt om high te worden, in plaats van mijn kind te zien?’ zegt ze op een ontmoedigend moment, ergens halverwege haar trip naar de uitgang/draaideur. ‘Ja. Maar dat gaat volledig tegen mijn eigen gevoel in.’

Haar dochter fungeert sowieso afwisselend als licht aan het einde van de tunnel en – als dit uit het zicht raakt – als onuitputtelijke bron voor wéér een periode duisternis. Jacinta’s pogingen om voor haar dochter een betere versie van zichzelf te vinden vormen daardoor een bij vlagen ronduit deprimerend verhaal, waarbij het nog maar de vraag is of ze zich uiteindelijk weet te ontworstelen aan het verwachtingspatroon dat anderen – en zijzelf – van haar hebben.

De Villamoord – Seizoen 2

KRO-NCRV

Niet minder dan 44 afleveringen van zijn misdaadprogramma wijdde Peter R. de Vries ooit aan de zogenaamde Puttense moordzaak. Totdat de geruchtmakende moord op Christel Ambrosius echt he-le-maal was uitgeplozen en de naam van de onterecht veroordeelde zwagers Herman du Bois en Wilco Viets definitief gezuiverd.

Met het wederom drie afleveringen tellende tweede seizoen van de true crime-serie De Villamoord (143 min.) is Joost van Wijk inmiddels zes afleveringen onderweg met het onder de aandacht brengen van een andere zaak: de gewelddadige dood van een 63-jarige villabewoonster uit Arnhem in 1998. Dat zou ook zomaar een gerechtelijke dwaling kunnen zijn – al wil de Hoge Raad daar (voorlopig) nog niet aan.

Waar de documentairemaker zich in het eerste seizoen van De Villamoord vooral concentreerde op de intimiderende politieverhoren, een valse bekentenis die daaruit voortkwam en het schrale fysieke bewijs op basis waarvan hoofdverdachte Nefzat Altay en acht andere mannen uiteindelijk werden veroordeeld, zoomt hij in dit vervolg nadrukkelijk uit naar het criminele circuit van Arnhem.

In het beruchte Spijkerkwartier hielden de veelal Turkse mannen zich bezig met de handel in heroïne en is waarschijnlijk ook het antwoord te vinden op de vraag waarom juist zij als daders van de moord zijn aangemerkt. In het bijzonder bij ‘straatagent’ Henk Evers en het zogenaamde Dotterteam, dat destijds de welig tierende drugscriminaliteit te lijf ging.

Hoewel de nieuwe afleveringen dezelfde strafzaak behandelen – en de sfeer en toonzetting vergelijkbaar zijn, de muziekkeuze vertrouwd smaakvol is en verteller Stefan Stasse de bevindingen weer met net zoveel bravoure uitserveert – worden die geen herhaling van zetten. Ze bevatten bijvoorbeeld een keur aan nieuwe bronnen: enkele nog niet eerder geïntroduceerde verdachten, (anonieme) getuigen en opvallend kritische rechercheurs die toentertijd betrokken waren bij het politieonderzoek.

Aan Eline, een kennis van het slachtoffer die de fatale avond in de villa op wonderbaarlijke wijze overleefde, wordt ditmaal zelfs helemaal geen aandacht besteed. Van Wijk concentreert zich op het ontrafelen – en daarmee onderuit halen – van de strafzaak tegen de negen veroordeelde mannen. Met als onderliggende vraag: leed het team van de omstreden onderzoeksleider Ad Baars, die zelf niet aan de serie wil meewerken, aan tunnelvisie? Of was er meer aan de hand?

Dat betoog legt (wederom) allerlei zwakke plekken (of zelfs ernstige misstanden) in het politieonderzoek bloot, maar wordt tijdens het secuur uitpluizen van het onderzoek soms ook wat praterig en stroperig. Joost van Wijk waagt zich verder niet aan wat er dan wél kan zijn gebeurd als de veroordeelden inderdaad onschuldig zouden blijken te zijn. Na twee seizoenen heeft de serie daardoor nog altijd meer vragen opgeworpen dan beantwoord. Wordt dus ongetwijfeld weer vervolgd.

Hoeveel afleveringen van De Villamoord er nog moeten komen? Peter R. zou het wel weten: totdat onomstotelijk vaststaat wat er is gebeurd en wie daarvoor verantwoordelijk is. En geen seconde eerder.

Philly D.A.

PBS

Philly D.A. is al vergeleken met de vermaarde dramaserie The Wire. Daarin werd eerst de ‘war on drugs’ in de Amerikaanse stad Baltimore in kaart gebracht, waarna geestelijk vader David Simon steeds een laag toevoegde aan zijn vertelling: het bedrijfsleven, de politiek, het onderwijs en de media. Uiteindelijk ontstond zo een verpletterend beeld van een volledig disfunctionele samenleving. Maatschappijkritiek, verpakt als Shakesperiaans drama.

De achtdelige documentaireserie Philly D.A. (440 min.) is een totaal andere productie, maar kijkt al even kritisch naar de weeffouten in het Amerikaanse samenlevingsconstruct. Plaats van handeling is Philadelphia, de stad van ‘brotherly love’ waar nochtans zo’n driehonderd moorden per jaar worden gepleegd, de Opioid Crisis in sommige wijken een menselijke ravage veroorzaakt en ook de Black Lives Matter-beweging vlam vat nadat een politieagent een zwarte man in de rug heeft geschoten.

De linkse advocaat Larry Krasner vindt dat het plaatselijke rechtssysteem fundamenteel moet worden hervormd en stelt zich in 2017 kandidaat voor het ambt van officier van justitie. Eenmaal gekozen gooit hij begin 2018 direct de knuppel in het hoenderhok. Zijn ambtsperiode begint met bijltjesdag: ruim dertig medewerkers op het kantoor van de District Attorney, waarvan een enkeling al tientallen jaren in dienst is, krijgen te horen dat ze per direct hun biezen moeten pakken.

Dat is het startpunt van een serieuze poging om Vrouwe Justitia met een andere mond te laten spreken: (veel) minder repressie, ten faveure van onderwijs, sociaal werk en preventie. Krasner wil zo het perpetuum mobile van ‘mass incarceration’, dat met name zwarte Philadelphians treft, tot stilstand brengen. Daarbij zal hij niet alleen in botsing komen met hardliners binnen zijn eigen gelederen, maar ook met slachtoffers van misdrijven, bezorgde burgers en – niet te vergeten – de machtige vakbond Fraternal Order of Police.

Het is een ideologische strijd – over het nut en de functie van straffen en aanverwante thema’s als voorarrest, borgsommen en voorwaardelijke invrijheidstelling – die behalve een politieke lading natuurlijk ook een persoonlijke dimensie heeft. De ‘bulldozer’ Krasner stond als advocaat immers jarenlang aan de andere kant van de strijd en werd toen beschouwd als een soort aartsvijand van de wetshandhavers. Nu worden ze geacht om samen te werken.

De filmmakers Yoni Brook, Ted Passon en Nicole Salazar sluiten aan bij Team Krasner en documenteren in de navolgende jaren, aan de hand van enkele concrete gevallen, wat zijn komst te weeg brengt. Zo portretteren ze bijvoorbeeld LaTonya Myers, een jonge Afro-Amerikaanse vrouw die meermaals vastzat vanwege relatief kleine vergrijpen. De komende jaren staat ze nog onder supervisie van de reclassering, intussen heeft de nieuwe D.A. haar echter in dienst genomen om het vastgelopen beleid van binnenuit te veranderen.

Aan de andere kant van de steeds hoger oplopende discussie bivakkeert onder anderen Scott DiClaudio, een rechter die er heilig in gelooft dat iemand zelf verantwoordelijk is voor de misdaden die hij pleegt en die bovendien hoogstpersoonlijk een kijkje gaat nemen bij mensen die een taakstraf uitvoeren. Hij en zijn medestanders staan model voor de traditionele benadering van hard, harder en vaker straffen, die het in Philadelphia altijd voor het zeggen heeft gehad.

Dat is de kracht van Philly D.A.: het verhaal wordt weliswaar verteld vanuit het perspectief van Krasner en zijn vertrouwelingen, maar ook hun ideologische opponenten krijgen het woord. En hun bijdrage heeft aanzienlijk meer substantie dan de ‘talking points’ van Fox News, waar officier van justitie Krasner en zijn medewerkers simpelweg worden uitgemaakt voor ‘the enemies of civilisation’, en de insteek van president Trump, die beweert dat Krasner doelbewust killers vrijlaat.

Zo ontstijgt deze boeiende docuserie met gemak het niveau van een politiek pamflet. Brook, Passon en Salazar brengen treffend in kaart hoe weerbarstig de praktijk kan zijn als een volstrekt andere benadering van het recht wordt geïntroduceerd. Wat betekent de nieuwe aanpak bijvoorbeeld voor de criminaliteitscijfers? (Hoe) zien gewone mensen deze benadering terug in hun eigen leven? En kan deze de onvermijdelijke incidenten, die tegenstanders aangrijpen om hun punt te maken, eigenlijk overleven?