Inquilab Di Kheti

IDFA

‘Als deze wetten niet worden ingetrokken, zal ik, Rakesh Tikait, een einde aan mijn leven maken’, verklaart de geëmotioneerde Indiase vakbondsleider, woordvoerder van de verzamelde sikh-boeren uit de Punjab-regio, met overslaande stem tegenover een cameraploeg. Het is 26 januari 2021, Onafhankelijkheidsdag. De Indiase premier Narendra Modi heeft net hard laten ingrijpen bij de massale boerenprotesten tegen het landbouwbeleid van zijn regering.

De schokkende uitspraak van de vakbondsman markeert het dieptepunt in de confrontatie en is door regisseur Nishtha Jain precies halverwege de documentaire Inquilab Di Kheti (Engelse titel: Farming The Revolution, 105 min.) geplaatst. Het conflict is enkele maanden eerder, in het najaar van 2020, begonnen met zeer omstreden nieuwe wetgeving van de regering om grote bedrijven toegang te geven tot landbouwgrond, ten koste van plaatselijke boeren en landarbeiders.

Daarmee heeft premier Modi een epische ‘stare down’ met de boerenvakbond in gang gezet. Al snel wordt de hoofdstad New Delhi omsingeld door enkele honderdduizenden demonstranten, die de snelweg blokkeren en met hun tractoren een gigantisch tentenkamp inrichten. Ze zijn gekomen om te blijven, totdat Modi zijn desastreuze plannen intrekt. En zijn regering probeert de boeren op z’n beurt, via regeringsgezinde media, te framen als terroristen en religieuze fanatici.

Dat boerenprotest is overigens een kleurrijke bedoening, met die enorme verzameling sikhs en hun tulbanden en hoofddoeken, vlaggen en tenten. Terwijl zij zich met elkaar verpozen, luisteren naar vurige toespraken over binnen- en buitenlandse ‘parasieten’ en worden opgezweept met protestsongs, laat Farming The Revolution ook zien hoe het gewone leven in Punjab doorgaat. Bij toerbeurt reizen plaatselijke mannen en vrouwen af naar de frontlinie om te participeren in de demonstraties. 

Nishtha Jain richt zich op het collectieve karakter van de actie en licht er enkele individuele activisten een klein beetje uit. Los van elkaar kunnen zij de loop der dingen niet beïnvloeden, zo lijkt de klassieke arbeidersboodschap, maar samen staan ze sterk. En dat gevoel houdt hen ook bij elkaar, als de weersomstandigheden beginnen op te spelen en er echt Ausdauer wordt gevraagd in deze degelijke registratie van een cruciale gebeurtenis in de recente Indiase historie.

Het zal uiteindelijk ruim een jaar duren voordat duidelijk wordt wie er voor het eerst met z’n ogen knippert: de regering Modi of toch de verzamelde boeren.

Churchill At War

Netflix

Zoals ze daar zitten, gebroederlijk naast elkaar op twee stoeltjes in Casablanca, lijken ‘t heel even twee heel gewone oude mannetjes, vrienden voor het leven wellicht, die samen genieten van het zonnetje. In werkelijkheid gaat ’t om twee beeldbepalende leiders uit lang vervlogen tijden, voor de gelegenheid ingekleurd. Om hen van de twintigste eeuw, waarin ze allebei een prominente rol speelden, naar de éénentwintigste te tillen. De één zit er breed glimlachend bij, ogenschijnlijk een gulle politicus. De ander kijkt enigszins zuinig, het toonbeeld van de onverzettelijke leider.

De Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt en Britse premier Winston Churchill hebben elkaar, na even zoeken, gevonden in hun strijd tegen nazi-Duitsland en Japan. Er is zowaar iets van vriendschap ontstaan, betogen enkele historici in Churchill At War (235 min.). Die krijgt echter al snel een serieuze knauw als de Russische leider Stalin zich tijdens een volgende top in Teheran bij het duo voegt en de leider van het grote Britse rijk het mikpunt van spot wordt. Daar, in die ‘schoolpleindynamiek’ van 1943, wordt al de basis gelegd voor de naoorlogse wereld en de Koude Oorlog.

Zulke sfeertekeningen behoren tot de pluspunten van deze vierdelige historische serie, waarin regisseur Malcolm Venville traditionele documentaire-elementen zoals authentiek (hoewel dus ingekleurd) archiefmateriaal en commentaar daarbij van bekende historici zoals Douglas Brinkley, Dan Snow en Jon Meacham, Churchills kleindochter Emma Soames en de prominenten Boris Johnson, George W. Bush en David Petraeus ‘verrijkt’ met uitgebreide gedramatiseerde scènes, waarin de Britse acteur Christian McKay het larger than life-personage Winston Churchill vertolkt.

En daar, bij die combinatie van non-fictie en fictie, wringt ’t ook meteen. Want die twee komen, zoals wel vaker, slechts zelden geloofwaardig bij elkaar. De Churchill van McKay blijft te allen tijde een rol. Ook doordat hij, samen met Venville, soms echt het clichébeeld van de man opzoekt: de moeilijk kijkende bullebak, met z’n hoed, vlinderstrik en die eeuwige sigaar, die regelmatig onbehouwen uit de hoek komt, maar ‘t eigenlijk niet zo slecht meent en ‘t in elk geval als beste weet. Het is de Winston Churchill die al in talloze dramaproducties is opgetekend. Meer icoon dan mens.

Uit ‘s mans nalatenschap zijn bovendien vijf miljoen gepubliceerde en zes miljoen uitgesproken woorden gedestilleerd, meldt Churchill At War bij aanvang trots. Die hebben, zo nodig met kunstmatige intelligentie omgezet in audio, hun weg gevonden naar een narratief over een geboren leider met een vooruitziende blik: hij herkende al heel vroeg het gevaar van Adolf Hitler, muntte de term ‘Het IJzeren Gordijn’ en had wellicht zelfs voorzien, of erop gespeculeerd, dat hij zelf postuum alleen nog maar aan belang zou winnen.

No Céu Da Pátria Nesse Instante

IDFA

Deze film begint met een Braziliaanse vrouw die Sandra Kogut meermaals indringend vraagt of ze misschien een linkse filmmaker is. Want: als je voor die rooien bent, haak ik af. En de documentaire eindigt met een Bolsonaro-supporter die diezelfde filmmaakster, na een stekelig vraag- en antwoordspel over vermeende fraude tijdens de presidentsverkiezingen van 2022, afgemeten toevoegt: ‘Het lijkt alsof jij in het ene Brazilië woont en ik in een totaal ander land.’

Tussendoor houdt Kogut in de documentaire No Céu Da Pátria Nesse Instante (Engelse titel: At This Moment, In The Nation’s Sky, 105 min.), vernoemd naar een zinsnede uit het Braziliaanse volkslied, haar mening zoveel mogelijk buiten de film – ook al is duidelijk met welke kant zij wordt geassocieerd. Bij die verkiezingen neemt de linkse kandidaat Lula ’t op tegen de zittende president van zeer rechtse signatuur, Jair Bolsonaro. Rood versus de landskleuren geel en groen, geclaimd door Bolsonaro’s partij.

Hun aanhangers leven – zo blijkt steeds weer in deze observerende film – in een totaal andere werkelijkheid. ‘Kunnen we Brazilië niet gewoon opsplitsen?’ vraagt een Bolsonaro-aanhanger zich dan ook hardop af als de spanningen over de uitslag oplopen. Een vraag die ook sommige gefrustreerde Amerikaanse, Britse of, ja, Nederlandse kiezers zichzelf vast wel eens hebben gesteld. Van politieke opponent is de tegenpartij verworden tot een vijand, die met alle mogelijke middelen moet worden bestreden.

Terwijl Petra Costa diezelfde Braziliaanse verkiezingen gebruikt om in haar documentaire Apocalipse Nos Trópicos (2024) het grotere verhaal van het christelijk nationalisme in Brazilië uit te diepen, daalt Kogut juist af naar de basis: de gewone aanhangers van beide zijden, campagnevrijwilligers en verkiezingsfunctionarissen. Zij staan op dit cruciale ogenblik in de moderne Braziliaanse geschiedenis met hun poten in de modder en ervaren hoe de vijandigheden tussen rood en geel-groen steeds verder escaleren.

Het heeft de documentairemaakster heel wat kruim gekost om landgenoten te vinden die in de aanloop naar de verkiezingen hun ervaringen wilden delen. Zeker de achterban van Bolsonaro staat zeer wantrouwend tegenover journalisten, die beschouwd als verspreiders van nepnieuws. Voor hen lijkt ook alles geoorloofd om te winnen. Bij religieuze Bolsonaro-supporters wordt er bijvoorbeeld gebeden als de uitslag in hun nadeel dreigt uit te vallen. ‘Ik hoop nog steeds dat het leger ’t overneemt’, zegt één van hen.

Te midden van al het strijdgewoel houdt een straatverkoper op een scorebord nauwkeurig bij van wie hij het meeste shirts en vlaggen verkoopt: Bolsonaro of Lula. Met enige goede wil zou je het een geruststellend beeld kunnen noemen: terwijl de man geen geheim maakt van zijn eigen voorkeur – van Lula moet hij niets hebben – mag dat niet in de weg staan van zijn business. Zulk pragmatisme, hoe aards ook het motief, kan Brazilië getuige deze onstuimige verkiezingsfilm wel gebruiken, zou je zeggen.

Apocalipse Nos Trópicos

IDFA

Je zou kunnen zeggen: het scenario lag klaar en was zelfs al eens getest, dus waarom zouden ze ’t in Brazilië niet ook eens uitproberen? Bijna op de dag af twee jaar na de bestorming van het Capitool door de aanhang van de Amerikaanse president Donald Trump zetten supporters van de Braziliaanse president Jair Bolsonaro de aanval in op het parlement.

De parallellen tussen Trump en Bolsonaro liggen sowieso voor het oprapen in Petra Costa’s Apocalipse Nos Trópicos (Engelse titel: Apocalypse In The Tropics, 111 min.). Ook Jair Bolsonaro is een feilbaar mens met opvallende gebreken, die nochtans volledig wordt omarmd door evangelisch rechts. En daar vindt Costa, die in The Edge Of Democracy (2019) haar eigen familiegeschiedenis al verbond met de recente politieke historie van Brazilië, haar thema: hoe evangelische christenen, inmiddels zo’n dertig procent van het totale electoraat, worden ingezet voor oerconservatieve politiek.

De verpersoonlijking van die ontwikkeling is pastor en televisiedominee Silas Malafaia van de Assembleia De Deus-beweging. Hij zet zich schrap tegen abortus, het homohuwelijk en de legalisering van drugs en vormt inmiddels een kracht om rekening mee te houden in het Zuid-Amerikaanse land. In een grijs verleden steunde hij Bolsonaro’s grote tegenstander Lula, maar die twee matchten niet. Daarna omarmde hij Jair – ja, werkelijk waar – Messias Bolsonaro, die zich als relatief onbeduidende uiterst rechtse volksvertegenwoordiger bekeerde tot het christelijk nationalisme.

Costa verbindt dit actuele politieke verhaal, middels een enigszins moeizame persoonlijke voice-over en sprekende religieuze afbeeldingen, met bespiegelingen over de extreme opvatting van het christendom door Malafaia en zijn gevolg. Omdat volgens het Bijbelboek Openbaringen een eindstrijd nodig is voor de terugkeer van Jezus op aarde – Armageddon – lijkt het behouden van de vrede geen doel voor deze geharde ‘evangelicals’. Het winnen van de verkiezingen is slechts een klein onderdeel van de heilige strijd. Zo zetten ze, totaal onverzoenlijk, koers richting de Dag des Oordeels.

De ‘messias’ Bolsonaro is een prima vehikel voor die agenda. Als ook Brazilië wordt getroffen door de wereldwijde pandemie spot hij net als zijn Amerikaanse evenknie met alle COVID-wetten. Bidden tegen Corona, dat is zijn voornaamste devies. En als er dan mensen sterven? Nou en. Iedereen gaat een keer dood. Het maakt de Braziliaanse Trump wel kwetsbaar bij de verkiezingen van 2022 als hij toch weer met die dekselse Lula, die enige tijd in de gevangenis heeft gezeten, wordt geconfronteerd als opponent. Deze verkiezingen kunnen bepalen of Brazilië een seculiere staat blijft.

Als de zege uiteindelijk naar Lula’s Arbeiderspartij gaat, tevens gevolgd in de documentaire No Céu Da Pátria Nesse Instante, reageren Bolsonaro’s supporters furieus. Apocalipse Nos Trópicos wint direct aan scherpte en drama als zij het leger vragen om in te grijpen en zelf het recht in eigen hand nemen. En al die tijd staat de mannetjesmaker Silas Malafaia aan hun zijde. Als Bolsonaro beweert dat God heeft gezegd: ga vechten en ik ben erbij, laat Petra Costa in een treffende scène zien dat de pastor hem dit heeft ingefluisterd – of op z’n minst zijn goedkeuring heeft gegeven.

Bolsonaro’s aansporing om geweld te gebruiken lijkt een kopie van de slogan waarmee Donald Trump op 6 januari 2021 zijn aanhang aanspoorde om het Capitool te attaqueren: fight like hell. Ook in Brazilië loopt ‘t volledig uit de hand, toont deze pijnlijk actuele film over het monsterverbond tussen christelijk nationalisme en autocratische leiders. En als het Trump-draaiboek ook in de toekomst wordt gevolgd, staat Jair Bolsonaro nu in de coulissen te wachten totdat hij zich opnieuw kandidaat kan stellen voor het presidentschap – en komt een theocratie in Brazilië weer een stapje dichterbij.

2073

Neon

2073 wordt een ongelooflijk teringjaar. Daar was 1984 nog helemaal niets bij. Of, nu ik er toch over nadenk: 1933. In 2073 (85 min.) hebben de Verenigde Staten wel iets te vieren: partijvoorzitter Trump is dan dertig jaar aan de macht. Ivanka, bedoel ik. Dat zou trouwens ook een reden kunnen zijn om – als ik deze, ahum, hybride van sciencefiction en docu mag geloven – je kop door een muur te beuken en hem daarna af te hakken.

Kijk maar naar die vrouw met de Spartaanse coupe, die me echt aan Samantha Morton doet denken. Uit Minority Report, weet je wel. Ook al zo’n – ik moet even kijken hoe ik dit spel – dystopie. Zie hoe ongelukkig ze uit haar ogen kijkt. Zou ik overigens ook doen. Alles lijkt kapot, het is er pikkedonker en er is nauwelijks een ander mens te zien. Geen wereld om naar te verlangen, zou ik zo op z’n janboerenfluitjes zeggen.

Dat ‘t mis zou lopen – in 2036, bij het één of andere apocalyptische ‘event’, zo heb ik me laten vertellen – kon je zien aankomen. Positief bekeken: dan hebben we nog een jaar of twaalf om er een nog veel grotere janboel van te maken. Tell it against them, Asif. Kapadia, bedoel ik. Van Senna, Amy en Diego Maradona. Aan het eind van hun tunnel zag ie nog wel licht – ook al is dat bij alle drie inmiddels lang en breed uitgedoofd.

Duterte, Modi, Johnson en Trump zijn natuurlijk ongelooflijke klootzakken. Maar de echte linkmiegels heten Zuckerberg, Bezos en Musk. Nou vergeet ik bijna Peter Thiel. En dat is precies zijn bedoeling. Deze libertariër trekt het liefst achter de schermen aan de touwtjes. Zodat hij en die andere autistische überegoïsten al het geld en de macht krijgen – en de rest, wij dus, helemaal niets. Survival of the richest, volgens Asif.

‘Ze’ houden ons graag continu in de gaten. Zodat je geen stap verkeerd kunt zetten. En zij bepalen dus wat verkeerd is, gesnopen? En als er nog iets van levensplezier over is, knijpt artificial intelligence – tis en blijft Tegenlicht voor dummies, in een afgekeurd Philip K. Dick-verhaal – dat laatste beetje er ook nog wel uit. De aarde gaat trouwens toch naar de ratsmodee. Dus al het voorgaande doet er in wezen ook niet toe, toch?

Sorry, nou heb ik alles eigenlijk al verraden.

An American Pastoral

IDFA

Met enige goede wil is in deze documentaire een vooraankondiging van de verkiezing van Donald Trump tot president van de Verenigde Staten te vinden. In An American Pastoral (118 min.) kijkt de Franse filmmaakster Auberi Edler in 2023 mee bij een fel bevochten verkiezing in de zogenaamde ‘Rust Belt’, de Amerikaanse staten die een jaar later bij de presidentsverkiezingen duidelijk ‘rood’, Republikeins, zullen stemmen.

Als er vijf plekken vrijkomen in het negenkoppige bestuur van de openbare school van Elizabethtown, een slaperig stadje in de Amerikaanse staat Pennsylvania, ontstaat er een pittige ideeënstrijd. Niet zozeer tussen Democraten en Republikeinen, want Etown is een door en door rode stad. De strijd gaat tussen gematigde Republikeinen, die de plekken nu bezetten, en partijgenoten die veel strenger in de leer zijn.

Als zij bij de verkiezingen aan het langste eind trekken, gaat er een straffe conservatieve wind waaien door Elizabethtown. Christelijke nationalisten willen boeken met een expliciete inhoud verbannen uit de schoolbibliotheek en gaan ongetwijfeld ook tornen aan LHBTIQ+-rechten. Tijdens politieke bijeenkomsten komen landelijke kopstukken zoals Michele Bachmann en Glenn Beck de achterban alvast flink oppoken.

Edler volgt kandidaten van beide zijden naar vergaderingen, kerken en schimmige zaaltjes. Ze treft daar een volledig verdeelde natie. Tegenover de rekkelijken – en zowaar ook enkele Democraten – staan de hardliners voor wie ‘Merica eerst en vooral een christelijk land is, waar jongens gewoon jongens zijn en meisjes meisjes, iedereen een wapen hoort te dragen en Trump ook de verkiezingen van 2020 heeft gewonnen.

Met de schooljeugd wordt verder nauwelijks gesproken. Deze ideologische oorlog speelt zich duidelijk boven hun hoofd af – al zullen zij straks wel degelijk met de consequenties ervan worden geconfronteerd. Auberi Edler mengt zich niet in het debat, maar registreert feilloos hoe dit Elizabethtown – en in het verlengde daarvan: de Verenigde Staten – volledig uiteenrukt en wellicht zelfs grondig van karakter doet veranderen.

Trump: The Criminal Conspiracy Case

BBC

Ze hebben tegenwoordig allemaal hun eigen ‘mugshot’: de omstreden advocate Sidney Powell, grondwetsdeskundige John Eastman, voormalig burgemeester van New York Rudy Giuliani en – natuurlijk – oud-president Donald Trump. In totaal stelt openbaar aanklager Fani Willis van Fulton County in de zaak van The State of Georgia vs. Donald J. Trump et. al negentien Amerikanen in staat van beschuldiging vanwege het opzetten van een criminele samenzwering na de tumultueuze presidentsverkiezingen van 2020.

De Britse documentaire Trump: The Criminal Conspiracy Case (89 min.) reconstrueert deze gevoelige kwestie met Willis, de verdachten John Eastman en Trevian Kutti, de conservatieve advocate Ashleigh Merchant, de verkiezingsofficials Brad Raffensperger en Gabriel Sterling van Georgia, de parlementsleden Beach en Jordan van die staat, Eric Coomer van de stemmachineleverancier Dominion, rechter Robert McBurney, de sheriff die Trumps politiefoto maakte en een jurylid (dat anoniem wil blijven).

Illustratief is het verhaal van Ruby Freeman, een vrijwilliger die er door Team Trump van wordt beschuldigd dat ze tijdens het tellen van de stemmen op de verkiezingsdag zou hebben gesjoemeld. Nadat haar naam in de openbaarheid is gebracht, wordt ze in haar woonplaats Atlanta ineens achtervolgd door een witte auto, met een man die erin die zich tegenover de politie identificeert als ‘pastor’ Stephen Lee. Deze schimmige figuur staat ook regelmatig te posten bij Freeman voor de deur.

Als de vogel Lee is gevlogen, ontvangt zij bezoek aan huis van ‘crisismanager’ Trevian Kutti, die vanuit Chicago is ingevlogen. Die dwingt uiteindelijk een ontmoeting op het politiebureau af, waar ze Freeman een advocaat probeert aan te smeren. Kutti zal uiteindelijk aangeklaagd worden voor pogingen om een valse getuigenverklaring te verkrijgen. ‘Ik ben mijn naam, reputatie en gevoel van veiligheid kwijt’, blikt Freeman geëmotioneerd terug tijdens haar officiële verklaring in de rechtbank.

Zo laat deze onrustbarende film toch nét weer een andere kant zien van de donkere periode tussen de presidentsverkiezingen van dinsdag 3 november 2020 en de bestorming van het Capitool op 6 januari 2021. Het geweld op die dag komt ook slechts zijdelings aan de orde. De focus ligt veel meer bij de machinaties achter de schermen, om Trumps vicepresident Mike Pence ertoe te bewegen om nepdelegaties voor het electoral college te valideren, zodat zijn baas alsnog kan worden herkozen.

Het laatste deel van de documentaire besteedt filmmaakster Marian Mohamed tenslotte aan de rechtszaak tegen de negentien verdachten, een proces dat gepaard gaat met de gebruikelijke laster, bedreigingen én vertragingstechnieken. Zodat het vonnis over de verkiezingen van 2024 kan worden getild en één van hen straks misschien alle problemen weer kan wegwerken als hij opnieuw wordt gekozen tot president.

Fight Like Hell

Journeyman Pictures

Fight Like Hell (95 min.), roept de Amerikaanse president Donald Trump op 6 januari 2021 tegen zijn aanhang, als die op weg gaat naar het Capitool in Washington D.C. om daar z’n ongenoegen te laten blijken over de uitslag van de presidentsverkiezingen op dinsdag 3 november. De stemmen voor Trumps Democratische opponent Joe Biden mogen niet gecertificeerd worden, zo is de gedachte. Zodat de zittende president later alsnog aan zijn tweede termijn kan beginnen.

De tumultueuze periode tussen de presidentsverkiezingen van 2020 en Bidens inauguratie op 20 januari is, geheel terecht, al vaker onderwerp geweest van documentaires. Four Hours At The Capitol en January 6th documenteren bijvoorbeeld de bestorming van het Capitool, terwijl Shadowland en The Insurrectionist Next Door zicht proberen te krijgen op de motieven van de Trump-supporters die in de Amerikaanse hoofdstad het parlementsgebouw attaqueren.

In de documentaire Stopping The Steal blikken Republikeinse kopstukken verder terug op de onwezenlijke fase tussen de verkiezingen en de rellen op 6 januari, waarin steeds duidelijker wordt dat Donald Trump – en daarmee ook zijn achterban – geen genoegen neemt met de verkiezingsuitslag. Zijn voormalige campagnemedewerker Roger Stone, die in deze periode wordt gevolgd voor de documentaire A Storm Foretold, bedenkt een slogan voor de opgeklopte onvrede: Stop The Steal.

Behalve een geestelijk vader heeft de campagne echter ook een generaal nodig: de radicaal-rechtse politieke activist, influencer en complotdenker Ali Alexander. In deze found footage-film volgt documentairemaker Jon Long de grondoorlog die Alexander vrijwel direct na de verkiezingen opstart. Boze Trump-supporters die betrokken raken bij de schermutselingen scanderen regelmatig ‘1776’. Ze lijken ervan overtuigd dat zij een sleutelrol spelen in een tweede Amerikaanse revolutie.

Long toont deze gebeurtenissen, slechts vergezeld van basale feitelijke informatie en een unheimische soundtrack, volledig vanuit het perspectief van Trumps voetbalsoldaten en (gewapende) milities. In de eerste helft van z’n film laat hij zien hoe zij op het ‘juiste’ spoor worden gezet door ‘usual suspects’ zoals Infowars-crimineel Alex Jones, de deviante oud-generaal Michael Flynn, Amerika’s verknipte burgemeester Rudy Giuliani en de extreemrechtse influencer Nick Fuentes.

Halverwege schakelt Long door naar 6 januari zelf, een dramatische dag die hij begeleidt met berichtgeving in de media, speeches en heimelijke communicatie binnen de Republikeinse partij en Team Trump. De bijbehorende beelden zijn, vier jaar later, overbekend, maar wennen nooit. En toch lijken ze tegenwoordig voor bijna de helft van het Amerikaanse electoraat tot de voltooid verleden tijd te behoren. Ze vormen in elk geval geen beletsel om opnieuw te stemmen op Donald Trump.

‘And if you don’t fight like hell’, heeft die ook gezegd op die traumatische woensdag in januari 2021, in woorden die vier jaar later nog altijd nagalmen, ‘you’re not gonna have a country anymore.’

Soundtrack To A Coup D’Etat

Imagine

Drie dagen voordat de onafhankelijkheid van de Belgische kolonie Congo wordt uitgeroepen op 30 juni 1960, privatiseert België nog gauw Union Minière, het mijnbedrijf dat wordt beschouwd als de motor van Congo’s economie. Patrice Lumumba, de eerste premier van het Afrikaanse land, houdt bij de officiële onafhankelijkheidsceremonie, ten overstaan van de Belgische koning Boudewijn, een vlammende speech over de spot, beledigingen en slaag die zijn volk heeft moeten doorstaan. ‘Omdat we n***** waren.’ Ruim een half jaar later is hij dood, vermoord onder nooit helemaal opgehelderde omstandigheden.

Om westerse economische belangen, in de vorm van Congo’s grondstoffen, te beschermen en geen land te verliezen in de Koude Oorlog met de communistische aartsrivaal, de Sovjet-Unie, probeert de Amerikaanse buitenlandse veiligheidsdienst CIA dan al enige tijd de onafhankelijkheidsstrijd van Congo te beïnvloeden. De Amerikanen willen de lastpost Lumumba neutraliseren en sluiten daarom al snel een geheime alliantie met zijn rivaal Joseph-Désiré Mobutu. Die zal vanaf 1965 ruim dertig jaar aan de macht zijn in het Afrikaanse land, dat dan op zijn gezag voortaan Zaïre wordt genoemd.

In Soundtrack To A Coup D’Etat (150 min.) paart documentairemaker Johan Grimonprez deze onverkwikkelijke geschiedenis aan de muziek van Amerikaanse jazzgrootheden zoals Dizzy Gillespie, Louis Armstrong, Duke Ellington, Nina Simone en Thelonious Monk. Zij vormen een brug naar de strijd die Malcolm X in die tijd voert om de maatschappelijke positie van Afro-Amerikanen te verbeteren. Die voelen zich op hun beurt gesteund door de ontwikkelingen in Afrika, dat zich lijkt te ontwikkelen tot een United States Of Africa waar zwarte mensen over hun eigen lot mogen beschikken.

Intussen worden Armstrong en zijn muzikale begeleiders in 1960 letterlijk op tournee naar Congo gestuurd als de spanningen daar hoog oplopen. Louis Armstrong voelt zich naderhand misbruikt in de strategische oorlogsvoering om Congo. Hij is ingezet als een bliksemafleider, om de aandacht weg te houden bij de machinaties van de Amerikaanse veiligheidsdiensten en om de Congolese bevolking gunstig te stemmen over de Verenigde Staten. Na afloop dreigt de vermaarde zanger, trompettist en bandleider zelfs om zijn Amerikaans staatsburgerschap in te leveren en te emigreren naar Ghana.

Grimonprez vervat al deze verwikkelingen in een soepele stroom van krantenkoppen, nieuwsbeelden, interviewfragmenten en citaten, waaronder voorgelezen fragmenten uit de boeken My Country, Africa van de Afrikaanse feministe Andrée Blouin, Congo Inc. van de Congolese schrijver In Koli Jean Bofane en To Katanga And Back van de speciale afgevaardigde van de Verenigde Naties voor Congo, Conor Cruise O’Brien. Zo ontstaat een uitstekend gedocumenteerde reconstructie van een staatsgreep, die ruim zestig jaar later nog altijd doorwerkt in het hedendaagse Congo.

Dampende jazzperformances geven de film een emotionele onderlaag, zorgen voor een soms broodnodig intermezzo of fungeren als slagroom op de lang niet altijd smakelijke taart in deze lange, maar zeer knap gemaakte film over een cruciale gebeurtenis in de recente Afrikaanse historie, die één van de lelijkste kanten van de Koude Oorlog blootlegt.

Carville: Winning Is Everything, Stupid

Janus Film / Altimeter Film

Ruim dertig jaar later draagt James Carville een vrijwel identieke sweater – met horizontale paarse, groene en gele strepen – als in de scène waarmee hij een onvergetelijk documentaire-personage werd in The War Room (1993). Toen, aan de vooravond van de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 1992, sprak hij als campagneleider van Bill Clinton nog eenmaal, onverwacht geëmotioneerd, zijn team toe. Het zou het onbetwiste hoogtepunt worden van zijn lange carrière als politieke strateeg: ‘zijn‘ kandidaat werd gekozen tot leider van de westerse wereld.

Nu er in 2024 opnieuw verkiezingen op het programma staan – een rematch tussen Biden en Trump, zo laat het zich dan nog aanzien – pakt regisseur Matt Tyrnauer (Studio 54, Where’s My Roy Cohn? en The Reagans) de draad op met de politieke insider uit Louisiana, die van zijn hart nooit een moordkuil maakt, altijd vast is blijven houden aan die kenmerkende ‘southern drawl’ en zowat elke zin doorspekt met één of meerdere krachttermen. Hij is één van de eersten binnen de Democratische partij die durft uit te spreken dat Joe Biden geen verkiesbare kandidaat is en moet wijken voor een ander. Ook al wil, halverwege 2023, werkelijk geen partijgenoot die boodschap horen.

Terwijl Cartwright de verwikkelingen rond Bidens kandidatuur volgt en zonder terughoudendheid becommentarieert, blikt Tyrnauer samen met ‘The Ragin’ Cajun’ en familie, vrienden, collega’s en opponenten terug op zijn veelbewogen bestaan in Carville: Winning Is Everything, Stupid (98 min.). De man die tegenwoordig wordt beschouwd als een politiek orakel won pas op z’n 42e zijn eerste verkiezingen. Enkele jaren later zou hij z’n grootste overwinning boeken tijdens de campagne van 1992: Bill Clinton versloeg niet alleen zijn Republikeinse tegenstander George H. Bush, James Carville kreeg bovendien een relatie met één van diens topmedewerkers, Mary Matalin.

Twee geloven op één kussen, daar slaapt de Duivel tussen. De gestaalde ‘liberal’ en Republikeinse spin doctor zijn echter nog altijd samen – al maken ze er ook geen geheim van dat ze een lastige periode doormaakten toen Matalin ging werken voor de regering van George W. Bush. Net als andere veteranen uit die gedenkwaardige ’92-campagne – George Stephanopoulos, Paul Begala, Mandy Grunwald en Bill Clinton zelf – slaat ook Carvilles vrouw permanent rake taal uit. Haar echtgenoot is ‘a two fisted shit catcher’. Begala, met wie hij al sinds halverwege de jaren tachtig dagelijks belt, noemt Carville verder ‘the smartest son of a bitch who has ever done this for a living’.

En die verzet zich als overtuigde Democraat dan weer stellig tegen woke en ‘preachy females’. Want daarmee, is zijn zoals altijd stellige overtuiging, verliest zijn partij mannelijke kiezers. En uiteindelijk telt voor James Carville – getuige dit voor politieke junks bijzonder smakelijke portret, waarin het de hoofdpersoon overigens geen moment moeilijk wordt gemaakt – maar één ding: verkiezingen winnen. Voor de goede zaak, welteverstaan. Of, zoals Carville zelf, die nog nét voor die verkiezingen van 2024 tachtig wordt, ‘t vervat in een kenmerkende oneliner: ‘Screw the argument, win the election.’

Shadow World: Inside The Global Arms Trade

Dillywood / Louverture Films

‘Er zijn maar twee dingen die ertoe doen in de business: geld en seks’, stelt Riccardo Privitera van Talisman Europe Ltd. ‘De rest is onzin.’ De handelaar in wapens en militaire uitrusting zit niet om oneliners verlegen in Shadow World: Inside The Global Arms Trade (94 min.), een ontluisterend exposé over het zogenaamde militair-industrieel complex. ‘Politici zijn net prostituees’, stelt hij bijvoorbeeld unverfroren. ‘Alleen véél duurder.’

Het is een idee dat documentairemaker Johan Grimonprez verder uitwerkt in deze essayistische film uit 2016, die is gebaseerd op een boek van Andrew Feinstein over de verwevenheid van politiek en wapenindustrie. Die komt pijnlijk duidelijk naar voren in de jaren tachtig als de Amerikaanse president Ronald Reagan en de Britse premier Margaret Thatcher weliswaar met de mond belijden dat ze tegen terrorisme zijn, maar in werkelijkheid dubieuze wapendeals sluiten met de Saudi’s. En daarbij moet dan, onder de tafel, stevig worden betaald voor ‘consultancydiensten’. Ofwel: smeergeld.

Grimonprez belandt vervolgens bij een fragment van Reagan en Thatchers inspiratiebron: de econoom Milton Friedman. ‘Wat is hebzucht?’ houdt de eminente pleitbezorger van het ongebreidelde kapitalisme zijn gehoor voor bij een openbaar interview. ‘Wij zijn zélf natuurlijk niet hebberig’, zegt hij lachend. ‘Dat zijn al die anderen. De wereld draait nu eenmaal om allerlei individuen die hun eigen belang najagen.’ En als je die gedachte maar ver genoeg doortrekt, kan het idee van ‘nooit meer oorlog’ uitmonden in een permanente oorlog, waar Jan en alleman z’n voordeel mee doet.

Doordat we hebzucht tot het leidende principe van onze samenleving hebben gemaakt, stelt de Indiase historicus Vijay Prashad, gaat de wereld kapot. Leiders die een groot deel van hun budget willen besteden aan wapens en defensie maken in zijn ogen een morele keuze. ‘Militarisme is belangrijker dan het welzijn van de bevolking.’ Dit uitgangspunt wordt in deze docu van talloze gezichten voorzien. Van Bandar bin Sultan bijvoorbeeld, de Saudische prins die als oliemannetje fungeert bij talloze schimmige wapendeals, waarbij nogal eens wat aan de strijkstok blijft hangen.

Of de hautaine blik van de Amerikaanse minister van Defensie, Donald Rumsfeld. Hij wordt beschouwd als de architect van de Irak-oorlog die president George W. Bush in 2003 startte. Als er beelden van een zakelijk onderonsje tussen Rumsfeld en de Iraakse leider Saddam Hoessein van enkele jaren eerder worden getoond in een tv-programma, reageert hij als door een adder gebeten. ‘Waar heb je deze beelden vandaan?’ bijt hij de interviewer toe. ‘Van de Iraakse televisie zeker?’ Dit hebben we uit ons eigen archief gehaald, reageert die rustig. Rumsfeld: ‘Goh, wat toevallig! Daar zit ik dan…’

Dick Cheney, vicepresident van diezelfde Bush, is eveneens een icoon geworden van de vermenging van business en eh…, ja, oorlog. Hij maakte diverse keren gebruik van de draaideur tussen de Amerikaanse overheid en de wapenindustrie en kon, toen er weer strijd moest worden geleverd, zijn voormalige werkgever Halliburton dus allerlei lucratieve opdrachten toespelen. Het is, kortom, niet moeilijk om cynisch te worden van Shadow World, dat met kritische journalisten zoals Robert Fisk, Jeremy Scahill en Chris Hedges de strijd optekent van privilege en macht tegen gerechtigheid en waarheid.

Een episch gevecht, waarbij alleen meestal de bevoorrechte enkeling wint – en de rest maar blijft verliezen.

The Choice 2024: Harris Vs. Trump

PBS

Het is inmiddels een traditie van ruim dertig jaar. Sinds 1988 zet Frontline, het journalistieke documentaireprogramma van de Amerikaanse publieke omroep PBS, elke vier jaar de twee Amerikaanse presidentskandidaten tegenover elkaar in The Choice. Van pak ‘m beet George H. Bush versus Michael Dukakis (1988) via Barack Obama versus John McCain (2008) tot – driemaal is scheepsrecht – Donald Trump versus Hillary Clinton (2016), Joe Biden (2020) en Kamala Harris (2024).

Het contrast tussen de twee opponenten in The Choice 2024: Harris Vs. Trump (114 min.) kan bijna niet groter. De Republikein Trump, kind van een keiharde New Yorkse topondernemer, dominante kracht binnen zijn eigen partij in de afgelopen tien jaar en belichaming van de boze witte man. Tegenover de Democrate Harris, dochter van een alleenstaande moeder uit India (en een Jamaicaanse vader), tot voor kort relatief onbekend bij het grote publiek en archetypische strijdbare zwarte vrouw.

De opzet van dit gedegen dubbelportret van Michael Kirk voelt direct vertrouwd. De toon is neutraal, kritisch en gezaghebbend, waarbij verteller Will Lyman en diens imposante donkerbruine mannenstem een sleutelrol spelen. Die sturen de kijker op en neer tussen de twee hoofdrolspelers, de tegenpolen ‘The Donald’ en ‘The Female Obama’, en langs de hoogte- en dieptepunten in hun levens, met een afgewogen mix van archiefmateriaal en pratende hoofden.

Behalve de ‘usual suspects’ in dit soort politieke portretten – biografen, journalisten en politieke insiders – heeft Kirk bij Donald Trump bijvoorbeeld ook diens kritische nicht Mary, topmedewerkers van de Trump-organisatie, Donalds eigen Raspoetin Roger Stone, tv-dominee Paula White en David Marcus, de neef van Trumps leermeester en consigliere Roy Cohn, voor de camera gekregen. Cohns voornaamste les (speel nóóit volgens de regels!) zou Trump stevig in z’n oren knopen.

Bij Kamala Harris schetsen vriendinnen, medestudenten en medewerkers haar opmars als openbaar aanklager, procureur-generaal van de staat Californië en senator namens de ‘sunshine state’. Daarbij diept Kirk ook ongemakkelijke verhalen (Harris’ relatie met de dertig jaar oudere mannetjesmaker Willie Brown, die zelf ook nog een tijd burgemeester van San Francisco was) en pijnlijke episoden (de massale kritiek als ze in 2004, na de moord op agent Isaac Espinoa, niet de doodstraf eist) op.

In bijna alles lijken Donald Trump en Kamala Harris elkaars tegenpolen. Oud versus ‘jong’. Man versus vrouw. Wit versus zwart. Conservatief versus progressief. En loopje met de wet versus strikte handhaving ervan. Na The Choice 2024 lijkt de keuze helder bij de presidentsverkiezingen van dinsdag 5 november, die zomaar weer op een nek-aan-nekrace – en, in het slechtste geval en afhankelijk van de winnaar, op een burgeroorlog – kunnen uitlopen.

Klitschko: More Than A Fight

SkyShowtime

‘We sterven liever dan dat we ons overgeven aan de Russen.’ Het is zo’n typisch onverzettelijk statement dat je verwacht van een burgemeester in oorlogstijd, zoals Vitali Klitsjko van de Oekraïense hoofdstad Kyiv. Sinds de Russische aanval op Oekraïne in het voorjaar van 2022 ligt ‘zijn’ stad onder vuur.

Het is overigens ook een statement dat je verwacht van een voormalig wereldkampioen boksen, zoals diezelfde Vitali Klitsjko. Samen met president Volodymyr Zelensky en Klitsjko’s jongere broer Vladimir, eveneens oud-wereldkampioen boksen en al net zo actief in de strijd tegen Rusland, vormt hij het gezicht van het Oekraïense verzet tegen de agressie van Vladimir Poetin. Als mannen van stavast laten de Klitsjko’s, die nooit tegenover elkaar in de ring stonden, zich beslist niet zomaar knock-out slaan.

Vitali Klitsjko’s relatie met Zelensky is alleen ijzig, blijkt al snel in de documentaire Klitschko: More Than A Fight (99 min.) van de Britse regisseur Kevin Macdonald. Tijdens zijn carrière als komiek heeft de Oekraïense president Klitsjko menigmaal te kakken gezet. Als een interviewer in de winter van 2022 aan hem vraagt hoe hun relatie is, antwoordt Klitsjko zuinig. ‘Er is geen relatie’, zegt hij met een uitgestreken gezicht. ‘Ik heb hem de hele oorlog niet gezien. Nou ja, wel op televisie natuurlijk.’

Als topsporter deed Vitali Klitsjko zijn eerste ervaringen op met het vrije westen. Hij dronk er cola. Geweldig! ‘Ze hebben je meegenomen naar een stad die speciaal is gebouwd om buitenlanders te rekruteren’, probeerde z’n vader, Sovjet-militair Vladimir, koud water te gooien over het enthousiasme van z’n zoon. ‘Ik zei: pap, dat is niet waar’, herinnert Vitali zich. ‘Maar m’n vader liet zich niet overtuigen.’ Pas later, toen het IJzeren gordijn allang z’n glans was kwijtgeraakt, verloor ook hij z’n geloof in de Sovjet-droom.

Macdonald verbindt het heden en verleden voortdurend met elkaar in dit urgente portret. Ruim een jaar volgt hij Vitali Klitsjko’s uitdagingen als burgemeester van Kyiv. Tussendoor maakt hij uitstapjes naar de sportcarrière van zijn protagonist, die in eigen land begon als kickbokser en daarna naam maakte als bokser en – net als zijn broer Vladimir – wereldkampioen werd in het zwaargewicht. Tijdens de Maidan-revolutie van 2014 begon Klitsjko zich ook als politicus te manifesteren.

In zijn hoedanigheid van burgervader probeert hij nu Kyivs inwoners te beschermen en ondersteunen. Tegelijk wachten Klitsjko ook buitenlandse verplichtingen. Samen met zijn broer reist hij de halve wereld rond om steun te vergaren voor Oekraïne, waarbij er onderweg nog een paar bokshandschoenen worden geveild voor de goede zaak. ‘U moet goed begrijpen: we verdedigen niet alleen ons land’, houdt hij daarnaast Europese burgemeesters, waaronder Sharon Dijksma van Utrecht, voor. ‘Maar u allemaal.’

In eigen land staat hij regelmatig recht tegenover de regering van Volodymyr Zelensky. De twee politieke opponenten sparen elkaar niet, ook niet in oorlogstijd. Zelensky schuift Klitsjko in het openbaar zomaar de dood van een zevenjarig meisje in de schoenen, terwijl die beweert dat de president een soort Rusland 2.0 wil maken van Oekraïne. Het is een ontluisterend tafereel: in een land waar nationale eenheid bittere noodzaak lijkt, gaan de twee politieke kopstukken rollebollend over straat.

Deze blik op de vuile oorlog die binnen het strijdende Oekraïne wordt uitgevochten, is één van de troeven van dit boeiende portret, waarin ook Klitsjko’s moeder Nadeshda, zoons Yegor-Daniel en Max en ex-vrouw Natalia aan het woord komen. Toen Rusland op 24 februari 2022 Oekraïne binnenviel, waren de twee echtelieden, zonder dat de buitenwereld dit wist, verwikkeld in een scheiding. Ook daardoor liet Klitsjko zich niet knock-out slaan. Zoals het cliché dan luidt: het land en de plicht riepen.

En die roepen, ruim tweeënhalf oorlogsjaren later, nog altijd voor Vitali Klitsjko, de boksende burgemeester van Kyiv.

Majority Rules

Abramorama

Kiezen tussen twee kwaden. Voor veel Amerikanen komt ‘t daarop neer tijdens de komende presidentsverkiezingen. Zoals ‘t eigenlijk al heel lang is. Al te veel nuance biedt het tweepartijenstelsel nu eenmaal niet. Menigeen brengt z’n stem dus uit met dichtgeknepen neus – als er al wordt gestemd – omdat die andere kandidaat nog véél erger is.

Dat kan anders, betoogt AJ Schnack in Majority Rules (92 min.). Het móet waarschijnlijk ook anders als de Verenigde Staten een vitale democratie willen blijven. Aan het begin van zijn, jawel, optimistische film laat hij overtuigend zien dat het huidige systeem alleen de scherpslijpers beloont. Slechts acht procent (!) van het Amerikaanse electoraat, de schreeuwerige partijtijgers, bepalen voor een belangrijk deel uit welke twee kandidaten de rest van hun landgenoten kunnen kiezen. De filmmaker vergelijkt ‘t met een uitgebreide menukaart die uiteindelijk wordt gereduceerd tot pizza Hawaï of Liver & Onions. Smakelijk! Om dat te veranderen moet het failliete primary-systeem, waarbij de twee politieke partijen hun eigen voorverkiezingen organiseren, helemaal op z’n kop.

AJ Snack gebruikt de staat Alaska als voorbeeld van hoe ’t ook kan. Daar hebben ze ’t in 2022 op een andere manier aangepakt. In plaats van aparte voorverkiezingen voor Democraten en Republikeinen, al dan niet opengesteld voor onafhankelijke kiezers, wordt daar één grote primary georganiseerd. Iedereen kan zich ervoor inschrijven. De vier kandidaten met de meeste stemmen stromen daarna door naar een systeem met ‘ranked choice voting’. Daarbij stemmen kiezers niet alleen op hun favoriete kandidaat, maar geven ze ook hun tweede, derde en vierde voorkeur aan. Zo wordt uiteindelijk, is de gedachte, degene gekozen met daadwerkelijk de meeste steun onder kiezers. Klinkt ingewikkeld, is het eigenlijk niet. Met zijn menukaart-analogie legt Snack ’t heel eenvoudig uit.

En dan zoomt hij in op de verkiezingsstrijd die losbarst in Alaska als Don Young, bijna een halve eeuw de enige vertegenwoordiger voor ‘The Last Frontier’ in het Amerikaanse congres, plotseling overlijdt. Uit de voorverkiezing komen vier kandidaten naar voren: de Democrate Mary Peltola, onafhankelijk kandidaat Al Gross, Republikein Nick Begich en – niemand minder/meer dan – de conservatieve oud-gouverneur en vicepresidentskandidaat Sarah Palin. Zij gaan campagnevoeren binnen een nieuwe politieke realiteit, waarin een coöperatieve houding naar je opponent misschien wel meer waard is dan het uitvechten van cultuuroorlogen. Intussen probeert ook Lisa Murkowski, een gematigde Republikeinse senator van Alaska, haar door Trump gesteunde partijgenote Kelly Tshibaka te verslaan.

Hoe houden zulke politieke tegenpolen zich staande in dit getrapte verkiezingssysteem? En, veel belangrijk nog: zorgt die nieuwe systematiek ervoor dat er een kandidaat wordt gekozen die daadwerkelijkheid door een meerderheid van het electoraat wordt gesteund? AJ Snack belicht in Majority Rules daarnaast ook initiatieven in andere staten om verkiezingen op een andere manier te organiseren en, dat ook, het onvermijdelijke verzet daartegen. Want, zoals hij in de kantlijn opmerkt, de Democraten en Republikeinen zijn ’t doorgaans over helemaal niets eens, maar blijken ineens wel te kunnen samenwerken als ‘t om verzet tegen het huidige primary-systeem gaat. Dat loslaten zou hun eigen bestaan wel eens in gevaar kunnen brengen. Geen pizza Hawaï of Liver & Onions meer.

Zulk cynisme krijgt echter nooit de overhand in deze – origineel waar! – hoopvolle film over de Amerikaanse politiek die doorgaans – en niet zonder reden, natuurlijk – toch zoveel onbegrip, woede en wanhoop oproept.

Stopping The Steal

HBO Max

Tot het bittere einde, de verloren verkiezingen van 2020, bleven ze aan de zijde van ‘hun’ president staan. Pas toen Donald Trump de uitslag van die verkiezingen begon te betwisten – hij was daar al ruim vóór de verkiezingsdag, dinsdag 3 november, mee begonnen – kwam alsnog het ongemak bij de prominente Republikeinen die zich nu, vier jaar later, uitspreken in Stopping The Steal (90 min.).

De titel van deze documentaire van Dan Reed (Leaving Neverland / The Truth Vs. Alex Jones) refereert natuurlijk aan Trumps eigen scandaleuze Stop The Steal-campagne, geïnstigeerd door zijn eigen ‘dirty trickster’ Roger Stone en uitvoerig belicht in de fascinerende docu A Storm Foretold (2022). Onder deze noemer slingerde Trumps team met ‘topjuristen’ zoals Rudy Giuliani en Sidney Powell, zonder enige vorm van bewijs, allerlei zelfverzonnen misstanden met doorlekkende stiften (‘Sharpiegate’), gemanipuleerde stemmachines en overleden kiezers de wereld in.

Alle sprekers in deze chronologische reconstructie van de even onwerkelijke als donkere periode tussen Joe Bidens verkiezingsoverwinning en de bestorming van het Capitool op 6 januari 2021, wilden oorspronkelijk dat Trump zou worden herkozen in 2020. Daarvan zijn Republikeinse kopstukken zoals Bill Barr (Trumps voormalige minister van Justitie), Marc Short (stafchef van vicepresident Mike Pence), Alyssah Farah Griffin (communicatiedirecteur van het Witte Huis) en Stephanie Grisham (Trumps perswoordvoerder) inmiddels al lang en breed, ongetwijfeld met de staart tussen de benen, teruggekomen.

Anderen zoals Jacob Chansley, de beruchte QAnon-sjamaan die bij de bestorming van het Capitool zowaar in de senaatsruimte belandde, en Mark Finchem, lid van de militie Oath Keepers en Make America Great Again-volksvertegenwoordiger in Arizona, zijn er nog altijd van overtuigd dat Biden z’n overwinning heeft gestolen. Zij lijken ook geen enkele wroeging te hebben over het feit dat Republikeinse officials die hun rug recht hielden in de betwiste staten Arizona en Georgia, partijgenoten dus, op grove wijze werden belasterd en bedreigd. Terwijl zwaarbewapende milities ondertussen voor een grimmige sfeer op straat zorgden.

‘Ik heb maar elfduizend stemmen nodig’, drong Donald Trump hoogstpersoonlijk aan bij Brad Raffensperger. ‘Doe me een lol!’ De ‘secretary of state’ van Georgia en zijn Chief Operating Officer Gabriel Sterling, samen verantwoordelijk voor de verkiezingen in die staat, hielden hun rug echter recht. Bijna vier jaar later is het een ongemakkelijke gedachte dat diezelfde Trump – een ernstige bedreiging voor de Amerikaanse democratie, zo bevestigt deze gedegen terugblik met louter voormalige medestanders en partijgenoten nog maar eens ten overvloede – opnieuw een serieuze kanshebber is voor het Amerikaanse presidentschap.

Vrijwel iedereen die tijdens zijn eerste ambtstermijn direct met hem te maken heeft gekregen – en zelfs een oerconservatieve hardliner zoals de voormalige vicepresident Dick Cheney – voelt inmiddels de noodzaak om openlijk voor Trumps herverkiezing te waarschuwen. Wat dit waard is, blijkt op 5 november 2024 – als er die dag al een uitslag is, tenminste, en als die ook wordt geaccepteerd door de verliezer.

Rutte

Videoland

‘Waarom doet u mee aan deze documentaire?’ vraagt Leonard Ornstein bij de start van deze tweedelige film aan de hoofdpersoon zelf. Zijn vriend Jort Kelder bestookte hem al langer met het idee om een fly on the wall-documentaire te maken, vertelt Mark Rutte. Zou zijn vertrek als premier niet een goede aanleiding zijn? Op z’n Ruttes: ‘Ik kijk natuurlijk graag naar die documentaires. En het is ook een beetje lullig om er wel naar te kijken en nooit mee te werken.’

Nu is ie er dus: Rutte (84 min.), een kijk achter de schermen bij de laatste negentig dagen van de langstzittende premier uit de Nederlandse geschiedenis. Op voorhand is het de vraag: waar zit het drama? Elke gedenkwaardige politieke documentaire kent ‘do or die’-momenten, zo weet het VVD-boegbeeld als geen ander, waarop de hoofdpersoon zijn ware aard prijsgeeft. De emotionele slotspeech van Bill Clintons campagneleider James Carville in The War Room bijvoorbeeld. Of hoe een Oegandese politicus zich in Bobi Wine: The People’s President staande houdt tijdens een volledig ontsporende verkiezingsstrijd.

Wat heeft dit portret zoal te bieden over Mark Rutte, een politicus waarover in de afgelopen veertien jaar zo’n beetje alles al is gezegd en die zich overal – ook als Ornstein hem de duimschroeven aandraait over het Toeslagenschandaal of het Groningse gasdossier – weer uit wurmt? Zijn jeugd, vaste rituelen, sobere leefstijl en onverwoestbare opgewektheid komen natuurlijk weer langs. En dat hij, achter de schermen, wel eens uit zijn vel kan springen. Alleen: achter díe schermen komt de docu dan weer niet. ’s Mans woede-uitbarstingen komen alleen ter sprake in gesprekken met mensen uit zijn omgeving.

Deze blik achter de schermen – met ‘exclusieve toestemming’ om bepaalde delen van gesprekken met staatshoofden en regeringsleiders te filmen – leidt niet tot scènes waarin Rutte even uit z’n rol valt, in verlegenheid wordt gebracht of een onverwachte kant van zichzelf laat zien. De vlieg op de muur bij Rutte toont hem vooral ontspannen. Privé: in z’n favoriete restaurant, bij z’n autogarage of op Jort Kelders bootje. En als politicus: in overleg met z’n team, bellend met de Oekraïense president Zelensky, op staatsbezoek, bijpratend met ‘jaar- en studiegenoot’ Willem-Alexander en, natuurlijk, lobbyend voor een baan.

Tussendoor passeren ook de hoogte- en dieptepunten uit zijn politieke loopbaan – het gevecht om het lijsttrekkerschap van de VVD, de aanslag op MH17 en het Functie Elders-debat bijvoorbeeld – nog even, tamelijk plichtmatig, de revue. De duiding daarbij komt van zijn directe entourage als minister-president, beeldbepalende politici zoals Rita Verdonk, Lodewijk Asscher en Alexander Pechtold en zijn (jeugd)vrienden Lodewijk Dekker, Koen Petersen en Jort Kelder. Die zijn behoorlijk openhartig en soms ook kritisch op de man die ze van haver tot gort – en toch ook weer helemaal niet – lijken te kennen.

Echt gevaarlijk wordt ’t nooit. De raspoliticus houdt controle over de boodschap. Ontspannen werken Mark Rutte en ‘zijn’ fly on the wall-film, opgefleurd met luchtige klassieke muziek die uitstekend aansluit bij het gemoed van de hoofdpersoon, niet alleen toe naar de sleuteloverdracht in het Torentje, maar ook naar zijn prestigieuze nieuwe functie elders. Als secretaris-generaal van de NAVO gaat hij de komende jaren ongetwijfeld een beroep doen op zijn aanzienlijke politieke gaven. Met z’n soepele tong en lenige geest weet hij in dit degelijke portret in elk geval al te indringende zelfreflectie of groot drama te vermijden.

Al vindt de liefhebber van fly on the wall-documentaires in Mark Rutte dat vast ook wel weer een heel klein beetje jammer.

The Brainwashing Of My Dad

Gravitas Ventures

Frank Senko’s vrouw snijdt in zijn bijzijn geen gevoelige onderwerpen meer aan. En zijn volwassen dochter Jen ervaart hem als kwaad en onbereikbaar. Van een politiek geëngageerde ‘Kennedy-Democraat’ is haar lieve en grappige vader, onder invloed van een mediadieet van rechtse talk radio en de conservatieve nieuwszender Fox News, veranderd in een klassieke boze witte man.

Jen Senko, die zelf duidelijk een links profiel heeft, besluit de radicalisering van haar vader te onderzoeken voor The Brainwashing Of My Dad (90 min.). Want Frank is bepaald niet de enige die zich door ‘this vast right-wing conspiracy’, zoals Hillary Clinton dit conglomeraat van uitgesproken rechtse Amerikaanse media eens noemde, in een permanente staat van woede heeft laten manoeuvreren. In deze egodocu uit 2015, waarvoor acteur Matthew Modine als medeverteller fungeert, onderzoekt de filmmaakster wat er is gebeurd met insiders zoals de spijtoptant David Brock, mediacriticus Noam Chomsky, , Republikeinse communicatiestrateeg Frank Luntz, historicus Rick Perlstein en Jeff Cohen, een progressieve opiniemaker die een tijd actief was voor Fox News.

Met hen keert Senko terug naar de jaren zestig, als de benaming ‘conservatief’ bijna wordt beschouwd als een scheldwoord. ‘Liberals’ zetten de toon. De rechtse televisiemaker Roger Ailes zint op een tegenzet. Hij begint de Republikeinse politicus Richard Nixon te adviseren. Met eenvoudige boodschappen lukt ’t hen om gewone Amerikanen – in Nixons woorden: de zwijgende meerderheid – aan hun kant te krijgen. In 1968 wordt Nixon gekozen tot president van de Verenigde Staten. Dit blijkt het startschot voor een conservatieve comeback, met rechtse denktanks, ideologisch gedreven media en een christelijke cowboy als president, Ronald Reagan (1981-1989). Halverwege de jaren negentig krijgt Ailes bovendien de kans om z’n eigen nieuwszender te gaan runnen: Fox News.

De slogan van Ailes’ geesteskind, gefinancierd door de oerconservatieve mediamagnaat Rupert Murdoch, is slim gekozen: ‘fair and balanced’. Die kan echter niet verhullen dat de zender een onmiskenbaar rechtse koers vaart en niet altijd even secuur is met de feiten. Van de verschillende onderzoeksresultaten die Jen Senko in deze aardige film presenteert valt één conclusie meteen op: Fox-kijkers zijn aanmerkelijk minder goed geïnformeerd dan anderen. En vermoedelijk zijn zij – net als adepten van rechtse talk shows – ook bozer dan gemiddeld. Want als de gastheren van al die praatprogramma’s één ding goed hebben begrepen dan is ’t dat woede een geweldige motivator is. Om te blijven kijken en luisteren – en hopelijk ook nog eens de portemonnee te trekken.

Senko’s bevindingen zijn een kleine tien jaar later nog altijd zeer relevant. De cultuuroorlogen die tot zo’n jaar of vijftien geleden nog vooral werden aangejaagd door invloedrijke talk show-hosts zoals Rush Limbaugh en Bill O’Reilly, worden tegenwoordig, zowel vanuit links als rechts, opgestart vanuit social media en zetten zo de toon voor het maatschappelijke debat. Senko exploreert tevens waarom het menselijke brein zo gevoelig is voor emoties zoals angst en woede. Is er misschien sprake van een soort hersenspoeling? En kunnen die hersenen dan ook weer gedeprogrammeerd worden? Van dat laatste blijkt Frank Senko overigens een bijna verdacht goed voorbeeld. Als zijn radio ’t begeeft, grijpt zijn echtgenote in en zet hem op dieet. Met verbazingwekkend resultaat.

Striking With Pride: United At The Coalface

SkyShowtime

Veertig jaar nadat een groep Londense LHBTIQ+-activisten een mijnwerkersstaking in Zuid-Wales begint te ondersteunen – en tien jaar nadat daarover de aanstekelijke speelfilm Pride is gemaakt – zet documentairemaker Ashley Francis-Roy in Striking With Pride: United At The Coalface (76 min.) opnieuw de schijnwerper op deze bijzondere alliantie. In het kader van een voorleesprogramma wordt het verhaal ditmaal aan een groep kinderen verteld door de bekende Welshe drag queen Tayce Szura-Radix.

Of ze nog weten wat een mijnwerker is? wil Tayce weten. De jongens en meisjes reageren enthousiast. Waarna de voorlezer begint aan de geschiedenis van de Welshe streek Dulais Valley. Het relaas wordt daarna al snel overgenomen door bewoners van deze hechte gemeenschap, waar iedereen in de jaren tachtig afhankelijk was van de plaatselijke mijn en er na een dag zwoegen onder de grond vaak een pint in de pub wachtte – en daarna nog wel één. Al was het mijnwerkersbestaan natuurlijk ook geen vetpot. Sterker: als er werd gestaakt om sluiting van de mijnen te voorkomen – ‘Coal not dole’ scandeerden ze dan – hadden de gezinnen helemaal geen inkomen en moest er geld worden ingezameld.

Er kwam dus hulp van een andere groep in de verdrukking in het Groot-Brittannië van de Conservatieve premier Margaret Thatcher. Tijdens Gay Prides begonnen homo’s en lesbiennes uit de hoofdstad, die op dat moment toch ook met openlijke homohaat en de AIDS-epidemie kampten, geld in te zamelen voor de stakers. Ze startten zelfs een eigen organisatie: Lesbians And Gays Support The Miners (LGSM). Dat was dan weer tegen het zere been van Thatcher, die de protesten tegen haar regering beschouwde als het werk van binnenlandse extremisten. ‘The Iron Lady’ dubde die ‘the enemy within’. Een andere docu over de mijnwerkersacties ontleent er z’n titel aan: Still The Enemy Within.

Terwijl deze geschiedenis zich ontvouwt in Striking With Pride, maakt Tayce voor luisterende kinderen steeds bruggetjes van het ene naar het volgende verhaalelement. Die vorm heeft geen enorme meerwaarde, maar zit de inhoud ook zeker niet in de weg. De nadruk blijft liggen op de bijzondere gebeurtenissen van halverwege de jaren tachtig, toen er zowaar een zielsverwantschap ontstond tussen gay-activisten en een kleine mijnwerkersgemeenschap in Wales. Niet dat ze daar oorspronkelijk nu zo homovriendelijk waren. Op z’n best werd er zorgvuldig over gezwegen. Toen ‘t erop aankwam moest er zelfs een muntje worden opgegooid of de leiders van LGSM wel welkom waren.

Eenmaal in direct contact, van mens tot mens, kon de afstand echter snel en gemakkelijk worden overbrugd. Ook plaatselijk begonnen er intussen mensen uit de kast te komen. Soms hadden ze zelfs al – saillant detail – ervaring met stiekeme seks in een mijnschacht. Zo ontstond wederzijds begrip en een gevoel van solidariteit. Samen tegen ‘the enemy at the top’, Margaret Thatcher. Want die voerde de druk op de stakers en hun families flink op. Totdat het water hen aan de lippen stond. Sommige mannen gingen dus toch maar weer aan het werk. Tot grote woede van hun lotgenoten, die niets meer wilden weten van deze ‘scabs’. Het leidde tot ernstig geweld tegen de stakingsbrekers.

Zulke incidenten blijven niet onbenoemd in deze typische Britse arbeidersfilm, maar krijgen ook niet de overhand. Uiteindelijk is ‘t een optimistische vertelling geworden over ‘twee gemeenschappen die verliefd werden’. Een onweerstaanbare docu over zelfrespect, erkenning en saamhorigheid.

Trump: What’s The Deal?

Journeyman Pictures

Trump: What’s The Deal? (82 min.) vroegen filmmakers Al Levin en Libby Handros zich al in 1991 af over de flamboyante Amerikaanse zakenman, die in een bestseller beweerde dat hij als geen ander The Art Of The Deal beheerste. Van een politieke carrière was toen nog helemaal sprake. Donald Trump was simpelweg een flamboyante New Yorkse ondernemer, vastgoedman en nouveau riche-held, die graag in de spotlights stond. Behalve als die ook zijn schaduwzijden blootlegden, natuurlijk.

Volgens de producers van de documentaire zou Trump, ondersteund door juristen, televisiezenders dringend hebben geadviseerd om die toch maar niet uit te zenden. De film bleef dus op de plank liggen, wachtend op een geschikt moment om alsnog met de wereld te worden gedeeld. En toen stelde Trump zich in 2015 kandidaat voor het presidentschap en werd die gewraakte docu alsnog uitgebracht. Boodschap: de nieuwe en de oude Trump zijn één en dezelfde persoon.

Vooropgesteld: de film is ook volgens de makers ‘weinig flatterend’. Een doelbewuste poging om een ogenschijnlijk versleten bokser, die begin jaren negentig na een serie uppercuts uitgeteld in de hoek lijkt te liggen, de definitieve knock-out te geven. Met allerlei smeuïge publicaties, interviews, mediamomentjes en quotes van zijn biograaf/ghostwriter Tony Schwartz, juristen, critici en journalisten, van snedig commentaar voorzien door een alomtegenwoordige voice-over.

De inhoud is echter vintage-Trump. Zijn spraakmakende media-optredens. Zijn dubieuze deals. Zijn ongegeneerde grootspraak. Zijn beledigingen van iedereen die hem de voet dwars zet. Zijn (totale gebrek aan) smaak. Zijn schimmige deals met de beslissers. Zijn seksuele escapades. Zijn onwil om te betalen voor werk dat voor hem is uitgevoerd. Zijn voortdurende leugens. Zijn vermogen om overal mee weg te komen. En, o ja, zijn rechtszaken om anderen rücksichtslos de mond te snoeren.

Want waar Donald komt, komt trammelant. Met critici, concurrenten, huurders, sporters én allerlei vrouwen. En als de grond hem te heet onder de voeten wordt, neemt hij zijn toevlucht tot de beruchte advocaat Roy Cohn, de georganiseerde misdaad of zijn vrienden van de media. Want die hijsen hem steeds weer op het schild, van waaruit hij dan kan pochen over zijn seksleven met z’n eerste vrouw Ivana of een architectuurrecensent kan affakkelen die het waagde om Trump Tower te bekritiseren.

Het bleek allemaal – en dat blijft fascinerend – geen beletsel om toch weer een comeback te maken als zakenman, met Melania Knauss een succesvol fotomodel te schaken, een succesvolle versie van zichzelf te lanceren in het televisieprogramma The Apprentice én het Amerikaanse presidentschap te bemachtigen. Wellicht zelfs tweemaal.

Mitt

Netflix

‘Contrary to fake news posts, I am not the surprise guest at the DNC tonight’, meldt Mitt Romney via zijn social media-accounts tijdens de Democratische Conventie, waarbij Kamala Harris is gekozen tot kandidaat voor het presidentschap. ‘My guess is that it will be Beyoncé or Taylor Swift. So disappointing, I know!’ Anno 2024 is de suggestie niet eens zo vreemd: Romney op het verkiezingsfeestje van de tegenpartij. In de afgelopen jaren heeft hij zich nadrukkelijk gemanifesteerd als een onafhankelijke denker en tegenstander van de Republikeinse president(skandidaat) Trump. Een stem van redelijkheid, in de woestenij die ‘The Donald’ rondom zich heeft gecreëerd.

Hoe anders was zijn imago in 2012 toen Mitt (93 min.) zelf de presidentskandidaat was van de Republikeinse partij. En zeker na het eerste debat, toen hij de zittende Democratische president Barack Obama meermaals aan het wankelen bracht, leek hij ook een serieuze kans te maken op het hoogste ambt van de Verenigde Staten. In deze campagnedocu van Greg Whitely is te zien hoe Romney daar zelf ook echt tot het allerlaatste moment in bleef geloven. ‘Heeft er trouwens iemand een telefoonnummer van de president?’ vraagt de kandidaat enigszins onbeholpen, als op verkiezingsdag duidelijk wordt dat hij het onderspit gaat delven, aan zijn medewerkers. ‘Wat zeg je tijdens een concessie-speech?’ Alsof hij daar nog nooit eerder over heeft nagedacht.

Na deze openingsscène gaat de documentaire zes jaar terug in de tijd, naar december 2006, als Mitt Romney tijdens een skitrip met zijn familie de voor- en nadelen van een politieke carrière tegen elkaar afweegt. Tijdens zijn eerste poging om president te worden in 2008 zal hij ‘t afleggen tegen zijn partijgenoot John McCain. De campagne, en bijbehorende aanvallen op wie hij is en waar hij voor staat, vallen hem en zijn familie duidelijk zwaar. Vreselijk!, aldus zijn zoon Matt, die heel even zijn campagnemasker afzet voor de interviewer. ‘Is het dit waard?’ Dit gaan ze zo nooit meer doen, lijkt de consensus. ‘Als dit voorbij is, dan heb ik naam gemaakt’, constateert Romney zelf met de nodige zelfspot. ‘Mensen zullen weten wie ik ben en waar ik voor sta: de draaiende Mormoon.’ Matt vult aan: ‘De vent die alles zegt en doet om maar gekozen te worden.’

Vier jaar later – Mitt is dan dik een half uur onderweg – mengt de zoon van presidentskandidaat George Romney (1968), voormalige gouverneur van Massachusetts, organisator van de Olympische Winterpelen van 2002 in Salt Lake City en topondernemer/roofkapitalist (Bain Capital) zich toch weer in de strijd. Greg Whitely stapt dan in na de voorverkiezingen, als Mitt Romney tijdens de Republikeinse conventie van 2012 op het schild is gehesen als presidentskandidaat. Ook de uitslag van ‘s mans tweede campagne staat op voorhand vast. De meerwaarde van deze documentaire uit 2014 zit hem in de enorme toegang die Whitely heeft gekregen tot de kandidaat en zijn directe entourage, ook direct voor en na debatten.

Waar in de klassieke campagnedocu The War Room (1993), over de weg naar het presidentschap van Bill Clinton, de kandidaat veelal buiten beeld blijft en de focus ligt op zijn campagneleiders James Carville en George Stephanopoulos, concentreert Mitt zich juist op de familie Romney – en blijven de politieke machinaties dus veelal buiten beeld. Geen slinkse trucs of opzichtig gekonkel dus – als die er al waren – maar zicht op de mens achter de politicus. Een fatsoenlijke familieman. Glad en ambitieus, maar ook sociaal, zelfkritisch en humorvol. Met oog voor de mensen om zich heen, zoals zijn vrouw Ann die kampt met gezondheidsproblemen, en met hen biddend voor een goede uitslag. ‘Mijn tijd op het podium zit erop, jongens’, zegt Mitt Romney gedecideerd, als duidelijk is dat hij ook deze verkiezingen niet gaat winnen. ‘Ik ben blij met de tijd die me gegeven is, maar mijn tijd zit erop.’

Dat is echter buiten zijn eigen geldingsdrang gerekend. In 2018 stelt hij zich namens de staat Utah toch weer kandidaat voor de Senaat en wordt hij ook daadwerkelijk gekozen als senator. Dit jaar zit zijn eerste termijn erop. Mitt Romney heeft besloten om zich niet opnieuw verkiesbaar te stellen. Zou hij zich op 77-jarige leeftijd dan toch echt gaan terugtrekken uit het openbare leven?