The Thief Collector

HBO

Routineus beginnen ze aan het leegruimen van de woning in het kleine Amerikaanse plaatsje Cliff. It’s all in a day’s job voor Dave Van Auker en zijn collega’s van Manzanita Ridge Antiques in Silver City, New Mexico. Ditmaal is alles echter anders. Op een augustusdag in 2017 treffen ze op de slaapkamer van het huis een schilderij aan, dat verdacht veel lijkt op Woman-Ochre, een belangwekkend werk van de befaamde Nederlands-Amerikaanse schilder Willem de Kooning.

Het schilderij is al ruim dertig jaar spoorloos. Op 29 november 1985, de dag na Thanksgiving, werd het door een man en een vrouw gestolen uit het University Of Arizona Museum of Art in Tucson. Toen was het ‘slechts’ drie á vier ton waard. Inmiddels wordt het op een slordige 160 miljoen dollar ingeschat. Ter plaatse, in Nowhereville, USA , hebben ze desondanks weinig op met het schilderij. Dat kan hun kleine broertje ook – of een bonobo, heb je die wel eens zien schilderen?

In de woning van de pensionado’s Jerry en Rita Alter worden tevens manuscripten aangetroffen van de man des huizes. In het korte verhaal The Thrill Seekers beschrijft Jerry bijvoorbeeld hoe de adrenalinejunkies ‘Georges’ en ‘Suzie’ een schilderij stelen. Ze beschouwen zichzelf als ‘masters of victimless crimes’. Moet dit worden opgevat als een bekentenis? Regisseur Allison Otto heeft hun lotgevallen in elk geval met acteurs en een vette knipoog verfilmd voor The Thief Collector (96 min.). 

Er zijn drie soorten kunstdieven volgens Bob Cauthorn, voormalig kunstmedewerker van The Arizona Daily Star. De types die simpelweg de gelegenheid aangrijpen, zij die er dik geld mee willen verdienen en lieden die puur en alleen voor zichzelf stelen. Die laatsten zijn volgens hem het gevaarlijkst. Zij verbergen het ontvreemde werk angstvallig voor de wereld. Behoren de Alters tot die categorie? Of hadden ze misschien een appeltje met De Kooning te schillen? En hebben ze wellicht nog meer op hun kerfstok?

Met familieleden, kennissen, medewerkers van de plaatselijke kringloopwinkel, vertegenwoordigers van het museum, kunstkenners en een agent van het FBI Art Crime Team ontleedt Otto in deze vermakelijke kunstcrime-docu het dubbelleven van Jerry en Rita Alter. Hebben ze al die tijd iedereen in het ootje genomen? Of doelbewust een mythe rond hun eigen levensverhaal gecreëerd? Maar als dat laatste waar is: hoe komen ze dan in Godsnaam aan Woman-Ochre?

God Forbid: The Scandal That Brought Down A Dynasty

Disney+

Hoogmoed komt voor de val. Terwijl Jerry Falwell Jr., rector magnificus van de christelijke Liberty University, en zijn vrouw Becki zo’n beetje worden beschouwd als het koninklijke echtpaar van evangelisch Amerika, leiden ze in werkelijkheid een losbandig bestaan. In maart 2012 slaan ze in Miami een twintigjarige ‘pool boy’ aan de haak. Als Becki seks heeft met deze Giancarlo Granda kijkt haar echtgenoot Jerry verlekkerd toe. Ofwel: cuckolding. Een spel waarbij BDSM en voyeurisme elkaar ontmoeten. En deze pikante driehoeksverhouding, die door Jerry overigens wordt ontkend, houdt in totaal zo’n zeven jaar stand.

In eerste instantie richt God Forbid: The Scandal That Brought Down A Dynasty (109 min.) zich vooral op het persoonlijke relaas van Giancarlo Granda. Over hoe hij als bleue Cubaans-Amerikaanse jongeling langzaam maar zeker verstrikt raakt in het web van de christelijke drinkebroer en zijn onverzadigbare ‘cougar’. Hij was geil en naïef, concludeert Granda nu. En Jerry wilde vooral dat Becki gelukkig was, stelt Mark Ebner, de grofgebekte schrijver van het boek Off The Deep End: Jerry And Becki Falwell And The Collapse Of An Evangelical Dynasty. En dat was ze volgens hem met name ‘when Giancarlo Granda was balls deep inside of her’.

Die ferme oneliner – en Ebner schudt er nog veel meer uit zijn mouw – is exemplarisch voor de toonzetting van deze documentaire van Billy Corben, die is opgeleukt met slicke nagespeelde scènes met acteurs en volgestort met catchy deuntjes (waarbij ook orgelwonder Klaus Wunderlich soms een deuntje lijkt mee te spelen). Dit kan evenwel niet verhullen dat het ondeugende tabloidverhaaltje, dat gaandeweg ook nog uitmondt in een schimmige onroerend goeddeal, gaandeweg een veel groter maatschappelijk thema blootlegt: de toenemende invloed van evangelische Amerikanen op de koers van hun land en het grimmige geweld dat daardoor soms loskomt.

Want Falwell is de zoon van één van de bekendste en meest invloedrijke tv-predikanten die de Verenigde Staten ooit hadden. Moral Majority-leider Jerry Falwell Sr. maakte in de jaren zeventig van de strijd tegen abortus een cultuuroorlog, voerde tevens een kruistocht tegen porno en gaf later gays zowaar de schuld van de terroristische aanslagen van 11 september 2001. Als prominente vertegenwoordiger van christelijk nationalisme liet Jerry Sr. volgens historicus Matthew Sutton zien ‘dat je met politiek, demagogie en hysterie geld kon verdienen en meer invloed en macht kon krijgen. Jerry Jr. erkent dit en zet het werk van zijn vader voort.’

En daarmee maakt zowaar ook Donald Trump zijn entree in de film. Eerst als succesvolle zakenman, mediapersoonlijkheid en kennis van de Falwells, later ook als kandidaat-politicus. Als zijn ‘enforcer’ Michael Cohen stuit op ‘persoonlijke foto’s’ van het echtpaar en hun zwembadjongen, worden die rücksichtslos ingezet om christelijk rechts aan Trumps kant te krijgen. En Falwell Jr. zal zich tijdens Donald Trumps campagne en presidentschap inderdaad opwerpen als één van zijn loyaalste medestanders – ook als die zich steeds openlijker gedraagt als een despoot. Zolang hij maar trouw aan de bijbel blijft zweren – of Cohen stiekem aan die foto’s refereert.

De hypocrisie van de Falwells dient in deze smeuïge film uiteindelijk vooral als casus om de wisselwerking tussen conservatieve christenen en met name Republikeinse politici aan te kaarten. Uit principiële of puur praktische overwegingen sluiten zij de rijen. Falwell Sr. en Jr. kunnen daarbij allebei terugvallen op een speciale relatie met hun ‘eigen’ president, Ronald Reagan en Donald Trump. En daartussen zijn, zo laat Corben zien in een spannende parallelmontage, opvallende overeenkomsten. Als deze conservatieve christenen hun zin krijgen, zo toont deze documentaire eveneens, kunnen de VS wel eens uitgroeien tot een theocratie.

God verhoede ‘t, zal menigeen denken.

The Rise Of The Murdoch Dynasty

BBC

Volgens een recent profiel van Rupert Murdoch in Vanity Fair was Murdochs zoon Lachlan ervan overtuigd dat z’n broer James verhalen over hun vader lekte naar de schrijvers van de populaire dramaserie Succession. En iemand uit de directe omgeving van James meldde dat die er dan weer vanuit ging dat Rupert en Lachlan de pers op het spoor hadden gezet van verhalen over hem.

Het zijn taferelen die de gemiddelde televisiekijker inderdaad direct associeert met de infame mediafamilie Roy uit Succession. Hoezeer de pater familias van de Murdochs ook aan ‘damage control’ probeert te doen. Bij de scheiding van zijn vierde echtgenote Jerry Hall, het voormalige fotomodel dat eerder breed in de pers uitgemeten relaties had met Bryan Ferry en Mick Jagger, liet Rupert Murdoch bijvoorbeeld expliciet vastleggen dat zij geen verhaallijnen mocht lekken naar het schrijversteam van de serie. Wie weet wat er anders via de fictieve stamvader Logan Roy nog was onthuld over de man die de pers en politiek in zijn geboorteland Australië, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten in de afgelopen halve eeuw danig naar zijn hand heeft gezet.

The Rise Of The Murdoch Dynasty (180 min.) heeft zulke omwegen niet nodig. In dit drama in drie bedrijven van regisseur Jamie Roberts (Four Hours At The Capitol/Escape From Kabul), waarin overigens geen enkel lid van de Murdoch-familie participeert, wordt het echte leven van de oerconservatieve mediamagnaat gekoppeld aan de strijd om zijn opvolging en de schandalen die door de jaren aan hem zijn blijven kleven. In deel 1 staat bijvoorbeeld zijn opmerkelijke kongsi met de Britse Labour-leider Tony Blair centraal. Het tweede deel belicht het afluisterschandaal rond Murdochs beruchte Britse tabloid News Of The World, dat zelfs leidt tot parlementaire hoorzittingen. In de slotaflevering worden ten slotte het door Rupert Murdoch bepleite Brexit en de verkiezing van Donald Trump tot president van de Verenigde Staten, met hulp van Murdochs Fox News, behandeld.

Roberts laat daarbij prominente medestanders zoals Les Hinton (die ruim een halve eeuw voor de man werkte), Piers Morgan (voormalig editor van News Of The World), Trump-fluisteraar Steve Bannon en Brexiteer Nigel Farage aan het woord. Hij geeft echter ook spreektijd aan gezworen tegenstanders zoals acteur Hugh Grant en Formule 1-baas Max Mosley, die ernstig zijn belaagd en belasterd door Murdochs schandaalkranten, en onderzoeksjournalist Nick Davies en hoofdredacteur Alan Rushbridger van de krant The Guardian, die het hack- en afluisterschandaal rond News Of The World aan het licht brachten. Zij kenschetsen hem als een rücksichtslose ondernemer, een man die veel kan en tot nog veel meer, zo niet alles, bereid is om zijn wil op te leggen aan de wereld.

Toen deze gedegen miniserie in 2020 werd uitgebracht konden ook zij niet vermoeden dat de door Trump en Fox opgepookte volkswoede begin 2021 bijna zou leiden tot een tweede Burgeroorlog in de Verenigde Staten (die onlangs overigens ook zijn weg vond naar Succession, via de dubieuze acties van de Fox News-achtige nieuwszender van de familie Roy, ATN, bij fictieve Amerikaanse presidentsverkiezingen). Al waren er vanaf het begin wel degelijk ferme criticasters. De Britse schrijver Dennis Potter vond bijvoorbeeld al in 1994 dat Murdoch het mediaklimaat en de politiek in zijn land had vergiftigd. Vlak voor zijn dood vertelde de inmiddels ernstig zieke schrijver tijdens een interview dat hij zijn kanker daarom maar ‘Rupert’ had genoemd.

Ook Potter had toen echter niet kunnen vermoeden hoever de ‘kanker’ Rupert Murdoch en zijn dynastie zich in de navolgende dertig jaar zouden verspreiden – en dat er nog altijd geen effectieve remedie is gevonden tegen zijn gevaarlijke vermenging van activisme, entertainment en journalistiek.

Praying For Armageddon

UpNorth Film

‘Nooit eerder in de geschiedenis van de wereld hebben alle spelers zich op het toneel gemeld’, houdt televisiedominee John Hagee van Cornerstone Church zijn gehoor voor. ‘Iran, Rusland, China, Europa, Amerika… Alles is helemaal perfect. Het eindgevecht om wereldheerschappij zal de moeder aller oorlogen worden. Armageddon.’

En om dat laatste gaat het de oprichter van de belangengroep Christians United For Israel (CUFI), een organisatie die maar liefst tien miljoen leden heeft en zo’n honderd miljoen evangelische Amerikanen, dertig procent van het totale electoraat, tot zijn natuurlijke achterban mag rekenen. De staat Israël is een voorwaarde om te komen tot de grote eindstrijd, liefst zo snel mogelijk, die in de Bijbel wordt aangekondigd en de terugkeer van Jezus Christus mogelijk maakt. Op ‘Judgment Day’ zullen evangelische Amerikanen en Israëlische Joden vervolgens recht tegenover elkaar komen te staan. En John Hagee heeft er geen enkele twijfel over wie er dan zal – en moet – zegevieren.

Tot die tijd is er een logisch verbond tussen de twee partijen. Vanuit conservatief en christelijk Amerika krijgt Israël dan ook vrijwel ongelimiteerde steun, zowel in moreel als financieel opzicht. Naar verluidt werd in 2021 door CUFI bijvoorbeeld 3,3 miljard dollar verzameld voor militaire steun aan Israël. Net als Maya Zinshteins ‘Til Kingdom Come (2020) verdiept Praying For Armageddon (97 min.) zich in de wereld daarachter. Van conservatieve religieuze leiders zoals Hagee en Robert Jeffress tot de op een Harley rondreizende dominee Gary Burd, die oogt als een Hells Angel en een soort ridderorde om zich heen verzamelt voor de bloedige strijd die is aangekondigd.

Tegenover deze ‘Evangelical Christian Zionists’ plaatst documentairemaakster Tonje Hessen Schei criticasters zoals de Israëlische rabbi en mensenrechtenactivist Arik Ascherman, de voormalige evangelische prediker Frank Schaeffer en de oud-militairen Lawrence Wilkerson en Michael Weinstein (die de Military Religious Freedom Foundation runt). Weinstein laat zien hoe christelijke symboliek, Bijbelverzen of de merknaam Crusader Arms bijvoorbeeld, inmiddels letterlijk op wapens is terug te vinden. En dat lijkt hem koren op de molen van wervers voor Amerika’s ideologische tegenstanders, zoals Islamitische Staat, Boko Haram en de Taliban.

Journalist Lee Fang van The Intercept fungeert als verbindende factor in deze unheimische film. Hij probeert in gesprek te gaan met de belangrijkste spelers uit het invloedrijke verbond tussen christelijke Amerikanen, die van hun land best een theocratie willen maken, en Israeli’s, die in hun eigen natie niets minder dan het beloofde land zien. Via hen schetst deze dramatisch getoonzette documentaire een volstrekt twijfelloze wereld, waarin roestvrijstalen religieuze idealen samenkomen met ongebreidelde geweldsfantasieën. Het is een angstaanjagend perspectief, dat zonder al te veel moeite kan – of, dramatischer gesteld: wel moet – leiden tot een bloedige oorlog.

De Amerikaanse generaal Jerry Boykin, nog niet zo lang geleden onderminister van Defensie, verwoordt het in een eigen interpretatie van het Bijbelboek Openbaringen en het daarin geschetste Armageddon als volgt: ‘Als de Heer terugkeert, komt hij als een strijder. Rijdend op een wit paard, in een met bloed bevlekt wit gewaad, met een zwaard in zijn hand. En ik geloof dat het zwaard dat hij dan draagt een AR-15 is.’

George Carlin’s American Dream

HBO

Zijn haar was langer geworden, hij had zijn baard laten staan en uit zijn mond kwam ineens subversieve humor, maatschappijkritiek en schuttingtaal. Eind jaren zestig draaide George Carlin (1937-2008) zijn carrière als salonfähige tv-ster rigoureus de nek om. De New Yorkse stand-upcomedian begon te zeggen wat hij écht op zijn lever had en werd zo een controversieel uitgangbord van de tegencultuur. Volgens Stephen Colbert ontwikkelde Carlin zich tot niets minder dan ‘the Beatles van comedy’. En toen moest hij nog beginnen met cocaïne….

Die voorliefde voor coke werd op een gegeven moment wel een probleem in Huize Carlin, vertelt zijn dochter Kelly in het tweedelige portret George Carlin’s American Dream (217 min.) van Judd Apatow en Michael Bonfiglio. Zeker omdat haar moeder Brenda tegelijkertijd een fikse alcoholverslaving had opgebouwd. Tegen de tijd dat alles weer min of meer onder controle werd Carlin bovendien alweer beschouwd als ‘yesterday’s news’, een relikwie van de swingende jaren zestig. Het zou hem vele jaren – en enkele hartaanvallen – kosten voordat hij weer op de bok zat.

Dat welbekende verhaal van opkomst, ondergang en wederopstanding van een gevierde held wordt hier opgedist met oude interviews met de man zelf, zijn veelvuldige bezoekjes aan talkshows en – natuurlijk – talloze bikkelharde, scherpzinnige en grappige fragmenten uit zijn shows. ‘s Mans broer Patrick, jeugdvriend Randy Jurgensen, enkele vaste medewerkers en collega’s zoals Jerry Seinfeld, Chris Rock, Bette Midler, Kevin Smith, Patton Oswalt en Jon Stewart zetten de vertelling luister bij met persoonlijke herinneringen, fijne observaties en kostelijke anekdotes.

Rechttoe rechtaan – maar daarmee niet minder doeltreffend – schetsen Apatow en Bonfiglio hoe Carlin zichzelf steeds opnieuw uitvindt als comedian en uiteindelijk een tamelijk donkere afslag neemt. Hij gaat steeds feller tekeer tegen alles en iedereen, de kerk en conservatieve politici in het bijzonder. Een vlijmscherpe man, moe van de mens, maar desondanks altijd op zoek naar een diepere waarheid. ‘Ze zeggen soms tegen mij: jij probeert mensen aan het denken te zetten’, vertelde hij daar zelf eens over. ‘En dan zeg ik: nee, dat zou de dood in de pot zijn. Ik laat ze zien dat ík denk.’

Een kleine vijftien jaar na zijn dood staat George Carlins zwartgeblakerde visie op Amerika nog steeds recht overeind, getuige een urgente slotsequentie waarin zijn genadeloze ‘rants’ over het land van de hoop en dromen perfect blijken te matchen met actuele nieuwsgebeurtenissen. ‘Het wordt de Amerikaanse Droom genoemd’, sneert die welbekende messcherpe stem, terwijl de film maar een climax toewerkt. ‘Want je moet wel flink zitten te slapen om hem te kunnen geloven.’

Talked To Death – The Dark Side Of Daytime Talk Shows

HBO

‘Ze is een liegende hoer die je zo een mes in je rug steekt’, zegt Stephanie over haar beste vriendin en huisgenoot in The Geraldo Rivera Show. Delora zit er gewoon naast, in een aflevering genaamd ‘Friendship Becomes A Battleship’. ‘Ze is naar bed geweest met de echtgenoot van mijn zus’, fulmineert Stephanie, ‘die trouwens ook de vader van mijn kind is.’ Uitroepteken. Delora hoort de verwijten ondertussen schaapachtig aan.

Senior producer Kevin McMahon bekijkt het gênante tafereel goedkeurend vanuit de regieruimte: dit is het spektakel dat ze willen bij Geraldo. Toch ontbreekt er nog iets aan het segment van de trashy talkshow. En de verantwoordelijke redacteur Alyx Sachs weet dat maar al te goed: de twee vriendinnen behoren nu op zijn minst te schreeuwen tegen elkaar. Ze belt met de studiovloer: ‘Moet ik even komen om dat voor elkaar te krijgen?’

Na het reclameblok, waarin Sachs Delora vermanend heeft toegesproken, komt de jonge vrouw die voor van alles is uitgemaakt een héél klein beetje los. Al moet Geraldo daar wel zelf aan te pas komen. De talkshowhost met de karakteristieke snor slaat een arm om Delora heen en geeft haar begripvol het woord. Echt veel komt er alleen niet uit. Sachs blijft ontevreden. Met twee duimen omlaag begeleidt ze vanuit de regieruimte het einde van de show.

Op naar de volgende uitzending. Een prikbord verraadt wat er op de planning staat bij The Geraldo Rivera Show: ‘My daughter dates criminals’, ‘Underaged, Oversexed, Out Of Control’ en ‘Raped and pregnant by grandpa’. Exemplarische onderwerpen voor zo’n typisch Amerikaanse trashtalkshow uit de jaren negentig. De essentie daarvan werd ooit treffend vervat in die ene collectieve oerkreet voor de host der hosts, Jerry Springer: Jerry, Jerry, Jerry!

In de documentaire Talked To Death – The Dark Side Of Daytime Talk Shows (57 min.) uit 1997 krabt Eames Yeates het dunne laagje vernis van de ranzige praatshows die destijds in de hele wereld bijzonder populair waren. Hoewel de grote kanonnen – Jerry Springer, Ricki Lake, Jenny Jones en Oprah Winfrey, die overigens geldt als een witte raaf binnen deze smoezelige business – ontbreken, wordt hun modus operandi glashelder.

Presentatoren als Geraldo Rivera, Phil Donahue en Maury Povich proberen nog de façade op te houden dat ze het beste voorhebben met hun gasten, maar de feiten vertellen toch echt een ander verhaal: gasten worden regelmatig onder valse voorwendselen de studio ingelokt, om daar publiekelijk te kijk te worden gezet. Met mogelijk desastreuze gevolgen, zoals een berucht geworden fragment uit The Jenny Jones Show genadeloos laat zien.

Zulke talkshows waren tegelijkertijd een weerslag van het hedendaagse Amerika en de aanjager van verdere verruwing, polarisatie en algehele debilisering binnen het publieke debat in de Verenigde Staten. Zou de opkomst van (The) Donald Trump, die zelf veelvuldig te gast was in de meest ranzige tv-programma’s, bijvoorbeeld mogelijk zijn geweest zonder de normvervaging die dagelijks op de Amerikaanse televisie was/is te zien?

Cheer Season 2

Cheer Season 2. Maddy Brum (center) in Cheer. Cr. Netflix © 2022

Seizoen 1 van de docuserie Cheer maakte begin 2020 halve beroemdheden van hoofdcoach Monica Aldama en het cheerleadingteam van Navarro College uit Corsicana, Texas. Dit vervolg start twee weken na de première van de serie, als Aldama en haar meest in het oog sprekende atleten mogen opdraven in zowat elk zichzelf respecterend Amerikaans televisieprogramma. Totdat de hype hen inhaalt en ook de schaduwzijde van de roem zich begint te manifesteren.

Intussen heeft showrunner Greg Whitely voor Cheer Season 2 (459 min.) ook zijn kamp opgeslagen bij Navarro’s grote concurrent bij de nationale studentenkampioenschappen in Daytona: het cheerleadingteam van Trinity Valley Community College (TVCC) uit Athens, ook in Texas. En daarmee krijgt Monica Aldama, de strenge blik(vanger) van het eerste seizoen, meteen een serieuze tegenstrever: TVCC-hoofdcoach Vontae Johnson, ook al zo’n ongelofelijke streber. En die deelt meteen de eerste klap uit: hij strikt Navarro’s voormalige choreograaf Brad Vaughan. Trinity oogt sowieso hongerig en gefocust, terwijl de ‘sterren’ van de grote concurrent zich ook onledig houden met influencerklusjes, commerciële activiteiten én Dancing With The Stars.

Die nieuwe elementen zijn nodig. Anders zouden de negen afleveringen van seizoen 2 echt een carbonkopie van hun voorgangers worden: eerst de moordende concurrentie binnen het team over welke van de veertig atleten een plek ‘op de mat’ bemachtigen tijdens de wedstrijd en daarna de ijzeren discipline van de geselecteerde turngroep om op het moment suprême de concurrentie met een perfecte ‘routine’ af te troeven. En dan gooit het Coronavirus, spelbreker/scherpsteller in menige documentaire, ook in de cheerwereld roet in het eten, wordt het seizoen plotseling afgebroken en moeten Navarro en Trinity in een nieuw jaargang, en zonder enkele sterkhouders, weer helemaal van voren af aan beginnen.

Als dat nog niet voldoende basis was voor een nieuw seizoen, dan zijn er ook de beschuldigingen vanwege seksueel misbruik tegen Navarro’s flamboyante stunter Jerry Harris. Er wordt halverwege de serie zelfs een complete aflevering vrijgemaakt voor belastende verklaringen van de minderjarige tweeling Sam en Charlie en hun advocaat Sarah Klein, zelf oud-topatleet en in die hoedanigheid slachtoffer van de beruchte sportarts Larry Nassar. Ook de geschokte teamgenoten van Harris komen aan het woord. Alleen de beschuldigde zelf, één van de ‘sterren’ van het eerste Cheer-seizoen, laat verstek gaan. Van Jerry Harris rest alleen beeldmateriaal uit betere tijden, dat alleen wel erg schuurt met de verhalen die er ondertussen over hem worden verteld.

Deze episode blijft een fremdkörper binnen de serie. In de volgende afleveringen gaan de twee teams gewoon verder waar ze waren gebleven. Cheer besteedt dan zelfs aandacht aan de kapsels bij Navarro en een ruzie over wie de eigenaar is van een bepaalde hond. In het licht van de gebeurtenissen rond Harris voelt dat wel heel futiel. En de aanloop naar de apotheose van dit tweede seizoen, als de turnploegen van Monica Aldama en Vontae Johnson in Daytona met elkaar gaan strijden om het nationale kampioenschap van 2021, oogt zelfs als een herhalingsoefening. In de trant van: been there, done that, won the trophy.

De vraag in deze erg Amerikaanse sportserie, die zich vooral richt op de spectaculair in beeld gebrachte verwikkelingen op en rond de turnmat en zo nu en dan uitstapjes maakt naar het persoonlijk leven van de atleten, is vooral: wie gaat er dit jaar vandoor met die felbegeerde trofee? De gedoodverfde favoriet of toch de supergemotiveerde uitdager? Als dat is bepaald, rest er alleen nog een lange, emotioneel geladen epiloog waarin de ongenaakbare Monica Aldama zich ineens van haar kwetsbare kant laat zien.

Blue Monday

Chester / KRO-NCRV

Zij kijken recht in de camera. En wij als kijkers een héél klein beetje in hun ziel. ‘Ik ben wel heel erg geneigd te geloven dat dit voor mij de juiste zoektocht en de juiste weg is’, zegt Jerry Allon, een dertiger die wil weten wie zijn biologische vader is. ‘En als dan blijkt dat het allemaal een platte ziekte is die mij gewoon maar op een spoor zet waar ik eigenlijk niet op had moeten zitten, zou ik dat wel erg vinden.’ Hij denkt hardop verder en concludeert vervolgens: ‘Dan ben ik toch zieker dan ik dacht.’

Dat is ook het lastige van psychoses, constateert hij in Blue Monday (55 min.), een documentaire van Ingrid Kamerling (die tevens werkzaam is als psycholoog en ook al het thematisch verwante Rusteloze Zielen, Scènes Uit De TBS en Echo – Theater In De TBS maakte). Je overtuigingen blijven in eerste instantie doorgaans dicht bij de realiteit en gaan er dan steeds meer langs lopen, Totdat je, zo heeft Jerry ervaren, helemaal vast zit in een horrorwereld. Los van de psychiatrische problematiek zelf moet dat een enorme mindfuck zijn. Als je jezelf al niet meer kunt vertrouwen…

Chester heeft soortgelijke ervaringen. Hij kent beide kanten van de medaille. De euforie: ‘Het is alsof je ineens door hebt hoe het universum werkt.’ En het diepe, diepe dal: ‘Ik dacht letterlijk dat ik in de hel was, om gemarteld te worden.’ Joyce is dan weer geneigd om zichzelf pijn te doen en heeft bij de stemmen die ze hoort ook nog eens elementaire vragen: ‘Wanneer is iets een psychose en wanneer is iets een spirituele crisis?’ Van de medische wereld heeft ze op dat vlak weinig te verwachten. Die willen de stemmen simpelweg wegdrukken met medicatie. ‘Ze vragen nooit: wat zeggen de stemmen?’

Kamerling geeft haar hoofdpersonen in Blue Monday alle gelegenheid om hun diepste zielenroerselen te delen en dringt zo echt door tot hun belevingswereld, die ze verder vervat in lange close-up shots en stemmige beelden van bovenaf of met opmerkelijk veel hoofdruimte. De drie hoofdpersonen maken daardoor een kwetsbare en onthechte indruk, die nog eens wordt versterkt door het weelderige geluidsdecor en de stemmige muziek. Het is duidelijk: Jerry, Chester en Joyce voeren elk hun eigen eenzame strijd, die bij anderen vaak voor onbegrip zorgt.

Aan het eind van de tunnel lijkt echter licht te gloren. Tijdens de film beginnen ze heel voorzichtig weer contact te maken met de buitenwereld, waarvoor zij soms zo vreemd lijken – en die voor hen ook vaak vreemd aanvoelt.

The Reason I Jump

Over hen is al zoveel gezegd. Zelf komen ze alleen zelden aan het woord. Ook omdat ze niet altijd in taal kunnen of willen uitdrukken wat hen bezighoudt. In onze taal, welteverstaan. Voor neurotypische mensen is het sowieso erg lastig om zich te verplaatsen in iemand met een autismespectrumstoornis. En zij ervaren de wereld die voor ‘ons’ herkenbaar en vertrouwd voelt dan weer vaak als wezensvreemd en gevaarlijk.

Toen Naoki Higashida in 2007 de bestseller Waarom Ik Soms Op En Neer Spring uitbracht, was dat voor sommige neurotypes dan ook niets minder dan een openbaring. Hier wist een autist, een dertienjarige Japanse jongen nota bene, die in het gewone leven niet of nauwelijks sprak, perfect inzichtelijk te maken hoe hij in elkaar stak en de wereld ervoer. Ineens bleken die vreemde gedragingen eigenlijk volstrekt logisch.

In de documentaire The Reason I Jump (82 min.) gebruikt regisseur Jerry Rothwell passages uit Higashida’s boek, ingesproken door acteur Jordan O’Donegan, als leidraad voor een zinnenprikkelende ontdekkingstocht door de autistische belevingswereld. ‘Wanneer jij een object ziet, lijk je allereerst het geheel te zien’, spreekt hij het neurotype bijvoorbeeld rechtstreeks aan. ‘Pas daarna ontwaar je de details. Terwijl ik in eerste instantie alleen die details zie en pas gaandeweg, detail na detail, het geheel in beeld krijg.

Rothwell portretteert in deze gestileerde film ook vijf niet-sprekende jongeren met een autismespectrumstoornis en hun directe omgeving. Ze komen uit Groot-Brittannië, India, Sierra Leone en de Verenigde Staten en ervaren de wereld elk op hun eigen manier. Want net als bij neurotypische mensen bestaat er ook geen autistische stereotype. Wat ze wel met elkaar gemeen lijken te hebben, is dat de buitenwereld vrijwel permanent hun staat van zijn lijkt te verstoren en moeilijk is in te passen in hun dagelijkse routines.

De documentairemaker laat dit zien en geeft hun verwanten de ruimte om het te verduidelijken, maar laat de neurotypische kijker vooral ook zelf ervaren hoe het is als je vaste gewoonten ruw worden doorbroken of als je plotseling wordt overweldigd door nét iets te opdringerige beelden of veel te harde geluiden. Behalve een mindmap van de autistische wereld wordt The Reason I Jump daardoor ook een zintuiglijke ervaring, die uiteindelijk alleen tot begrip en acceptatie kan leiden. Hoe weerbarstig de praktijk van alledag voor en met autisten soms ook uitpakt.

Making A Murderer (seizoen 2)

Netflix

Zit er opnieuw een hype in Making A Murderer? Nou nee. De true crime-serie van Laura Ricciardi en Moira Demos veroorzaakte in 2015 een wereldwijde mediastorm. Door menigeen is er dan ook reikhalzend uitgezien naar dit tweede seizoen over Steven Avery en zijn medeplichtige Brendan Dassey, die al dan niet onterecht zijn veroordeeld voor de moord op de fotografe Teresa Halbach. Dat is echter een overbodige exercitie geworden.

Steven, een telg van de beruchte Avery-familie uit Manitowoc County in Wisconsin die eerder al achttien jaar onterecht in de gevangenis heeft gezeten voor aanranding en poging tot moord, wordt sinds enige tijd vertegenwoordigd door een nieuwe advocaat: Kathleen Zellner. Jarenlang was ze al tevergeefs door mensen uit de kring van Steven benaderd om zijn verdediging over te nemen. Daar kwam toen geen enkele reactie op. Na het succes van Making A Murderer, en het effect dat de serie had op de status van Averys vorige advocaten Dean Strang en Jerry Buting, is ze alsnog aan boord gekomen.

Wat voor de gestaalde dame pleit: ze heeft negentien keer eerder een ten onrechte veroordeelde man vrijgepleit. Volgens eigen zeggen meer dan willekeurig welke andere Amerikaanse advocaat. Wat ook voor Kathleen Zellner pleit: ze is een uitstekende nieuwe hoofdpersoon voor het tweede seizoen van deze documentairereeks, die zelf een auto aanschaft om te laten testen, proefschiet met een geweer of experimenteert met reageerbuisjes bloed. Zellner heeft bovendien wel wat weg van Morticia uit de televisieserie The Addams Family en is gezegend met een krachtig brein, een vlijmscherpe tong en een neus voor publiciteit.

Met nieuwe deskundigen, die het bestaande bewijsmateriaal tegen het licht houden, en allerlei extra onderzoeken en tests probeert ze de zaak heropend te krijgen. Intussen pogen ook Laura Nirider en Steve Drizin, de nieuwe advocaten van Brendan Dassey, om het vonnis tegen hun cliënt te laten herroepen. De pleitbezorgers van de veroordeelden zijn de echte hoofdpersonen van dit tweede seizoen. Steven Avery en Brendan Dassey, die hun kant van het verhaal zo langzamerhand ook wel hebben verteld, zijn niet meer dan figuranten. Al heeft Steven een nieuwe vriendin, een pas gescheiden blondine die wel een rol voor zichzelf ziet in de serie.

Daarnaast neemt dit tweede seizoen uitgebreid de tijd voor een portret van de Avery- en Dassey-families en het bijbehorende milieu, dat we voor het gemak maar white trash zullen noemen. Dat is heel aardig, maar draagt niet per definitie bij aan het opvoeren van het tempo en het aanbrengen van spanning in de serie, die in het eerste seizoen voortdurend van dramatische cliffhanger naar opzienbarende wending leek te stomen. Dit vervolg is erg stroperig, valt regelmatig in herhaling en wordt soms gewoon ronduit saai. Alsof Ricciardi en Demos zich hadden voorgenomen om het complete onderzoek van de verdediging van Steven Avery en Brendan Dassey tot in detail in beeld te brengen en ergens onderweg het uitgangspunt uit het oog zijn verloren dat Making A Murderer toch eerst en vooral een interessante documentaire zou moeten zijn.

Na opnieuw tien uur Avery/Dassey, waarin alle mogelijke onderzoekspistes zijn doorlopen en toch nog geen heel overtuigende theorie wordt geformuleerd over wat er dan precies is gebeurd of wie Teresa Halbach dan wél heeft vermoord, is het je als kijker zwaar te moede. Lamgeslagen door alwéér een nauwelijks te controleren scenario, test of onderzoek, waarmee Zellner en haar medewerkers voor de camera een toneelstukje opvoeren. Met enige goede wil is er uit deze eindeloze verzameling speculaties, herhaling van zetten en (twijfelachtige) verdachtmakingen een enerverende documentaire van pak ‘m beet anderhalf uur te peuren, die iets meer klaarheid brengt in de mogelijke justitiële dwaling rond Avery en Dassey. Héél veel meer zit er echt niet in.

Making A Murderer kiest duidelijk de kant van het verdedigingsteam van Steven Avery en Brendan Dassey – al doen Ricciardi en Demos zo nu en dan via nieuwsitems, interviews en archiefmateriaal voorzichtige pogingen om ook de kijk van de tegenpartij mee te nemen. De aangekondigde documentaireserie Convicting A Murderer belooft de zaak écht vanuit het perspectief van het Openbaar Ministerie te belichten. Het zal me benieuwen óf, en zo ja wát, we daar dan weer wijzer van worden.