Becoming Madonna

Sky

Achteraf lijkt het logisch, voorbestemd bijna, dat Madonna de grootste popster van haar tijd zou worden. Toen ze in 1978 van Michigan naar New York vertrok, lag dat echter nog in de toekomst verscholen. Madonna, dochter van zeer katholieke Italiaanse immigranten, had niet veel meer in haar plunjezak dan geldingsdrang en ambitie. Twaalf jaar later, in 1992, was ze een gearriveerde ster die de ene na de andere hit had gescoord, continu in het middelpunt van de belangstelling stond en net de immens succesvolle Blond Ambition-tour had afgerond. Dat was niet vanzelf gegaan. Falen was geen optie, zegt ze er zelf over.

In Becoming Madonna (92 min.) documenteert Michael Ogden de tussenliggende periode, waarin de gedreven vrouw die is vernoemd naar haar jong overleden moeder haar weg zoekt in de muziekbusiness: als drummer in haar eerste bandje The Breakfast Club, frontvrouw van de Blondie-achtige groep Emma & The Emmy’s en als veilige Pat Benatar-kloon. Totdat ze de juiste mensen tegen het lijf loopt, niet geheel toevallig, en langzaam maar zeker de Madonna wordt die zich enkele decennia zal weten te handhaven in de absolute voorhoede van de popmuziek. Heeft ze ondertussen haar ziel aan de duivel verkocht? vragen mensen uit haar vroegere leven zich dan af.

Ogden reconstrueert de formatieve jaren van deze toonaangevende en beeldbepalende artiest met louter archiefmateriaal, dat buiten beeld wordt ingekaderd door Madonna zelf en intimi zoals haar broer Christopher Ciccone, ex-vriend Dan Gilroy, eerste manager Camille Barbone, clipregisseur Mary Lambert, producer Stephen Bray, videoproducer Sharon Oreck, choreograaf Vincent Paterson en danser Carlton Wilborn. De geschiedenis wordt verder ingekleurd met een soundtrack die behalve uit Madonna-hits zoals Borderline, Like A Virgin, Material Girl, Holiday en Like A Prayer ook uit underground-klassiekers van Talking Heads, The Runaways en Bikini Kill bestaat.

Zo ontstaat niet alleen een compleet overzicht van de wording van het fenomeen Madonna – inclusief haar worsteling met het alomtegenwoordige seksisme in de pers en muziekwereld, turbulente huwelijk met acteur Sean Penn en relatie met de gayscene, die zeker na de AIDS-crisis steeds inniger wordt – maar ook een treffend tijdsbeeld van de jaren tachtig, het decennium waarvan zij een perfecte representant is. Ze topt die onstuimige periode begin jaren negentig af met het scandaleuze boek Sex, misschien wel de ultieme Madonna-productie.

Over Madonna’s Blond Ambition-tour werd in 1991 overigens al de klassieker Madonna: Truth Or Dare uitgebracht. Later volgde de Nederlandse documentaire Strike A Pose (2016), waarin Madonna’s dansers de balans opmaken van hun periode in de entourage van de eigenzinnige wereldster.

Becoming Led Zeppelin

Piece Of Magic

Na bijna veertig minuten is het eindelijk zover: de vier mannen die eind jaren zestig onder de noemer Led Zeppelin een wereldberoemde rockband zullen gaan vormen, zijn voor het eerst samen in een oefenruimte beland.

De Britse stergitarist Jimmy Page, die z’n sporen heeft verdiend als studiomuzikant en al in The Yardbirds zat, is wel toe aan een eigen band. Sessiemuzikant en arrangeur John Paul Jones wil ‘t wel eens op bas proberen in die groep. En zanger Robert Plant, platzak en dakloos, kan inmiddels wel een project met enige potentie gebruiken. Alleen drummer John Bonham moet worden overgehaald. Die verdient toch al gauw veertig pond per week bij de begeleidingsband van de Amerikaanse zanger Tim Rose en moet dus nodig met zijn vrouw Pat overleggen.

‘Toen we uiteindelijk stopten, was ik ervan overtuigd dat iedereen wist dat onze levens voorgoed zouden veranderen’, herinnert Jimmy Page zich die eerste repetitie. Niet veel later staat ook Becoming Led Zeppelin (122 min.) in vuur en vlam, als dat viertal voor het eerst optreedt. Dat heeft de film van Bernard MacMahon ook wel nodig. Het eerste half uur van deze rockdoc is tamelijk routineus. Met archiefmateriaal, gecombineerd met zitinterviews met de drie nog levende bandleden en een geluidsopname van een gesprek met John Bonham (1948-1980), dat hier voor het eerst is te horen.

MacMahon ruimt vervolgens opmerkelijk veel tijd in voor Led Zeppelins opwindende live-performances, die dik een halve eeuw na dato nog niets aan kracht hebben ingeboet, en verbindt die via nieuwsbeelden weer met de gebeurtenissen van die tijd. Tussendoor blikken de drie bandleden en hun overleden maatje – andere sprekers kent deze docu niet – los van elkaar terug op de formatieve jaren van hun geesteskind. Zo nu en dan kijken Jimmy, Robert en John Paul ook naar een concertfragment van hun band of luisteren wat wijlen Bonham in dat overgeleverde interview had te melden.

En dan, na ruim twee uur speelduur, zijn de baanbrekende albums Led Zeppelin I en II, allebei uitgebracht in 1969, aan de wereld toevertrouwd, heeft de signatuursong Whole Lotta Love het levenslicht gezien en mag de band voor het eerst aantreden in de Londense Royal Albert Hall. Led Zeppelins beginperiode zit er dan op, evenals deze film – die dus ruimte laat voor mogelijke vervolgfilms (Being Led Zeppelin? Leaving Led Zeppelin?). De Led Zep-liefhebber zal geen buil vallen aan deze klassieke bandjesfilm, maar of de Britse rockgroep er ook nieuwe fans aan zal overhouden?

Daarvoor blijft Becoming Led Zeppelin toch te veel een ‘en toen en toen en toen’-docu, die bovendien wel erg netjes binnen de lijntjes kleurt.

Becoming Marilyn

Arte

De meeste mannen die ze tijdens haar leven leerde kennen, eerst in pleegtehuizen en later in Hollywood en tijdens een onstuimig liefdesleven, zouden nooit het woord ‘nee’ leren accepteren. ‘Toen ik begon met modellenwerk, was “het” onderdeel van de job’, zegt Norma Jeane Mortenson zonder omhaal van woorden in Becoming Marilyn (53 min.) over haar beginjaren als pin-up.

Al snel werd zij, het natuurtalent, opgepikt door Emmeline Snively’s Blue Book Modeling Agency, dat nog niet zo lang geleden onderwerp was van de documentaire The Mother Of Beauty. Die bracht de ‘finishing touch’ aan: weg met die krullen en een stevige peroxide-behandeling. Een ‘blonde bombshell’ was geboren. Dit gaf Mortenson, het meisje dat was opgegroeid in weeshuizen, tevens de kans om zichzelf te gaan zien als een personage: Marilyn Monroe, de meest sexy vrouw ter wereld.

En zo werd ze zowaar verliefd op zichzelf. ‘Niet op hoe ik was, maar op hoe ik zou worden.’ Het duurde desondanks een hele tijd voordat Monroe een echte filmster was. En dan werd ze in eerste instantie nog vooral gecast als ‘dom blondje’. Hoewel Monroe uiteindelijk zou uitgroeien tot één van de bekendste mensen ter wereld, geldt haar tumultueuze leven tegenwoordig – men neme bijvoorbeeld de recente film Blonde – als een tamelijk treurige bedoening, met bovendien een ronduit tragisch einde.

Zover komt het niet in deze interessante film, die begint en eindigt met de befaamde opnames voor de Billy Wilder-film The Seven Year Itch in 1954, als Marilyn Monroe’s jurk opwaait boven een ventilatierooster. Daarbij trekt ze veel bekijks van verhitte, soms ook joelende en applaudisserende mannen – tot woede van haar tweede echtgenoot Joe DiMaggio. Tussendoor is via talloze filmfragmenten en foto’s te zien hoe de hoofdpersoon transformeert van een verweesd meisje tot het ultieme sekssymbool.

Dit proces wordt door regisseur Michèle Dominici verder ingekleurd met een persoonlijke voice-over van Monroe, die is samengesteld uit fragmenten uit interviews, notitieboekjes en haar autobiografie. Ze injecteert de vertelling bovendien met iconische beelden van bekende (blonde) vamps uit grofweg de afgelopen vijftig jaar. Die lijken op de één of andere manier stuk voor stuk afgietsels van de vrouw die nog altijd geldt als het origineel: Marilyn Monroe.

Becoming Cousteau

Disney+

Gedurende zijn leven zag hij de wereld onder water ernstig verschralen. Hij, Jacques-Yves Cousteau (1910-1997), had die hoogstpersoonlijk toegankelijk gemaakt voor een groot publiek. Met zijn boot De Calypso en vaste bemanning, waaronder zijn ferme echtgenote Simone, bevoer hij jarenlang de wereldzeeën. Hij produceerde in die tijd onder andere de Oscar-winnende documentaire Le Monde De Silence (1956) en werd een graag geziene gast op televisie met de serie The Undersea World Of Jacques Cousteau. Niet eerder was het leven onder de zeespiegel zo (prachtig) in beeld gebracht.

‘Duiken is de beste afleiding die je kunt hebben’, zegt hij daarover aan het begin van Becoming Cousteau (96 min.). ‘Als ik uit het water kom, voel ik me beroerd. Het is alsof je kennis hebt mogen maken met de hemel en dan wordt terug gesmeten op aarde.’ Je ziet hem meteen weer staan op zijn schip: met die kamerbrede glimlach, pregnante haviksneus en eeuwige rode beanie. Een ranke gestalte, verder meestal slechts gekleed in een zwembroek. De archetypische ‘oceanaut’, zoals hij zijn stiel, met een knipoog naar de toentertijd eveneens immens populaire ruimtevaart, zelf ooit dubde.

Regisseur Liz Garbus slaagt er vervolgens in om de man achter de missie vandaan te halen. Met dagboekfragmenten, ingesproken door de Franse acteur Vincent Cassel, kleurt ze het fraaie beeldmateriaal in en schetst ze ook de achtergronden daarvan, inclusief een persoonlijk drama dat Cousteau zal tekenen. Daarnaast laat Garbus bemanningsleden en intimi, off screen, aan het woord over de man waarmee hele generaties natuurliefhebbers zijn opgegroeid. Daarbij komen tevens de achtergronden van zijn publieke leven aan de orde: het auto-ongeluk dat ervoor zorgde dat hij geen piloot kon worden, een fatale diepzeeduikmissie met een collega bij de Franse marine en het feit dat hij zijn expedities ooit financierde met olie-onderzoek.

In het licht van ‘s mans latere klimaatactivisme, de vanzelfsprekende derde akte van dit aansprekende portret, is met name dat laatste saillant. Kapitein Cousteau en zijn crew zouden bijvoorbeeld het leeuwendeel van de olievelden van Abu Dhabi hebben ontdekt. Toen hij een half leven later zag wat de mensheid op aarde had aangericht, bijvoorbeeld bij het koraalrif dat hem zo dierbaar was, restte Jacques Cousteau nog maar één ding: al zijn prestige in de strijd gooien om het tij alsnog te keren. Bijna 25 jaar na z’n dood echoot ‘s mans boodschap nog altijd na – al is er in die tijd tragisch weinig bereikt.

Becoming Cary Grant

‘Iedereen wil Cary Grant zijn’, grapte de befaamde Hollywood-acteur Cary Grant (1904-1986) regelmatig volgens een vroegere kennis. ‘Zelfs ikzelf zou wel Cary Grant willen zijn.’ Cary was dan ook niet meer dan een façade die de beschadigde persoon daarachter uit de wind hield. Die wilde hij uiteindelijk toch beter leren. Grant ging daarom eind jaren vijftig in therapie: een behandeling met LSD.

Becoming Cary Grant (85 min.) put uitgebreid uit een nooit verschenen autobiografie van de man, die in het midden van de twintigste eeuw één van de allergrootste sterren was. De Britse acteur Jonathan Pryce kruipt in de huid van Archie Leach, roept zo diens getroebleerde jeugd in Bristol op en beschrijft van binnenuit zijn opkomst als Cary Grant aan de andere kant van de Atlantische Oceaan.

Behalve over fragmenten uit zijn omvangrijke oeuvre beschikt regisseur Mark Kidel daarbij tevens over beelden die de ondoorgrondelijke Grant zelf in zijn privéleven maakte en die zijn kijk op het leven weerspiegelen. En op het andere geslacht, waarmee hij een moeizame relatie onderhield. Die was rechtstreeks te herleiden tot de relatie met zijn moeder, die hem op jonge leeftijd achterliet bij een vader die snel hertrouwde.

Via therapeutische acid-sessies zou Cary Grant volgens dit verzorgde portret, waarin ook zijn laatste echtgenote en enige kind participeren, de weg terug naar haar en zichzelf weten te vinden. Elke vrouw die hij pijn had gedaan in zijn leven, realiseerde Grant zich, representeerde in zekere zin zijn afwezige moeder. Het voelde als een soort wedergeboorte, een hernieuwde kennismaking met het verweesde Britse jongetje Archie Leach.

Becoming Zlatan

Waarom werd juist Zlatan Ibrahimovic een absolute wereldster en weet hij, inmiddels dik in de dertig, nog altijd van geen ophouden? Die vraag ligt impliciet onder de documentaire Becoming Zlatan (95 min.) uit 2016. In deze fijne sportfilm belichten Fredrik en Magnus Gertten hoe het Zweedse voetbaltalent Zlatan Ibrahimovic het fenomeen ‘Zlatan’ werd – hoewel hij dat volgens Mido, de Egyptische aanvaller die zijn directe concurrent was bij Ajax, eigenlijk van jong af aan al was geweest.

‘Ik koop nooit een speler zonder hem in de ogen te kijken’, stelt de toenmalige technisch directeur van Ajax, Leo Beenhakker. ‘Het was bijzonder: hij was 19, maar keek me recht in de ogen. Binnen een half uur waren we klaar. Vraag me niet waarom. Vraag me niet waarom je verliefd wordt op het ene meisje en niet op het andere.’ Zlatan had, volgens de altijd smakelijk formulerende Beenhakker, dat ene. Je ne sais quoi. Een onmiskenbaar vuur in de ogen.

Luciano Moggi, de directeur van Ibrahimimovic’ volgende club Juventus formuleert het anders. ‘Als hij geen voetballer was, was hij waarschijnlijk fietsendief geworden’, zegt hij lachend. Dat is wat minder bezijden de waarheid dan het in eerste instantie misschien lijkt. De boomlange sterspits groeide op in een getroebleerd migrantengezin in Zweden. Zijn ouders waren afkomstig uit het voormalige Joegoslavië en konden hem geen veilige thuisbasis bieden. Ibra, die zichzelf een zigeuner noemt, werd een onvervalst straatratje. Óók op het veld.

Een joch dat nog wel eens een elleboog wilde uitdelen en zo nu en dan in de clinch lag met alles en iedereen, zo wordt duidelijk in deze grotendeels uit archiefmateriaal opgebouwde film, die zijn roerige tijd bij Ajax (2001-2004) als uitgangspunt neemt. In die periode stoomde hij zichzelf klaar voor een loopbaan bij de grootste clubs van Europa. Insiders als David Endt, Ronald Koeman en Marco van Basten en zijn medespelers Mido, Jan van Halst, Jari Litmanen en Andy van der Meijde hebben levendige herinneringen aan het enfant terrible waarmee ze toen te maken hadden.

Parallel aan Zlatans Amsterdamse periode schetsen de gebroeders Gertten zijn ontwikkeling als tiener in Malmö. Ook toen waren er diverse momenten waarop zijn loopbaan een verkeerde afslag had kunnen nemen. Het succes dat nu, met de wijsheid van achteraf, zo vanzelfsprekend lijkt, kwam in werkelijkheid tot stand door een mengeling van talent, geluk en doorzettingsvermogen. Waarbij Zlatan over het vermogen bleek te beschikken om juist als alle signalen op rood leken te staan het allerbeste uit zichzelf te halen.

Deze documentaire toont daarvan het ultieme voorbeeld: na de tumultueus verlopen vriendschappelijke interland Nederland – Zweden, waarin Ibrahimovic teamgenoot Rafael van der Vaart blesseerde, scoorde hij de mooiste goal uit zijn Ajax-periode.