Notre-Dame: Resurrection

AVROTROS

De restauratie is een kunstwerk op zich. Nadat een verwoestende brand op 15 april 2019 heeft huisgehouden in de Notre Dame, spreekt de Franse president Emmanuel Macron een ferme ambitie uit: de beeldbepalende Parijse kathedraal moet binnen vijf jaar in oude luister worden hersteld – en liefst nog meer stralen dan ooit. In het najaar van 2024 kan het resultaat van die grootscheepse operatie voor het eerst worden aanschouwd.

Een multidisciplinair team onder leiding van hoofdarchitect Philippe Villeneuve, bestaande uit meer dan tweeduizend deskundigen, restaurateurs en ambachtslieden, is na de uitslaande brand begonnen aan een ontzagwekkende klus in de rooms-katholieke kathedraal. Zij moeten zeer weloverwogen te werk gaan. Anders is er het gevaar dat een deel van de Notre Dame alsnog ineenstort. Het houten geraamte van de kathedraal stamt uit de dertiende eeuw en is sindsdien nooit meer gerestaureerd.

In de documentaire Notre Dame: Resurrection (52 min.) blikken de metselaars, schilders, timmerlui, beeldhouwers en dakdekkers terug op hoe ze te werk zijn gegaan. Uitgangspunt daarbij is om alles in originele staat te brengen. Als het schip en het koor moeten worden hersteld, wordt het eikenhout bijvoorbeeld gevierkant met een ouderwetse bijl. Dat vereist tijdloze vakkennis van de timmerlieden. Dit is nooit eerder zo gedaan bij de restauratie van een historisch monument, stelt Villeneuve trots.

Regisseur Xavier Lefebvre heeft de imposante operatie, met behulp van bijvoorbeeld droneshots en time lapse-beelden, fraai vereeuwigd in deze aardige reconstructie van de ambitieuze operatie, die een soort eerbetoon wordt aan de menselijke vindingrijkheid, z’n historische besef én diens vermogen tot samenwerken. De restauratie van de Notre Dame, een monument waarvan blijkbaar iedereen in Frankrijk de waarde inziet, toont waartoe mensen in staat zijn als ze de handen ineen slaan.

Dan wordt de som daadwerkelijk meer dan de delen. Dat heeft overigens ook zo zijn grenzen. ‘Onze grootste vrees is dat de architecten hebben gedacht dat dit een normale deadline was’, vertelt één van de restaurateurs van de glas in lood-ramen bijvoorbeeld glimlachend. ‘Want we zouden dit nooit meer moeten doen. Het is ons gelukt om alles op tijd en goed te doen, maar dat was eenmalig.’

Architecton

Cherry Pickers

Ooit zijn het wellicht trotse gebouwen geweest – of op z’n minst levendige gebouwen. Nu ogen ze verweesd. Verlaten, afgedankt. Tanks hebben er gaten ingeschoten, bommen een hap uitgenomen. Of een aardbeving is er ongegeneerd z’n gang mee gegaan.

De Russische documentairemaker Victor Kossakovsky (BelovySvyato en Gunda) laat zijn camera zweven over flatgebouwen die de oorlog of het natuurgeweld ternauwernood hebben doorstaan – of niet. Als ze niet meer te redden zijn, worden ze uit elkaar getrokken door een graafmachine. Zo wordt een deel van de stad ontmanteld, waar ergens vast ook nog wel, stiekem, mensen huizen.

Kossakovsky’s impressies van gehavende Oekraïense en Turkse steden behoren tot de meest imposante taferelen van Architecton (97 min.), zijn beeldsymfonie over de verhouding tussen architectuur, natuur en beschaving, in het bijzonder de rol van steen en beton daarin. Hij begeeft zich ook naar eeuwenoude ruïnes en moderne bouwwerken en toont het leven daar – of het ontbreken daarvan.

Met dank aan cameraman Ben Bernhard (All That Breathes), die ogenschijnlijk dood materiaal tot leven kan brengen in grootse shots en close-ups, en componist Evgueni Galperine, wiens soundtrack beurtelings dreiging, schwung of drama meegeeft aan de materie. Zij kunnen rotsblokken bijna letterlijk laten dansen of geven het afvoeren van puin de bedrijvigheid van een nijvere mierenhoop.

Bijzondere aandacht is er voor de Italiaanse architect Michele de Lucchi, die in zijn eigen tuin een ‘magische cirkel’ laat aanleggen. Mensen zijn daarbinnen niet welkom. Het is bedoeld als een les in bescheidenheid tegenover de natuur, die prima aansluit bij Kossakovsky’s pleidooi om duurzamer te bouwen en de aarde niet vol te storten met beton of overal zielloze stenen kolossen op te trekken.

‘Hoe kan ’t dat mensen altijd wisten hoe ze gebouwen moesten maken die duizenden jaren konden blijven bestaan?’ vraagt Victor Kossakovsky zelf, in de epiloog van deze film waarin verder nauwelijks wordt gesproken, aan De Lucchi. ‘En waarom bouwen we nu dan voor slechts een jaar of veertig?’ En waarom, bijt hij door, al die lelijke saaie gebouwen als we ook mooie kunnen ontwerpen?

De architect probeert Kossakovsky’s kritiek niet te pareren. Hij omarmt die. Sterker: Michele de Lucchi schaamt zich zelfs voor een project waarbij hij zelf betrokken is. Hij pleit voor een herbezinning. ‘Als we iets ontwerpen, ontwerpen we geen product, gebouw of ruimte’, zegt hij tegen de filmmaker. ‘We ontwerpen het gedrag van mensen.’

Ruigoord – Een Kosmisch Lek

Gusto Entertainment

Aan de vooravond van het vijftigjarig bestaan van Ruigoord, in juli 2023, is het de vraag hoe de toekomst van het kunstenaarsdorp eruit ziet. Ontwikkelingen binnen het Amsterdamse havengebied, waar wordt ingezet op vergroening, zetten de situatie in dat, ja, Asterix en Obelix-achtige dorpje behoorlijk onder druk. Voor de bewoners staat één ding als een paal boven water: Ruigoord moet en zal blijven. Een stad als Amsterdam heeft nu eenmaal – in de woorden van één van de oprichters, dichter Hans Plomp – een plek nodig waar de scharrelmens kan bestaan.

Plomp en andere mannen van het eerste uur zoals ‘burgemeester’ Rudolph Stokvis en beeldend kunstenaar Theo Kley speelden tijdens de opnames voor de documentaire Ruigoord – Een Kosmisch Lek (80 min.) van Peter Wingerder nog een prominente rol in de culturele vrijplaats, waar de verbeelding al een halve eeuw aan de macht is. Inmiddels zijn ze alle drie overleden. Het tekent de transitie waarin Ruigoord zich bevindt: hoe kan de kunstenaarsgemeenschap intussen het goede van het verleden behouden en tegelijkertijd toekomstbestendig blijven?

Deze vraag sluimert voortdurend op de achtergrond in deze oogstrelende film over de hippie-enclave en meldt zich zo nu en dan ook op de voorgrond, bijvoorbeeld als vertegenwoordigers van de Stichting Ruigoord in de weer moeten met de gemeente Amsterdam om hun toekomst veilig te stellen. Ze willen een huurcontract voor de lange termijn, een veld waarop ze in die periode evenementen mogen organiseren en – niet te vergeten – de kerk, waarmee ‘t allemaal ooit is begonnen, blijven exploiteren. Die wensen worden niet allemaal automatisch ingewilligd.

Deze documentaire fladdert ondertussen alle kanten op, langs een aantal kleurrijke figuren, de activiteiten die zij op touw zetten en Ruigoords roemruchte historie. Zonder dat Wingerder écht halthoudt. En al te veel context geeft hij doorgaans ook niet. Het bezorgt zijn film een wat fragmentarisch karakter. Er valt méér dan genoeg te kijken – van een uitbundig huwelijksfeest en een heuse Mohawk-ceremonie tot een brand in Ruigoord en een associatieve sequentie over de geschiedenis van de zogenaamde Luchtbus – maar een dwingende verhaallijn ontstaat er zo niet.

Misschien is dat ook wat Ruigoord is en wil zijn – een plek waar niets vastligt en waarvan iedereen zijn eigen beeld mag vormen – maar Ruigoord – Een Kosmisch Lek zou wel hebben gevaren bij iets meer richting en focus.

The Story Of Looking

VPRO

A journey through our visual lives, belooft deze persoonlijke film van Mark Cousins. De Noord-Ierse filmmaker ligt in de openingsscène nog in bed en kijkt naar een oud-interview met de blinde zanger Ray Charles. Die hoeft niet zo nodig te zien, zegt hij. Cousins kan dit nauwelijks bevatten. Hij is nooit klaar met kijken. Stiekem heeft hij zelfs een foto gemaakt van zijn overleden oma in de kist. Die kon hij jarenlang bekijken op z’n oude mobiele telefoon. Totdat ook die dood was.

Nu is al dat kijken voor Cousins in een ander perspectief komen te staan. Want morgen… Enfin, dat vertelt hij later wel in The Story Of Looking (87 min.). Het was oorspronkelijk zijn plan om op te staan en daarna de rest van de dag op pad te gaan in zijn woonplaats Edinburgh, te delen wat hij ziet en te vertellen over de visuele wereld in het algemeen. En toen zag en hoorde hij Ray Charles en kwam de gedachte: wat nu als ik de hele dag in deze donkere kamer, in deze camera obscura, blijf liggen en deel wat ik me voorstel als ik mijn ogen sluit?

Zijn geestesoog produceert beelden te over: van de verschillende fasen in z’n eigen leven, uit de films waarvan hij houdt, over historische en maatschappelijke gebeurtenissen, door de kunstwerken van pak ‘m beet Vincent van Gogh, George Seurat en Frida Kahlo, van de kleuren die hij overal en nergens heeft gezien en via de reacties op Twitter, waar Cousins een oproep plaatst. Associatief doolt de beroepskijker door die wirwar van (zelf)beelden en leidt ons, argeloze kijkers, met zijn uitwaaierende voice-over langs alles wat hij ziet, zag en wil zien.

En als ‘morgen’ achter de rug is in dit toch wel behoorlijk specifieke kijkwerk en Mark Cousins in een zeer intieme scène voorzichtig de pleister van de wonde heeft getrokken, kan hij de schade opnemen – en zich vergewissen van de nieuwe wereld die zich voor zijn en onze ogen opent. Hij blijkt dan zelfs in de toekomst te kunnen kijken.

Rietveldhuizen: Een Meubel Om In Te Wonen

AVROTROS

Toen interieurarchitect Truus Schröder in 1982 met Frank den Oudsten en Lenneke Büller terugkeek op haar leven en werk, was haar voormalige partner, de befaamde meubelontwerper en architect Gerrit Rietveld (1888-1964), al bijna twintig jaar overleden. Samen hadden ze een aantal volstrekt eigen woonhuizen nagelaten. Te beginnen met hun eigen woning: het zogenaamde Rietveld Schröderhuis, volgens de officiële website ‘een meesterwerk van functionaliteit, minimalisme en geometrische precisie’ aan de rand van Utrecht, dat in originele staat is teruggebracht en tegenwoordig dienst doet als museum.

In Rietveldhuizen: Een Meubel Om In Te Wonen (52 min.) gebruikt Lex Reitsma de geluidsopname van Schröder, die zelf in 1985 overleed, als structurerend element. Zij leerde Rietveld kennen in 1911 toen ze allebei op het punt stonden om te trouwen. Niet met elkaar overigens. Toen haar echtgenoot Frits in 1923 overleed, vroeg Truus ‘Rietveld’ om een nieuw huis voor haar en haar kinderen te bouwen. Uiteindelijk zou hij er zelf, na het overlijden van zijn echtgenote Vrouwgien in 1957, eveneens een eigen plek krijgen. Ook professioneel: op de begane grond vestigden Truus en Gerrit er hun gezamenlijke architectenbureau.

Met Rietvelds kleindochter Martine Eskes en Schröders kleinzoon Maarten loopt Reitsma nu hun huis, leven en werk door. Daarnaast bezoekt hij Rietveld-huizen elders in het land. Het zijn woningen die niet voor de eeuwigheid werden gebouwd. Uiteindelijk zouden de huizen verouderd raken en vervangen moeten worden, was de stellige overtuiging van Gerrit Rietveld. ‘Hij werkte net zo lang totdat de dingen niet meer ingewikkeld waren’, zegt Truus Schröder daarover, in het met een bandrecorder opgenomen gesprek, dat met illustratieve beelden wordt ondersteund. Niet elke ingenieuze oplossing heeft de tand des tijds echter doorstaan.

De huidige eigenaren hebben er hun handen aan vol om de panden in originele staat en bewoonbaar te houden. ‘Een Rietveld-huis dat niet lekt is geen Rietveld-huis’, vat Rex Verkaik, eigenaar van Huis Kronenberg in Wageningen, het kernachtig samen. Tegelijkertijd voelen hij en de bewoners van al die andere creaties van de twee-eenheid Gerrit Rietveld en Truus Schröder de behoefte en de verplichting om ze in stand te houden. Als essentieel cultureel erfgoed, toonbeelden van de kunststroming De Stijl, dat in deze liefdevolle film nog eens in volle (of vergane) glorie wordt getoond. Om te benadrukken hoe bijzonder al die creaties zijn.

De Wereld Van Carlijn

Amstelfilm

Waar op de ene plek het water vrij kan stromen, heerst elders droogte. Cartograaf Carlijn Kingma vind er een treffende metafoor in voor datgene waar onze wereld toch echt om draait: geld. Samen met Martijn Jeroen van der Linden, lector new finance aan de Haagse Hogeschool, en journalist Thomas Bollen van het onderzoeksplatform Follow The Money heeft ze geprobeerd om met dat beeld – geld als, ja, water – het financiële stelsel te vatten in een grote, getekende kaart: Het Waterwerk Van Ons Geld.

Documentairemaker Ariane Greep volgt de Nederlandse kunstenares, opgeleid als architect, tijdens de totstandkoming van dit ambitieuze project. Van het moment dat ze nog ongemakkelijk naar een wit canvas tuurt en tamelijk onzeker zegt: ‘Oh, ik krijg dus nu al helemaal zweethandjes. Dat eerste stuk is gewoon niet zo leuk.’ Tot het moment dat Kingma de laatste hand legt aan de immense, zeer gedetailleerde zwart-wit tekening en zowaar een foutje maakt. Dit moet in allerijl worden hersteld.

Tussendoor volgt Greep het volledige maakproces, dat in totaal zo’n anderhalf jaar onderzoek en maar liefst tweeduizend uur tekenen vergt, en zoomt ze tevens in op de achtergronden van Carlijn Kingma en haar werk. Haar moeder ziet er de tekenervaring van haar dochter op de Vrije School in terug. En Carlijn zelf legt de link met een waterwerk voor kinderen dat haar opa aan de kade van de IJssel in Zutphen heeft gebouwd. Als kleinkind heeft ze daar heel wat uurtjes doorgebracht.

Ariane Greep neemt uitgebreid de tijd om alle ontwikkelingsfasen van het minutieuze Waterwerk te documenteren, waaronder ook enkele, soms best geladen ontmoetingen met vertegenwoordigers van de financiële sector. Want Kingma’s interpretatie van die wereld is bepaald niet waardevrij. Activistisch zelfs. De huidige inrichting van ons geldsysteem vergroot volgens de ‘cartograaf van denkwerelden’ de ongelijkheid in onze samenleving en is dus een politieke zaak die ons allen aangaat.

Tussen al dat monniken- en zendingswerk door, ook op Lowlands en in musea, is er in deze ruim bemeten film, waarin Greeps voice-over in de ik-vorm een beetje een fremdkörper blijft, ook nog ruimte voor leven en liefde – al blijven die toch verbonden met waar het in De Wereld Van Carlijn (92 min.) vooral om lijkt te draaien: het in kaart brengen van het leven om haar heen, teneinde dit te kunnen begrijpen en begrijpelijk te maken.

The Promise: Architect BV Doshi

Magnet Film

‘Architectuur is storytelling, dialoog, een reis en de ontdekking van wie je werkelijk bent’, doceert de Indiase architect Balkrishna Doshi, die begin 2023 op 95-jarige leeftijd overleed, in deze film van Jan Schmidt-Garre. Verder is het leven toch echt datgene wat je overkomt terwijl je druk bezig was met andere plannen maken. De ontmoeting met de vermaarde Franse architect Le Corbusier bijvoorbeeld. Of de samenwerking met zijn Amerikaanse collega Louis Kahn. Inmiddels wordt Doshi zelf beschouwd als één van de groten in zijn vak. In 2018 ontving hij de prestigieuze Pritzker Architecture Prize voor zijn geheel eigen combinatie van brutalisme en Indiase architectuur.

In The Promise: Architect BV Doshi (52 min.) loopt de kwieke architect, trots en toch zonder eigendunk, zijn imposante loopbaan en belangrijkste projecten langs. Met zijn ontwerpen voor scholen, theaters, overheidsgebouwen en een groot sociale woningbouwproject – waarmee hij een zelf opgelegde belofte wilde inlossen aan landgenoten, die altijd zo arm zijn gebleven als hij werd geboren – heeft hij mede het aangezicht van zijn land bepaald. Schmidt-Garre brengt dat fraai in beeld, met lange, statige rijders van en naar, door en langs enkele van Doshi’s belangrijkste projecten, waarbij de man zelf inkijkjes geeft in zijn werkwijze en filosofie.

Onderweg ontmoet hij ook enkele mensen wiens leven hij heeft aangeraakt. In Ahmedabad spreekt hij bij de architectuuropleiding CEPT, de school die hij ooit zelf startte en waar hij ruim een halve eeuw doceerde, bijvoorbeeld twee voormalige protegés. Uit hun ogen en lach spreekt niets dan respect. En hij geeft hen ruimhartig de credits voor hoe ’t daar nu gaat. Goedkeurend beziet Doshi hoe zijn levenswerk wordt voortgezet. Óók in zijn eigen onderneming Vastu Shilpa, waar tegenwoordig zijn dochter Radhika en kleindochter Khushnu de familienaam hoog houden. Zodat hij, de eminente architect Balkrishna Doshi, ongetwijfeld met een gerust hart heeft kunnen afzwaaien.

AKA Mr. Chow

HBO Max

‘In het westen stond China helemaal onderaan de ladder’, vertelt Mr. Chow. ‘Je kunt geen schilder worden, zeiden ze. Je kunt niks. Alleen in een restaurant of wasserij werken.’ Zhou Yinghua alias Michael Chow zegt dat laatste, of varianten op hetzelfde thema, zo vaak in het portret AKA Mr. Chow (87 min.) dat ’t bijna een gimmick wordt. Het gevoel zit blijkbaar heel diep en sijpelt steeds weer door in zijn levensverhaal, dat op het eerste oog toch bijna op een Hollywood-film lijkt.

Nadat de twaalfjarige Chow, zoon van de beroemde Chinese operaster Zhou Xinfang, in 1952 door zijn moeder naar het westen is gestuurd, stapelen de successen zich al snel op: hij bemachtigt enkele filmrollen (waaronder een bijrolletje in een James Bond-film), start een wereldwijde restaurantketen, begint tot de kunstkliek rond Andy Warhol te behoren, trouwt enkele begeerlijke vrouwen en beleeft in zijn derde jeugd, dik in de tachtig inmiddels, als ‘M’ alsnog een carrière als succesvolle kunstenaar.

Daarachter zit dus nog een andere wereld, toont deze film van Nick Hooker, waarin Chow zelf overigens het leeuwendeel van de tijd aan het woord is. De wereld van een man die zich altijd bewust blijft van wie hij werkelijk is. Simpel gesteld: ‘Als je mijn bril, mijn gulle fooien en m’n Rolls Royce wegneemt, dan ben ik niet goed genoeg.’ En van een man die altijd de zoon is gebleven van een levende legende, die hij beslist niet mag teleurstellen. ‘Vanaf jonge leeftijd wist ik dat ik geweldig moest worden.’

Behalve familie, vrienden en kenners laat Hooker ook de nodige celebs aan het woord, die stuk voor een stuk een aspect van Michael Chows leven en loopbaan weerspiegelen: schrijfster Fran Leibowitz, filmproducent Brian Grazer, rapper LL Cool J., kunstenaar Julian Schnabel, acteur Steve Coogan en model Grace Coddington, tevens Chows eerste vrouw. Tezamen schilderen zij een levenskunstenaar die nooit lang bij de pakken neer gaat zitten – ook al is daartoe soms wel degelijk aanleiding geweest.

Want als de man die je als geen ander bewondert één van de eerste slachtoffers wordt van Mao’s Culturele Revolutie en de hele familie daardoor wordt ontwricht, vreet dit zich natuurlijk naar binnen. Bij mannen zoals Zhou Yinghua lijkt zulke malheur echter direct te worden omgezet in daadkracht. Zodat elke tegenslag zijn eigen succes oplevert. Zo is het hem zelfs gelukt om eindelijk zijn ambities als kunstenaar te verwezenlijken. Met kleurrijke collagekunst, gemaakt met ‘veel kungfu’.

Een beetje zoals de man zelf, zou je op basis van deze even vlotte als vluchtige film kunnen constateren.

Soviet Bus Stops

http://www.sovietbusstops.com

Het is een variant op urbex fotografie, ook wel ‘urban exploring’ genoemd. De Canadese fotograaf Christopher Herwig legt alleen niet zomaar vervallen gebouwen of verlaten plekken vast, maar heeft zijn geheel eigen specialiteit ontwikkeld: Soviet Bus Stops (57 min.).

Hij doorkruist de voormalige Sovjet-Unie, op zoek naar architectonische hoogstandjes. De ‘bushokjesjager’ begint zijn zoektocht in deze roadmovie, die hij samen met Kristoffer Hegnsvad en Nicholas Zajicek maakte, in de Georgische stad Gori, de geboorteplaats van Jozef Stalin. Aan hem ontleent de documentaire ook zijn leidmotief. ‘Ideeën zijn krachtiger dan wapens’, liet de leider, die ruim dertig jaar met ijzeren hand regeerde, ooit optekenen. ‘We gunnen onze vijanden ook geen wapens. Waarom laten ze dan wel ideeën hebben?’

Ondanks deze dreigende taal durfden sommige ontwerpers wel degelijk een eigenzinnige bushalte te imagineren. Je moet ze alleen wel even zien te vinden, in een natie die inmiddels in vijftien afzonderlijke landen uiteen is gevallen. ‘Ondanks hun bescheiden omvang lijken ze zo moedig’, mijmert Herwig in één van de voice-overs, waarmee de film wordt aangestuurd. ‘Waren deze unieke ontwerpen een daad van rebellie? Een discrete roep om hulp in een samenleving waarin alles aan regels was gebonden? Of moeten ze toch worden beschouwd als Sovjet-propaganda?’

En Herwig wil natuurlijk geen ‘useful idiot’ van een verdorven regime worden. De bushokjes, in al hun kleur, lef en creativiteit, ogen in elk geval als een opmerkelijk vertoon van individualisme, in een natie die zwoer bij collectiviteit. Wie ze ooit heeft ontworpen, is lang niet altijd bekend. Als de fotograaf er toevallig één tegen het lijf loopt, springt hij nog net geen gat in de lucht. Stukje bij beetje komt hij zo op zijn tocht, die wordt begeleid door lekker zielloze synthmuziek, toch steeds meer te weten over die volstrekt eigenzinnige kunstwerken langs de weg.

Een masterplan om ze te behouden en als een soort permanente Sovjet-tentoonstelling beschikbaar te houden, ligt er overigens niet. Deze glorie vergaat onherroepelijk, zo lijkt het. Gelukkig heeft Christopher Herwig de foto’s nog – en wij deze oorspronkelijke film, die een nog altijd tot de verbeelding sprekende wereld documenteert via ‘de poëzie van de weg’.

DEPOT – Reflecting Boijmans

Sjarel Ex (l) & Winy Maas (r) / NTR

Eerst wordt de film opgedragen aan ‘de ziel van Museum Boijmans Van Beuningen’. Daarna volgt een tamelijk overcomplete voice-over over ‘het Louvre aan de Maas’ (‘iconische schilderijen en beeldhouwwerken’, ‘zware regenval’, ‘propvol asbest’, ‘totale renovatie’, ‘bouw groot publiekelijk toegankelijk depot’, ‘ark van Noach’, ‘bewaren voor de eeuwigheid’). En tenslotte volgt een lied annex leader waarin het met de adjectieven ‘wonderlijk’, ‘eigenwijs’ en ‘onvoorstelbaar prachtig’ omschreven gebouw alsmede de voornaamste spelers in deze documentaire (directeur Sjarel Ex, architect Winy Maas en regisseur Sonia Herman Dolz en haar crew) worden gepresenteerd. En dan ben je als kijker wel binnen bij DEPOT – Reflecting Boijmans (86 min.) – of niet, natuurlijk.

Ex en Maas leiden de kijker als ervaren gidsen rond door de totale vernieuwing van het Rotterdamse museum; van de ontmanteling van het oude gebouw en het inpakken en verhuizen van de collectie tot de ontwikkeling van James Bond-achtige plannen voor het depot, een gigantisch spiegelpaleis in het hart van de stad, en de vrijwel onvermijdelijke protesten daartegen vanuit de directe omgeving, waarover de rechter dan weer moet oordelen. Parallel daaraan toont Dolz, via fragmenten uit de film Bouw Van Boymans (1935), de geschiedenis van het oorspronkelijke museumgebouw, dat geen opslagruimte heeft voor de snel groeiende collectie. Dit pand is sinds 2019 gesloten, voor een renovatie die naar verwachting zeker zo’n tien jaar zal duren.

‘Wat is nou belangrijk?’ vraagt Ex. ‘De veiligheid of dat het kunstwerk kan worden genoten? Dan zal ik altijd zeggen dat een kunstwerk moet worden genoten. Natuurlijk, op een veilige manier. Maar het is onzin om te zeggen: het is gevaarlijk om het te laten zien. Dat kan toch niet? Want dan zouden we de kunst helemaal niet meer kunnen genieten.’ In de opslag krijgt elk van de ruim 150.000 kunstwerken bovendien een gelijke kans en valt er steeds weer iets nieuws te ontdekken. DEPOT biedt ook echt gelegenheid om, begeleid door de expressieve muziek en liederen van Paul M. van Brugge, aandachtig te kijken. Naar de (inmiddels ruim 150.000) kunstwerken, het ‘naakte’ oude gebouw, dat imposante depot, de feestelijke opening daarvan met de koning én de betrokken personages.

Als de lyrische beeldenpracht en krachtige soundtrack samensmelten is deze film, waarin Dolz’s vertelstem een beetje een fremdkörper blijft, op zijn sterkst. In zulke sequenties wordt voel- en zichtbaar wat Ex, die in 2022 na achttien jaar is gestopt als directeur, bedoelt als hij zegt dat het met zestienhonderd spiegels behangen depot, niet zomaar een gebouw is, maar een stukje stad. Een weerspiegeling van al, de mensen, gebouwen en activiteiten, waardoor het wordt omringd.

The Proof Of The Pudding

Cinema Delicatessen

The Proof Of The Pudding (101 min.), noemt Herman Hertzberger het voormalige Centraal Beheer-complex in Apeldoorn. De architect presenteerde het beeldbepalende gebouw, bestaande uit kubusachtige elementen met daarbinnen allerlei, met elkaar in verbinding staande kantoortuinen, in 1972. Het geldt als een toonbeeld van het structuralisme, een architectuurstroming die wordt gekenmerkt door gebouwen met geometrische structuren en desondanks een menselijke maat.

Een halve eeuw later ligt het Centraal Beheer-gebouw er tamelijk desolaat bij. Er zijn lekkages. En in sommige ruiten zitten flink gaten. Al enkele jaren zit de klad erin. Toen de prijs laag genoeg was, is het complex opgekocht door de projectontwikkelaar Certitudo Capital, die er een woongebouw van wil laten maken. En de hoogbejaarde Hertzberger krijgt de gelegenheid om dat ambitieuze plan, samen met zijn rechterhand Laurens Jan ten Kate en hun architectenbureau, zelf vorm te geven.

‘Ik wil benadrukken dat het niet een langzamerhand verworven idee is’, vertelt Herman Hertzberger erbij. ‘Maar dat ‘t van het begin af aan de gedachte is geweest dat je die structuur ook op een andere manier kunt invullen. Zoals ook woorden andere betekenissen kunnen krijgen.’ Voor de architect is het Centraal Beheer-gebouw een unieke kans om zijn eigen werk te transformeren naar de 21e eeuw. Al is ook al snel duidelijk dat het lastig wordt om de ziel van het gebouw te behouden.

Deze fijne documentaire van Patrick Minks, Jaap Veldhoen en Wouter Snip gebruikt de Apeldoornse casus om het oeuvre en de achterliggende filosofie van Herman Hertzberg te belichten. Hij ziet architectuur als een instrument om een ‘herbergzame’ wereld, een ‘Hertzbergzame’ wereld, te creëren die ontmoeting en vervlechting stimuleert. Waarbij ‘the proof of the pudding’, dat weet de bevlogen Nederlandse architect als geen ander, uiteindelijk inderdaad in ‘the eating’ zit.

Als duidelijk wordt dat het project rond het Centraal Beheer-gebouw toch wel erg veel haken en ogen heeft en Certitudo met Winy Maas nog een andere toparchitect inschakelt, krijgt het portret zowaar ook een kartelrandje. ‘Ik ben er nog niet gerust op’, verzucht Hertzbergers samenwerkingspartner Laurens Jan, als het steeds twijfelachtiger wordt of hun ideeën daadwerkelijk zullen worden uitgevoerd – en zelfs sloop van Herzbergers pièce de résistance boven de markt hangt.

‘Ik leef misschien wel te lang’, sombert de hoofdpersoon dan en formuleert vervolgens nog eenmaal zijn ideaal als architect. Er mag beslist ‘geen onherbergzame omgeving’ worden ontworpen. Mensen moeten zich er thuis en niet ongelukkig voelen. ‘Daar kunnen wij een bijdrage aan leveren’, zegt Herman Hertzberger ferm. ‘Dat moeten we dan wel doen.’

Dreaming Walls: Inside The Chelsea Hotel

Cinema Delicatessen

Zowel het hotel zelf, dat wordt gerenoveerd, als de vaste gasten hebben inmiddels een glorieuze toekomst achter zich. Er wordt al negen jaar verbouwd in het illustere Chelsea Hotel te New York. In die tijd is iedereen die weg kon inmiddels wel vertrokken. De blijvers zijn volledig vergroeid geraakt met deze plek en lijken vaak ook geen alternatief te hebben. Het is tegelijk nog maar de vraag of ze straks de (verhoogde) huur kunnen opbrengen als die verbouwing ooit afkomt. Als die ooit afkomt.

Het hotel heeft een roemruchte historie. Kunstenaar Andy Warhol maakte er de underground-film Chelsea Girls, zanger Leonard Cohen wijdde er de songklassieker Chelsea Hotel aan. En pak ‘m beet Marilyn Monroe, Bob Dylan, William Burroughs, Nico, Jimi Hendrix, Janis Joplin, Patti Smith, Sid Vicious & Nancy Spungen en Madonna verbleven en werkten er. Volgens één van de bouwvakkers waart hun geest nog altijd door het pand, dat tegenwoordig vooral dienst doet als een soort Maison Vergane Glorie.

In Dreaming Walls: Inside The Chelsea Hotel (77 min.) richten Maya Duverdier en Amélie van Elmbt zich met name op de huidige bewoners van het hotel, waaronder een hoogbejaarde choreografe, een transvrouw die vooral ‘s nachts leeft en een oudere schilderes en haar zieke echtgenoot. Vrijwel allemaal leven ze voor hun eigen variant op de kunst, die het hotel ooit groot heeft gemaakt. Vanuit hun herinneringen maken de filmmakers soms ook uitstapjes naar dat verleden, toen het Chelsea Hotel ‘the place to be’ was.

Deze documentaire weigert echter om zich genoeglijk in die veel bewierookte historie te wentelen en behandelt al die helden inderdaad vooral als geesten uit een verloren tijd. Hun beeltenis wordt soms weliswaar geprojecteerd op de muren van het hotel, maar hun verhalen worden verder nauwelijks uitgediept. De echte helden van de film – de huidige bewoners – ogen soms overigens ook bijna als geesten, als verpersoonlijking van de spirit van het Chelsea Hotel dat tegenwoordig bijna bezwijkt onder het gewicht van zijn eigen verleden.

Dat is op zich een aardig uitgangspunt, maar Dreaming Walls wordt nooit meer dan dat: een amusante verzameling portretten van oudere kunstenaars en excentriekelingen, afgezet tegen een omgeving die ooit status en grandeur had. Dat vermaakt en verwondert, maar kruipt nooit écht onder de huid en slaagt er slechts een enkele keer in om te ontroeren.

Het Nieuwe Soestdijk

Talent United

Waar koningin Juliana en prins Bernhard hun hele leven vertoefden, hun kinderen Beatrix, Irene, Margriet en Christina opgroeiden en kleinkinderen als Willem-Alexander, Friso en Bernard Jr. vast graag op bezoek kwamen, worden nu een flink hotel neergezet, een kleine honderd woningen gebouwd en allerlei grootschalige evenementen georganiseerd. Tenminste, als de plannen van de MeyerBergman Erfgoed Groep voor Paleis Soestdijk in Baarn worden goedgekeurd. En dat staat, gezien de kritische houding van zowel gemeenteraad als provincie, op voorhand bepaald niet vast.

Gelukkig is Frans Bromet ter plaatse om het jarenlange gesteggel rond Het Nieuwe Soestdijk (90 min.) op te tekenen. Volgens de ervaren projectontwikkelaars, het echtpaar Ton Meijer en Maya Meijer-Bergmans, en directeur Floris de Gelder is er in het paleis sprake van extreem achterstallig onderhoud en moet er dus heel veel geld ingepompt worden om het landgoed exploitabel te krijgen. Tegelijkertijd maken allerlei mensen uit de directe omgeving zich zorgen over de schaal van de plannen, de exorbitante kosten ervan, de gevolgen voor de natuur en de mogelijke geluidsoverlast door allerlei activiteiten.

En dus worden er, zoals dat gaat in dit polderland, raadsvoorstellen niet rijp geacht voor beoordeling, adviesbureaus ingeschakeld, klankbordgroepen opgestart, projectmanagers aangesteld, advocaten ingehuurd, plannen getoetst aan de wet- en regelgeving, opties uitgediept, natuuronderzoeken gedaan, bestemmingsplannen geschreven die anderhalf jaar op zich laten wachten… ‘Ik ben verbijsterd’, stamelt Frans Bromet als het ook hem begint te duizelen. ‘Ja, zo gaan de ruimtelijke ordeningsprocedures in Nederland’, antwoordt de Baarnse wethouder Erwin Jansma glimlachend.

Terwijl er jarenlang plannen worden gemaakt, bijgestuurd, afgeschoten en weer gemaakt vuurt Bromet onbekommerd zijn directe vragen af op de verschillende betrokkenen. Tussendoor spreekt hij tevens met de huismeester van Soestdijk (‘vanaf 1 april ‘77’), de beoogde restaurator en een conservator en laat beelden uit de hoogtijdagen van het paleis zien. Of de toekomst van Soestdijk net zo bloemrijk wordt als dat verleden, is anno 2022 nog altijd niet vast te stellen. Al ligt er aan het eind van deze typische Bromet-film over Nederland op z’n smalst inmiddels wel een beoogd startjaar: 2025 (!).

Crooked Lines Of Beauty – My Grandfather The Architect Carl Nyrén

AVROTROS

‘s Man gebouwen interesseerden hem eerlijk gezegd weinig, bekent Sven Blume. Hij herinnert zich zijn opa vooral als middelpunt van uitbundige familiefeesten in de gerieflijke villa die hij samen met oma Marianne bestierde. Die werden nogal eens afgesloten met een potje pingpong, waarbij opa zich een geduchte tegenstander betoonde. Hij liet zijn kleinzoon echt niet zomaar winnen. En die betaalde hem vervolgens met gelijke munt terug en sprak nooit met hem over architectuur. Ook omdat hij daar als jongen maar geen vat op scheen te krijgen.

Carl Nyrén (1917-2011) was nochtans een toonaangevende architect. In heel Zweden staan huizen, kerken, scholen, kantoren, fabrieken, musea en treinstations van zijn hand. Wat kunnen zijn gebouwen Blume nu vertellen over opa ‘Calle’? ‘Ik snap de architecturale grootheid er niet van’, constateert hij tijdens een eerste wandeling door het voormalige hoofdkwartier van Pharmacia op een industrieterrein bij Uppsala. ‘Het lijkt alsof niemand van dit gebouw houdt.’ Voor de mensen die er tegenwoordig actief zijn, constateert Sven enigszins somber, is het niet meer dan hun werkplek.

Terwijl hij in Crooked Lines Of Beauty – My Grandfather The Architect Carl Nyrén (58 min.) via oude interviews, 8mm-filmpjes en bezoeken aan allerlei gebouwen door het leven en werk van zijn grootvader struint, leert Sven Blume de man daarachter, een kind van het landschap Småland (dat ook Ikea voortbracht) veel beter kennen. Gaandeweg begint hij in zijn gebouwen echt Calle’s oog en hand te ontwaren, lukt het ook om de schoonheid daarvan te ontdekken en krijgt hij vat op diens architectonische erfenis. Achter elke afzonderlijke creatie zit echt een gedachte, een ideaal zelfs.

‘Als een gebouw klaar is, heb ik, de architect, er in mijn hoofd al jaren gewoond’, schreef zijn opa eens heel treffend. ‘De weg naar het eindresultaat is echter lang en bochtig. Als je daaraan begint, weet je nooit hoe en waar het eindigt.’

High Maintenance – The Life And Work Of Dani Karavan

Heymann Brothers Films

‘Hoe voelt iemand zich als de natuur tot hem spreekt?’ vraagt filmmaker Barak Heymann sceptisch.

‘Dat zou jij nooit kunnen begrijpen’, antwoordt Dani Karavan. ‘Alleen een echte kunstenaar kan dat. Meer zeg ik niet.’

‘Kom op, papa’, bemoeit Karavans dochter Tammy zich nu met het gesprek. ‘Wees aardig!’

‘Dat ben ik’, zegt die narrig glimlachend.

In de openingsscène van dit lekker wringende portret van Karavan, die afgelopen jaar overleed, bezoekt dit drietal het Negev Monument in Be’er Sheva te Israël. Daar heeft de hoogbejaarde architect, die in de hele wereld bekendheid geniet vanwege zijn monumenten voor slachtoffers van de Holocaust, zojuist verteld hoe de wind daar in een kolossale pijp blaast en zo een soort muziek voortbrengt.

Op die manier zou hij zelf ooit zijn ‘geroepen’. Karavan: ‘Ik luister ook naar mijn vrouw en dochters, maar de natuur heeft natuurlijk een ongelofelijke kracht. De natuur praat nooit over Netanyahu, begrijp je?’ En met die opmerking over Israëls langstzittende premier, die in 2021 afscheid heeft moeten nemen, begint het gekibbel met Heymann weer van voor af aan, over politieke kunst ditmaal, waarbij Karavan uiteindelijk bij een schilderij van Picasso terecht komt. De documentairemaker heeft er nog nooit van gehoord. ‘Die vent weet niet eens wat Guernica is’, gebaart zijn hoofdpersoon naar Tammy. Hier spenderen we onze tijd niet meer aan. ‘Ik ben bereid om je gratis kunstles te geven’, zegt hij nog vijandig. ‘Helemaal gratis.’

High Maintenance – The Life And Work Of Dani Karavan (54 min.) is een film over een man die heel wat onderhoud nodig heeft. Net als zijn werk. En daar ontbreekt het nogal eens aan, constateert hij bitter in deze film, waarin Barak Heymann hem regelmatig op scherp zet als ze samen op allerlei plekken zijn monumenten bezoeken. Het ene ontwerp is wel ‘heel heel heel heel eenvoudig’, het andere zou volgens de interviewer ook bedacht kunnen zijn door een tweedejaars student. Karavan wordt zo uitgedaagd om zijn visie te expliciteren en zo nodig te verdedigen. Intussen komt hij ook elders onder vuur te liggen. Wordt zijn kunstwerk bij het POLIN Museum in Warschau bijvoorbeeld door Polen gebruikt om het dubieuze oorlogsverleden wit te wassen?

Uiteindelijk, na flink doorvragen, komt dan vanachter zijn pantser ook de broze oude man tevoorschijn. Die in deze lekker stekelige film worstelt met zijn gezondheid, zijn naasten aanhaalt en nadenkt over wat hij nalaat, als straks, over niet al te lange tijd, het licht uitgaat.

Verhalen Van Berlijn – Paul Spies In Het Humboldt Forum

Alexander Schippel

Ooit stond er het Berliner Stadtschloss. Het Pruisische paleis werd echter zwaar beschadigd in de Tweede Wereldoorlog en in 1950 op instigatie van DDR-leider Walter Ulbricht zelfs opgeblazen. Op diezelfde plek, in het hart van Berlijn, is nu een moderne replica herrezen: het Humboldt Forum. Voor het samenstellen van een permanente expositie aldaar over de relatie van Berlijn tot de wereld wordt in 2016 zowaar een Nederlander gevraagd: kunsthistoricus Paul Spies, de directeur van het Amsterdam Museum.

‘Bewonderenswaardig’ vindt die het, dat een buitenlander zo’n belangrijke klus krijgt toebedeeld. In Verhalen Van Berlijn – Paul Spies In Het Humboldt Forum (91 min.) volgt Sonia Herman Dolz de Nederlandse chef-curator gedurende enkele jaren tijdens zijn poging om de moderne geschiedenis van de Duitse hoofdstad samen te ballen in de permanente expositie Berlin Global, een ‘omstreden prestigeproject’ aldus verteller Huub Stapel. Spies richt zich daarbij op verhalen van de Berlijners zelf en hun beleving van de wereldstad.

Een mooi voorbeeld daarvan is de massieve deur van een kluis uit het befaamde Joodse warenhuis Wertheim, die in de jaren negentig onderdak bood aan de ondergrondse technoclub Tresor. Nadat de club in 2005 werd gesloten, bevond de loodzware roestige deur zich jarenlang in een kraakpand. Van daaruit heeft hij nu zijn weg gevonden naar de expositie, waar de deur allerlei aspecten van de stadsgeschiedenis representeert; van de Jodenvervolging tot de periode dat Berlijn de technohoofdstad van de wereld was.

Herman Dolz zet haar film breed op. Ze concentreert zich natuurlijk op de totstandkoming van de expositie, maar belicht ook het gezinsleven van Paul Spies en ruimt tijd in voor het werk van zijn vrouw Meike Ziegler, die een kunstwerk over de Muur maakt. Daarnaast waaiert ze uit naar de persoonlijke verhalen van gewone Berlijners die verschillende elementen van de stad weerspiegelen, zoals het leven in de DDR, de Turkse gemeenschap van Berlijn en het voormalige Niemandsland rond de Muur, waar tegenwoordig een levendig ‘Mauerpark’ is.

Dat is een ambitieuze opzet, waarbinnen niet alle verhaallijnen tot volle wasdom komen. Tegelijkertijd doet die grootse aanpak recht aan de wereldstad Berlijn, waarin allerlei uiteenlopende verhalen samen proberen te komen tot één enkele vertelling, die voortdurend van kleur verschiet.

Door De Ogen Van Arna: Architect Van Verbinding

BNNVARA

Vanuit de architectuur wil Arna Mackic de sociale cohesie bevorderen. In dat opzicht kan haar huidige thuisbasis Amsterdam, volgens haar een gesegregeerde gemeenschap, nog wel wat leren van de stad waar ze werd geboren: Mostar in Bosnië-Herzegovina. Mackic was vier toen er in 1992 oorlog uitbrak in het voormalig Joegoslavië. Een jaar later moest ze vluchten. Ze zou uiteindelijk in Zoetermeer terecht komen.

Intussen werd in haar geboorteland het idee van een inclusieve stad aan flarden geschoten: de oude brug, van waar stadsbewoners vroeger de Neretva-rivier indoken. Het was niets minder dan ‘een aanval op de multi-etniciteit van de stad’, aldus Mackic. De ziel moest kapot. In het huidige Mostar heeft ze nu plannen voor een duikmonument, waarmee het oude ritueel nieuw leven kan worden ingeblazen. ‘De meest logische manier om mensen weer met elkaar in contact te brengen.’

Nu is er juist op die plek echter een Kroatisch nationaal theater verrezen, een symbool van alles wat ze wil bestrijden. En dus zal Arna vooral in Nederland bruggen moeten bouwen. Letterlijk. In Groningen bijvoorbeeld, waar ze meedingt naar een prestigieuze opdracht. Deze documentaire van Frederick Mansell en Laurens Samsom kijkt mee Door De Ogen Van Arna: Architect Van Verbinding (55 min.) en laat zien wat zij (voor haar geestesoog) ziet.

Dan worden de tralies van de allang gesloten Bijlmerbajes in Amsterdam, waar de ambitieuze architecte kantoor houdt, bijvoorbeeld ineens veel meer dan een geprononceerd stukje stadsgeschiedenis. Zeker als je bedenkt dat de voormalige gevangeniscellen duidelijk zichtbaar zijn voor de bewoners van een nabijgelegen asielzoekerscentrum. Welke boodschap geef je nieuwkomers in Nederland op deze manier mee?

Mansell en Samsom volgen Mackic terwijl ze stedenbouwkundige plannen ontwikkelt, steden in Nederland en Bosnië bezoekt en op allerlei plekken lezingen geeft. Dat levert zeker interessante observaties op, maar maakt de film ook wel wat praterig. Waarbij het aansprekende persoonlijke verhaal van hun protagoniste bovendien tamelijk rationeel wordt afgehandeld. Haar persoonlijk leven blijft sowieso grotendeels buiten beeld. Door De Ogen Van Arna wordt daardoor een portret, dat vooral aan het hoofd appelleert en slechts een enkele keer het hart beroert.

Displaced Pieces – A Spy Story

NTR

De stukken lijken ogenschijnlijk lukraak neergezet. En de nietsvermoedende kijker moet zelf een soort ordening zien te vinden. Zo ongeveer doet Displaced Pieces: A Spy Story (54 min.) zich in eerste instantie voor. Als stukjes waarvan op voorhand zelfs niet zeker is of ze tot dezelfde puzzel behoren. En wellicht – maar daarover tast ikzelf net zo goed in het duister – is de film ook zo bedoeld.

Interessante elementen te over, daar niet van: Bedoeïenen. Het dorp Tell Halaf. Op de grens van Turkije en Syrië. Onderdeel van het Ottomaanse rijk. Aan het eind van negentiende eeuw. Een heuvel die een tempel verbergt. Blootgelegd door de Duitse baron Max von Oppenheim. Drijvende kracht achter het latere Tell Halaf Museum in Berlijn. Grotendeels vernietigd tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Een eloquente jongeman (ene Rayyane Tabet) opereert intussen als verteller. Zijn overgrootvader Fayek heeft in 1929 bij Tell Halaf een slang gevangen, zegt hij. Een zwart-wit foto levert het bewijs. Tabet wordt gecoacht door een vrouwenstem (regisseur Catherine van Campen?). Of hij de camera als zijn publiek wil gebruiken. Zit de spreker trouwens in een modern museum? En zijn dat dan kunstobjecten die hij heeft gecreëerd?

Teksten in beeld vervolgens, bij associatieve beelden: ‘God. Vervloekt. Oorlog. Wanneer gaan we ons huis achterlaten?’ Tabets ouders reppen even later over hun woning die werd verwoest. Rayyane wil alleen geen slachtoffer zijn, stelt hij. Of een voorbeeldkind van willekeurig welk conflict. Want verwoesting is eigenlijk reconstructie. Een voorbeeld: de conservatoren van het Nationaal Museum in Aleppo stapelen zandzakken rondom de replica van een beschadigde gevel. Oud wordt zo nieuw.

Iets met bomen en bos nu, eerlijk gezegd. Even googelen dan maar: Rayyane Tabet, kunstenaar opererend vanuit Beiroet. Maker van moderne replica’s van Tell Halaf-artefacten. Expositie Bruchstücke / Fragments. ‘Ons concept van hedendaags en moderniteit is zo kortzichtig’, zegt hij in de film (en de vrouwenstem beaamt dat). ‘Het neemt niet echt de grotere verhaallijnen in overweging waarin uiteindelijk alle objecten zullen worden verwoest en hersteld. Keer op keer.’

Dan vallen zowaar, ergens, op een onbewaakt ogenblik, alle stukken tóch op hun plek. Displaced Pieces heeft van tevoren alleen wel héél nadrukkelijk een beroep gedaan op het doorzettingsvermogen van de eerder nog nietsvermoedende kijker. Terwijl een enkeling te langen leste met een bevredigd gevoel het allerlaatste puzzelstukje legt, hebben anderen de tafel wellicht allang leeg geveegd.

Liberty: Mother Of Exiles

HBO

Met een toorts in de opgeheven rechterhand waakt Lady Liberty sinds 1886 over New York. Ze is de verbeelding van vrijheid die de wereld verlicht. Het Vrijheidsbeeld was eeuwenlang ook zo’n beetje het eerste wat immigranten te zien kregen als ze via Ellis Island in hun nieuwe vaderland arriveerden. De boodschap was duidelijk: hier, in het land van de onbegrensde dromen, zouden ze zichzelf kunnen zijn. Vrij van de zorgen, armoede en vervolging die hen huis en haard hadden doen verlaten.

Liberty: Mother Of Exiles (81 min.) is een ode aan de geest van dat Amerika, een land van en voor immigranten. Deze aardige mozaïekfilm van Randy Barbato en Fenton Bailey belicht de ontstaansgeschiedenis van het door de Franse beeldhouwer Frédéric Bartholdi ontworpen icoon, mensen die nu op de één of andere manier hun brood verdienen met het maken, verkopen of nabootsen van het Vrijheidsbeeld en hedendaagse pogingen om op geheel eigen wijze, of het nu via een kunstwerk is of via een goocheltruc, betekenis te geven aan het begrip vrijheid.

Als verbindende factor fungeert de van oorsprong Belgische modeontwerpster Diane von Furstenberg. Zij beijvert zich voor een nieuw, groots opgezet museum, waarmee de aan het Vrijheidsbeeld gelieerde idealen kunnen worden uitgedragen. Deze documentaire wil daar duidelijk ook aan bijdragen. Van elke persoon die aan het woord komt wordt expliciet het land van herkomst vermeld. Zonder dat het heel nadrukkelijk ter sprake komt, voelt dit als kritiek op het hedendaagse Amerika, dat met zijn rug naar de rest van de wereld dreigt te gaan staan en zich letterlijk wil afsluiten voor een nieuwe generatie nieuwkomers.

Rabot


De drie Rabottorens in Gent doen een beetje denken aan Pruitt-Igoe, het Amerikaanse flatgebouw in Saint Louis dat halverwege de jaren vijftig werd opgeleverd als een wonder van stedenbouwkundige vernieuwing en al in 1972 letterlijk is opgeblazen. In sneltreinvaart verworden tot een niet meer te redden getto (een tragedie die is vastgelegd in de documentaire The Pruitt-Igoe Myth: An Urban History). Ook in de Rabottorens wilde je ooit wonen. Ooit. Tegenwoordig leven er vooral mensen die weinig keuze hebben.

Het aftakelingsproces heeft zich in Gent over meerdere decennia voltrokken, maar inmiddels worden de flats in de volkse Rabotwijk toch echt stelselmatig ontmanteld. De verhuisdozen gaan er bij wijze van spreken van hand tot hand. De allerlaatste bewoners zitten er intussen hun tijd uit. Ze kunnen of willen geen kant op – of kunnen niet wachten totdat ze de deur van de met vunzige en discriminerende leuzen volgekalkte lift voor de allerlaatste keer achter zich dicht mogen trekken.

In deze grijsgrauwe documentaire portretteert Christina Vandekerckhove de bewoners van één van de woontorens. Een deprimerende kolos aan de Van Cleeflaan, tevens een gewilde plek voor Gentenaren die het leven moe zijn. Met compassie vereeuwigt de Belgische filmmaakster de treurnis in Rabot (95 min.). Ze vindt er memorabele hoofdpersonen, zoals een Ghanese vrouw met enorme stemmingswisselingen en haar beschonken ex-echtgenoot, enkele (voormalige) verslaafden die vooral uit de problemen moeten zien te blijven en een hoogbejaarde man die nog steeds minutieus al zijn uitgaven noteert.

Vandekerckhove vertelt hun verhalen niet lineair, maar laat snapshots uit hun levens zien en gebruikt die als bouwstenen voor een tragische vertelling, waarbinnen de (aanstaande) sloop van de flat het onvermijdelijke einde moet vormen. Er wordt gestaard, gevreten, lawaai gemaakt, gepaft, obsessief verzameld, gesproken met consumptie en – natuurlijk! – gezopen. In een armoedig decor, waar de verf afbladdert en het behang van de muren komt.

En dan zet één van de bewoners, een oudere alleenstaande man, om de eenzaamheid te verdrijven Love Me Tender van Elvis Presley op en fabriceert Vandekerkhove er een prachtig trieste sequentie van, die nog wel even nazindert. Na ruim anderhalf uur Rabot overheerst uiteindelijk een desolaat gevoel. Van armoe en verval. Van leven dat zijn glans verliest – of gewoon nooit heeft gehad.