Steal This Story, Please!

Elsewhere Films

Als onverschrokken journalist is Amy Goodman zonder enige twijfel een product van haar familie. Thuis, in huize Goodman te New York, hadden ze vroeger bijvoorbeeld een familiekrant, Dave’s Press. Die was opgericht door haar achtjarige broer Dave. En kleine Amy zorgde ervoor dat alle familieleden netjes hun penny abonnementsgeld betaalden. Op een dag schreef Dave in de krant dat zijn moeder hem een tik had gegeven. Dit was ma Goodman toch te gortig. En dat vond Dave dan weer censuur.

Via ingezonden brieven bestookten de Goodmans elkaar met meningen over actuele thema’s, zoals de oorlog in Vietnam. ‘Dat hoorde ook bij mijn Joodse opvoeding’, vertelt Amy Goodman, inmiddels al zo’n dertig jaar het boegbeeld van het onafhankelijke Amerikaanse platform Democracy Now!. ‘Je stelt vragen en neemt niets voor vanzelfsprekend aan. Je benadert de wereld vanuit een intense nieuwsgierigheid en bent nooit bang om voor je principes te gaan staan.’ Die attitude heeft ze, kunnen we zo’n zestig jaar later wel vaststellen, sindsdien met verve in de praktijk gebracht.

Steal This Story, Please! (100 min.) is zowel een eerbetoon aan Amy Goodmans journalistieke loopbaan als aan onafhankelijke journalistiek in het algemeen. Want of ‘t nu in Nigeria, Irak of Gaza is, Goodman gaat met haar poten in de modder staan en stelt de vragen die gesteld moeten worden. Zij wil tevens een podium bieden aan mensen die anders niet aan het woord komen. Ook die attitude heeft ze van thuis meegekregen. Haar grootouders konden in Oost-Europa ternauwernood aan de Jodenvervolging ontkomen. Zij gaven het belang van het vrije woord door aan volgende generaties van de familie.

De journalist in Amy Goodman beleefde haar vuurdoop in Oost-Timor. Daar was ze er in 1991 getuige van hoe het Indonesische leger een bloedbad aanrichtte onder demonstranten. Sindsdien laat ze niet meer los. In dat opzicht zet de openingsscène van deze urgente documentaire van Carl Deal en Tia Lessin meteen de toon: nadat de Amerikaanse president Donald Trump in 2018 heeft verklaard dat klimaatverandering niets meer is dan een hoax, zet Goodman op de navolgende klimaattop in Katowice de achtervolging in op zijn vertegenwoordiger. De man rent voor zijn politieke leven.

Goodmans vasthoudendheid pakt in Steal This Story, Please! – een oproep aan andere media om er vooral ook met haar verhalen vandoor te gaan – wel vaker grappig uit. Als de Amerikaanse president Bill Clinton op de dag van de verkiezingen van 2000 bijvoorbeeld even inbelt om burgers op te roepen om vooral te gaan stemmen, onderwerpt ze hem aan een waar vragenvuur. Een half uur later is Clinton kribbig en krijgt Amy Goodman een ferme reprimande van zijn persvoorlichter. Daarover haalt ze haar schouders op: hij is de leider van de vrije wereld, die kan toch gewoon de hoorn erop gooien?

Hoewel haar achtergrond in dit bewonderende portret regelmatig wordt verbonden aan haar werk, blijft Goodmans privéleven volledig buiten beeld. Behalve d at haar hondje Zazu heet – nee, niet vernoemd naar het gelijknamige personage uit de Disney-klassieker The Lion King, maar naar een antifascistische jeugdbeweging in Frankrijk tijdens de Tweede Wereldoorlog – worden we over de vrouw achter de journalist nauwelijks iets wijzer. Zelfs niet of het haar soms zwaar te moede is, met een man zoals Donald Trump, die zijn achterwerk afveegt aan de persvrijheid, aan de macht.

Duidelijk is dan al wel: Amy Goodman laat zich niet de mond snoeren. Nooit.

My Undesirable Friends: Part I – Last Air In Moscow

Marminchilla

‘Hallo, buitenlandse agent’, grappen de medewerkers van de onafhankelijke Russische nieuwszender Dozhd, ofwel TV Rain, naar elkaar – hoewel het lachen hen eigenlijk allang is vergaan. Het Poetin-regime heeft Dozhd en andere journalistieke organisaties, opiniemakers en mensenrechtenactivisten in het najaar van 2021 tot buitenlandse agenten bestempeld. Zij zijn ook verplicht om zichzelf als zodanig kenbaar te maken. Elke uitzending van TV Rain wordt dus voorafgegaan door een officiële staatsboodschap: dit nieuws en deze mensen zijn niet te vertrouwen.

Presentatrice Anna Nemzer, één van de hoofdpersonen van My Undesirable Friends: Part I – Last Air In Moscow (322 min.), probeert zich dan nog met galgenhumor staande te houden. ‘Dit is echt Mordor’, zegt de journaliste scherp als ze in Moskou om zich heen kijkt, naar de totalitaire staat die in de afgelopen twintig jaar om hen heen is ontstaan. Dan wordt er bij haar werkgever nog dapper geprotesteerd tegen de overheidsmaatregelen, bijvoorbeeld tijdens een vurige marathonuitzending. Al snel draaien de machthebbers de duimschroeven nog verder aan. Elke vrijdag worden er nieuwe Russen tot buitenlandse agent bestempeld. Totdat elke vorm van (pers)vrijheid vakkundig is gesmoord.

Deze vijfdelige serie van de Russisch-Amerikaanse filmmaakster Julia Loktev, een goede vriendin van Nemzer, begint eigenlijk waar F@ck This World (2021), een documentaire over Dozhd-boegbeeld Natasha Sindeeva, ooit ophield. Loktev volgt Sindeeva’s navolgers: jonge vrouwelijke journalisten zoals Olga ChurakovaAlesya MarokhovskayaIra DolininaSonya GroysmanElena Kostyuchenko en Ksenia Mironova, de verloofde van journalist Ivan Safronov die al meer dan een jaar in voorarrest zit vanwege vermeend landverraad. In de aanloop naar de Russische inval in Oekraïne blijven zij moedig, en soms ook met de moed der wanhoop, berichten over de gebeurtenissen in hun land.

Het beest mag in elk geval niet bij zijn naam genoemd worden: de oorlog is in Poetins newspeak niet meer dan een ‘speciale militaire operatie’. In de uitzendingen van TV Rain, waarmee Loktev haar groepsportret doorsnijdt, is het dus voortdurend spitsroeden lopen. Wél de feiten benoemen, maar níet opzichtig de ruimte geven aan verzet tegen het Russische regime. Intussen neemt de dreiging ook voor hen persoonlijk toe. Kunnen ze nog wel zomaar de deur opendoen? Of in hun eigen huis vrijuit spreken? Als Poetin-criticasters bereiken ze bovendien ogenschijnlijk helemaal niets. Toch gaan ze onversaagd door. Zodat, zoals ze tegen elkaar zeggen, zwart zwart blijft en wit wit.

Tegelijk moet ieder voor zichzelf afwegen of ie het land wil verlaten. ‘Ook in nazi-Duitsland wachtten mensen af’, zegt Anna. ‘In de hoop dat alles toch nog goed zou komen.’ Intussen gaat het gewone leven verder. Tussen uitvoerige discussies aan de keukentafel, op de werkvloer of onderweg door worden er dus ook spelletjes gedaan, huisdieren uitgelaten en Harry Potter-weetjes uitgewisseld. Loktev neemt de tijd om ook deze momenten te laten zien. Haar miniserie wordt daarmee wel een lange zit. Die wint echter aan kracht en urgentie als de aanval op Oekraïne, die menigeen toch nog verrast en raakt tot op het bod, wordt ingezet. ‘Ik heb geen land meer’, zegt Anna dan.

My Undesirable Friends: Part I – Last Air In Moscow ontwikkelt zich zo tot een wezenlijk ooggetuigenverslag vanuit het andere Rusland, gemaakt op een scharnierpunt in de moderne historie.

My Undesirable Friends:Part II – Exile is overigens al aangekondigd.

Justice For Sale

IF Productions

Volgens de Congolese vrouw Sifa Mbala is ze op 13 mei 2008 verkracht. Het politierapport spreekt echter van een dag eerder, 12 mei. En het slachtoffer van dit seksuele geweld blijkt zich nóg een dag eerder, op 11 mei 2008, al bij het ziekenhuis te hebben gemeld. Pro deo-advocaat Claudine Tsongo kan ‘t nauwelijks geloven: ondanks deze overduidelijke ongerijmdheden is haar cliënt, de militair Masamba Masamba, bij een verkrachtingstribunaal tot tien jaar gevangenisstraf veroordeeld. ‘Wat was het bewijs?’, vraagt ze zich af. ‘Ik zie ‘t niet.’

Tsongo is bij de zaak betrokken geraakt via de Nederlandse documentairemakers Ilse en Femke van Velzen. Zij maakten al twee films over seksueel geweld in Congo: Fighting The Silence (2007) en Weapon Of War (2009). Zij registreerden in dat kader ook de berechting van Masamba en vonden de gang van zaken daarbij toch wel héél opmerkelijk. ‘Ik ken haar lichaam niet’, hield de verdachte militair toen staande. ‘Ik zou niet weten hoe wij seks hadden kunnen hebben. Als zij beweert dat ik haar heb verkracht, laat haar dan met bewijs komen. Ik heb haar helemaal niet verkracht.’

In de observerende documentaire Justice For Sale (82 min.) uit 2011, het derde deel van hun Congo-trilogie, alterneren de tweelingzussen Van Velzen voortdurend tussen de oorspronkelijke rechtszaak tegen Masamba, die soms Kafkaëske vormen aanneemt, en de pogingen van de kordate mensenrechtenadvocate Claudine om de waarheid boven tafel te krijgen. Zij spreekt niet alleen met haar cliënt, diens echtgenote en zijn advocaat, maar reist ook naar het slachtoffer, haar advocaat en de man die verantwoordelijk lijkt te zijn voor de aangifte tegen Masamba, Sifa’s echtgenoot.

Gaandeweg ontstaat bij Tsongo de overtuiging dat Masamba méér is dan de zoveelste man die ontkent dat hij de grenzen van een vrouw heeft overschreden en die zich erop beroept dat er geen bewijs is. Hij zou inderdaad wel eens onschuldig kunnen zijn. Wellicht zit de reden voor deze beschuldiging in een meningsverschil met kapitein Mbala over een verdwenen telefoon. En omdat Congo, na een verpletterende burgeroorlog waarin seks stelselmatig als wapen is ingezet, schoon schip wil maken, lijkt een man die wordt beschuldigd van verkrachting bij voorbaat al veroordeeld.

Daarmee heeft Justice For Sale een wezenlijk andere insteek dan de twee eerste Congo-films van Ilse en Femke van Velzen. In Fighting The Silence en Weapon Of War tonen ze de enorme schade die seksueel geweld kan aanrichten in een samenleving, terwijl deze derde documentaire juist laat zien hoe de reactie daarop ook weer kan doorslaan. Als slachtoffers en hun advocaten op alle mogelijke manieren worden bijgestaan door lokale en internationale hulporganisaties, die ook de rechters op hun hand hebben, komt de onafhankelijkheid van de rechtspraak in het geding.

Deze film heeft er in elk geval voor gezorgd dat de zaak tegen Masamba nog een vervolg heeft gekregen.

Majority Rules

Abramorama

Kiezen tussen twee kwaden. Voor veel Amerikanen komt ‘t daarop neer tijdens de komende presidentsverkiezingen. Zoals ‘t eigenlijk al heel lang is. Al te veel nuance biedt het tweepartijenstelsel nu eenmaal niet. Menigeen brengt z’n stem dus uit met dichtgeknepen neus – als er al wordt gestemd – omdat die andere kandidaat nog véél erger is.

Dat kan anders, betoogt AJ Schnack in Majority Rules (92 min.). Het móet waarschijnlijk ook anders als de Verenigde Staten een vitale democratie willen blijven. Aan het begin van zijn, jawel, optimistische film laat hij overtuigend zien dat het huidige systeem alleen de scherpslijpers beloont. Slechts acht procent (!) van het Amerikaanse electoraat, de schreeuwerige partijtijgers, bepalen voor een belangrijk deel uit welke twee kandidaten de rest van hun landgenoten kunnen kiezen. De filmmaker vergelijkt ‘t met een uitgebreide menukaart die uiteindelijk wordt gereduceerd tot pizza Hawaï of Liver & Onions. Smakelijk! Om dat te veranderen moet het failliete primary-systeem, waarbij de twee politieke partijen hun eigen voorverkiezingen organiseren, helemaal op z’n kop.

AJ Snack gebruikt de staat Alaska als voorbeeld van hoe ’t ook kan. Daar hebben ze ’t in 2022 op een andere manier aangepakt. In plaats van aparte voorverkiezingen voor Democraten en Republikeinen, al dan niet opengesteld voor onafhankelijke kiezers, wordt daar één grote primary georganiseerd. Iedereen kan zich ervoor inschrijven. De vier kandidaten met de meeste stemmen stromen daarna door naar een systeem met ‘ranked choice voting’. Daarbij stemmen kiezers niet alleen op hun favoriete kandidaat, maar geven ze ook hun tweede, derde en vierde voorkeur aan. Zo wordt uiteindelijk, is de gedachte, degene gekozen met daadwerkelijk de meeste steun onder kiezers. Klinkt ingewikkeld, is het eigenlijk niet. Met zijn menukaart-analogie legt Snack ’t heel eenvoudig uit.

En dan zoomt hij in op de verkiezingsstrijd die losbarst in Alaska als Don Young, bijna een halve eeuw de enige vertegenwoordiger voor ‘The Last Frontier’ in het Amerikaanse congres, plotseling overlijdt. Uit de voorverkiezing komen vier kandidaten naar voren: de Democrate Mary Peltola, onafhankelijk kandidaat Al Gross, Republikein Nick Begich en – niemand minder/meer dan – de conservatieve oud-gouverneur en vicepresidentskandidaat Sarah Palin. Zij gaan campagnevoeren binnen een nieuwe politieke realiteit, waarin een coöperatieve houding naar je opponent misschien wel meer waard is dan het uitvechten van cultuuroorlogen. Intussen probeert ook Lisa Murkowski, een gematigde Republikeinse senator van Alaska, haar door Trump gesteunde partijgenote Kelly Tshibaka te verslaan.

Hoe houden zulke politieke tegenpolen zich staande in dit getrapte verkiezingssysteem? En, veel belangrijk nog: zorgt die nieuwe systematiek ervoor dat er een kandidaat wordt gekozen die daadwerkelijkheid door een meerderheid van het electoraat wordt gesteund? AJ Snack belicht in Majority Rules daarnaast ook initiatieven in andere staten om verkiezingen op een andere manier te organiseren en, dat ook, het onvermijdelijke verzet daartegen. Want, zoals hij in de kantlijn opmerkt, de Democraten en Republikeinen zijn ’t doorgaans over helemaal niets eens, maar blijken ineens wel te kunnen samenwerken als ‘t om verzet tegen het huidige primary-systeem gaat. Dat loslaten zou hun eigen bestaan wel eens in gevaar kunnen brengen. Geen pizza Hawaï of Liver & Onions meer.

Zulk cynisme krijgt echter nooit de overhand in deze – origineel waar! – hoopvolle film over de Amerikaanse politiek die doorgaans – en niet zonder reden, natuurlijk – toch zoveel onbegrip, woede en wanhoop oproept.

Stemmen Van Naoorlogse Generaties 

Documentary Collective / Mokum

Driekwart eeuw nadat Indonesië onafhankelijk werd, is er in diverse Nederlandse documentaires volop aandacht voor Nederlands Indië. Indië Verloren… belicht bijvoorbeeld de (geo)politieke machinaties rond de vrijmaking van de voormalige kolonie, Als Ik Mijn Ogen Sluit vertelt de verhalen van de vrouwen en kinderen in de Jappenkampen en Kleinkinderen Van De Oost laat het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger herleven.

Van dat niveau is deze film zeker niet. In Stemmen Van Naoorlogse Generaties (81 min.) richten schrijfster Simone Berger en fotograaf/filmmaker Armando Ello zich op de psychische en emotionele wonden die de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog heeft geslagen. Angst en stress zijn, veelal onbewust, doorgegeven aan volgende generaties, die getekend worden door een koloniaal verleden en een oorlog waarvan ze zelf nooit deel hebben uitgemaakt.

Kampbewakers maakten het leven van de vader van schrijfster Dido Michielsen bijvoorbeeld onmogelijk met het dagelijkse dreigement dat zij zijn rechterhand zouden afhakken. Volgens haar at hij daardoor zijn hele leven alsof de Duivel hem op z’n hielen zat. Het maakte hem ook ‘een beetje sadistisch’. Als de kleine Dido naar zijn smaak te langzaam at, deed vader alsof hij de politie belde. Zodat zij in de veronderstelling was dat ze elk ogenblik kon worden opgehaald.

Berger en Ello geven verder de auteurs Adriaan van Dis, Marion Bloem, Reggie Baay en Sylvia Pessireron, die stuk voor stuk over hun Indische verleden publiceerden, ruimte voor hun persoonlijke verhaal. Ze laten performances van dichter/muzikant Robin Block, zangeres Esmay Usmany en danseres Cheroney Pelupessy zien. En ze spreken met therapeuten van de Trauma Company en laten een soort explainers over ‘de invloed van angst en stress op lichaam en brein’ zien.

Stuk voor stuk interessante elementen, die echter maar moeilijk een eenheid vormen. En daarbinnen moet dan ook nog ruimte worden gevonden voor het familieverhaal van de makers zelf en een interview met de Arnhemse burgemeester Ahmed Marcouch over het belang van herdenken. Het resultaat is een onevenwichtige film, waarin alle aspecten van dat beladen verleden naar hun plek zoeken.

F@ck This Job

Het beeldscherm is verdeeld in vier vlakken. In elk vlak is een Russische zender te zien. Drie ervan hebben vastgehouden aan hun gebruikelijke programmering: een dramaserie, reality-tv en een comedy of iets dergelijks. Business as usual. Linksonder is echter een live-verslag van een (zelfmoord)aanslag op het Domodedovo-vliegveld in Moskou te zien. Het is 24 januari 2011, de dag waarop de onafhankelijke televisiezender Dozhd Vladimir Poetin tegen de haren instrijkt.

Dat juist Dozhd de almachtige Russische leider zou tarten, hadden waarschijnlijk slechts weinigen voorspeld. Het station begon als een speeltje van Natasha Sindeeva, een flamboyante dame met een rijke vent, de bankier Sasha Vinokurov, die zich had voorgenomen om een ‘optimistic channel’ te beginnen. Ze rolde zelfs nog eens de rode loper uit voor Poetins aaibare opvolger/voorganger Dmitri Medvedev. Totdat het journalistieke bloed toch begon te kruipen waar het niet gaan mocht.

En dan verandert de documentaire F@ck This Job (102 min.) van Vera Krichevskaya, die zelf als lekker luchtige verteller fungeert, ook langzaam maar zeker van toon. Waar de filmmaakster eerst uitgebreid stilstaat bij Natasha’s roze Porsche, haar droomhuwelijk in ‘het Russische Versailles’ en de flair waarmee ze Dozhd opstuwt in de vaart der volkeren, komt de nadruk gaandeweg steeds meer te liggen op hoe diezelfde losbol zich ontwikkelt tot een voorvechtster van het vrije woord.

Deze film is dan allang een naargeestige impressie geworden van het hedendaagse Rusland, waar de vrijheid van meningsuiting rigoureus de kop wordt ingedrukt en het op helden tegen wil en dank zoals Natasha Sindeeva en de journalisten van Dozhd begint aan te komen. Ook voor hen gaat dat echter niet vanzelf. Terwijl haar medewerkers zich van alle kanten bedreigd beginnen te voelen, krijgt hun wilskrachtige leidsvrouwe het, mede door gezondheidsproblemen, steeds lastiger.

Krichevskaya probeert de persoonlijke malheur van haar protagonist te verbinden met de deplorabele staat van het land waarin zij allebei leven. Die twee komen niet altijd even soepel samen. Dit neemt echter niet weg dat F@ck This Job een film is, waarbij het lachen, om de vermakelijke capriolen van een nouveau riche-type, je gaandeweg vergaat als je ziet hoe zij, juist zij, met gevaar voor eigen lijf en leden de strijd met de nietsontziende Russische leider blijft aangaan.