Het Muziekmedicijn

Memphis Features / Max

Van muziek bloeit niet alleen het hart open, ook de hersenen gaan er beter van werken. Klassiek zangeres Maartje de Lint, artistiek leider van Zingen In De Zorg, maakt zich daarom sterk voor het doelbewust inzetten van zingen en dansen bij mensen met dementie. En dan niet alleen door goedbedoelende vrijwilligers, maar door professionals zoals zijzelf, die zijn getraind om de neuroplasticiteit en cognitie van ouderen met dementie in stand te houden of zelfs weer te verbeteren.

‘Dat klankgeheugen, wat diep in dat brein zit, dat is mijn materiaal’ vertelt de Lint in de documentaire Het Muziekmedicijn (58 min.) van Frénk van der Linden. ‘En dan is het mijn taak om die deur open te doen, zodat de mensen zelf ontdekken dat ze nog heel veel kunnen.’ Tijdens zogeheten Zing-Cirkels gaat ze zowel met mensen met dementie als met hun mantelzorgers aan het werk. De muziek brengt hen niet alleen troost en vreugde, maar ook zichtbaar dichter bij elkaar. Want samen zingen zorgt voor verbinding.

Eli Tuhuteru, die als zevenjarig jongetje met de boot van de Molukken naar Nederland is gekomen, is in 2016 gediagnosticeerd met dementie. Hij kan intens genieten van de muziek van zijn jeugd en het land waar hij nog altijd thuis is. Zijn dochter Shirley volgt nu de opleiding tot Zorg-Zangeres bij Maartje de Lint, waarbij ze leert om haar vader en mensen zoals hij te raken en stimuleren met muziek. Via zingen kunnen zij vasthouden wie ze zijn en welllicht zelfs weer iets terugkrijgen wat eerder verloren leek.

Theo van der Eng en zijn vrouw Nelly nemen ook deel aan zulke bijeenkomsten. Ze zijn al vijftig jaar getrouwd, maar sinds Theo frontotemporale dementie heeft is hun relatie grondig veranderd. Nelly voelt zich volgens eigen zeggen soms net een weduwvrouw. Haar man trekt vaak helemaal zijn eigen plan en zit hele dagen boven op z’n kamer Palingpop, liefst van zijn favoriete groep The Cats, te luisteren. En Theo heeft ook altijd een zakdoekje bij de hand, om de tranen van ontroering weg te vegen.

Theo van der Eng participeert tevens in een onderzoek van het Alzheimercentrum van het Amsterdam UMC, waarbij wordt nagegaan wat muziek te weeg brengt in de hersenen van mensen met verschillende dementievarianten en hoe muziek misschien kan worden ingezet om de aandoening tot stilstand te brengen of zelfs terug te dringen. Zo kunnen zij wellicht een wetenschappelijk fundament leggen onder wat zingende zorgers zoals Maartje de Lint voor het oog van de camera al heel aannemelijk maken: zingen is gezond.

En Frénk van der Linden huldigt in deze warme docu vooral het ‘show, don’t tell’-principe. Beter: sing, don’t tell. Zo zet Het Muziekmedicijn helder op de kaart dat er nauwelijks iets te bedenken is dat dieper in de mens, ook als die in de herfst of winter van zijn leven is aanbeland, reikt dan muziek.

De Zaak Schaap: Fraude Bij De Landsadvocaat

Sacha Grootjans / NTR

Wáárom? Die vraag hangt voortdurend boven De Zaak Schaap: Fraude Bij De Landsadvocaat (126 min.). Waarom verduisterde notaris Frank Oranje, de bestuursvoorzitter van de landsadvocaat Pels Rijcken, in de loop van twintig jaar ruim elf miljoen euro? Omdat het kon? Omdat het moest? Of gewoon omdat het goed voelde? De man zelf, die nota bene ‘Mr. Integrity’ werd genoemd, kan het niet meer vertellen. Hij maakte op 6 november 2020, toen zijn bedrog aan het licht dreigde te komen, in een vakantiehuisje een einde aan zijn leven. En de meeste mensen uit zijn directe omgeving, bij zijn werkgever of uit zijn (professionele) vriendenkring, wíllen het niet vertellen. Tenminste, niet ‘on the record’.

En dus verlaat deze vierdelige serie van Mattias Schut zich op vakbroeders die gaandeweg kregen te maken met ‘de grootste juridische fraude uit de Nederlandse geschiedenis’ (advocaat Winfried van den Muijsenbergh en Philip van Hilten, advocaat en bestuurder bestolen stichting), de hoogleraren Marcel Pheijffer (Forensische Accountancy) en Bob Hoogenboom (Forensische Bedrijfskunde) en twee onderzoeksjournalisten die de zaak onderzochten: Joris Polman (Het Financieele Dagblad) en Camil Driessen (NRC). Gezamenlijk openen zij een wereld, die de deuren graag gesloten houdt. Ook als de situatie om transparantie vraagt: grootschalige fraude bij het advocatenkantoor dat nota bene de overheid vertegenwoordigt.

De absolute hoofdrol in deze miniserie is voor acteur Jeroen Spitzenberger. Hij treedt op als alwetende verteller en scheidt het kaf van het koren in de kwestie die tegelijkertijd heel ingewikkeld (vol jargon, ondoorzichtige constructies en verhullend taalgebruik) en toch ook heel eenvoudig is (op en neer schuiven met sommen geld, totdat niemand meer doorheeft dat een aanzienlijk deel ervan in de zakken van de notaris verdwijnt). Spitzenberger stapt letterlijk door Oranje’s verleden en schroomt ook vileine humor niet, bijvoorbeeld als ‘t gaat om het authentiek ogende familiewapen dat de notaris in 2014 heeft laten ontwerpen. ‘En dan mag je natuurlijk helemaal zelf bedenken hoe ’t eruit ziet. Een beetje zoals bij een tattoo.’

De serie bevat verder een reconstructie van historische gebeurtenissen, waarin gebruik wordt gemaakt van acteurs en ook ‘fictieve elementen’ voorkomen. Die vorm werkt wonderwel, hoewel die laatste mededeling ook vragen oproept: waar eindigt het feitelijke verhaal en begint de fictie? De Zaak Schaap vaart verder wel bij het doortastende opereren van interviewer Maartje Hofhuis. Zij noemt het beestje soms gewoon bij zijn naam. ‘Hij bleek een boef!’, constateert ze bijvoorbeeld ferm als haar gesprekspartner, advocaat Van den Muijsenbergh van vereffenaar stichting Converium, maar om de hete brei heen blijft draaien. Die houdt zich echter aan zijn script. ‘De geldstroom van de escrow-rekening is niet conform de oorspronkelijke afspraken zorgvuldig afgewikkeld, ja.’

Terwijl de eerste drie afleveringen van De Zaak Schaap, vernoemd naar het FIOD-onderzoek naar Frank Oranje’s megafraude, vat proberen te krijgen op dit exquise staaltje witte boordencriminaliteit, zoomt het slotdeel van deze fijne miniserie zowel ín (op Oranje’s modale jeugd en zijn tijd bij studentenvereniging Minerva in Leiden) als úit (op de positie van Pels Rijcken, dat zichzelf vooral als slachtoffer van de situatie portretteert, en de gecompliceerde relatie van het advocatenkantoor met de Nederlandse staat). Na afloop staat die ene, nauwelijks te beantwoorden vraag desondanks nog altijd open: wáárom?

Personae

Nederlands Film Festival

Preludes To Face The World, luidt de tagline voor deze korte documentaire van Maartje Bakers, die onlangs werd genomineerd voor een Gouden Kalf. Een beeldessay over vrouwelijkheid, aan de hand van de ochtendrituelen van zes verschillende vrouwen. Bakers observeert hen terwijl ze zich gereed maken om de wereld weer tegemoet te treden. Vanaf het moment dat ‘s ochtends de wekker gaat totdat ze zich uiteindelijk blootstellen aan andermans blik.

Kalm en aandachtig laat Personae (25 min.) hen zien in hun eigen domein, waar ze zich overgeven aan hun vaste gewoonten. Van ochtendmens transformeren de vrouwen, in de badkamer, aan de make-up tafel en bij de kledingkast, langzaam in een toonbare variant van zichzelf. Dat is een heel intiem proces, waarbij ze letterlijk veel van zichzelf laten zien. Van zowel hun persoonlijke ruimte als van hun lichaam. En waarbij ze ook heel nadrukkelijk naar zichzelf kijken. Niets zo indringend immers als The Female Gaze.

Gesproken wordt er verder niet. De camera, gesitueerd op een vaste plek, moet het werk doen, aan het begin en einde in de rug gedekt door doeltreffende muziek. Zo dwingt deze film om echt te kijken, in een poging om de vrouwen te zien voor wie ze werkelijk zijn. En daaruit komen onvermijdelijk vragen naar voren over wat vrouwelijkheid is en behoort te zijn en hoeveel vrouwen in zichzelf moeten investeren, teneinde de wereld te kunnen trotseren.

Ik Ben Er Even Niet

Enkele seconden. Of een fractie daarvan. Even weg. Diverse keren per dag. Weg en weer terug. Hallo, daar ben ik weer! Waar ik was? Weet ik veel.

Er was kortsluiting. Ik wás kortsluiting. Heel even dus. Een aanval. Die ik daarna heb afgeslagen. Absences, zegt de dokter. Een milde vorm van epilepsie.

Eerst is er die schittering. Een olifant tussen mijn tanden. Sterretjes. Door een rots zo groot als Amsterdam. Zwarte ruimtes. Die wolf met de gele ogen. Of… Sergeant Pepper.

Mijn ouders zagen het. Zagen mij. Mijn zusje, wetenschappertje, helaas niet. Ze zei dat ik loog. Mijn moeder kan het ook niet geloven. Eerlijk gezegd. Dat ik naar een andere wereld ging.

M’n zoon Abel heeft ze ook. Hij zag er kunst in. Of wiskundige formules. Nu is hij bijna afgestudeerd. Natuur- en sterrenkunde. Op zoek naar zwarte gaten. Reikend naar de maan.

Kun je dat andere universum oproepen? Kan een arts dat? Zodat hij weet waar hij moet zoeken. Op de kwetsbare plek kan drukken. De doorgang afsluiten. En zou ik dat dan willen?

Nevejan, Maartje. Ik ben geen patiënt. Of tenminste: niet alleen. Ik ben ook niet weg. Niet alleen, tenminste. Ik ben echt ergens anders.

Ik zoek die wereld nu op. Doelbewust. Doelgericht. Associatief. Bij mezelf en lotgenoten. In concrete ervaringen. Gesprekken. En abstracte sensaties. Beelden. Geluiden. Muziek.

Jonge kwetsbare mensen. Gepaard aan wetenschappers en kunstenaars. Zoals Anish Kapoor. Hij stelt filosofische vragen. Samen op zoek. Naar de wereld tusen hier en daar.

Naar onszelf. En ons eigen voorstellingsvermogen. Waar kunnen we naartoe? En waar zitten we aan vast? Een constructie van het brein? ‘Een ontrafeling van een bewustzijnsversto…

Ik Ben Er Even Niet (92 min.). Of zoals anderen zich afvragen: Are You There?