It’s Never Over, Jeff Buckley

Piece Of Magic / vanaf donderdag 8 januari in de bioscoop

Op z’n 29e verjaardag zegt Jeff tegen z’n vriendin Rebecca: ik ben nu ouder dan mijn vader. De befaamde singer-songwriter Tim Buckley was in 1975 bezweken aan een overdosis heroïne. Zijn zoon, voor wie hij nooit een echte vader zou worden, zal alleen niet héél veel ouder worden. Jeff Buckley gaat op 27 mei 1997 zwemmen in de Mississippi-rivier in Memphis en komt nooit meer uit het water. Hij is slechts dertig jaar oud. Kort daarvoor heeft hij nog vol overtuiging verklaard: ik ga niet eindigen zoals mijn vader, met een label aan mijn teen.

Bij leven en welzijn wil ie alles zijn, behalve ‘de zoon van Tim Buckley’. Want aan de bijbehorende verwachtingen kan hij als kind toch nooit voldoen. Zo lijkt ‘t tenminste. In werkelijkheid zal Jeff zijn illustere vader al snel overvleugelen. Als een interviewer hem vraagt wat hij heeft geërfd van zijn vader, heeft hij dat alleen nog niet door. ‘Mensen die zich mijn vader herinneren’, antwoordt de jonge zanger resoluut. ‘Volgende vraag.’ Buckley zal altijd een moederskind blijven. Net voor zijn dood spreekt hij nog een liefdevolle boodschap in op haar voicemail.

Mary Guibert heeft die ongetwijfeld vaker terug gehoord. Toch raakt ze in de documentaire It’s Never Over, Jeff Buckley (106 min.) weer geëmotioneerd als ze de laatste woorden beluistert van haar zoon, de jongen die zij als tiener op de wereld zette en vervolgens grotendeels alleen opvoedde. Zoals ook die andere vrouwen in zijn leven, Jeffs ex-vriendin Rebecca Moore en zijn verloofde Joan Wasser, bijna dertig jaar na zijn plotselinge overlijden nog altijd bevangen raken door emoties als ze die even kwetsbare als krachtige jongen weer voor hun geestesoog zien.

Met dit postume portret tilt de gelauwerde Amerikaanse documentairemaakster Amy Berg (West Of MemphisThe Case Against Adnan Syed en Phoenix Rising) Buckley weer in het hier en nu. Voorbij Hallelujah, de Leonard Cohen-song waarvan hij uiteindelijk een echte evergreen maakte. Voorbij zijn gelauwerde debuut Grace (1994), het enige album dat hij bij leven uitbracht en dat inmiddels als een klassieker wordt beschouwd. En voorbij het iconische beeld van de ongrijpbare zanger met het enorme bereik, die zich in ieders ziel etste en onderweg menig hart stal en brak.

Jeff wordt weer de jongen die op de middelbare school flink werd gepest. De muzikale veelvraat, die net zo gemakkelijk Edith Piaf als Sjostakovitsj, Nina Simone, Nusrat Fateh Ali Khan of Led Zeppelin verorberde. En de kunstenaar die gedurig twijfelde aan zichzelf. Of Grace toch geen toevalstreffer was en hijzelf een bedrieger? Amy Berg roept hem op met een veelheid aan archiefbeelden en geluidsopnames, animaties die z’n gemoedstoestand verbeelden en – natuurlijk – ’s mans tijdloze composities, waarvan de teksten voor de gelegenheid ook zijn ondertiteld. Zodat eenieder recht in zijn ziel kan kijken.

Deze stemmige, geladen film blijft in elk geval ver uit de buurt van gemakzuchtige popbio’s, waarin willekeurige concullega’s superlatieven uitstrooien over de held van dienst. Berg beperkt zich tot intimi, die daadwerkelijk een kijkje achter het gordijn hebben gekregen bij Buckley en die hem als mens, kunstenaar en artiest kunnen duiden. It’s Never Over, Jeff Buckley wordt daarmee het gelaagde psychologische portret, dat je zowel de hoofdpersoon zelf als zijn achterban, gehoor en muziekliefhebbers toewenst.

Look Into My Eyes

Dogwoof

Na een readingsessie waarin hij met een suggestie is gekomen die al snel helemaal dood slaat, lijkt de New Yorkse helderziende Per Erik Borja ‘t even helemaal kwijt te zijn. ‘Twijfel je wel eens aan wat je doet?’ vraagt documentairemaakster Lana Wilson hem naderhand. ‘Vraag je je wel eens af of het echt is?’ Per Erik begint direct te glimlachen. ‘De hele tijd’, zegt hij. ‘Ik geloof nooit helemaal in de dingen die ik zeg. Als het niet lukt, vind ik mezelf waardeloos: dit is niet echt, ik ben een eikel. Dat is geen fijn gevoel.’

In Look Into My Eyes (98 min.) kijkt Wilson mee bij de gesprekken van zeven mediums uit New York. Hun cliënten – veelal midden in beeld gezet, waardoor ze recht in de camera kijken – melden zich met uiteenlopende vragen. Waar heb ik op mijn sterfbed spijt van? Hoe ziet mijn leven er over tien jaar uit? Waarom ben ik geadopteerd? Heeft mijn overleden vader een boodschap voor mij? Wat probeert mijn kat mij te vertellen? En hoe vindt mijn betovergrootvader dat ik moet omgaan met zijn verleden als slaaf?

Het zijn intieme sessies waarbij de paragnosten spreken namens overleden (groot)ouders, mensen die hen pijn hebben gedaan of huisdieren. Ieder heeft z’n eigen tone of voice. De één formuleert bedachtzaam, een ander gaat recht op z’n doel af. Ze treffen regelmatig doel: de mensen die tegenover hen hebben plaatsgenomen, voelen zich dan duidelijk gezien en reageren emotioneel. Soms reageren ze echter ronduit verbaasd op wat er van ‘andere zijde’ tot hen komt. Dan slaat de paragnost de plank volledig mis.

Wilson verdiept zich ook in de personen achter de mediums. Stuk voor stuk hebben ze een creatieve achtergrond. Ooit wilden ze acteur, kunstenaar, zanger of (scenario)schrijver worden. Soms willen ze dat nog steeds. Het zijn performers, die zich een wel heel opmerkelijke vorm van improvisatietheater eigen hebben gemaakt. Daardoor staan zij heel erg ‘open’ en lijken ze ook in staat om andermans gevoelens te ‘çhannellen’. En net als gewone stervelingen worstel(d)en ze gedurig met het bestaan.

Lana Wilson is er duidelijk niet op uit om haar hoofdpersonen te ontmaskeren of om te ontdekken wat er precies wel of niet klopt van wat ze hun clientèle vertellen. Ook zij lopen geblinddoekt de toekomst tegemoet – al lijken ze zo nu en dan even tussen de kieren door te mogen kijken. Mensen denken dat we alle antwoorden kennen en weten waarom iets gebeurt, stelt Peter Erik Borja. ‘Maar als het om ons eigen leven gaat en om dingen waar we een emotionele band mee hebben dan zijn we net zo blind.’

Dat zoeken tussen weten en niet weten, als een gids die eigenlijk de weg of eindbestemming ook niet kent, is intrigerend om te zien. Daarmee wordt Look Into My Eyes ook een film over afstemmen en contact zoeken, met de ander en jezelf. En over het accepteren van het onacceptabele en het leven met het onweetbare.

Life Itself

Magnolia Pictures

Hij is een soort merknaam geworden. Voor al uw filmbesprekingen. Ruim tien jaar na zijn dood verschijnen er nog gewoon nieuwe recensies op de website rogerebert.com. Alsof de man zelf, geliefd en gevreesd, nog steeds zijn duim omhoog of omlaag steekt bij elke nieuwe release.

Als de gerenommeerde documentairemaker Steve James in december 2012 begint te filmen voor Life Itself (120 min.), heeft Roger Ebert (1942-2013) nog vijf maanden te leven. Hij ligt met schildklierkanker in het ziekenhuis, krijgt eten toegediend via een infuus en kan alleen nog via een ‘voice synthesizer’ spreken. Zijn gevoel voor humor heeft er niet onder geleden. ‘Ik heb geen angst voor de dood’, zegt hij jolig tegen James. ‘Dood gaan we allemaal. Ik beschouw de dagen die me nog resten als geld op de bank. Als alles op is, word ik ingevorderd.’

Terwijl zijn protagonist onherroepelijk afstevent op het einde van zijn leven, neemt James dat leven, met behulp van ingesproken fragmenten uit Eberts autobiografie, onder de loep. Als jongeling belandt die bij The Chicago Sun-Times, waarvoor hij zijn hele leven zal blijven schrijven, met name als filmjournalist. Ebert ontwikkelt zich tot een autoriteit, een man die een groot publiek bereikt en toch diepte en inhoud heeft. In dit portret wordt dit geïllustreerd met enkele fraaie combinaties van fragmenten uit zijn recensies, versneden met sleutelscènes uit de desbetreffende films.

Roger Ebert breekt echter pas door bij het grote publiek aan de zijde van Gene Siskel, zijn concullega van The Chicago Tribune. Samen introduceren ze een nieuwe vorm van filmkritiek, die daarna wereldwijd school zal maken: twee kenners gaan op de buis het gesprek aan over nieuwe bioscoopfilms en bestrijden elkaar daarbij regelmatig te vuur en te zwaard. In enkele fijne scènes laat deze documentaire uit 2014 tevens zien hoe het er achter de schermen aan toegaat, waarbij de twee tegenpolen tussen de opnames door eindeloos dollen, kibbelen en ruziën met elkaar.

Van rivalen worden ze gaandeweg, zonder dat ze dit nadrukkelijk naar elkaar uitspreken, toch zoiets als vrienden. Samen groeien ze bovendien uit tot een machtsfactor van betekenis in de Amerikaanse filmindustrie. ‘Two thumps up!’ van Siskel en Ebert begint te gelden als de ultieme aanprijzing, die vervolgens een prominente plek op filmposters krijgt. Uiteenlopende cineasten zoals Martin Scorsese, Errol Morris, Ramin Bahrani, Ava DuVernay en Werner Herzog plukken daar de vruchten van en steken in deze film dus de loftrompet over het toonaangevende tweetal.

De nurkse, uitgesproken en grappige Ebert heeft de kijker dan allang voor zich ingenomen. Hij heeft zich laten kennen als een klassiek vat vol tegenstrijdigheden. Een geboren dagbladjournalist, met het spreekwoordelijk radiohoofd, die desondanks een televisiester wordt, de eeuwige vrijgezel die op z’n vijftigste alsnog vol overtuiging in het huwelijksbootje stapt en een absolute eigenheimer die tegen wil en dank beroemd wordt als onderdeel van een duo. En, niet in het minst, als een man die zich durft te laten zien zoals hij is, ook als dat oud, ziek en breekbaar is.

Zonder schaamte toont hij dus ook zijn door operaties en infecties geschonden aangezicht. Tegelijkertijd blijft Roger Ebert – als hij schrijft voor zijn eigen website, waarmee hij z’n tijd eigenlijk best vooruit was – gewoon zijn oude vertrouwde zelf.

I Knew It Was You: Rediscovering John Cazale

HBO

Voor cinefielen is het waarschijnlijk een appeltje-eitje: wie speelde in slechts vijf speelfilms, die wel stuk voor stuk werden genomineerd voor de Oscar voor beste film? John Cazale, natuurlijk. In slechts zeven jaar nam de man prachtige bijrollen in The Godfather I en II, The Conversation, Dog Day Afternoon en The Deer Hunter voor zijn rekening. En toen begon plotseling, véél te vroeg, de aftiteling te lopen.

De Amerikaanse acteur stierf op 13 maart 1978, op slechts 42-jarige leeftijd, aan de gevolgen van longkanker, maar zou via zijn gedenkwaardige filmpersonages – Fredo Corleone, de schlemielige oudere broer van Al Pacino’s Godfather, in het bijzonder – gewoon blijven voortleven. Zijn getormenteerde gelaat, priemende ogen en wijkende haarlijn hadden zich allang in het collectieve bewustzijn geëtst.

In I Knew It Was You: Rediscovering John Cazale (40 min.) uit 2009 probeert Richard Shepard vat te krijgen op de jong overleden karakteracteur, die zelf nooit een Oscar in de wacht zou slepen. De titel van deze krachtige korte documentaire refereert overigens aan een klassieke scène uit de tweede Godfather-film, als maffiabaas Michael Corleone z’n broer Fredo op de mond kust en te verstaan geeft dat hij weet dat die hem wilde laten vermoorden. ‘Je brak mijn hart.’

Vóórdat hij in de jaren zeventig in Hollywood naam maakte als ultieme loser, zenuwpees en/of linkmiegel had John Cazale zich al in de kijker gespeeld in het theater. Hij zou bijvoorbeeld in tien stukken spelen van de toneelschrijver Israel Horovitz, die nog altijd zweert bij ‘s mans intensiteit en tragiek. Verder steken collega’s zoals Al Pacino, Robert De Niro, Gene Hackman, Philip Seymour Hoffman en Steve Buscemi, aan de hand van concrete filmfragmenten, de loftrompet over hun begenadigde vakbroeder.

Nadat John Cazale heeft gefloreerd onder de hoede van de filmmakers Francis Ford Coppola en Sidney Lumet, die ook allebei hun steentje bijdragen aan deze ode, kan hij nog ternauwernood een bijdrage leveren aan Michael Cimino’s The Deer Hunter (1978). Cazale is dan al ernstig ziek en dreigt zelfs uit de cast verwijderd te worden, uit angst dat hij tijdens de opnames alsnog de pijp aan Maarten moet geven. Hoofdrolspeler Robert de Niro stelt zich daarom garant voor de verzekeringspremie.

Cazale, van wie geen interviews bewaard lijken te zijn gebleven, weet dan al dat het einde nadert. Tussen de opnames wordt hij verzorgd door zijn geliefde, de actrice Meryl Streep, op wie hij halsoverkop verliefd raakte toen ze samen in het theaterstuk Measure For Measure speelden. Zij zal hem – uiterst liefdevol, volgens Al Pacino en Cazales broer Steve – naar een veel te vroege dood begeleiden. John Cazale sterft voordat The Deer Hunter, een film die uiteindelijk vijf Oscars zal grijpen, is afgerond.

Sindsdien leeft hij voort als één van de meest karakteristieke gezichten van een tijd, waarin eigengereide filmmakers de macht grepen in Hollywood en hij samen met de grootste acteurs van zijn generatie kon gloriëren.