Sally

National Geographic

Als de eerste vrouwelijke astronaut van de Verenigde Staten groeit Sally Ride (1951-2012) in de jaren tachtig uit tot één van de bekendste gezichten van haar land. Ze geldt als een rolmodel, een vrouw die erin is geslaagd om een plek te verwerven in een ongekend mannenbastion, de NASA. In de praktijk wordt ook zij echter nog altijd regelmatig geconfronteerd met vooroordelen over vrouwen die de ruimte in willen – astronauten huilen toch niet? – en loopt ze zelf ook met een geheim rond. Ride verbergt een wezenlijk deel van haar leven: ze valt op vrouwen.

Bij één van haar eigen voorbeelden, toptennisser Billie Jean King, heeft ze gezien wat er kan gebeuren als je publiekelijk wordt geout. Sally (103 min.) kiest dus de vlucht naar voren: ze trouwt met medeastronaut Steve Hawley. Tegelijk besluit ze om zich niets aan te trekken van de vooroordelen en bekrompen sfeer binnen de NASA – waarmee ook zwarte astronauten, getuige de recente documentaire The Space Race, jarenlang hebben moeten dealen. Sally Ride laat zich niet uit het veld slaan en blijkt helemaal in haar element binnen de ruimtevaartorganisatie.

Behalve tijdens de verplichte persmomenten. Kan een ruimtereis later gevolgen hebben voor een mogelijke zwangerschap? vragen journalisten dan. Of: hoe hebt u tijdens de crewtrainingen gereageerd op stressvolle situaties? Huilt u dan bijvoorbeeld? Sally lacht eens ongemakkelijk. ‘Waarom vraagt niemand dat aan Rick?’ wendt ze zich gegeneerd tot de collega naast haar. En dan zijn er nog de praktische vragen vanuit de NASA zelf. Heeft ze bijvoorbeeld behoefte aan een make-up set in de ruimte? Hoeveel tampons moeten er eigenlijk mee op een vlucht van een week?

Behalve zulk ongemak belicht deze ferme film van Cristina Costantini ook de spanning en extase van het astronautenbestaan, vervat in de gebruikelijke zinnenprikkelende beelden vanuit de ruimte. Sally Ride wordt tegen die tijd allang beschouwd als ‘one of the guys’. Wanneer ze terugkeren op aarde, is zij echter het enige crewlid dat een ongetwijfeld goedbedoelde bos bloemen krijgt aangeboden van de NASA. En wanneer ze die teruggeeft, springen de media daar natuurlijk weer bovenop. Want voor de buitenwacht blijft zij altijd Sally Ride, de eerste astronaute.

De vrouw die zo gesloten was als een oester en liever niet over haar gevoelens sprak, ook niet met de mensen om haar heen, wordt in dit postume portret liefdevol opgetekend door haar moeder Joyce en zus Bear Ride, voormalig echtgenoot Steve Hawley, ex-vriendin Molly Tyson en haar NASA-collega’s Kathy Sullivan, Anna Fisher, John Fabian en Mike Mullane, volgens eigen zeggen destijds een onvervalste ‘male sexist pig’. En ook Tam O’Shaugnessy, die 27 jaar in stilte haar levenspartner was, voelt zich tegenwoordig vrij om te vertellen over haar grote liefde.

Gezamenlijk vangen zij een vrouw die weliswaar door het glazen plafond van de aarde brak, maar liever niet al te zeer in de belangstelling stond. Ook omdat dan wel eens ontdekt zou kunnen worden wie zij werkelijk was.

The Aristocrats

Think Film

Een documentaire over één enkele grap. Met een enorme baard bovendien, zo oud als Methusalem. Waarvan de clou ook al meteen wordt weggegeven: The Aristocrats (88 min.), juist. En toch blijft deze docu van Paul Provenza en Penn Jilette uit 2005 bijna anderhalf uur lang boeien en vermaken.

Want het gaat niet om de eindbestemming, de zogenaamde ‘punchline’, maar om de weg daarnaartoe, bezweren honderd bekende komieken en entertainers, waaronder George Carlin, Jon Stewart, Robin Williams, Chris Rock, Whoopi Goldberg, Bob Saget, Eric Idle, Penn & Teller, Howie Mandel, Eddie Izzard, Carrie Fisher, Don Rickles, Drew Carey, The Amazing Johnathan en Sarah Silverman.

Ieder van hen vertelt ook z’n eigen versie van de aloude grap. De ene nog ranziger dan de andere. Alles mag – zolang er maar veel poep en pis, seks en geweld inzit. Liefst in combinatie met dieren. Op weg naar een ‘pointe’ die iedereen al minutenlang ziet aankomen, laat de verteller zien uit welk hout hij of zij is gesneden en welke variaties ie op het welbekende thema kan bedenken.

Een South Park-versie bijvoorbeeld, waarin een onverstoorbare Cartman de andere personages uit de animatieserie vergast op zijn Artistocrats-grap. Of de roast van Playboy-baas Hugh Hefner door komiek Gilbert Gottfried, die kort na de terroristische aanslagen van 11 september 2001 zijn publiek voor het eerst weer eens ouderwets laat lachen. Dat mag dan (blijkbaar) weer.

De grove grap zegt iets over de normen en waarden van een samenleving, concluderen de medewerkers van The Onion, het Amerikaanse voorbeeld van De Speld, tijdens een redactievergadering. Wat als grappig wordt beschouwd, waar de grens ligt en of die met de tijd verandert. Met seks valt in elk geval nauwelijks meer te shockeren, concluderen ze eensgezind, nu zo’n twintig jaar geleden.

Deze film bestaat vrijwel volledig uit gesproken woord – interviews, het vertellen van de grap en enkele performances – en is nog altijd buitengewoon grappig. Juist door de voorspelbaarheid ervan. The Aristocrats wordt bovendien geheel in stijl afgesloten, met een zeer geruststellende gedachte in de aftiteling: ‘No animals were fucked during the making of this film.’

Crazy Love

Magnolia Pictures

Het was nu niet direct liefde op het eerste gezien toen Linda Riss in september 1957 Burton Pugach ontmoette. Ze hield de boot af toen hij haar, een lookalike van Elizabeth Taylor, overlaadde met rozen. Enkele dagen later ging Linda, die eruit zag als een flirt maar volgens vriendinnen in werkelijkheid heel braaf was, toch overstag. Voor een ritje in zijn… vliegtuig.

Samen met vrienden, collega’s, journalisten en deskundigen vertellen de twee tortelduifjes vijftig jaar later het brisante verhaal van hun Crazy Love (91 min.). Hij, de man die het breed kon laten hangen, was stapelverliefd op haar. En zij was op haar beurt best onder de indruk van de playboy, die graag liet zien dat hij een man van de wereld was. Burt was alleen wel getrouwd. En zij wilde pas seks als ze zelf getrouwd waren.

Toen het daarna helemaal misging tussen Linda en Burt, kreeg hij volgens eigen zeggen ‘primitieve gedachten’. In de trant van: als ík haar niet kan hebben… De onverbeterlijke charmeur nam z’n toevlucht tot een wanhoopsdaad, die de loop van hun levens voorgoed zou veranderen – en waardoor ze meteen het favoriete stel werden van de roddelpers, die in chocoladeletters uitpakte over hoe liefde letterlijk blind kan maken.

Met fraaie zwart-wit foto’s, ronkende krantenkoppen en een nostalgische soundtrack tekenden Dan Klores en Fisher Stevens in 2007 deze onnavolgbare liefdesgeschiedenis op. Over twee mensen die blijkbaar tot elkaar veroordeeld waren. Haar gedrag en keuzes bleven voor menigeen volstrekt onbegrijpelijk, terwijl het tegelijkertijd heel begrijpelijk was dat hij in de tabloids werd uitgeroepen tot ‘America’s most horrible husband’

En dan hadden zelfs die waarschijnlijk niet kunnen voorzien dat ook deze oude vos wel z’n haren zou verliezen, maar niet z’n streken. Evangeline Borja, 27 jaar jonger, kon ervan getuigen. In 1996, bijna veertig jaar later, zou ook zij de donkere kant van Burton Pugach leren kennen. ‘Ik mag Burt echt heel graag’, zegt zijn vriend Bob Janoff daarover. Waarna hij er lachend aan toevoegt: ‘Echt waar! Ze zeggen dat zelfs Hitler vrienden had.’

Met zulke vrienden heb je geen vijanden meer nodig. Of Pugach een soort slachtoffer van zijn eigen obsessies was of toch ‘gewoon’ een psychopaat, valt op basis van deze bedrieglijk nostalgische film nauwelijks te zeggen. Hij oogt als een goedmoedige oude baas, met een vrouw die hém het leven zuur maakt. Zoals schijn nu eenmaal kan bedriegen. Ook bij deze Crazy Love, die vast niemand echt gelukkig heeft gemaakt.

Elizabeth Taylor – Rebel Superstar

Passion Pictures / Videoland

Elizabeth Taylors moeder was enthousiast over haar huwelijk met Conrad Hilton. Daarmee werd haar dochter toch maar mooi onderdeel van de Hilton-dynastie. MGM, de filmmaatschappij waar Taylor als tienerster onder contract stond, was al even blij: dit droomhuwelijk was perfecte reclame voor haar nieuwe film Father Of The Bride (1950). Ze kreeg meteen de trouwjurk uit die film cadeau, zodat ze er ook op haar eigen huwelijk, natuurlijk eveneens georganiseerd door MGM, de show mee kon stelen.

Voor de achttienjarige Elizabeth Taylor – publiekelijk neergezet als een sekssymbool, maar in werkelijkheid zo groen als gras – was het huwelijk vooral een vlucht. In de armen van een gewelddadige man. Die al snel zou worden opgevolgd door zijn tegenpool, Michael Wilding. Die op zijn beurt weer plaats moest maken voor Mike Todd. En hij, de man die écht ideaal voor haar was, organiseerde een bruiloft voor Taylor, met een kolossale taart en 18.000 van hun allerbeste vrienden, die meer Hollywood was dan Hollywood. Feit en fictie waren toen allang onlosmakelijk met elkaar verbonden geraakt in Liz Taylors publiek geleefde leven, met de schandaalpers als één van de grote winnaars. Door haar entree als Cleopatra in Rome werd ‘paparazzi’ een alom bekende term.

Zoals haar eigen leven permanent de contouren aannam van een groots en meeslepend drama, zo weerspiegelden haar films, laat regisseur James House treffend zien in de driedelige serie Elizabeth Taylor – Rebel Superstar (132 min.), ook regelmatig gebeurtenissen uit haar privéleven. Als de Britse actrice haar verdriet probeerde te vergeten in de armen van een bevriende (en soms ook getrouwde) collega, werd dat gegeven vaak direct geëxploiteerd via een film waarin ze een relatie kreeg met diezelfde collega. Taylor speelde het spel van de showbusiness ook uitstekend mee, vertelt haar persoonlijke fotograaf Gianni Bozzacchi, die bijvoorbeeld haar hartstochtelijke relatie met Richard Burton, resulterend in twee huwelijken, mocht vereeuwigen. ‘Als je geen show geeft, is er ook geen business.’

Voor beroemdheid moet je een pact met de duivel sluiten, constateert Taylors zoon Chris Wilding lijdzaam. ‘Het is ’t echt niet waard.’ Samen met haar kleindochter Naomi Wilding, schoondochter Aileen Getty en stiefzoon Todd Fisher (die thuis overigens een soort expositie blijkt te hebben ingericht voor zijn eigen moeder, Singin’ In The Rain-actrice Debbie Reynolds, en zijn zus, Star Wars-icoon Carrie Fisher) geeft hij een persoonlijke touch aan dit portret van zijn moeder. Verder komen in deze gesmeerd lopende miniserie – die in grote lijnen hetzelfde verhaal vertelt als Elizabeth Taylor: The Lost Tapes (2024), al ligt de nadruk hier minder op haar toxische relatie met Burton – ook haar biografe Kate Andersen Brower en de collega’s George Hamilton, Joan Collins en Sharon Stone aan het woord.

Een opvallende rol is er tevens voor ‘executive producer’ Kim Kardashian. ‘Roem is een tweesnijdend zwaard’, stelt zij, vast niet alleen over Elizabeth Taylor. ‘Maar ik zie haar gewoon niet als een zielig vrouwtje. Sommige mensen kunnen het en anderen niet.’ En Elizabeth kón het, zonder enige twijfel. Dankzij/ondanks al die relaties, roddels, verslavingen, fatshaming en onophoudelijke aandacht die ze daarbij op haar pad vond.

The Imposter

A&E Indie Films

Drie jaar en vier maanden na de plotselinge verdwijning van Nicholas Barclay op 13 juni 1994, krijgt de familie van de dertienjarige Texaanse jongen bericht uit Spanje: hun zoon is gevonden.

Het is een daverende verrassing, voor alle betrokkenen. Het bericht zorgt ook direct voor wantrouwen. De inmiddels zestienjarige tiener blijkt helemaal geen blond haar en blauwe ogen te hebben. En de jongen spreekt met een vreemd buitenlands accent. Iedereen die ’t wíl zien, constateert direct: geen Nick, maar een oplichter. ‘Hij leek helemaal niet op mij’, bekent de man, die zich voordeed als het verdwenen kind, ‘eerlijk’ in The Imposter (98 min.). Hij kijkt recht in de camera. ‘Het enige dat we met elkaar gemeen hebben, is dat we allebei vijf vingers aan elke hand hebben.’

En toch stapt Nicks zus Carey direct in het vliegtuig naar Spanje, om hem als een verloren zoon binnen te gaan halen. Deception comes home, zoals in 2012 de smeuïge tagline luidde van deze onheilszwangere mix van docu en drama. Want enige tijd later – de Britse regisseur Bart Layton gebruikt de reis huiswaarts van ‘broer’ en zus als een vehikel om de spanning danig op te voeren – wordt de jongen omhelsd door zijn moeder Beverly Dollarhide en de rest van de familie. Hij is weer thuis – of zoals ie dat zelf ziet: eindelijk thuis. Ergens. Ook al is het dan in de Barclay-familie.

Nick is – vertelt hij aan de andere leden van het gezin, die zijn verhaal grif overnemen in deze film – ontvoerd door buitenlandse militairen. Samen met andere kinderen. Meegenomen naar een ander land. Bedwelmd met chloroform. En elke avond misbruikt door officieren. Z’n handen zijn gebroken met een honkbalknuppel. Hij moest insecten eten. Kreeg naalden in z’n ogen. Een koptelefoon op, met keihard geschreeuw in vreemde talen. En een stem bleef zeggen: jij bent niet jij. Engels spreken werd bestraft. En zijn identiteit gemanipuleerd door het veranderen van z’n haarkleur en oogkleur.

En toen kon Nicholas, als door een wonder, ontsnappen door een deur die niet bleek te zijn afgesloten en ontdekte hij volgens eigen zeggen pas dat ie in Spanje was beland. Hij zocht er een opvang op en kreeg van daaruit contact met thuis. Tot zover het verhaal dat de bedrieger zijn familie en een kritische FBI-agente op de mouw speldt. Maar waarom heeft hij zich eigenlijk een vreemd gezin binnen gewurmd en – een al even prikkelende vraag – waarom heeft dat gezin hem, de drieëntwintigjarige man die duidelijk hun verdwenen tienerzoon niet is, in vredesnaam omarmd?

Aan de hand van deze vragen bouwt Layton zijn film op als een slinkse thriller, waarbij niets is wat het lijkt en niets lijkt wat het is. Vanaf het begin is desondanks duidelijk dat we met een oplichter van doen hebben. Sterker: gaandeweg blijkt ’t om de Franse beroepsoplichter Frédéric Bourdin, bijgenaamd De Kameleon, te gaan. Hij lijkt ook graag te participeren in deze vertelling. Alsof die niet meer dan een viering van zijn bedriegerscapaciteiten is. Een gelegenheid om nog eens te zwelgen in zijn eigen meestertruc, waarvoor hij als een gewetenloze method actor elke rol naar z’n hand zet.

Tegelijk blijft natuurlijk de vraag opspelen wat er dan wél met Nicholas is gebeurd.

In Restless Dreams: The Music Of Paul Simon

Piece Of Magic

Tijdens het werken aan Seven Psalms verliest hij het gehoor in z’n linkeroor. De muziek van Paul Simon luistert nochtans nauw. De Amerikaanse zanger en songschrijver laat zich er echter niet door van de wijs brengen. Het album dat via een droom tot hem is gekomen – in de nacht van 15 januari 2019, kan hij zich nog haarfijn herinneren – moet er koste wat het kost komen. Een spirituele plaat, daarbij passen natuurlijk ook obstakels. Simon had al enkele jaren geen nieuwe liedjes meer geschreven. De aandrang was verdwenen. Totdat hij dus begon te dromen…

Terwijl hij in zijn thuisstudio in Wimberley, Texas, werkt aan Seven Psalms, vertelt Simon in de epische documentaire In Restless Dreams: The Music Of Paul Simon (209 min.) het verhaal van zijn loopbaan. Regisseur Alex Gibney blijft daarbij op de achtergrond. De filmmaker die naam heeft gemaakt met messcherpe documentaires over prangende, actuele onderwerpen – een portret van Elon Musk is alweer aangekondigd – houdt zich ditmaal ogenschijnlijk afwezig. Geen dodelijke voice-over dus, om bepaalde ontwikkelingen in perspectief te zetten. En hij gaat ook niet met venijnige vragen op zoek naar waar het schuurt.

Gibneys film over de Amerikaanse zanger en songschrijver past in de lijn van zijn liefdevolle portretten van James BrownFela Kuti en Frank Sinatra. Hij start in Queens, New York, waar de rechtenstudent Simon samen met zijn jeugdvriend Art Garfunkel en geïnspireerd door de legendarische Everly Brothers, liedjes begint uit te brengen. Eerst nog als – jawel! – Tom & Jerry, later onder de noemer Simon & Garfunkel. Na een aanzienlijke aanloopperiode worden ze in de tweede helft van de jaren zestig alsnog zeer succesvol, met klassiekers als The Sound Of SilenceMrs. Robinson (van de film The Graduate) en Bridge Over Troubled Water.

Met de vriendschap gaat ‘t ondertussen bergafwaarts. Als de songschrijver van de twee mist Simon commitment bij zijn partner, die zich steeds meer op een acteercarrière begint te richten. Hij heeft ook het gevoel dat hij zelf niet op waarde wordt geschat als zanger. ‘Natuurlijk, Paul, jij hebt een goede stem’, zou nota bene zijn eigen moeder tegen hem hebben gezegd. ‘Maar Art heeft echt een bijzondere stem.’ De vriendschap tussen de twee jeugdvrienden verzuurt zienderogen. Totdat Garfunkel van ‘iemand die het helemaal begreep‘ voor Paul Simon is verworden tot ‘een persoon die ik mijn hele leven niet meer hoef te zien.’

Alex Gibney neemt de tijd om het klappen van de samenwerking uit te diepen en volgt zijn protagonist daarna tijdens diens grillige solocarrière en al dan niet geslaagde pogingen om te acteren en de lolbroek uit te hangen in Saturday Night Live. Hij verlaat zich daarbij vooral op de melancholieke bard zelf, maar laat zo nu en dan ook – buiten beeld – intimi zoals Art Garfunkel, Simons voormalige echtgenote Carrie Fisher en zijn huidige vrouw Edie Brickell aan het woord. Op een organische manier stuurt Gibney de film dan steeds terug naar de opnames voor Simons vijftiende studioalbum Seven Psalms (2023), dat zomaar zijn zwanenzang zou kunnen worden.

Begin jaren tachtig is er een kortstondige reünie met Garfunkel, vervat in het legendarische Concert In Central Park (1981), maar de liefde blijkt definitief bekoeld. In Zuid-Afrika vindt Paul Simon, onder de hoede van zijn vertrouwde producer Roy Halee, daarna nieuwe inspiratie. Het ‘wereldalbum’ Graceland (1986) wordt een hoogtepunt in ‘s mans oeuvre, maar veroorzaakt ook meteen een controverse omdat hij de boycot tegen het Zuid-Afrikaanse Apartheidsregime zou hebben doorbroken – een bewogen geschiedenis die door regisseur Joe Berlinger al is uitgediept in de hele fijne documentaire Under African Skies (2012).

In Gibneys overtuigende film, van bijna drieënhalf uur, is die ophef niet meer dan een voetnoot. Een hobbel die Simons muziek, waarin de luiken naar Afrika inmiddels wijd open zijn gezet, nu eenmaal moest nemen én de opmaat naar de finale van In Restless Dreams, waarin hij de laatste hand legt aan zijn nieuwste langspeler. Hoewel ouderdom ook bij hem met gebreken is gekomen, wil Paul Simon de pijp nog altijd niet aan Maarten wil geven. ‘Wait’, zingt hij bijvoorbeeld in het slotstuk. ‘I’m not ready. I’m just packing my gear. Wait. My hand’s steady. My mind is still clear.’

Life Is Not A Competition, But I’m Winning

First Hand Films

De geschiedenis wordt geschreven door de overwinnaars, maar wat betekent dit dan voor degenen waarvan ‘t nooit de bedoeling was dat ze überhaupt zouden deelnemen aan het spel? Met deze vraag begint regisseur Julia Fuhr Mann Life Is Not A Competition, But I’m Winning (79 min.), een hybride van docu en drama over sporters die niet aan de eisen kunnen of willen voldoen die aan Olympische atleten worden gesteld. Want die horen natuurlijk wit, mannelijk en hetero te zijn.

Een collectief van queeratleten begeeft zich naar het Olympisch stadion van Athene om vergeten helden zoals Lina Radke, Stella Walsh en Wilma Rudolph eer te bewijzen – het fictiedeel van deze film. Zeker het verhaal van Walsh is stuitend: als de Olympische kampioene op 69-jarige leeftijd sterft na een gewapende overval, wordt bij de autopsie niet alleen de doodsoorzaak vastgesteld. Tegelijkertijd wordt naar buiten gebracht dat de hardloopster intersekse was. Via zulke pijnlijke verhalen wordt de discriminatie belicht, waarmee vrouwelijke, zwarte en/of LHBTOQ+-sporters krijgen te maken.

Met als dieptepunt de zogenaamde Femininity Certificates, waarvoor atleten moesten aantonen dat ze daadwerkelijk vrouwelijk waren. Dat gebeurde eerst met een controle van hun vrouwelijke geslachtsdelen, daarna via een chromosomentest en tegenwoordig met een check van het testosterongehalte in hun bloed. Als die te hoog is, wordt de sporter uit competitie genomen, zoals bijvoorbeeld de Zuid-Afrikaanse 800 meter-loopster Caster Semenya overkwam. Zulke tests komen overigens pas in beeld bij uitzonderlijke prestaties of sportsters met een toch wel erg mannelijk voorkomen.

Daarnaast belicht Julia Fuhr Mann in deze gestileerde, enigszins bedachte film de persoonlijke verhalen van de transvrouw Amanda Reiter (een Duitse marathonloopster, die na een gewonnen wedstrijd toch werd afgescheept met een zilveren medaille), de voormalige Amerikaanse profvoetbalster Caitlin Fisher (die zich tijdens haar carrière steeds vrouwelijker moest voordoen dan ze zich eigenlijk voelde) en de Oegandese middellange afstandsloopster Annet Negesa (die nooit meer helemaal de oude werd na een verplichte, medisch helemaal niet-noodzakelijke chirurgische ingreep).

Negesa had overigens ook een hoofdrol in de thematisch verwante, welhaast nóg schrijnendere documentaire Category: Woman. Die is traditioneler van opzet, biedt tevens ruimte aan een weerwoord vanuit de sportwereld (beschermen van ‘eerlijke competitie tussen sporters’) en komt daardoor zeker zo hard binnen – al is het ook bij Life Is Not A Competition, But I’m Winning niet moeilijk om mee te voelen met de betrokken sporters en de gewone, kwetsbare mensen die daarachter schuilgaan.

Beckham

Netflix

Een vierdelige docuserie over oud-topvoetballer David Beckham, met in totaal bijna vijf uur speeltijd. Dat lijkt op voorhand, zelfs voor lieden die gek worden als ze gras ruiken, geen onverdeeld genoegen. Beckham (282 min.) valt echter alleszins mee. De hoofdpersoon speelt namelijk behoorlijk open kaart, ook over zijn donkere periodes, misstappen en conflicten. Net zoals zijn moeder Sandra, zo’n vrouw die altijd partij kiest voor haar kind, van haar hart ook geen moordkuil maakt. En vader Ted, een echte Manchester United-fan, laat zich, wellicht onbedoeld, kennen als een archetypische horror-voetbalvader. Hij schijnt in z’n privé-archiefje meer dan 1300 filmpjes van jeugdwedstrijden van zijn zoon te hebben. Documentairemaker Fisher Stevens (The Lincoln Project), als acteur bekend in de rol van Hugo Baker in Succession, kan het nauwelijks geloven. ‘Jézus!’

Een uitgesproken troef van deze serie – en ook van David Beckham, zal hij er zelf onmiddellijk bij zeggen – is mevrouw Victoria Beckham, met wie hij nu alweer meer dan 25 jaar een tandem vormt. Een wereldwijd bekend merk ook. Samen en los van elkaar. Rode loperwerk. ‘Met haar ga ik trouwen’, zou Beckham tegen teamgenoot Gary Neville hebben gezegd toen ze de girlband The Spice Girls voor het eerst op tv zagen. Hij kon zijn ogen nauwelijks geloven toen Posh Spice niet veel later een wedstrijd van United bijwoonde, waarin hij natuurlijk weer een prachtgoal maakte. ‘Toen hield ik niet van voetbal’, vertelt zij. ‘Nu ook niet, trouwens.’ Victoria wilde gewoon in contact komen met David. Ze onderbreekt haar verhaal om de hond des huizes te roepen. ‘Olive, kom even hier. Dan zie ik er aardiger uit.’ Haar echtgenoot reageert direct: ‘Dan heb je meer dan één hond nodig. Ik haal de rest.’ De twee zijn duidelijk aan het kloten, steken de draak met hun eigen imago.

Die humor is tevens een terugkerend element in deze miniserie. Ook Fisher Stevens veroorlooft zich tijdens de interviews regelmatig een lollige vraag of snedige opmerking en heeft het geheel bovendien met veel panache gemonteerd. Ook zijn bronnenkeuze is opmerkelijk. Natuurlijk, ManU-iconen als Rio Ferdinand, Roy Keane, Steve Bruce, Paul Ince, Eric Cantona, Paul Scholes, Gary en Phil Neville, Ole Gunnar Solskjaer en de legendarische manager Alex Ferguson – die Beckham als jongen al onder zijn hoede nam en hem later overigens ook rücksichtslos afdankte toen er naar zijn mening te veel afleiding kwam in Beckhams leven – ontbreken niet. Net als zijn voormalige Real Madrid-collega’s Figo, Roberto Carlos, Michel Salgado en Ronaldo en oud-trainers zoals Carlos Quieroz en Fabio Capello. Stevens spreekt hen uitgebreid, maar filmt hen ook, héél close, terwijl ze verlekkerd of met afgrijzen naar hun eigen wedstrijden kijken. Prachtmateriaal.

De filmmaker haalt echter ook enkele quotes bij modegoeroe Anna Wintour, bassist Peter Hook van de Manchester-bands Joy Division en New Order en de gebroeders Eamonn en James Clarke, de paparazzi die ‘Posh’ en ‘Becks’ voor het eerst samen op de foto zetten. Zelfs de Argentijnse ijzervreter Diego Simeone zit glimmend voor de camera. Hij ontwikkelde zich tot Beckhams ‘angstgegner’. Nadat Simeone de glamourboy een rode kaart had aangesmeerd, werd Engeland uitgeschakeld op het WK van 1998. En dat kreeg ‘Stupid Spice’ hoogstpersoonlijk in de schoenen geschoven. Hij werd de risée van Groot-Brittannië. Bij de receptioniste van Manchester United, die eerder wekelijks postzakken met liefdesbrieven voor hem in ontvangst moest nemen, kwamen nu kogelbrieven binnen. Een onverlaat hing bij een Londense pub zelfs een pop van Beckham aan een strop. De voetballer stond intussen op het punt om voor het eerst vader te worden.

Zo slalomt deze miniserie door een publiek geleefd leven waarvan de gemiddelde voetbal- of entertainmentkenner alles al denkt te weten. Ook bij David Beckham geldt echter: (schone) schijn bedriegt. Zie ‘Goldenballs’ bijvoorbeeld maar eens aan het werk in zijn eng schone keuken, bij z’n al even perfect georganiseerde klerenkast of ontspannen dansend met zijn lief op de mierzoete Kenny Rogers & Dolly Parton-klassieker Islands In The Stream. Hij blijkt ook een onvervalst na-regen-komt-zonneschijn type. Want Becks en Posh mogen dan geen héél gelaagde personen/personages zijn. Ze hebben wel levenslust, veerkracht én – meer dan vermoed, eerlijk gezegd – zelfspot. Het blijkt zo’n stel, dat tegelijkertijd groter dan groot en kleiner dan klein leeft en dat die bijna vijf uur speeltijd dus uiteindelijk toch wel waard is.

Twee jaar later, in het najaar van 2025, krijgt ook Victoria Beckham haar eigen docuserie op Netflix.

The Lincoln Project

Showtime

‘Donald Trump is een drol in de punchbowl’, zegt de Republikeinse strateeg Rick Wilson, nadat hij een bikkelharde campagnespot van zijn eigen anti-Trump organisatie The Lincoln Project (289 min.) heeft bekeken. ‘Als je eenmaal een drol in de punchbowl hebt gehad, is het geen punch meer, maar strontwater.’ Wilson maakt er in de openingsscène van deze vijfdelige documentaireserie geen geheim van dat er hem veel aan is gelegen om de Amerikaanse president uit zijn ambt te verdrijven. Hij is duidelijk ook trots op hoe ze Trump aanpakken, de leider van hun eigen politieke partij. Psychologische oorlogsvoering, noemt Wilson dit. ‘Niemand heeft ooit zo gekloot met een kandidaat als wij hebben gekloot met deze kandidaat.’

Is het oprechte bevlogenheid, een slinks verdienmodel, gestolde rancune of toch zoiets als oprechte spelvreugde? Feit is dat de politieke dieren van The Lincoln Project, die hun sporen verdienden bij traditionele Republikeinse politici zoals George W. Bush, John McCain en Mitt Romney en omstreden pressiegroepen van de Koch-broers, nu al hun politieke kennis, communicatieve vaardigheden én vuile trucs inzetten om de leider van het land – en van hún Republikeinse partij, die ze op geen enkele manier meer zeggen te herkennen – te onttronen. Twee maanden voor de presidentsverkiezingen van dinsdag 3 november 2020, waarbij Donald Trump het opneemt tegen de Democratische kandidaat Joe Biden, sluiten Fisher Stevens en Karim Amer aan bij deze ‘losgebroken speciale eenheid’, die alles in het werk gaat stellen om het verkiezingsresultaat te beïnvloeden.

De filmmakers zoomen tevens in op de individuele leden van deze politieke variant op The Magnificent Seven, waarbij prominente campagnetijgers zoals Steve SchmidtMike Madrid en Reed Galen worden gedwongen om te reflecteren op hun eigen verleden. Hebben zij zelf – bijvoorbeeld met de racistische Willie Horton-campagnespot, de keuze voor Sarah ‘Barracuda’ Palin als John McCains running mate in 2008 en dubieuze aanvallen op Barack Obama? – niet aan de basis gestaan van de verwording van de Republikeinse partij tot een racistische, ondemocratische organisatie? In dat opzicht kunnen hun activiteiten voor The Lincoln Project, waarmee ze hun eigen carrière wel eens definitief op slot zouden kunnen gooien, ook worden beschouwd als een persoonlijke boetedoening. ‘We played too much on the dark side’, erkent Stuart Stevens, die als politieke consultant betrokken is geweest bij zaken waarvoor hij zich nu geneert.

Tijdens hun strijd tegen de Trump-machine die hun voormalige partij is geworden, roepen ze de hulp in van de linkse acteur John Leguizamo (waarmee ze latino’s hopen te bereiken), Trumps eigen nicht Mary (met wie hij al lang geleden gebrouilleerd is geraakt), de populaire zangeres Demi Lovato (die met Commander In Chief een soort strijdlied heeft geschreven) en de Trump-criticaster George Conway (tevens de echtgenoot van Trumps bekende medewerker, Kellyanne Conway). Die blik achter de schermen, waarbij Fisher Stevens en Karim Amer vrijwel ongelimiteerd toegang lijken te hebben gekregen, levert fascinerende taferelen op van hoe ze bijvoorbeeld de presidentiële debatten volgen en er direct op reageren via social media en spots maken om Trump zelf via een soort middelvinger-tactiek te provoceren, zodat hij terug gaat slaan en hun boodschap daarmee naar een veel groter publiek brengt.

Terwijl verkiezingsdag en de officiële certificering van de uitslag op 6 januari 2021 naderbij komen, lopen de spanningen ook intern, waar talloze grote ego’s en politieke sluipmoordenaars van allerlei verschillende gezindten proberen samen te werken, flink op. Totdat, enkele weken na de bestorming van het Capitool in Washington en de officiële inauguratie van Joe Biden tot president, de bom definitief barst als oprichter John Weaver ernstig in opspraak raakt en Lincoln Project-medewerkers elkaar met ‘dirty tricks’ gaan bestoken… Deze miniserie heeft zich tegen die tijd allang bewezen als de verplichte campagnedocu van dit jaar. Spekkie voor het bekkie van politieke fijnproevers, would be-spindokters en BKB-alumni, voor wie politiek een spel om de macht is dat je nu eenmaal wilt winnen. En tegelijk een fascinerend verslag vanuit de frontlinie van de oorlog om de Amerikaanse democratie.

False Confessions

Journeyman Pictures

Bij een kwart van de veroordelingen die in de Verenigde Staten moeten worden teruggedraaid is er sprake van een valse bekentenis. Ook Nederland kent inmiddels enkele geruchtmakende gerechtelijke dwalingen die voor een groot deel waren gebaseerd op een ondeugdelijke, vaak afgedwongen verklaring, zoals de Hilversumse Showbizzmoord, de Puttense moordzaak en de Schiedammer Parkmoord. En ook de al even spraakmakende Arnhemse Villamoord, die op dit moment opnieuw tegen het licht wordt gehouden, stoelt voor een belangrijk deel op een bekentenis, waaraan inmiddels ernstig wordt getwijfeld.

In False Confessions (91 min.) volgt regisseur Katrine Philp de gedreven advocate Jane Fisher-Byrialsen. Zij staat Amerikanen bij, die mogelijk het slachtoffer zijn geworden van een onterechte veroordeling. Als Jane te gast is in de Wrongful Conviction-podcast van Jason Flom bespreekt ze enkele van deze zaken. Centraal in de film staat de casus van Renay Lynch, die al ruim twintig jaar vastzit voor de moord op haar huisbazin. Tijdens haar politieverhoor heeft Lynch een verklaring afgelegd, die volgens Fisher-Byrialsen niet kán kloppen. Met eigen onderzoek probeert ze de vrouw alsnog vrij te krijgen.

De idealistische Jane en haar echtgenoot David, eveneens advocaat, stuitten ooit op de kwalijke rol die valse bekentenissen kunnen spelen door de justitiële dwaling rond The Central Park Five. Dit groepje zwarte tieners zou eind jaren tachtig een vrouwelijke jogger hebben verkracht in het bekende New Yorkse park. Kory Wise, die uiteindelijk maar liefst dertien jaar onschuldig in de gevangenis zat, vertelt pregnant over hoe hij destijds tot zijn verzonnen verklaring kwam. De conclusie is even wrang als eenvoudig: hij zou letterlijk alles hebben gedaan, zegt hij nu, om weg te kunnen uit dat verhoor, ‘het speelterrein van de Duivel’.

Vaak is er in dit soort gevallen sprake van een diabolische drietrapsraket: de verdachten voelen zich volledig overvallen door de beschuldiging, krijgen nauwelijks of ondermaatse juridische bijstand en worden aangepakt door rechercheurs met tunnelvisie, die in de Verenigde Staten bovendien mogen liegen (!) om een bekentenis af te dwingen. Een ideaal recept voor stuitende misstanden. Dit wordt wel heel pijnlijk geïllustreerd met het gefilmde verhoor van de slechts veertienjarige Lorenzo Montoya, die op alle mogelijke manieren, inclusief het voeren van ‘daderkennis’, tot een bekentenis wordt gedwongen.

Geconfronteerd met zoveel druk en suggestie, officieel vervat in de zogenaamde Reid-ondervragingsmethodiek, kan iedereen doorslaan, daarover zijn deskundigen ’t wel eens. Zelfs een doorgewinterd ijskonijn is dan in staat om zichzelf vals te beschuldigen. En of het later nu tot vrijspraak komt of niet, de ‘daders’ zijn voor het leven getekend. Dat maakt deze stemmige documentaire uit 2018, waarin de pogingen van Fisher-Byrialsen om de naam van haar cliënten te zuiveren centraal staan en verder geen tegengeluid wordt opgezocht, echt glashelder. Zelfs buiten de gevangenis komen zij nooit meer helemaal los van de zaak waarmee ze toch echt nooit iets van doen hadden.