Water Tussen Ons

Docmakers

Dochter Faydim Ramshe luistert. Terwijl haar moeder Farèn vertelt. ‘In het jaar dat mijn moederland veranderde, verloor ik mijn vader’, herinnert de Iraans-Nederlandse vrouw zich in de centrale voice-over waarmee ze Water Tussen Ons (27 min.), de korte film van haar dochter, begeleidt. ‘De man die altijd naast het bad stond te tellen.’

Farèn Sallak leerde zwemmen in het Amjadiyeh-zwembad van Teheran en geeft nu zelf zwemles aan de jonge vrouwelijke vluchtelingen die werken in haar restaurant te Maastricht. Het is een activiteit, die niet gespeend is van symboliek: in een ander land moeten zij zelf leren zwemmen en, ja, het hoofd boven water proberen te houden.

Zelf verdween ze na de dood van haar vader in een huwelijk. Dat was geen keuze. ‘Ik zei ja omdat nee onmogelijk was’, vertelt ze aan Faydim. ‘De liefde kwam later, voorzichtig. En met haar kwam jij.’ Dat bleek uiteindelijk echter niet genoeg: het huwelijk strandde en Farèn vluchtte Iran uit, naar de andere kant van de wereld. Zonder haar dochter.

In deze delicate film wordt dit vluchtverhaal, dat daarna een Nederlands asielzoekerscentrum aandoet, gepaard aan hoe zij in het hier en nu als een moederkoek waakt over haar medewerkers. Zij hebben stuk voor stuk met hun eigen thema’s af te rekenen en kunnen bij haar, die ervaren en krachtige lotgenoot, hun hart luchten.

Farèn helpt hen bij hun emancipatie en wordt er zelf ook door geraakt, laat haar dochter zien. Want zij weet ook: haar moeders onafhankelijkheid heeft er waarschijnlijk mede voor gezorgd dat ze al enige tijd alleen is. En sinds Faydim jaren later eveneens naar Nederland is gekomen, is er ook nog die vraag: ben je niet uit egoïsme weggegaan?

Behoedzaam waadt ze in deze documentaire door het water tussen hen. Door te luisteren, niet te oordelen. Net als haar moeder.

Nu Ben Ik 18

NTR

Als ze officieel volwassen worden, stopt de begeleiding en moeten alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv) ‘t in hun eentje zien te rooien in Nederland. Toen Issa, op zestienjarige leeftijd uit Syrië gevlucht vanwege de oorlog, achttien kaarsjes uitblies op de minderjarigenopvang in Amsterdam, kreeg hij bijvoorbeeld meteen de mededeling dat hij moest verkassen.

Inmiddels loopt de hoofdpersoon van Sarah Vasens korte docu Nu Ben Ik 18 (30 min.) met zijn ziel onder z’n arm rond in een asielzoekerscentrum te Maastricht. Van daaruit belt hij regelmatig, als het Syrische internet tenminste niet uitvalt, met familie thuis. Zijn moeder is ziek. Hij hoopt haar en de rest van het gezin naar Nederland te kunnen halen. Zo’n hereniging heeft alleen nogal wat voeten in de aarde.

In Amsterdam gaat Issa regelmatig, met Vasens opmerkzame camera in z’n kielzog, op bezoek bij zijn vriend Hamidie. Die wordt binnen afzienbare tijd eveneens achttien. Ook hij verliest dan de begeleiding die hem nu als amv ten deel valt. En waar zal hij dan terecht komen? Hamidie zelf zet in op een langer verblijf in de hoofdstad, want die kent hij inmiddels op z’n duimpje. Dat zal alleen ijdele hoop blijken.

Via de twee (nét niet meer) minderjarige vluchtelingen schetst deze observerende film het niemandsland waarin nieuwkomers terechtkomen nadat ze achttien zijn geworden. Op zichzelf teruggeworpen, in wederom een vreemde wereld, dreigen ze de hoop die bezit van hen nam toen ze een plek kregen in Nederland weer kwijt te raken. Het jonge leven dat structuur en richting had, dreigt weer helemaal vast te lopen.

Alles Komt Goed

Prospektor / Human

Twee meisjes spelend in het bos en de duinen. Twee zussen. Muqat van tien, Samrawit van nog nét zeventien. De jongste rennend, klimmend en schuilend in de Nederlandse natuur, de ander voortdurend coachend. Want ze spelen haar herinneringen na. Harder rennen dus. Ze wordt achterna gezeten door apen. Een gorilla zelfs.

Dat kan in Eritrea. Op z’n minst in de belevingswereld van een achtjarig meisje. Zo oud was Samrawit toen ze haar land ontvluchtte. Samen met twee leeftijdsgenoten, maar zonder familie. Zelf dacht ze er destijds weinig over na. ‘In mijn gedachten had ik niet zo: ik ben nog maar acht’, herinnert ze zich. ‘Ik dacht bij mezelf: ik kan alles.’

En nu zit Samrawit, een tiener inmiddels, gewoon op school in Almelo en blijkt de Nederlandse taal een harde dobber. Ze wil ook graag meer contact met Nederlanders, niet alleen met jongeren uit een ander land zoals zij zelf. Ze wil vooruit, weg van wat ze heeft achtergelaten en op naar wat ze wil worden. Achttien, om te beginnen.

Volwassen. Een eigen leven. Dat gaat niet vanzelf. Een liedje van Jaap Reesema biedt dan houvast in deze jeugddocu van Eefje Blankevoort en Lara Aerts. ‘Als het voelt of je alleen bent, kom ik rennen naar je toe’, zingt Samrawit, ook tegen zichzelf. ‘Leg je hoofd maar op mijn schouders. Alles komt, alles komt, Alles Komt Goed (Engelse titel: Everything Will Be Allright, 32 min.).’

Tussendoor schetst ze met ruwe pennenstreken het vluchtverhaal van haar familie. Ze zijn in Ethiopië, Soedan, Libië en Italië geweest en uiteindelijk in Nederland beland. Terwijl ze terugblikt, zinspeelt Samrawit op gebeurtenissen die niet concreet – en misschien is dat ook maar beter zo – worden benoemd. Ze kijkt liever naar de toekomst, in Nederland.

En die begint op het ROC Twente en hopelijk binnenkort ook met een eigen huis. Dan komt alles, zo lijkt haar stellige overtuiging in dit warme portret dat op het International Documentary Festival Amsterdam werd uitgeroepen tot beste jeugddocu, vast wel goed. Het is de hoop die doet leven. Zonder kan het bestaan niet bestaan.

Alles Goed

Mokum

De oudere vrouw begint direct te huilen als ze haar kamer voor het eerst te zien krijgt. ‘Ik wil naar huis’, zegt ze geëmotioneerd en steekt vervolgens haar duim op naar de camera. Oké, klaar. Een andere vrouw pinkt, turend op haar telefoon, een traantje weg op haar kamer. Alles Goed (114 min.), zegt ze tegen zichzelf en tegen Petra Czisch-Lataster en Peter Lataster, de filmmakers die meekijken terwijl zij, Oekraïense vluchtelingen, hun intrek nemen in een nieuwe opvangplek te Weesp.

Het gaat voornamelijk om (oudere) vrouwen en kinderen, de mannen zijn doorgaans achtergebleven in eigen land. Vaders, zoons, broers en ooms. Dood of levend. Zonder hen moeten de Oekraïners in den vreemde een tijdelijk thuis inrichten. Bij aankomst in Weesp, de start van deze observerende film, beginnen ze direct met het zich eigen maken van de kamer die hen is toebedeeld. Zodat die – al is ‘t maar voor even – hún plek wordt. Om stil te zijn, even tot zichzelf te komen of te rouwen.

Het echtpaar Lataster toont hen zonder opsmuk, met veel oog voor de kleine menselijke momentjes. Als makers hebben zij allang aangetoond dat ze in staat zijn om zich klein te maken, zodat hun hoofdpersonen alle ruimte hebben om zichzelf te zijn. Kletsend, knuffelend met een huisdier of samen copieuze gerechten – en lol – makend in de keuken. Tussendoor laten ze hen ook, buiten beeld, aan het woord over de vervloekte oorlog, die de Russen enkele jaren geleden zijn begonnen in hun vaderland.

Alles goed, die boodschap klinkt soms ook vanuit Oekraïne, maar de goede verstaander weet wat daarvan de bedoeling is: het thuisfront, noodgedwongen naar het buitenland uitgeweken, gerust proberen te stellen. Terwijl de bewoners in deze kalme film samen een soort samengestelde familie beginnen te vormen, die zich opmaakt voor het jaarlijkse kerstfeest, blijven ze op de hoogte van wat er zich afspeelt in hun en ons land – het asieldebat en de verkiezingswinst van de PVV bijvoorbeeld.

Intussen vinden Peter en Petra Lataster symboliek in het alledaagse: het jongetje dat op een klein fietsje rondjes draait op een binnenplaats, een verminkte kat die naar de kerstboom strompelt en hoe Nederlandse ingrediënten in een Oekraïense lekkernij verdwijnen. Het zijn scènes die illustreren hoe het leven elders, uiteindelijk, gewoon doorgaat en toch altijd nét iets anders blijft dan echt thuis. Een simpele constatering die nog eens wordt benadrukt in de aangrijpende climax van deze film.

Over het thuisgevoel in tijden van oorlog – en als dat is verdwenen.

Enkeltje Vrijheid

BNNVARA

In de openingsscène van Enkeltje Vrijheid (44 min.) zit Ahmed, samen met enkele andere vluchtelingen, in een Nederlandse bus. Ze zijn onderweg naar Ter Apel, naar het beruchte aanmeldcentrum. De 25-jarige jongen uit Soedan heeft vast geen idee wat hem te wachten staat. In de voorgaande zeven maanden heeft hij maar liefst 7339 kilometer afgelegd.

Ahmed wilde naar Nederland, naar ‘een plek waar niet de wet van de jungle geldt’. Journalistiek studeren. Daarvoor heeft hij alles achter zich gelaten, op de vlucht voor de oorlog die huishoudt in zijn geboorteland. Zijn tocht leidde hem eerst langs Tsjaad, Libië, Niger, Algerije en Tunesië. Via een rubberboot en het eiland Lampedusa kwam de jongen vervolgens in Italië terecht.

Bij de start van deze korte documentaire van Diederick Groenewoud maakt Ahmed zich daar op voor de laatste etappe van zijn tocht naar Nederland. Die voert eerst, lopend, over een stevige Alpentop, die hem naar de Franse stad Briançon moet leiden. Vandaar kan Ahmed een gratis bus naar Grenoble pakken. En in die stad kan hij dan hopelijk, al dan niet zwartrijdend, een trein richting Parijs nemen.

Via Ahmed en zijn metgezellen toont Groenewoud een continent dat de meeste Europeanen helemaal niet kennen. Terwijl zij ontspannen, vakantie vieren of gewoon hun leven leven, ervaren vluchtelingen diezelfde wereld als een plek waar je voortdurend op je hoede moet zijn, de kleine kansen die je krijgt direct moet grijpen en altijd, soms zelfs tegen beter weten in, moet blijven hopen.

Het is thematiek die al eerder – en indringender – is behandeld in de meermaals bekroonde documentaire Shadow Game van Eefje Blankevoort en Els van Driel en diverse spin-offs daarvan over minderjarige vluchtelingen, zoals Jano & Shiro, A Brother’s Journey en The Mind Game. Deze film voegt daar in wezen weinig aan toe – al kunnen dit soort verhalen ook nooit genoeg worden verteld.

Onderweg belicht Ahmed, via een monologue interieur in z’n eigen taal, zijn levensgeschiedenis en speculeert hij in Enkeltje Vrijheid ook voorzichtig over z’n toekomst. Zo geeft hij in deze kleine, rechttoe-rechtaan vertelling een gezicht aan al die vluchtelingen – allemaal anders en in wezen toch hetzelfde – die zich in Ter Apel melden, in de hoop dat ze asiel kunnen krijgen in Nederland.

De Wereld In Ter Apel

BNNVARA

Als er één onderwerp is waarbij feiten en fabels voortdurend door elkaar lopen, dan is ‘t wel de Nederlandse asielcrisis. Aan de journalistiek de taak om het kaf van het koren te scheiden en de feiten, en de daarbij betrokken personen, te laten spreken. Waar de miniserie Bij Ons Op Het AZC onlangs het dagelijks leven binnen het asielzoekerscentrum van Zutphen in beeld bracht en de mensen portretteerde die daar verblijven en werken, kiest De Wereld In Ter Apel (212 min.) nu een systeembenadering: hoe werkt het veelbesproken Nederlandse asielbeleid in de praktijk?

De vierdelige serie van Martin Maat en Hans Hermans, het duo dat de afgelopen jaren ook al De Boerenrepubliek en Een Porseleinen Huwelijk uitbracht, start op 21 november 2023, de avond vóór de Tweede Kamerverkiezingen, die een politieke aardverschuiving te weeg brengen. In het veelbesproken aanmeldcentrum in het Groningse dorp, ‘de enige voordeur van Nederland’ brengen 165 asielzoekers dan de nacht door op de vloer van drie wachtkamers. Het is het beschamende sluitstuk van een turbulent jaar, waarin de filmmakers hebben meegekeken in Ter Apel.

Daarna gaat de miniserie terug naar het begin van 2023, als het nog relatief rustig is in het centrum. Stapsgewijs lopen Maat en Hermans in eerste instantie de verschillende elementen van de asielprocedure door, waarbij ze getuige zijn van verhoren door de vreemdelingenpolitie, IND-gehoren en terugkeergesprekken met mensen uit landen als Syrië, Colombia, Somalië, Marokko en Iran. Na afloop delen de makers, die de gebeurtenissen via een voice-over op neutrale toon inkaderen, de uitkomst ervan. Meestal is dat een variant op: de procedure loopt, de uitkomst ervan laat nog op zich wachten.

Tegelijkertijd neemt De Wereld In Ter Apel ook elders in de wereld poolshoogte. In Raqqa bijvoorbeeld, waar het leven door de Syrische burgeroorlog nog altijd volledig ontregeld is. Bij het oerbos tussen Polen en Belarus, waar vluchtelingen, in strijd met Europees en internationaal recht, gedwongen worden teruggestuurd. Op de Middellandse Zee, ‘de dodelijkste grens ter wereld’, waar Artsen Zonder Grenzen vluchtelingen uit gammele boten proberen te redden. En in Ethiopië, waar honderdduizenden gevluchte Somaliërs ‘in de eigen regio’ worden opgevangen.

Hoewel de verwikkelingen in binnen- en buitenland soms echt met elkaar gematcht moeten worden, is de bedoeling duidelijk: de Nederlandse asielcrisis is niet los te zien van ontwikkelingen in de rest van de wereld en dus ook niet zomaar vanuit hier bij te sturen. Intussen loopt de situatie in de loop van 2023 steeds verder uit de hand. Ter Apel kampt met veel te weinig plekken en overlast gevende asielzoekers. In de rest van het land blijft er een schrijnend tekort aan opvanglocaties en is er ook weinig animo om bij te springen. En Den Haag blijft maar bakkeleien over de spreidingswet.

Daarmee krijgt deze serie, die nuchter, kalm en beschrijvend begint, gaandeweg steeds meer drama en urgentie. Als het systeem aan de basis helemaal dreigt vast te draaien. Omdat elders het vermogen of de bereidheid ontbreekt om de maatregelen te nemen die nodig zijn om deze uitdaging, die het kleine Nederland natuurlijk ontstijgt, beheersbaar te houden.

You Can’t Sleep Here

BNNVARA

Slapende mensen. Mannen. Op hun rug. Linkerzij. Of de rechter. Alleen. Samen. Hand in hand zelfs. Op karton. Onder een brug. In een wagen. Snurkend. Ontspannen. Hoestend. Bidden. Nog even bellen met thuis. Een hijs nemen.

De nacht doorkomen. Op plekken waar dat eigenlijk niet mag. You Can’t Sleep Here (20 min.), juist. Korte, sfeervolle film van Jelmer Wristers. Observerend. Wat zouden al die mannen denken? Zouden ze nog dromen?

‘En onze verbeelding wordt gevormd door onze ervaringen,’ zegt een robotachtige stem vanuit een andere wereld. Zij bivakkeren op de rand ervan. Uit pure noodzaak, waarschijnlijk. ‘Wat is er gebeurd?’ galmt een andere stem. ‘Wat is er misgegaan?’

Het antwoord zit ergens in hen verscholen. Ze geven het niet prijs. Het is opgekropt. Of gewoon opgeslagen. De ene dag verwerken. Klaar zijn voor de volgende. Jószef, Luciano, Mario, Alexander, Markus, Zoran, Istvan, Brian, Bratan, Francesco en Adam.

Mensen zoals wij. Totdat Wristers’ camera – intiem en delicaat – hen weer verlaat…

Kitten Of Vluchteling?

Prospektor

Hoe werkt empathie? vraagt Tina Farifteh zich af in de prikkelende korte documentaire Kitten Of Vluchteling? (27 min.). Waarom trekken we ons het lot van de één aan en laat dat van een ander ons koud? Hoe kan het bijvoorbeeld dat een willekeurige baby, of zelfs een schattig poesje, ons meer raakt dan iemand op de vlucht? ‘Empathie is heel bevooroordeeld’, zegt bioloog Frans de Waal. ‘Het is geëvolueerd om je naaste verwanten en degenen waarmee je normaal samenwerkt te bevoordelen en daarop te letten – en niet zozeer daarbuiten.’

Bestaat er zoiets als een empathieladder? wil Farifteh, die zelf op haar dertiende van Iran naar Nederland kwam, dan weten. Ze tuigt een klein experiment op, waarbij ze enkele proefpersonen in een studiosetting steeds twee verschillende mensen voorschotelt: een blonde jonge vrouw en een oudere moslima, diezelfde blondine en een donkere jongen, een schattig joch met een afrokapsel en een jongetje met blond haar bijvoorbeeld. Met steeds dezelfde vraag erbij: wie van de twee zou je redden? Mediawetenschapper Marloes Geboers heeft er zo haar twijfels bij. ‘Nee, dat kun je echt niet gebruiken, Tina’, constateert ze naderhand, als de test al is uitgevoerd.

Voor hondentrimmer Bape Nentjes, die thuis een Oekraïens gezin met vijf kinderen en vijfentwintig honden opving, zijn alle mensen gelijk. De praktijk wijst regelmatig anders uit. Zwarte Oekraïners lijken bijvoorbeeld minder welkom te zijn in Europa dan hun witte landgenoten. ‘Het laat zien dat racisme nooit pauze neemt’, meent activist Jerry Afriyie. ‘Zelfs in tijden van oorlog, tijd van nood, hebben mensen nog steeds tijd om racistisch te zijn.’ Hij ziet soms ook een totaal gebrek aan empathie als hij zelf participeert in demonstraties: ‘Mensen zeiden letterlijk tegen mij: ik heb geen zwart kind. Dus ik weet niet hoe je kinderen zich voelen als ze gepest worden.’

Tegelijkertijd onderzoekt Tina Farifteh in deze film, kek vormgegeven en voorzien van een lekker vette soundtrack, ook de andere kant van empathie: hulporganisaties die kwetsbare kinderen met grote ogen gebruiken als een soort ’empathieporno’. Is dat niet (bijna) net zo kwalijk? ‘Ik ben er nogal voorstander van om arbitrariteit te vermijden en dus rechtvaardige systemen op te zetten, zodanig dat iedereen minstens op een gelijkwaardige manier behandeld wordt’, stelt de Vlaamse filosoof Ignaas Devisch. ‘En dat het niet afhangt van die ene donateur of die ene persoon die je toevallig tegen het lijf loopt die mij helpt en een ander dan weer niet.’

Zo onderzoekt deze film alle aspecten van empathie: de willekeur ervan, het soms volledig ontbreken en ook de angst die elk medemenselijk gevoel kan onderdrukken of zelfs doen verstommen. Hulpverlener Roos Ykema (MiGreat) waakt voor gelatenheid. ‘Het enige wat sowieso niet helpt is niks te doen of niks te proberen’, zegt ze. Intussen bestookt Tina Farifteh zowel haar bronnen als haar publiek gedurig met beelden, uit een geënsceneerde werkelijkheid en de actualiteit. Het begint met kijken, zegt ze daarbij. ‘Zijn we bereid om elkaar te zien? Niet als anders, maar als ons?’

The Mind Game

Prospektor

In Shadow Game, de gelauwerde documentaire van Eefje Blankevoort en Els van Driel uit 2021 over minderjarige vluchtelingen die langs alle uithoeken van Europa zwerven, heet hij nog gewoon SK. Zomaar een Afghaanse jongen op zoek naar een veilige plek, een thuis waar hij een nieuw leven kan opbouwen. Voorlopig is hij echter al blij als ie ergens mag blijven en met rust wordt gelaten door de plaatselijke politie.

Inmiddels is Sajid Khan Nasiri in België aanbeland en verzeild geraakt in een uitputtende asielprocedure. In The Mind Game (101 min.) vertelt de tiener, ondersteund door Blankevoort en Van Driel, zijn vluchtverhaal. Dat start in zijn geboorteland, waar SK’s vader is vermoord door de Taliban, en voert hem via Iran en Turkije naar Griekenland, waar hij twee vasthoudende Nederlandse documentairemaaksters ontmoet. Die kunnen zijn input goed gebruiken voor hun project over Europa’s koude schouder.

Sindsdien staan zij vrijwel permanent in contact met elkaar, via vlogs, filmpjes, apps, voicemails en een enkele gefilmde ontmoeting. Die contactmomenten, ondersteund door kaartjes uit Google Earth en gestut met een dwingende soundtrack, geven inzicht in hoe Shadow Game is gemaakt en vormen tevens de bouwstenen voor deze hervertelling van SK’s unheimische tocht door een duister Europa, dat de meeste Nederlanders van hun levensdagen niet zullen leren kennen.

Waar vriendschap alles is. En ook zomaar – door een smokkelaar, de politie of simpelweg het lot – ruw kan worden afgebroken. Uiteindelijk is het toch ieder voor zich en God of Allah en hopelijk ook de Europese Unie voor hen allen. Een eenzame strijd. Die ook nog lang niet gestreden is als Sajid op zijn plaats van bestemming aankomt. Eefje Blankevoort en Els van Driel blijven al die tijd aan z’n zijde en documenteren zijn zoektocht naar een beter leven. Naar een leven, eigenlijk.

Net als al zijn lotgenoten is SK véél meer dan zomaar een vluchteling, een minderjarige asielzoeker of een ingewikkeld dossier. Ondanks alle malheur probeert de jongeling zijn moed, eigenheid en levenslust te behouden en denkt hij na over een toekomst in België, als tolk of verhalenverteller. Dan moet alleen zijn vluchtelingenstatus nog wel bevestigd worden. En daarvoor heeft hij, een Kafkaëske ervaring die veel asielzoekers ten deel valt, weer bewijsstukken uit zijn land van oorsprong nodig.

SK’s ‘mind game’ is dan allang een waardevolle toevoeging geworden op Shadow Game, dat inmiddels als een sneeuwbal door Fort Europa blijft rollen: want aan elk verhaal kleven weer andere verhalen, die het ook waard zijn om te vertellen. Over de broers Jano en Shiro bijvoorbeeld. Of Hammoudi’s Droom. En Durrab’s Labyrinth. En ook de volgende short doc is alweer aangekondigd: The Losing Game. Over een spel dat niemand wil spelen – en waarin ze in zekere zin allemaal hebben moeten participeren.

Vlucht Dans Leef

Dmytro Borodai en zijn familie / NTR

Op hun mobiele telefoons kunnen de dansers van het onlangs gevormde United Ukrainian Ballet moeiteloos hun vorige leven tevoorschijn halen – en ook hoe dat inmiddels volledig is ontregeld. Op foto’s en filmpjes is te zien hoe zij in steden als Kharkiv, Donetsk of Odesa een leven leidden dat in het teken stond van hun zelfgekozen professie. En toen kwam die vervloekte oorlog en werden ze genoodzaakt om hun vertrouwde omgeving te ontvluchten. Als mens en als danser moeten ze zich nu in den vreemde herijken.

Inmiddels worden deze jonge Oekraïeners opgevangen in een leegstaand gebouw van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, waar ze hun intrek hebben genomen in oude klaslokalen, werkkamers en repetitieruimtes en een soort gemeenschap in ballingschap vormen. In Vlucht Dans Leef (55 min.) laat Ditteke Mensink haar camera door dat gebouw dwalen. Op haar tocht pikt ze de verhalen op van de nieuwe bewoners. In hun eigen kamers wordt dat eigenlijk direct al verteld via de daar uitgestalde spullen: knuffels, spitzen, kattenbrokken, lijsten met telefoonnummers, tafeltennisbatjes en petjes met trots ‘Ukraine’ erop, bijvoorbeeld.

De nieuwe bewoners verzorgen daarbij de bijsluiter. Oleksii Kniazkov vertelt bijvoorbeeld hoe hij per trein het land is ontvlucht. Hij moest zich negen uur lang staande houden in een overvolle coupé, te midden van mensen die alles van waarde, inclusief huisdieren, mee hadden proberen te nemen. In Nederland zet hij nu alles op alles om zijn vak te onderhouden. ‘Het is essentieel voor dansers om te blijven werken omdat zij hun lichamelijke conditie snel verliezen’, vertelt hij. ‘Een half jaar en je bent geen balletdanser meer.’ Intussen stelt Kniazkov zichzelf de vraag of hij toch niet had moeten helpen om zijn land te verdedigen. ‘Maar ik wil niet doden.’

Mensink geeft de gedreven dansers de ruimte om hun persoonlijke relaas te doen en illustreert dat met repetities en enkele aangrijpende scènes. In lokaal 1.19, waar ooit aardrijkskunde werd gegeven, woont Dmytro Borodai met zijn oma, moeder, broertje en zusje. Alleen zijn vader ontbreekt. Die zit in het leger en probeert hun land te beschermen. ‘Zoon, één militair in onze familie is genoeg’, heeft hij tegen hem gezegd. ‘Ik wil dat je veilig bent.’ In een aangrijpende scène zingt Dmytro’s jongere zusje vervolgens hartstochtelijk mee met een patriottisch lied. ‘De woorden van de vader, Oekraïne – dat ben ik. De liederen van de moeder, Oekraïne – dat ben jij!’

Met haar galmende woorden vat ze de trots, het verdriet en de weemoed van haar land- en lotgenoten, die ver van huis afwachten hoe het thuis verder gaat – en of, en wanneer, daar misschien weer plek komt voor hen, als mens en als danser.

Elisabetta

VPRO

Een klein donker meisje met twee aandoenlijke staartjes in het haar doolt door een soort eindeloze groene gang. Zo nu en dan gaat ze een kamer binnen. Een andere keer stuit ze op een gesloten deur. In diverse symbolische sequenties representeert het kind Elisabetta (25 min.), de hoofdpersoon, naamgever en maker van deze korte documentaire.

Zij wil bestáán. Kort na haar geboorte in de Noord-Italiaanse stad Brescia, nu zo’n dertig jaar geleden, heeft Elisabetta’s moeder haar identiteit aan een ander meisje gegeven. Daardoor heeft Elisabetta Agyeiwas, die via een tante in Nederland is beland, nog altijd geen officieel bewijs van haar eigen bestaan. En sinds het overlijden van haar Nederlandse pleegmoeder, staat ze er als AMA (Alleenstaande Minderjarige Asielzoeker) ook nog eens helemaal alleen voor.

In deze persoonlijke film richt Elisabetta zich tot haar biologische, van oorsprong Ghanese moeder. ‘Alle gesprekken die ik voer leiden naar jou’, zegt ze bijvoorbeeld in één van de voice-overs waarmee de vertelling wordt gestuurd. ‘Waarom heb je ervoor gekozen om mij niet op te voeden?’ Uiteindelijk besluit de jonge vrouw om bij de Nederlandse politie aangifte te doen van identiteitsfraude en hoogstpersoonlijk verhaal te gaan halen in Italië.

Elisabetta’s moeder wil haar echter niet te woord staan, haar vader is sowieso helemaal buiten beeld en de zaak zelf blijkt zo gecompliceerd dat ie in beide landen vastloopt. Ze gaat daarover in gesprek met haar tante, de voormalige adjunct-directeur van haar basisschool, een vertegenwoordiger van de Nederlandse politie en de honorair consul in Verona. Zo probeert zij klaarheid te krijgen in een zaak die voor niemand echt van levensbelang lijkt. Behalve voor haar.

Elisabetta dreigt verloren te raken op een stukje niemandsland in hartje Europa, vastgeketend aan een kwestie die ook de kijker met de nodige onbeantwoorde vragen achterlaat. Terwijl de jonge vrouw juist op dit moment, nu ze een volgende stap in haar leven gaat zetten, zo’n behoefte heeft aan vaste grond onder de voeten.

Een filmpje van/over Elisabetta van enkele jaren geleden:

Leven In Limbo

Human

Ze leven tussen hoop en vrees, wal en schip, en kastje en muur. Omdat ze niet kunnen bewijzen wie ze zijn, vastzitten in een heilloze situatie of niet terug willen of kunnen naar waar ze ooit thuis waren. Naar schatting telt Nederland zo’n 50.000 ongedocumenteerden. Daarvan wonen er dan weer ongeveer 5.000 in Rotterdam. Zonder verblijfsvergunning, recht op werk of onderwijs en perspectief op een ‘normaal’ leven in het land waar ze soms al tientallen jaren verblijven.

De vierdelige docuserie Leven In Limbo (160 min.), waarvoor acteur Gijs Scholten van Aschat de stevig aangezette voice-over verzorgt, portretteert een aantal van deze illegalen tijdens hun dagelijks leven. Ze worden ondersteund door het Rotterdams Ongedocumenteerden Steunpunt (ROS), dat is gehuisvest in de voormalige rooms-katholieke kerk ‘De Doortocht’ in Katendrecht. Die begeleiding is vooral een kwestie van pappen en nathouden, stelt één van de oprichters Connie van den Broek. Ze beantwoorden vragen, steken de helpende hand toe en verzorgen gratis Nederlandse les. Want bij de officiële lessen zijn hun cliënten niet welkom. Die worden immers geacht om het land te verlaten.

‘Ik wil eigenlijk niet wonen in een stad waar mensen doodgaan op straat’, stelt Van den Broek. Tegelijkertijd denkt hij ook praktisch: zelfs op de zwarte arbeidsmarkt is het voor deze uitgeprocedeerden handig als ze Nederlands kunnen. Ishmail een man uit Sierra Leone, is dat stadium allang voorbij. Hij heeft zelfs een eigen dichtbundel uit: Landschap Van Mijn Ziel. De 19-jarige Emilia beheerst de taal eveneens prima. De kans dat ze hier mag blijven is echter klein. Ze is in Nederland opgegroeid, maar heeft zich na een periode in Brazilië te laat, ná haar achttiende verjaardag, weer bij haar Braziliaanse moeder in Rotterdam gevoegd. Als volwassen vrouw heeft ze nu nauwelijks kans op een verblijfsvergunning.

Soms roepen die levensverhalen ook vragen op, zoals bijvoorbeeld het treurige relaas van Amro. Hij werd volgens eigen zeggen geboren in Frankrijk, heeft een Marokkaanse vader en woont al veertig jaar in Nederland, tegenwoordig in een klein hok nabij het water waarvoor hij elke dag over een hek moet klimmen. Frankrijk kent hem niet, Marokko accepteert hem niet en Nederland wil hem niet. Het is een hopeloos stemmende situatie, zoveel is duidelijk. Maar is dat ook het complete (achtergrond)verhaal? Daar ligt echter niet de focus van Leven in Limbo. Regisseur Martijn Heijne richt zich op de kleine menselijke verhalen. Hij laat zien hoe het is om te (over)leven in de illegaliteit en geeft personen die we doorgaan alleen kennen van statistieken – of zelfs dat vaak niet eens – een gezicht.

Soms tegen beter weten in houden ze in deze empathische miniserie hoop op een (legale) toekomst in Nederland. Ook omdat, volgens de gedreven Connie van den Broek, hoop nu eenmaal het laatste is wat sterft in een mens. Mede door Nederlanders met het hart op de goede plek zoals hij, overigens. Die ook nog beschikken over een inventieve geest, zo blijkt in het laatste deel. ‘Ik realiseer me ook wel dat ik een lot uit de loterij heb gehad’, zegt Van den Broek. ‘Zoals heel veel mensen in Nederland een lot uit de loterij hebben, als je dat op mondiale schaal gaat bekijken.’ Hij laat een korte stilte vallen. ‘En dat ik met dat lot uit de loterij tegen iemand anders ga zeggen: ja, jij hebt dat lot niet. En zoek het maar uit…’

Anna: Status

Prime Video

Als je imago niet alleen voor de buitenwereld bepaalt wie je bent, moet het verdomd lastig zijn om de controle daarover af te geven aan een willekeurige filmmaker. In Anna: Status (170 min.), waarvan ik tot dusver drie afleveringen heb gezien, twijfelt Anna Nooshin voortdurend over wie of wat ze wil laten zien. Net als Ali B. dat eerder deed in de vergelijkbare productie Ali Bouali. Die conversatie over wat er wel en niet wordt gedeeld voor de camera heeft ongetwijfeld ook tot doel om het belang van dit portret te benadrukken. In de trant van: in deze vierdelige serie laat de befaamde Iraans-Nederlandse influencer Anna Nooshin méér, zo niet álles, zien van zichzelf.

Het is natuurlijk wel de vraag hoeveel ruimte de hoofdpersoon van showrunner Niki Padidar heeft gekregen om te bepalen wat de serie op welke manier mag halen. Wie heeft bijvoorbeeld bedacht om Anna’s eerste sessie met psychiater Glenn Helberg, waarbij ze van binnenuit wordt opgewacht met de camera, te filmen? Wie heeft het initiatief genomen om een soort familiegesprek te organiseren met haar moeder en zus, over hun vluchtverleden en haar gewelddadige vader? En wie heeft het onzalige idee opgevat om acteur Derek de Lint te vragen om een bij vlagen ironische voice-over in te spreken, die de plank af en toe helemaal misslaat?

Anna: Status is over het algemeen tamelijk ruw gefilmd en gemonteerd, zodat de serie een ‘reality’-feel krijgt. Tegelijkertijd oogt ie ook zorgvuldig gestyled. Neem het centrale interview waarin Nooshin het achterste van haar tong lijkt te laten zien. Als ze vertelt over haar kwetsbaarheid, gebrek aan zelfliefde en onvermogen om gelukkig te zijn, zit ze op de grond, tegen een betegelde muur in een soort fabriekssetting. Ze is nauwelijks opgemaakt, draagt onopvallende kleding en kistjes en wordt een beetje van bovenaf gefilmd. Zo, willen de filmmakers/Anna zelf ons duidelijk maken, ziet iemand eruit die zich kwetsbaar opstelt.

In het verleden, in haar geboorteland Iran en de eindeloze tocht langs AZC’s in Nederland, lijkt de sleutel te liggen naar het begrijpen van de persoon Anna Nooshin. Daartegenover staan scènes met het fenomeen Anna Nooshin in de buitenwereld: tijdens fotosessies, bijkletsend met YouTuber Robbert Rodenburg en in een kunstgalerie, waar ze (samen met oud-wielrenner Thomas Dekker) een kunstwerk probeert aan te kopen. Het is duidelijk: in Nooshins leven lijken de binnenkant en de buitenkant soms volledig langs elkaar heen te leven. Duidelijk is ook dat Nooshin een kwetsbaar rolmodel is. Geen slachtoffer overigens, volgens haarzelf, maar een overlever.

In dat opzicht doet deze erg grillige productie enigszins denken aan de twee documentaireseries over een ander omstreden boegbeeld van millennials, Famke Louise De Documentaire en Famke Next. Allebei leven ze een leven waarin het persoonlijke, publieke en zakelijke volledig verknoopt zijn geraakt met elkaar. En waarbij geluk en succes bepaald niet vanzelfsprekend samengaan en soms zelfs op ramkoers met elkaar kunnen liggen.

Simple As Water

vanaf 8-3 op HBO Max

Ze wonen al twee maanden in een benauwd koepeltentje op een soort parkeerterrein nabij de haven van Athene. Yasmin al Kadad en haar vier kinderen van negen, zeven, zes en vijf maken er het beste van. Echtgenoot Safwan verblijft al tien maanden in Duitsland. Hopelijk komen ze in aanmerking voor familiehereniging. Hij wordt alleen nog altijd niet officieel erkend als vluchteling. ‘Ik krijg hier hoofdpijn van’, zegt Yasmin moedeloos. ‘Uiteindelijk ga ik wel weer terug naar Syrië.’

De documentaire Simple As Water (99 min.) is een logisch vervolg op heftige films vanuit het hart van de Syrische burgeroorlog, zoals The CaveFor Sama en Last Men In Aleppo. Een portret van een ontheemd volk, dat door die oorlog is uitgestrooid over de wereld. Doodgewone mensen zijn noodgedwongen ‘vreemdelingen’ geworden. Regisseur Megan Mylan (Lost Boys Of Sudan) observeert hoe zij in den vreemde hun verminkte levens opnieuw vorm proberen te geven.

In het Turkse Reyhanli stuit ze bijvoorbeeld op Samra Abo Ghanooj. Haar echtgenoot werd enige tijd geleden gearresteerd. Sindsdien heeft deze moeder van vijf kinderen niets meer van hem vernomen. Zij moet intussen op het land werken om haar kroost te onderhouden en overweegt nu om die onder te brengen in een weeshuis. Oudste zoon Fayez, nog maar twaalf jaar oud, heeft tot dusver als een surrogaat-vader gefungeerd voor haar andere kinderen en ziet helemaal niets in dat plan.

Omar Sabha is in Pennsylvania beland en heeft daar de zorg voor zijn zestienjarige broer Abudi, die gewond is geraakt tijdens de oorlog, op zich genomen. Abudi moet bovendien de opleiding krijgen die hij zelf nooit heeft genoten. En misschien kan de jongen dan ook een verblijfsvergunning voor de Verenigde Staten bemachtigen. Want die lijkt voor Omar zelf, als voormalig lid van de Free Syrian Army, niet te zijn weggelegd. Hij staat officieel te boek als terrorist.

In het thuisland hopen Diaa en haar echtgenoot Hosain ondertussen tegen beter weten in nog altijd op de terugkeer van hun zoon Mohammed. Die werd in Raqqa gevangen genomen door ISIS. Terwijl ze zorgt voor Yazzan, een andere zoon met een verstandelijke beperking, probeert de Syrische vrouw de moed (der wanhoop) erin te houden. In een asielzoekerscentrum te Duitsland wacht Safwan tenslotte ongeduldig af of het Yasmin en hun kinderen lukt om zich bij hen te voegen.

Deze zorgvuldig gecaste hoofdpersonen representeren samen de verschillende aspecten van de oorlog, die zoveel Syriërs van huis en haard heeft verdreven (of, in het geval van Diaa, hun thuis heeft ontmanteld). Mylan komt in het groot opgezette en toch heel intieme Simple As Water héél dicht bij haar protagonisten, zonder dat ze zelf ook een rol voor zichzelf claimt, en schetst via hen overtuigend de ervaring van het volledig ontheemd zijn, achtervolgd door een oorlog waaraan eigenlijk niet valt te ontsnappen.

Oranje – Hoe Een Klein Dorp Groot Kan Zijn

Sander Francken / NTR

De ene na de andere Oranjenaar spreekt zijn zorg uit over de komst van vluchtelingen. Ook veel lokale politici vinden het geen doen: 1400 asielzoekers in een dorp met slechts 150 inwoners. Intussen wordt die nieuwkomers elders in het Drentse dorp Oranje hartelijk verwelkomd: de kinderen krijgen les op school, Syrische muzikanten treden op tijdens de kerstviering en Jan Voortman begint in zijn tuincentrum een Arabische winkel voor de nieuwe overburen.

Nadat de komst van een tijdelijke opvang voor asielzoekers in 2014 nog voor veel argwaan heeft gezorgd in de gemeente Midden-Drenthe, worden de nieuwelingen gaandeweg steeds meer onderdeel van de gemeenschap. Getuige de tv-documentaire Oranje – Hoe Een Klein Dorp Groot Kan Zijn (53 min.) van Sander Francken en Robbert van Lanschot fungeert de goedlachse Voortman daarbij als verbindende figuur. Bij hem voelen de nieuwkomers zich welkom en kunnen ze activiteiten ontplooien.

Behalve de steeds weer nieuwe initiatieven ontplooiende Voortman volgen Francken en Van Lanschot ook enkele nieuwe bewoners van Oranje: de Syrische journalist Zakwan en zijn vader, die druk bezig zijn om een leven op te bouwen in hun nieuwe vaderland. En hun landgenoot Walid en zijn vrouw, die als respectievelijk muzikant en arts juist met hun ziel onder hun arm door het Drentse dorp lopen. Zij dreigen verstrikt te raken in de Nederlandse bureaucratie en overwegen daarom een vertrek naar Duitsland.

Deze kleine menselijke portretjes leveren weliswaar meer dan genoeg aansprekende scènes op – van mensen die zichzelf vinden of tegenkomen en een gemeenschap die zich, soms met horten en stoten, openstelt – maar vormen samen maar moeilijk een coherent geheel. Oranje – Hoe Een Klein Dorp Groot Kan Zijn oogt een beetje als een grabbelton, waaruit allerlei min of meer verwante verhalen, exemplarisch voor hoe vluchtelingen een plek vonden in Oranje, worden opgediept.

Als het plaatselijke asielzoekerscentrum uiteindelijk zijn deuren sluit in 2017, hebben de meeste bewoners ervan het dorp al verlaten. En dat is dan voor het Drentse dorp allang geen reden meer om de vlag uit te hangen.

De Moord Op Marianne Vaatstra

Discovery+

‘Toen wist ik dat alles zou veranderen en nooit meer hetzelfde zou worden’, zegt beste vriendin Aafie Kloosterman geëmotioneerd in de openingsscène van de vierdelige docuserie De Moord Op Marianne Vaatstra (183 min.). Na een avondje uit, op Koninginnedag 1999, had Mariannes vader Bauke haar opgebeld. Zijn dochter was die nacht niet thuisgekomen. Was ze misschien bij Aafie blijven slapen? Nee dus. Ze ging direct met haar toenmalige vriendje op zoek. Nadat ze eerst haar fiets hadden aangetroffen, vond de jongen even later het levenloze lichaam van Marianne.

Voor het eerst in hun jonge levens was Aafie niet mee op stap geweest met haar zestienjarige vriendin. Daar voelt ze zich ruim twintig jaar na dato nog altijd schuldig over. Kloosterman fungeert als hoofdpersoon van deze docuserie, waaraan Marianne Vaatstra’s directe familie geen medewerking lijkt te hebben verleend. De aanpak is typisch true crime: een minutieuze reconstructie van het misdrijf en de nasleep daarvan, met een overload aan schokkend archiefmateriaal, openhartige gesprekken met rechercheurs, een criminoloog en journalisten (waaronder Peter R. de Vries, geïnterviewd in juni), duistere gedramatiseerde scènes en een onheilszwangere soundtrack.

Het spoor leidt onvermijdelijk naar het nabijgelegen asielzoekerscentrum. ‘Dit is niet westers’, constateren Mariannes getraumatiseerde ouders Bauke en Maaike al snel over de brute verkrachting en moord. ‘Een Zwaagwesteinder moordt anders’, kopt Trouw enkele dagen later. Het duurt niet lang voordat het halve dorp ‘AZC, weg ermee!’ staat te schreeuwen bij explosieve bijeenkomsten, die uitlopen op een soort volksgericht. De Friese moordzaak mondt uit in een enorm mediaspektakel, waarbij behalve De Vries (die zich beijverde voor grootschalig DNA-onderzoek) ook de internetmiljonair Wim Dankbaar een hoofdrol opeist.

Bij de moord op de weduwe Wittenberg in datzelfde jaar – onderwerp van het boek De Deventer Moordzaak van onderzoeksjournalist Bas Haan, de daarop gebaseerde podcast De Deventer Mediazaak en de succesvolle speelfilm De Veroordeling – is er gaandeweg steeds meer aandacht gekomen voor de rol van het type bezorgde burger dat zichzelf benoemt tot openbaar aanklager en vervolgens iemand als dader aanwijst. In dit geval: Maurice de Hond en zijn (volstrekt onschuldige) ‘Klusjesman’. Diens evenknie in de Vaatstra-zaak Wim Dankbaar, die zelfs nadat er met DNA een dader is gevonden stug blijft volhouden dat de echte booswicht elders moet worden gezocht, blijft in deze serie echter volledig buiten schot.

De Moord Op Marianne Vaatstra lijkt geen grotere boodschap te willen uitdragen over de (potentieel) nefaste werking van de media in dit soort strafzaken. Hoewel daar alle aanleiding voor is, getuige bijvoorbeeld ook het televisieprogramma Het Zesde Zintuig waarin Beau van Erven Dorens paragnosten loslaat op de zaak. Met louter dwaalsporen tot gevolg, natuurlijk. De serie concentreert zich evenwel vooral op het misdrijf zelf. Waarbij de laatste aflevering volledig is ingeruimd voor Jasper S. en zijn verklaringen tijdens de rechtszaak, waarvan op basis van de officiële audiodescripties een reconstructie is gemaakt. Daarin geeft de Friese boer – beperkt, tot grote frustratie van Mariannes nabestaanden – inzicht in zijn gruwelijke wandaad.

Het is de emotionele climax van een vaardig verteld moordverhaal, dat nog altijd voortleeft in alle mensen die erdoor werden aangeraakt.

In een ontluisterende aflevering keek Medialogica in 2013 overigens wél naar de manier waarop Nederlandse media zijn omgesprongen met de Zaak Marianne Vaatstra. Toen moesten de complottheorieën overigens nog echt helemaal uit de bocht vliegen.

Shadow Game

Prospektor

Je kunt het, zoals zij zelf proberen te doen, beschouwen als een game. Een spel dat overigens best jaaaren kan duren. Vóór je leven, mét de omstandigheden en tégen de (grens)politie. Het speelveld omvat bovendien zowat het complete Europese continent. En de spelers komen vanuit alle windstreken. Zolang het leven er maar (veel) slechter is dan hier, in het vrije westen. Afghanistan bijvoorbeeld. Syrië, natuurlijk. Of, ook altijd spannend, Soedan of Iran.

Shadow Game (90 min.) dus. De deelnemers, veelal jonger dan achttien, opereren het liefst in teams, maar als puntje bij paaltje komt staan ze er natuurlijk helemaal alleen voor. Dan is het ieder voor zich. Het kan alleen wel prettig zijn om samen het treinspel te spelen. Het containerspel. Of het loopspel. Vooral dat. Van het ene naar het andere land. Of, ook dat, verplicht enkele stappen achteruit of terug naar start. Ze proberen er desondanks de moed in te houden. Ze moeten wel.

‘Als je een berg opklimt en valt, verlies je en ga je dood’, zegt een vijftienjarige Afghaanse jongen, die dan al zeven maanden deelneemt, met de nodige zelfspot. ‘Als je eroverheen komt, win je.’ Aan dit spel met grenzen, verlevendigd met een bezwerende soundtrack, nemen ook de twee Syrische broers deel, die al in Jano & Shiro, A Brother’s Journey, eveneens van Els van Driel en Eefje Blankevoort, op weg waren naar de prijs: een verblijfsvergunning in een veilig Europees land.

Stuk voor stuk fantaseren de jongens – geen meisje te bekennen – over een zorgeloos bestaan in het vrije en welvarende Westen, als er geen spelletje meer met hen wordt gespeeld. Die droom moet worden verwezenlijkt via een tocht door het Europese mijnenveld, soms letterlijk, dat door de makers van Shadow Game is gevisualiseerd als een soort speelbord (dat je als buitenstaander het liefst, met een flukse beweging, ondersteboven zou gooien). God zegen de greep. Of: inshallah.

Als plaatselijke autoriteiten de spelers bijvoorbeeld weer eens confronteren met hun eigen variant op die dodelijke Neerlands Hoop-riedel (‘dit is het spel, dat zijn de regels en zo moet het gespeeld worden’) en een beurt laten overslaan in een godvergeten oord in Servië, Griekenland of Hongarije. Waar alle hoop op een hoger level lijkt te vervliegen. Dan heeft het spel even al zijn glans verloren. Even later ploegen ze toch weer verder. Wat rest hen anders?

Het is geen spel dat iemand voor z’n plezier speelt. Al blijven de deelnemers stug zichzelf filmen en hebben ze soms ook gewoon lol onderweg, bijvoorbeeld als ze luidkeels de Clash-hit Should I Stay Or Should I Go? zingen. Shadow Game omvat hun totaalervaring. Van ontheemd zijn in niemandsland. Waar niemand op je zit te wachten. Behalve de opponent dan. Een enkeling bereikt desondanks de finish, anderen dolen eindeloos rond in de uithoeken van het speelveld. Totdat ook hun game over is.

Jano & Shiro, A Brother’s Journey

Prospektor

De voettocht begon in Syrië. Daarna volgden Turkije, Griekenland, Albanië, Montenegro, Bosnië en Kroatië. De broers Jano (18) en Shiro (15) leerden intussen op elkaar te vertrouwen. Ze moesten wel. ‘Ik kan mijn jeugd niet opnieuw beleven’, verzuchtte Jano onderweg, in de Kroatische sneeuw en veel te verstandig voor zijn leeftijd. Over zijn broer: ‘Hij heeft nog twee of drie jaar. Ik hoop dat hij nog zoiets als een kindertijd heeft voordat hij volwassen wordt.’

En toen ineens, bij de Sloveense grens, raakten ze elkaar kwijt. Geconfronteerd met de politie sloegen de broers op de vlucht. Allebei een andere kant op. Kwijt. Verloren ook. Jano moest op zoek naar zijn jongere broertje en probeerde intussen zijn vader, die nog gewoon ‘thuis’ verbleef, te kalmeren. ‘Nog steeds geen nieuws over Shiro?’, vroeg die ongerust. ‘Maak je niet druk’, antwoordde zijn oudste zoon, ook tegen zichzelf. ‘Die belt morgen wel.’

In Jano & Shiro, A Brother’s Journey (34 min.), de voorbode van een groter project over de reis van minderjarige vluchtelingen door Europa genaamd Shadow Game, volgen Eefje Blankevoort en Els van Driel de twee Syrische broers tijdens hun jarenlange tocht naar een nieuw en veilig thuis. Ze zullen in het kielzog van Jano en Shiro nog diverse plekken moeten aandoen. En eenmaal op de plaats van bestemming, Nederland, wacht de Syrische broers opnieuw een scheiding.

Shiro kan als minderjarige direct een start maken met zijn nieuwe leven, de (net) meerderjarige Jano is veroordeeld tot een ellenlange asielprocedure, in een andere uithoek van het land bovendien. Het is een treffend slotakkoord voor deze barre en louterende trip door een wereld die eigenlijk niet op jongens zoals zij zit te wachten. Blankevoort en Van Driel brengen hun coming of age-reis, met effectief gebruik van splitscreen en prikkelende muziek, krachtig in beeld.

Waarbij na afloop de vraag blijft hangen of de ervaringen onderweg Jano en Shiro nog parten gaan spelen in hun nieuwe bestaan.