The Six Billion Dollar Man

Charlotte Street Films

Regisseur Eugene Jarecki hamert ‘t er bij de start van The Six Billion Dollar Man (129 min.) nog even in: vóórdat Julian Assange een hacker, een verkrachter en een spion werd (genoemd), was hij de man die in 2010 met WikiLeaks de beruchte Collateral Murder-video publiceerde. Schokkend beeldmateriaal waarmee ondubbelzinnig werd aangetoond dat Amerikaanse militairen zich in Irak schuldig maakten aan oorlogsmisdaden.

Want daar ligt de oorsprong van al wat Assange daarna overkwam: een beschuldiging van seksueel misbruik in Zweden, een jarenlang verblijf als verstekeling op de Ecuadoriaanse ambassade te Londen en daarna nog een tragische periode van eenzame opsluiting in de Engelse gevangenis Belmarsh. Een rechtsgang – lees: martelgang – die in totaal toch al gauw veertien jaar in beslag heeft genomen.

Dat proces is natuurlijk al op diverse momenten en vanuit verschillende gezichtspunten opgetekend in gewaardeerde documentaires zoals We Steal Secrets: The Story Of WikiLeaks (2013), Ithaka: A Fight To Free Julian Assange (2021) en A Dangerous Boy (2024). Niet eerder werd dit verhaal echter zo compleet, goed gedocumenteerd en meeslepend gepresenteerd als in deze essentiële film van Eugene Jarecki.

Jarecki (The Trials Of Henry Kissinger, The House I Live In en The King) moest zijn film volgens eigen zeggen in Duitsland maken, omdat in het huidige Amerika niemand z’n vingers eraan wilde én wil branden. Niet vreemd: Julian Assange wordt, zéér overtuigend, geportretteerd als het slachtoffer van een buitengewoon geraffineerde Amerikaanse lastercampagne, die in feite neerkomt op ‘een slow-motion publieke executie’.

De documentairemaker kan daarvoor terugvallen op een ware sterrencast, met Edward Snowden, Sigurdur ‘Siggi The Hacker’ Thordarson, Naomi Klein, Yanis Varoufakis en Chelsea Manning. Zelfs Vivienne Westwood en, jawel, Pamela Anderson, die Assange opzochten tijdens zijn ballingschap, sluiten nog even aan. Alleen de man zelf ontbreekt. Hij wordt vertegenwoordigd door zijn vrouw Stella Moris en advocate Jennifer Robinson.

De onkreukbare Robinson, Assanges trouwste metgezel in een episch juridisch gevecht, fungeert tevens als verteller. Zij scheidt, vanuit het perspectief van haar cliënt, het kaf van het koren in een tragische zaak die uiteindelijk uitmondt in koehandel tussen de leiders van Ecuador en de Verenigde Staten, Moreno en Trump. Voor een slordige zes miljard dollar wordt de banneling van de hand gedaan – en in een Britse cel gesmeten.

The Six Billion Dollar Man belicht de zaak in z’n volle omvang. Rond een man die – of je nu sympathie voor hem hebt of niet; alsof dat er eigenlijk toe doet – stelselmatig kapot is gemaakt. Een kwaadaardig geval van ‘kill the messenger’, waarvan iedereen die belang hecht aan het vrije woord ernstige buikpijn zou moeten krijgen. Julian Assange bekent uiteindelijk wel schuld: ‘I plead guilty to journalism’, zegt de Man van Zes Biljoen cynisch.

Cutting Through Rocks

Autlook

Ze gaan op haar stemmen, zeggen ze tegen Sara. Hand op het hart. Niet alleen vrouwen spreken hun steun uit, ook mannen beloven haar hun stem. En dat is bepaald niet vanzelfsprekend als een vrouw zich in Iran verkiesbaar stelt voor een plek in de lokale volksvertegenwoordiging, blijkt al snel in Cutting Through Rocks (93 min.).

Nu is Sara Shagverdi ook geen gewone vrouw. Ze werd door haar vader, die eigenlijk op een zoon had gehoopt, behandeld als een jongen. Hij leerde haar bijvoorbeeld motorrijden, als eerste meisje in de wijde regio. Zo kwam ze op plekken, waar normaal gesproken alleen mannen komen. ‘Ik voelde me vrij’, herinnert Sara zich die tijd.

Toen haar vader overleed, waren al haar zussen al getrouwd en het huis uit en Sara’s broers nog te jong om het gezin te runnen. Daarom werd zij als zestienjarig meisje kostwinner. Ze werkte ook jarenlang als verloskundige en zou sowieso altijd een buitenbeentje blijven, een vrouw die zich nu eens niet liet afschrikken door mannen.

Inmiddels is Sara, na een scheiding, alweer tien jaar alleen en heeft ze zich kandidaat gesteld als raadslid. In een regio waar nog nooit een vrouw is gekozen. Sommige mannen vinden ’t dan ook maar niks dat zij kandidaat is. Ook haar eigen broer, die zelf ook één van de vijf zetels wil winnen, heeft er geen fiducie in, laat ie haar weten.

Sara heeft echter meer dan genoeg haar op d’r tanden om al die mannen met huid en haar op te vreten en dan ook nog daadwerkelijk iets voor elkaar te krijgen. Zoals bijvoorbeeld het regelen van een gasvoorziening voor haar dorp, die ze dan weer inzet om de mannen te dwingen om het bezit van hun huis en land te delen met hun vrouw.

Het Iraanse echtpaar Sara Khaki en Mohammadreza Eyni, dat met deze observerende film debuteert, laat tegelijkertijd ook zien hoe een vrouw als Sara werkelijk alles moet bevechten en vrijwel permanent – direct of juist zeer slinks – wordt tegengewerkt. Ze krijgt niets voor niets en kan elk ogenblik alles kwijtraken, zelfs haar eigen identiteit.

De gedreven voorvechtster van vrouwenrechten, die op een meisjesschool een hartstochtelijk betoog heeft gehouden om vooral hoge doelen te stellen, wordt geconfronteerd met de realiteit: op elke stap vooruit kan zomaar een pas achterwaarts volgen – of twee. Zelfs een rolmodel zoals zijzelf is daarvan niet gevrijwaard.

En het is ook de vraag of ze in staat is om volgende generaties te behoeden voor de knoet van het patriarchaat. Ze kan Fereshteh, een twaalfjarig meisje dat net is gescheiden van een twintig jaar oudere man, bijvoorbeeld leren motorrijden en inwijden in de geheimen van een vroedvrouw, maar kan ze ook voorkomen dat zij opnieuw wordt uitgehuwelijkt?

Wanhoop en moedeloosheid nemen ‘t in deze indringende film dan over van strijdlust en optimisme. Over een gevecht dat weliswaar kan – en ook moet – worden aangegaan, maar dat tegelijkertijd nooit is te winnen. Want emancipatie mag dan beginnen bij jezelf, in het eigen hoofd en hart, maar blijft toch ook afhankelijk van de wereld eromheen.

En dan pakken vrouwen zoals Sara Shagverdi de handschoen toch weer op…

Coexistence, My Ass!

Autlook

Nu ze al 32 is, maakt het haar familie niet meer uit of ze met een Jood trouwt of niet, vertelt de Israëlische stand-up comedian Noam Shuster Eliassi in 2019 op de Arabische televisiezender i24 News. Zolang ze maar trouwt. In die tijd zoeken de gezworen vijanden Israël en Saoedi-Arabië net toenadering tot elkaar. Noam ziet haar kans schoon. Één en één is twee. ‘Ik dacht bij mezelf: ik wil niet zomaar iemand’, stelt ze olijk. ‘Ik mik hoog. En weet je wie ik zie als ik omhoog kijk? MBS.’ Ze kijkt recht in de camera en richt zich direct tot de omstreden Saoedische kroonprins Mohammad bin Salman: ‘You want peace in the Middle East, you’ll have a piece of this. Wink-wink.’

Ze gaat direct ‘viral’. Het blijkt een breekpunt voor Shuster, die haar carrière als vredeszoeker bij de Verenigde Naties heeft ingeruild voor een microfoon en podium en ineens een groot publiek bereikt. Ze kan daar overigens smakelijk over vertellen in haar one-woman show Coexistence, My Ass! (91 min.). Zoals ook haar jeugd in de ‘oase van vrede’ Neve Shalom / Wahat Al-Salam, een dorp waar Israëliërs en Arabieren uit vrije wil zijn gaan samenwonen, met een vette knipoog wordt belicht. Ze leerde er als kind zowel Hebreeuws als Arabisch, ontmoette haar beste (Palestijnse) vriendin Ranin en mocht bloemen overhandigen aan prominente gasten zoals Hillary Clinton en Jane Fonda.

Die stand-up comedyshow vormt tevens de onderlegger voor deze ferme documentaire van Amber Fares, die via haar protagonist de recente historie van de Israëli’s en Palestijnen belicht. Dat begint nog tamelijk luchtig, met veel ruimte voor Shusters (zelf)relativerende humor, maar wordt richting de verkiezingen van 2023, waarbij Benjamin Netanyahu en enkele radicaal-rechtse partijen aan de macht komen, allengs grimmiger. Een man noemt Noam bijvoorbeeld ‘een vijand van de staat’. Ja, beaamt zij, ‘een vijand van de fascistische staat’. De terroristische aanslagen van 7 oktober 2023 en Israëls vernietigende respons in Gaza moeten op dat moment nog komen.

Ook de overtuigingen van vredesactivisten zoals Noam Shuster Eliassi worden dan, getuige deze verfrissende film over een zwaarbeladen onderwerp, danig op de proef gesteld. Haar gevoel voor humor, broodnodig in deze hachelijke tijden, dreigt haar in de steek te laten – ook al lijkt ze zowaar, op de valreep, nog wel een kerel aan de haak te hebben geslagen.

Fortuyn: On-Hollands

Mint Film Office / KRO-NCRV

Dat dit kon gebeuren. In Nederland. Een politicus doodgeschoten. De toekomstige premier, nota bene. Tien dagen voor de verkiezingen stond hij torenhoog in de peilingen. En toen werd ie vermoord – en met hem de democratie. Als ‘t maar ‘gewoon’ een Nederlander is geweest, dacht menigeen in stilte. Géén moslim. Of een andere buitenlander. Het land, zijn stad Rotterdam in het bijzonder, stond al op knappen. Als geluk bij een wel héél tragisch ongeluk won Feyenoord twee dagen later de UEFA Cup. Anders was het leed waarschijnlijk echt niet te overzien geweest.

De eerste aflevering van Fortuyn: On-Hollands (535 min.) weet de pure paniek, het ongeloof en de volkswoede in ons land, dat na de moord op Pim Fortuyn op maandag 6 mei 2002 op z’n grondvesten schudde, uitstekend te vatten. Daarna zet de epische achtdelige documentaireserie een stap terug in de tijd: naar het Nederland van de jaren tachtig en negentig, waar de tegenstellingen tussen rijk en arm en tussen autochtone en allochtone inwoners in de grote steden, Fortuyns thuisbasis Rotterdam in het bijzonder, voor fikse spanningen en aanhoudende onvrede hadden gezorgd. 

Regisseur Menna Laura Meijer is niet zozeer geïnteresseerd in de persoon Fortuyn – behoudens zijn homoseksualiteit, een persoonlijke drijfveer, komt zijn privé- of familieleven nauwelijks aan de orde – maar in de opkomende politieke kracht en de samenleving die hem heeft voortgebracht. Daarvoor kan ze teruggrijpen op héél bijzonder beeldmateriaal. De archieven, zowel van de nationale en regionale televisie als van Fortuyns (oud-)partij Leefbaar Nederland en de LPF, zijn helemaal leeg getrokken en ontsluiten een land dat voor het eerst openlijk worstelt met immigratie.

Waar dat thema eerst nog was voorbehouden aan Hans Janmaat van de extreemrechtse Centrumpartij en Centrum Democraten, een politicus die consequent naar de zijlijn werd gedirigeerd, bracht Fortuyn dit eind jaren negentig nadrukkelijk onder de aandacht van een groot publiek. Na de aanslagen van 11 september 2001 kreeg de bijzonder mediagenieke opiniemaker en columnist de wind goed in de zeilen en leek hij, na een eclatante overwinning bij de gemeenteraadsverkiezingen in Rotterdam, ook af te stevenen op een enorme zege bij de Tweede Kamerverkiezingen van 15 mei 2002.

In de eerste delen van deze serie is de hoofdpersoon soms nochtans een behoorlijke tijd afwezig en concentreert Meijer zich met een selecte groep bronnen, zowel intimi van Fortuyn als biculturele Nederlanders, op de toenmalige stand van het land. In de laatste afleveringen trekt ‘professor Pim’ ook in deze serie de aandacht steeds meer naar zich toe. Want waar Fortuyn kwam, kwam reuring. De ene Nederlander hoorde voor het eerst een politicus zeggen wat hij/zij zelf dacht, een ander walgde van zijn messcherpe statements over moslims of voelde zich erdoor aangevallen of in het nauw gedreven.

Achteraf bezien heeft de ‘Hollandse Haider’ als bruggenhoofd gefungeerd tussen de weerzin tegenover buitenlanders van Janmaat, die overigens best veel aandacht krijgt in Fortuyn On-Hollands, en de strijd tegen de islam van Geert Wilders (PVV), wiens naam dan weer geen enkele keer valt in de serie. Zoals ook Fortuyns moordenaar Volkert van der G., het kabinet met vechtende LPF-ministers en de moord op Theo van Gogh in 2004 daarin bijvoorbeeld geen rol spelen. Meijer beperkt zich tot hoe Pim Fortuyn – met de bravoure, humor en onbezonnenheid die hem eigen waren – het land grondig veranderde, niet in het minst voor Nederlanders van kleur, en daarvoor de hoogste prijs betaalde.

En daaruit valt ook ruim twintig jaar dato nog altijd lering te trekken.

Rewriting Trump

SkyShowtime

‘Je zult dit niet geloven…’ Of: ‘je kunt ‘t niet verzinnen, maar…’ Volgens schrijver Michael Wolff wordt hij, ook tijdens de herverkiezingscampagne van Donald Trump in 2024, vrijwel dagelijks gebeld door iemand uit de entourage van de beeldbepalende politicus. Er is altijd wel een anonieme bron met saillante nieuwtjes. Wolff kent Trump al heel lang. Ze stammen allebei uit New York en lijken ook al enige tijd lekker van elkaar te profiteren.

Tijdens Trumps eerste ambtstermijn kreeg Wolff vrijwel ongelimiteerd toegang tot het Witte Huis. Fire And Fury (2018), het controversiële boek dat daaruit voortkwam, werd een bestseller. Daarna wijdde hij nog twee boeken aan Trump: Siege: Trump Under Fire en Landslide. In de documentaire Rewriting Trump (96 min.) werkt de schrijver aan boek vier, dat inmiddels ook al is verschenen: All Or Nothing: How Trump Recaptured America.

Michael Wolff is zeker niet onomstreden. Zijn werkwijze is soms onorthodox. Als hij Donald Trump in 2021 in diens luxueuze resort Mar-a-Lago interviewt, nadat die de verkiezingen van 2020 heeft verloren van Joe Biden en ernstig in diskrediet is geraakt door de bestorming van het Capitool, kiest hij er bijvoorbeeld niet voor om de man kritisch te interviewen. Integendeel, Wolff jut hem volgens eigen zeggen liever een beetje op.

Ook zijn brongebruik roept felle kritiek op. Checkt ie eigenlijk wel eens wat zijn (stiekeme) gesprekspartners hem melden? Of laat hij zich zomaar van alles op de mouw spelden? ‘Fictie onder de vlag van non-fictie’, oordeelt een collega van The New York Times hard. Ik weet wie ik kan vertrouwen en heb geen politieke agenda, riposteert Wolff dan onverstoorbaar. ‘Ik ben alleen op zoek naar een waanzinnig verhaal.’

Via de sfinxachtige Trump-watcher volgen Arthur Cary en Yasmine Permaul in deze film hoe Trump in 2024 opnieuw verkozen probeert te worden, terwijl hij zich moet verweren in allerlei strafzaken. Zijn team probeert die vooral te vertragen, tot ná die verkiezingen. Als hun baas hopelijk weer aan het roer staat en zichzelf amnestie kan geven. ‘Vernietigt het systeem Donald Trump?’ denkt Wolff hardop. ‘Of vernietigt Donald Trump het systeem?’

Michael Wolff beweegt zich intussen door de coulissen van de Trump-campagne en kenschetst de profi’s, zoals Chris Lacivita en Jason Miller, die daar de lakens uitdelen. Zij geven ook zelf hun take op bepalende campagnegebeurtenissen, waaronder president Bidens desastreuze debatperformance, de moordaanslag op hun eigen kandidaat en diens nieuwe opponent Kamala Harris. En Donald Trump Jr. spuwt tussendoor ook nog even z’n gal.

En dan is er nog de pornoster Stormy Daniels, die een prominente rol speelt tijdens één van de rechtszaken tegen Don Sr. en die dan ongenadig onder vuur wordt genomen door al wat Trump-gezind is. Michael Wolff beziet ‘t vanaf enige afstand en zet vervolgens zijn vileine pen aan het werk. Tegelijk realiseert hij zich dat hij over Trump ‘moet’ blijven schrijven als die weer wint. Afgemeten: ‘Als hij wordt verslagen, zou ik me bevrijd voelen.’

Nét voor de verkiezingen schudt Wolff dan nog een troefkaart uit z’n mouw. Het blijft ongewis of hij daarmee tóch de uitslag wil beïnvloeden of vooral de aandacht nog eens op zichzelf probeert te vestigen. Feit is dat Rewriting Trump via hem, een man die zichzelf heeft veroordeeld tot een bijrol in de slipstream van de absolute hoofdrolspeler, een boeiende weerslag wordt van een soms nauwelijks te geloven verkiezingsjaar.

It’s a dirty job, but… En Michael Wolff is daarvoor zonder enige twijfel de aangewezen figuur.

Homegrown

Chris Quaglin / MetFilm Sales

‘And I’m proud to be an American’, zingen Chris Quaglin en twee van zijn Proud Boys-vrienden uit volle borst mee met Lee Greenwoods patriottische tranentrekker God Bless The USA, het lijflied van het Amerikaanse hartland. ‘Where at least I know I’m free.’

De drie zijn op 11 oktober 2020 op weg naar een Trump-rally en lijken ervan overtuigd dat hun voorman over enkele weken wordt herkozen als president. Chris, die over enkele maanden voor het eerst vader wordt, noemt zichzelf een ‘westerse chauvinist’. Hij is zelfs bereid om daar met zijn dronken kop een eed op af te leggen. ‘Ik ga me niet verontschuldigen voor het creëren van de moderne wereld!’ zegt hij ferm. In zijn ‘man cave’, thuis in New Jersey, heeft de elektricien een heel arsenaal aan volautomatische wapens klaarliggen om eventuele discussies daarover in zijn voordeel te beslissen.

Thad Cisneros, een andere hoofdpersoon van de documentaire Homegrown (109 min.), staat zich voor op zijn conservatieve en religieuze waarden. De voormalige militair, inmiddels actief binnen de radicaal-rechtse Proud Boys, ziet er nochtans geen been in om net voor de tumultueuze verkiezingen van 2020 samen met enkele anderen een medewerker van CNN met draaiende camera lastig te vallen en te intimideren. Ze hebben niet eens door dat het om presentator John King gaat, die wordt uitgemaakt voor leugenaar, communist en pedo. Het filmpje heeft de volgende dag al zo’n 50.000 views.

Documentairemaker Michael Premo valt zijn protagonisten intussen niet lastig met moeilijke vragen en beperkt zich tot observeren. Eerst in de aanloop naar de betwiste verkiezingen, die door Trumps Democratische opponent Joe Biden worden gewonnen. En daarna tijdens de Stop The Steal-campagne die de Republikein alsnog – goedschiks dan wel kwaadschiks – de winst moet brengen. Op weg naar 6 januari 2021, de dag waarop de Amerikaanse democratie, met Trumps impliciete goedkeuring, ongenadig zal worden aangevallen en met name Chris zich bepaald niet onbetuigd laat.

Boze Amerikanen zoals hij, die zich door niets of niemand laten weerhouden, zijn in de afgelopen jaren al vaker geportretteerd. In documentaires zoals ShadowlandThe Insurrectionist Next Door en Fight Like Hell hebben ze bijvoorbeeld ruim baan gekregen om hun ideeën over wat Amerika is en zou moeten zijn uiteen te zetten. Deze langgerekte en tamelijk onevenwichtige film is van hetzelfde laken een pak en toont vooral hoe ruw, bruut en eenvormig Trumps stoottroepen zijn. Het gaat vrijwel zonder uitzondering om mannen van het type ‘Weinig Weten, Veel Vinden & Hard Schreeuwen’.

Toen Homegrown in augustus jongstleden officieel in première ging, was ’t overigens nog niet duidelijk hoe de presidentsverkiezingen van 2024 zouden aflopen. Inmiddels is Donald Trump terug in het Witte Huis en hebben de rauwdouwers uit deze film dus alsnog hun zin gekregen: zeker vier nieuwe Make America Great Again-jaren. De vaderlandsliefde van Chris Quaglin, die slechts enkele weken na 6 januari 2021 een kind kreeg, heeft in de tussenliggende jaren een serieuze deuk opgelopen – al zou ook hij binnenkort zomaar weer eens luidkeels kunnen meezingen met die ene tranentrekker.

‘Where at least I know I’m free.’

The Dark Money Game

HBO Max

In het verontrustende tweeluik The Dark Money Game gaat Alex Gibney ‘Citizens United’ te lijf. De zeer kwestieuze beslissing van het Amerikaanse hooggerechtshof uit 2010 geeft bedrijven de mogelijkheid om ongelimiteerd geld te steken in partijen of politici. En dit mogen en kunnen ze nog geheim houden ook. Dat is, niet alleen volgens Gibney overigens, vragen om ‘pay-to-play’. Ofwel: omkoping. Hij verwijst daarbij naar een pijnlijke statistiek: in negentig procent van de Amerikaanse congresverkiezingen wint de kandidaat die het meeste geld uitgaf.

In twee delen levert de befaamde Amerikaanse documentairemaker vervolgens het bewijsmateriaal voor het corrumperende effect van al dat duistere geld. Ohio Confidential (115 min.) start bij de lobbyist Neil Clark, die in 2021 overlijdt door een schotwond aan het hoofd. Clark is betrokken geraakt bij een groot corruptieschandaal en heeft zichzelf ernstig in de nesten gewerkt. Uit geluidsopnames, die in handen zijn gekomen van openbaar aanklagers, valt af te leiden dat hij een sleutelrol heeft gespeeld in een smeergeldaffaire waarmee maar liefst 61 miljoen dollar was gemoeid.

Larry Householder, de Republikeinse voorzitter van het Huis van Afgevaardigden in Ohio en een contact van Clark, zou er een zeer dubieuze schone lucht-wet doorheen hebben gedrukt. House Bill 6 leverde de energieleverancier FirstEnergy een enorme smak gemeenschapsgeld op. En laat dat bedrijf nu net ervoor hebben gezorgd dat Householder überhaupt werd gekozen tot voorzitter. Als House Bill 6 toch weer ter discussie lijkt te worden gesteld, slaan de twee stiekeme partners de handen ineen, om hun tegenstanders een loer te draaien. Onder het motto: Fuck Anybody Who Aint Us.

Na deze ontluisterende case study gaat deel 2, Wealth Of The Wicked (115 min.), verder op de ingeslagen weg. Het is tijd om uit te zoomen. ‘Omkoping vind je overal ter wereld’, constateert Gibney bij de start, ‘maar alleen in Amerika maakten we het legaal.’ Dat gebeurde volgens hem niet zomaar. ‘Het was een zorgvuldig uitgevoerd project, gerealiseerd door een onzalig verbond van rijke zakenmannen en religieuze extremisten die besloten dat het woord van God hetzelfde klonk als het geluid van geld’, vervolgt hij met die karakteristieke stem, die onderkoeld de vinger op de zere plek legt.

Daarna gaat hij te rade bij Jane Mayer, de journaliste die in 2016 het invloedrijke boek Dark Money uitbracht, over hoe het grote geld de Amerikaanse democratie heeft ontwricht. Zij gaan samen terug naar de oorsprong, naar hoe bedrijven zich in de jaren zeventig begonnen te verzetten tegen de alsmaar toenemende macht van gewone burgers, wetten rond campagnefinanciering onderuit gingen halen en hun krachten bundelden met de kerk. Van daaruit ontstond vervolgens de pro-life movement, de slim genaamde anti-abortus beweging. Wie kon er immers tégen het leven zijn?

‘De rijkdom van de zondaar is weggelegd voor de rechtvaardige’, parafraseert de conservatieve geestelijk leider Rob Schenck een Bijbelvers. ‘Waarom niet? Laten we het geld van de miljardair dopen.’ James Bopp wordt de voornaamste jurist van dat verbond tussen God en Geld. Hij verzet zich tegen begrenzing van de hoeveelheid geld in de politiek, want dat zou een inperking van de vrijheid van meningsuiting inhouden. Bopp wil dus ook de Campaign Finance Reform-wet van de Democratische senator Russ Feingold en zijn inmiddels overleden Republikeinse collega McCain uit 2001 ontmantelen.

Citizens United markeert in 2010 een belangrijk keerpunt in de verwording van de Amerikaanse democratie, zes jaar later gevolgd door de verkiezing van Donald Trump tot president. Daarmee is de basis gelegd voor een smeergeldcultuur zonder weerga, toont Alex Gibney overtuigend aan in deze verpletterende exegese van een onvervalste pay-to-play natie. De belichaming daarvan is de ‘herkerstening’ van het hooggerechtshof, dat in 2019 natuurlijk levert voor zijn religieuze donateurs: het federale recht op abortus wordt op de brandstapel gegooid. En ook ‘big business’ telt z’n zegeningen.

Theatre Of Violence

Dogwoof

Twaalf jaar geleden ging de activistische film Kony 2012 ineens ‘viral’. Een mensenrechtenorganisatie genaamd Invisible Children wilde er zo voor zorgen dat Joseph Kony, de leider van het Lord’s Resistance Army (LRA) in Oeganda, eindelijk zou worden berecht door het Internationaal Strafhof in Den Haag, dat hem al in 2005 officieel in staat van beschuldiging had gesteld.

Zover kwam het nooit. Slechts één enkele soldaat van het  Oegandese rebellenleger werd aangehouden: Dominic Ongwen. Hij was als negenjarige ontvoerd door het LRA en zou zich daarna als kindsoldaat, in de periode van 2002 tot en met 2005, schuldig hebben gemaakt aan gruwelijke oorlogsmisdaden in wat zijn advocaat Krispus Ayena het Theatre Of Violence (91 min.) noemt in Noord-Oeganda.

Het proces tegen Ongwen start in 2016 en vormt het fundament onder deze indringende film van Lukas Konopa en Emil Langballe. Methodisch lopen de aanklagers een hele waslijst aan beschuldigingen tegen de verdachte door. Tegelijkertijd realiseren alle betrokken zich dat Dominic Ongwen niet alleen de dader van afschuwelijke misdaden tegen de menselijkheid is, maar ook het slachtoffer ervan.

De vraag wat dit dan betekent voor zijn vervolging loopt als een rode draad door het proces, dat zich afspeelt tegen de achtergrond van tumultueuze presidentsverkiezingen in Oeganda, waarbij Joseph Kony’s grote tegenstander Yoweri Museveni, sinds 1986 aan de macht in het Afrikaanse land, op alle mogelijke manieren probeert om zijn opponent, de populaire Afrobeatzanger Bobi Wine, van zich af te schudden.

Die verkiezingsstrijd was al het toneel van de meeslepende documentaire Bobi Wine: The People’s President en wordt in Theatre Of Violence binnen z’n historische context geplaatst, inclusief de koloniale erfenis van landen zoals Oeganda, waar autocratische machthebbers vaak door de voormalige kolonisator aan de macht zijn geholpen. En dat schept ruimte voor messianistische tegenstanders zoals Joseph Kony.

Want Kony’s aanhangers beschouwen hem als niets minder dan een profeet. Een man met bovennatuurlijke gaven, met een eigen leger van God. ’s Mans kindsoldaten, betoogt Dominic Ongwens advocaat Krispus Ayena, werden zo volledig gehersenspoeld. Ze schikten zich naar die nieuwe werkelijkheid. Volstrekt onmenselijke handelingen behoorden vervolgens al snel tot de orde van de dag.

Joseph Koney zelf houdt zich al jaren schuil, maar als Ayena door Oeganda reist om ontlastende getuigen te zoeken, die later overigens inderdaad voor zijn cliënt zullen pleiten bij het Strafhof, stuit hij wel op een vrouw en enkele kinderen van de rebellenleider. Een man die volgens de advocaat heel aardig overkomt en in niets lijkt op het monster dat uit zoveel verhalen naar voren komt.

Zulke tegenstellingen – ook die tussen de dader en het slachtoffer in één en dezelfde getroebleerde man en de verhitte situatie in het Afrikaanse land tegenover de beheerste rechtszittingen in Den Haag – tekenen deze film, die gaandeweg steeds verder onder de huid kruipt. Terwijl tijdens het proces de meest gruwelijke details aan de orde komen, proberen de rechters voor een ordelijke rechtsgang te zorgen.

Ook zij raken echter bevangen door de enormiteit van het drama dat zich in Oeganda heeft afgetekend.

No Céu Da Pátria Nesse Instante

IDFA

Deze film begint met een Braziliaanse vrouw die Sandra Kogut meermaals indringend vraagt of ze misschien een linkse filmmaker is. Want: als je voor die rooien bent, haak ik af. En de documentaire eindigt met een Bolsonaro-supporter die diezelfde filmmaakster, na een stekelig vraag- en antwoordspel over vermeende fraude tijdens de presidentsverkiezingen van 2022, afgemeten toevoegt: ‘Het lijkt alsof jij in het ene Brazilië woont en ik in een totaal ander land.’

Tussendoor houdt Kogut in de documentaire No Céu Da Pátria Nesse Instante (Engelse titel: At This Moment, In The Nation’s Sky, 105 min.), vernoemd naar een zinsnede uit het Braziliaanse volkslied, haar mening zoveel mogelijk buiten de film – ook al is duidelijk met welke kant zij wordt geassocieerd. Bij die verkiezingen neemt de linkse kandidaat Lula ’t op tegen de zittende president van zeer rechtse signatuur, Jair Bolsonaro. Rood versus de landskleuren geel en groen, geclaimd door Bolsonaro’s partij.

Hun aanhangers leven – zo blijkt steeds weer in deze observerende film – in een totaal andere werkelijkheid. ‘Kunnen we Brazilië niet gewoon opsplitsen?’ vraagt een Bolsonaro-aanhanger zich dan ook hardop af als de spanningen over de uitslag oplopen. Een vraag die ook sommige gefrustreerde Amerikaanse, Britse of, ja, Nederlandse kiezers zichzelf vast wel eens hebben gesteld. Van politieke opponent is de tegenpartij verworden tot een vijand, die met alle mogelijke middelen moet worden bestreden.

Terwijl Petra Costa diezelfde Braziliaanse verkiezingen gebruikt om in haar documentaire Apocalipse Nos Trópicos (2024) het grotere verhaal van het christelijk nationalisme in Brazilië uit te diepen, daalt Kogut juist af naar de basis: de gewone aanhangers van beide zijden, campagnevrijwilligers en verkiezingsfunctionarissen. Zij staan op dit cruciale ogenblik in de moderne Braziliaanse geschiedenis met hun poten in de modder en ervaren hoe de vijandigheden tussen rood en geel-groen steeds verder escaleren.

Het heeft de documentairemaakster heel wat kruim gekost om landgenoten te vinden die in de aanloop naar de verkiezingen hun ervaringen wilden delen. Zeker de achterban van Bolsonaro staat zeer wantrouwend tegenover journalisten, die beschouwd als verspreiders van nepnieuws. Voor hen lijkt ook alles geoorloofd om te winnen. Bij religieuze Bolsonaro-supporters wordt er bijvoorbeeld gebeden als de uitslag in hun nadeel dreigt uit te vallen. ‘Ik hoop nog steeds dat het leger ’t overneemt’, zegt één van hen.

Te midden van al het strijdgewoel houdt een straatverkoper op een scorebord nauwkeurig bij van wie hij het meeste shirts en vlaggen verkoopt: Bolsonaro of Lula. Met enige goede wil zou je het een geruststellend beeld kunnen noemen: terwijl de man geen geheim maakt van zijn eigen voorkeur – van Lula moet hij niets hebben – mag dat niet in de weg staan van zijn business. Zulk pragmatisme, hoe aards ook het motief, kan Brazilië getuige deze onstuimige verkiezingsfilm wel gebruiken, zou je zeggen.

Apocalipse Nos Trópicos

IDFA

Je zou kunnen zeggen: het scenario lag klaar en was zelfs al eens getest, dus waarom zouden ze ’t in Brazilië niet ook eens uitproberen? Bijna op de dag af twee jaar na de bestorming van het Capitool door de aanhang van de Amerikaanse president Donald Trump zetten supporters van de Braziliaanse president Jair Bolsonaro de aanval in op het parlement.

De parallellen tussen Trump en Bolsonaro liggen sowieso voor het oprapen in Petra Costa’s Apocalipse Nos Trópicos (Engelse titel: Apocalypse In The Tropics, 111 min.). Ook Jair Bolsonaro is een feilbaar mens met opvallende gebreken, die nochtans volledig wordt omarmd door evangelisch rechts. En daar vindt Costa, die in The Edge Of Democracy (2019) haar eigen familiegeschiedenis al verbond met de recente politieke historie van Brazilië, haar thema: hoe evangelische christenen, inmiddels zo’n dertig procent van het totale electoraat, worden ingezet voor oerconservatieve politiek.

De verpersoonlijking van die ontwikkeling is pastor en televisiedominee Silas Malafaia van de Assembleia De Deus-beweging. Hij zet zich schrap tegen abortus, het homohuwelijk en de legalisering van drugs en vormt inmiddels een kracht om rekening mee te houden in het Zuid-Amerikaanse land. In een grijs verleden steunde hij Bolsonaro’s grote tegenstander Lula, maar die twee matchten niet. Daarna omarmde hij Jair – ja, werkelijk waar – Messias Bolsonaro, die zich als relatief onbeduidende uiterst rechtse volksvertegenwoordiger bekeerde tot het christelijk nationalisme.

Costa verbindt dit actuele politieke verhaal, middels een enigszins moeizame persoonlijke voice-over en sprekende religieuze afbeeldingen, met bespiegelingen over de extreme opvatting van het christendom door Malafaia en zijn gevolg. Omdat volgens het Bijbelboek Openbaringen een eindstrijd nodig is voor de terugkeer van Jezus op aarde – Armageddon – lijkt het behouden van de vrede geen doel voor deze geharde ‘evangelicals’. Het winnen van de verkiezingen is slechts een klein onderdeel van de heilige strijd. Zo zetten ze, totaal onverzoenlijk, koers richting de Dag des Oordeels.

De ‘messias’ Bolsonaro is een prima vehikel voor die agenda. Als ook Brazilië wordt getroffen door de wereldwijde pandemie spot hij net als zijn Amerikaanse evenknie met alle COVID-wetten. Bidden tegen Corona, dat is zijn voornaamste devies. En als er dan mensen sterven? Nou en. Iedereen gaat een keer dood. Het maakt de Braziliaanse Trump wel kwetsbaar bij de verkiezingen van 2022 als hij toch weer met die dekselse Lula, die enige tijd in de gevangenis heeft gezeten, wordt geconfronteerd als opponent. Deze verkiezingen kunnen bepalen of Brazilië een seculiere staat blijft.

Als de zege uiteindelijk naar Lula’s Arbeiderspartij gaat, tevens gevolgd in de documentaire No Céu Da Pátria Nesse Instante, reageren Bolsonaro’s supporters furieus. Apocalipse Nos Trópicos wint direct aan scherpte en drama als zij het leger vragen om in te grijpen en zelf het recht in eigen hand nemen. En al die tijd staat de mannetjesmaker Silas Malafaia aan hun zijde. Als Bolsonaro beweert dat God heeft gezegd: ga vechten en ik ben erbij, laat Petra Costa in een treffende scène zien dat de pastor hem dit heeft ingefluisterd – of op z’n minst zijn goedkeuring heeft gegeven.

Bolsonaro’s aansporing om geweld te gebruiken lijkt een kopie van de slogan waarmee Donald Trump op 6 januari 2021 zijn aanhang aanspoorde om het Capitool te attaqueren: fight like hell. Ook in Brazilië loopt ‘t volledig uit de hand, toont deze pijnlijk actuele film over het monsterverbond tussen christelijk nationalisme en autocratische leiders. En als het Trump-draaiboek ook in de toekomst wordt gevolgd, staat Jair Bolsonaro nu in de coulissen te wachten totdat hij zich opnieuw kandidaat kan stellen voor het presidentschap – en komt een theocratie in Brazilië weer een stapje dichterbij.

An American Pastoral

IDFA

Met enige goede wil is in deze documentaire een vooraankondiging van de verkiezing van Donald Trump tot president van de Verenigde Staten te vinden. In An American Pastoral (118 min.) kijkt de Franse filmmaakster Auberi Edler in 2023 mee bij een fel bevochten verkiezing in de zogenaamde ‘Rust Belt’, de Amerikaanse staten die een jaar later bij de presidentsverkiezingen duidelijk ‘rood’, Republikeins, zullen stemmen.

Als er vijf plekken vrijkomen in het negenkoppige bestuur van de openbare school van Elizabethtown, een slaperig stadje in de Amerikaanse staat Pennsylvania, ontstaat er een pittige ideeënstrijd. Niet zozeer tussen Democraten en Republikeinen, want Etown is een door en door rode stad. De strijd gaat tussen gematigde Republikeinen, die de plekken nu bezetten, en partijgenoten die veel strenger in de leer zijn.

Als zij bij de verkiezingen aan het langste eind trekken, gaat er een straffe conservatieve wind waaien door Elizabethtown. Christelijke nationalisten willen boeken met een expliciete inhoud verbannen uit de schoolbibliotheek en gaan ongetwijfeld ook tornen aan LHBTIQ+-rechten. Tijdens politieke bijeenkomsten komen landelijke kopstukken zoals Michele Bachmann en Glenn Beck de achterban alvast flink oppoken.

Edler volgt kandidaten van beide zijden naar vergaderingen, kerken en schimmige zaaltjes. Ze treft daar een volledig verdeelde natie. Tegenover de rekkelijken – en zowaar ook enkele Democraten – staan de hardliners voor wie ‘Merica eerst en vooral een christelijk land is, waar jongens gewoon jongens zijn en meisjes meisjes, iedereen een wapen hoort te dragen en Trump ook de verkiezingen van 2020 heeft gewonnen.

Met de schooljeugd wordt verder nauwelijks gesproken. Deze ideologische oorlog speelt zich duidelijk boven hun hoofd af – al zullen zij straks wel degelijk met de consequenties ervan worden geconfronteerd. Auberi Edler mengt zich niet in het debat, maar registreert feilloos hoe dit Elizabethtown – en in het verlengde daarvan: de Verenigde Staten – volledig uiteenrukt en wellicht zelfs grondig van karakter doet veranderen.

Trump: The Criminal Conspiracy Case

BBC

Ze hebben tegenwoordig allemaal hun eigen ‘mugshot’: de omstreden advocate Sidney Powell, grondwetsdeskundige John Eastman, voormalig burgemeester van New York Rudy Giuliani en – natuurlijk – oud-president Donald Trump. In totaal stelt openbaar aanklager Fani Willis van Fulton County in de zaak van The State of Georgia vs. Donald J. Trump et. al negentien Amerikanen in staat van beschuldiging vanwege het opzetten van een criminele samenzwering na de tumultueuze presidentsverkiezingen van 2020.

De Britse documentaire Trump: The Criminal Conspiracy Case (89 min.) reconstrueert deze gevoelige kwestie met Willis, de verdachten John Eastman en Trevian Kutti, de conservatieve advocate Ashleigh Merchant, de verkiezingsofficials Brad Raffensperger en Gabriel Sterling van Georgia, de parlementsleden Beach en Jordan van die staat, Eric Coomer van de stemmachineleverancier Dominion, rechter Robert McBurney, de sheriff die Trumps politiefoto maakte en een jurylid (dat anoniem wil blijven).

Illustratief is het verhaal van Ruby Freeman, een vrijwilliger die er door Team Trump van wordt beschuldigd dat ze tijdens het tellen van de stemmen op de verkiezingsdag zou hebben gesjoemeld. Nadat haar naam in de openbaarheid is gebracht, wordt ze in haar woonplaats Atlanta ineens achtervolgd door een witte auto, met een man die erin die zich tegenover de politie identificeert als ‘pastor’ Stephen Lee. Deze schimmige figuur staat ook regelmatig te posten bij Freeman voor de deur.

Als de vogel Lee is gevlogen, ontvangt zij bezoek aan huis van ‘crisismanager’ Trevian Kutti, die vanuit Chicago is ingevlogen. Die dwingt uiteindelijk een ontmoeting op het politiebureau af, waar ze Freeman een advocaat probeert aan te smeren. Kutti zal uiteindelijk aangeklaagd worden voor pogingen om een valse getuigenverklaring te verkrijgen. ‘Ik ben mijn naam, reputatie en gevoel van veiligheid kwijt’, blikt Freeman geëmotioneerd terug tijdens haar officiële verklaring in de rechtbank.

Zo laat deze onrustbarende film toch nét weer een andere kant zien van de donkere periode tussen de presidentsverkiezingen van dinsdag 3 november 2020 en de bestorming van het Capitool op 6 januari 2021. Het geweld op die dag komt ook slechts zijdelings aan de orde. De focus ligt veel meer bij de machinaties achter de schermen, om Trumps vicepresident Mike Pence ertoe te bewegen om nepdelegaties voor het electoral college te valideren, zodat zijn baas alsnog kan worden herkozen.

Het laatste deel van de documentaire besteedt filmmaakster Marian Mohamed tenslotte aan de rechtszaak tegen de negentien verdachten, een proces dat gepaard gaat met de gebruikelijke laster, bedreigingen én vertragingstechnieken. Zodat het vonnis over de verkiezingen van 2024 kan worden getild en één van hen straks misschien alle problemen weer kan wegwerken als hij opnieuw wordt gekozen tot president.

Fight Like Hell

Journeyman Pictures

Fight Like Hell (95 min.), roept de Amerikaanse president Donald Trump op 6 januari 2021 tegen zijn aanhang, als die op weg gaat naar het Capitool in Washington D.C. om daar z’n ongenoegen te laten blijken over de uitslag van de presidentsverkiezingen op dinsdag 3 november. De stemmen voor Trumps Democratische opponent Joe Biden mogen niet gecertificeerd worden, zo is de gedachte. Zodat de zittende president later alsnog aan zijn tweede termijn kan beginnen.

De tumultueuze periode tussen de presidentsverkiezingen van 2020 en Bidens inauguratie op 20 januari is, geheel terecht, al vaker onderwerp geweest van documentaires. Four Hours At The Capitol en January 6th documenteren bijvoorbeeld de bestorming van het Capitool, terwijl Shadowland en The Insurrectionist Next Door zicht proberen te krijgen op de motieven van de Trump-supporters die in de Amerikaanse hoofdstad het parlementsgebouw attaqueren.

In de documentaire Stopping The Steal blikken Republikeinse kopstukken verder terug op de onwezenlijke fase tussen de verkiezingen en de rellen op 6 januari, waarin steeds duidelijker wordt dat Donald Trump – en daarmee ook zijn achterban – geen genoegen neemt met de verkiezingsuitslag. Zijn voormalige campagnemedewerker Roger Stone, die in deze periode wordt gevolgd voor de documentaire A Storm Foretold, bedenkt een slogan voor de opgeklopte onvrede: Stop The Steal.

Behalve een geestelijk vader heeft de campagne echter ook een generaal nodig: de radicaal-rechtse politieke activist, influencer en complotdenker Ali Alexander. In deze found footage-film volgt documentairemaker Jon Long de grondoorlog die Alexander vrijwel direct na de verkiezingen opstart. Boze Trump-supporters die betrokken raken bij de schermutselingen scanderen regelmatig ‘1776’. Ze lijken ervan overtuigd dat zij een sleutelrol spelen in een tweede Amerikaanse revolutie.

Long toont deze gebeurtenissen, slechts vergezeld van basale feitelijke informatie en een unheimische soundtrack, volledig vanuit het perspectief van Trumps voetbalsoldaten en (gewapende) milities. In de eerste helft van z’n film laat hij zien hoe zij op het ‘juiste’ spoor worden gezet door ‘usual suspects’ zoals Infowars-crimineel Alex Jones, de deviante oud-generaal Michael Flynn, Amerika’s verknipte burgemeester Rudy Giuliani en de extreemrechtse influencer Nick Fuentes.

Halverwege schakelt Long door naar 6 januari zelf, een dramatische dag die hij begeleidt met berichtgeving in de media, speeches en heimelijke communicatie binnen de Republikeinse partij en Team Trump. De bijbehorende beelden zijn, vier jaar later, overbekend, maar wennen nooit. En toch lijken ze tegenwoordig voor bijna de helft van het Amerikaanse electoraat tot de voltooid verleden tijd te behoren. Ze vormen in elk geval geen beletsel om opnieuw te stemmen op Donald Trump.

‘And if you don’t fight like hell’, heeft die ook gezegd op die traumatische woensdag in januari 2021, in woorden die vier jaar later nog altijd nagalmen, ‘you’re not gonna have a country anymore.’

Carville: Winning Is Everything, Stupid

Janus Film / Altimeter Film

Ruim dertig jaar later draagt James Carville een vrijwel identieke sweater – met horizontale paarse, groene en gele strepen – als in de scène waarmee hij een onvergetelijk documentaire-personage werd in The War Room (1993). Toen, aan de vooravond van de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 1992, sprak hij als campagneleider van Bill Clinton nog eenmaal, onverwacht geëmotioneerd, zijn team toe. Het zou het onbetwiste hoogtepunt worden van zijn lange carrière als politieke strateeg: ‘zijn‘ kandidaat werd gekozen tot leider van de westerse wereld.

Nu er in 2024 opnieuw verkiezingen op het programma staan – een rematch tussen Biden en Trump, zo laat het zich dan nog aanzien – pakt regisseur Matt Tyrnauer (Studio 54, Where’s My Roy Cohn? en The Reagans) de draad op met de politieke insider uit Louisiana, die van zijn hart nooit een moordkuil maakt, altijd vast is blijven houden aan die kenmerkende ‘southern drawl’ en zowat elke zin doorspekt met één of meerdere krachttermen. Hij is één van de eersten binnen de Democratische partij die durft uit te spreken dat Joe Biden geen verkiesbare kandidaat is en moet wijken voor een ander. Ook al wil, halverwege 2023, werkelijk geen partijgenoot die boodschap horen.

Terwijl Cartwright de verwikkelingen rond Bidens kandidatuur volgt en zonder terughoudendheid becommentarieert, blikt Tyrnauer samen met ‘The Ragin’ Cajun’ en familie, vrienden, collega’s en opponenten terug op zijn veelbewogen bestaan in Carville: Winning Is Everything, Stupid (98 min.). De man die tegenwoordig wordt beschouwd als een politiek orakel won pas op z’n 42e zijn eerste verkiezingen. Enkele jaren later zou hij z’n grootste overwinning boeken tijdens de campagne van 1992: Bill Clinton versloeg niet alleen zijn Republikeinse tegenstander George H. Bush, James Carville kreeg bovendien een relatie met één van diens topmedewerkers, Mary Matalin.

Twee geloven op één kussen, daar slaapt de Duivel tussen. De gestaalde ‘liberal’ en Republikeinse spin doctor zijn echter nog altijd samen – al maken ze er ook geen geheim van dat ze een lastige periode doormaakten toen Matalin ging werken voor de regering van George W. Bush. Net als andere veteranen uit die gedenkwaardige ’92-campagne – George Stephanopoulos, Paul Begala, Mandy Grunwald en Bill Clinton zelf – slaat ook Carvilles vrouw permanent rake taal uit. Haar echtgenoot is ‘a two fisted shit catcher’. Begala, met wie hij al sinds halverwege de jaren tachtig dagelijks belt, noemt Carville verder ‘the smartest son of a bitch who has ever done this for a living’.

En die verzet zich als overtuigde Democraat dan weer stellig tegen woke en ‘preachy females’. Want daarmee, is zijn zoals altijd stellige overtuiging, verliest zijn partij mannelijke kiezers. En uiteindelijk telt voor James Carville – getuige dit voor politieke junks bijzonder smakelijke portret, waarin het de hoofdpersoon overigens geen moment moeilijk wordt gemaakt – maar één ding: verkiezingen winnen. Voor de goede zaak, welteverstaan. Of, zoals Carville zelf, die nog nét voor die verkiezingen van 2024 tachtig wordt, ‘t vervat in een kenmerkende oneliner: ‘Screw the argument, win the election.’

The Choice 2024: Harris Vs. Trump

PBS

Het is inmiddels een traditie van ruim dertig jaar. Sinds 1988 zet Frontline, het journalistieke documentaireprogramma van de Amerikaanse publieke omroep PBS, elke vier jaar de twee Amerikaanse presidentskandidaten tegenover elkaar in The Choice. Van pak ‘m beet George H. Bush versus Michael Dukakis (1988) via Barack Obama versus John McCain (2008) tot – driemaal is scheepsrecht – Donald Trump versus Hillary Clinton (2016), Joe Biden (2020) en Kamala Harris (2024).

Het contrast tussen de twee opponenten in The Choice 2024: Harris Vs. Trump (114 min.) kan bijna niet groter. De Republikein Trump, kind van een keiharde New Yorkse topondernemer, dominante kracht binnen zijn eigen partij in de afgelopen tien jaar en belichaming van de boze witte man. Tegenover de Democrate Harris, dochter van een alleenstaande moeder uit India (en een Jamaicaanse vader), tot voor kort relatief onbekend bij het grote publiek en archetypische strijdbare zwarte vrouw.

De opzet van dit gedegen dubbelportret van Michael Kirk voelt direct vertrouwd. De toon is neutraal, kritisch en gezaghebbend, waarbij verteller Will Lyman en diens imposante donkerbruine mannenstem een sleutelrol spelen. Die sturen de kijker op en neer tussen de twee hoofdrolspelers, de tegenpolen ‘The Donald’ en ‘The Female Obama’, en langs de hoogte- en dieptepunten in hun levens, met een afgewogen mix van archiefmateriaal en pratende hoofden.

Behalve de ‘usual suspects’ in dit soort politieke portretten – biografen, journalisten en politieke insiders – heeft Kirk bij Donald Trump bijvoorbeeld ook diens kritische nicht Mary, topmedewerkers van de Trump-organisatie, Donalds eigen Raspoetin Roger Stone, tv-dominee Paula White en David Marcus, de neef van Trumps leermeester en consigliere Roy Cohn, voor de camera gekregen. Cohns voornaamste les (speel nóóit volgens de regels!) zou Trump stevig in z’n oren knopen.

Bij Kamala Harris schetsen vriendinnen, medestudenten en medewerkers haar opmars als openbaar aanklager, procureur-generaal van de staat Californië en senator namens de ‘sunshine state’. Daarbij diept Kirk ook ongemakkelijke verhalen (Harris’ relatie met de dertig jaar oudere mannetjesmaker Willie Brown, die zelf ook nog een tijd burgemeester van San Francisco was) en pijnlijke episoden (de massale kritiek als ze in 2004, na de moord op agent Isaac Espinoa, niet de doodstraf eist) op.

In bijna alles lijken Donald Trump en Kamala Harris elkaars tegenpolen. Oud versus ‘jong’. Man versus vrouw. Wit versus zwart. Conservatief versus progressief. En loopje met de wet versus strikte handhaving ervan. Na The Choice 2024 lijkt de keuze helder bij de presidentsverkiezingen van dinsdag 5 november, die zomaar weer op een nek-aan-nekrace – en, in het slechtste geval en afhankelijk van de winnaar, op een burgeroorlog – kunnen uitlopen.

Majority Rules

Abramorama

Kiezen tussen twee kwaden. Voor veel Amerikanen komt ‘t daarop neer tijdens de komende presidentsverkiezingen. Zoals ‘t eigenlijk al heel lang is. Al te veel nuance biedt het tweepartijenstelsel nu eenmaal niet. Menigeen brengt z’n stem dus uit met dichtgeknepen neus – als er al wordt gestemd – omdat die andere kandidaat nog véél erger is.

Dat kan anders, betoogt AJ Schnack in Majority Rules (92 min.). Het móet waarschijnlijk ook anders als de Verenigde Staten een vitale democratie willen blijven. Aan het begin van zijn, jawel, optimistische film laat hij overtuigend zien dat het huidige systeem alleen de scherpslijpers beloont. Slechts acht procent (!) van het Amerikaanse electoraat, de schreeuwerige partijtijgers, bepalen voor een belangrijk deel uit welke twee kandidaten de rest van hun landgenoten kunnen kiezen. De filmmaker vergelijkt ‘t met een uitgebreide menukaart die uiteindelijk wordt gereduceerd tot pizza Hawaï of Liver & Onions. Smakelijk! Om dat te veranderen moet het failliete primary-systeem, waarbij de twee politieke partijen hun eigen voorverkiezingen organiseren, helemaal op z’n kop.

AJ Snack gebruikt de staat Alaska als voorbeeld van hoe ’t ook kan. Daar hebben ze ’t in 2022 op een andere manier aangepakt. In plaats van aparte voorverkiezingen voor Democraten en Republikeinen, al dan niet opengesteld voor onafhankelijke kiezers, wordt daar één grote primary georganiseerd. Iedereen kan zich ervoor inschrijven. De vier kandidaten met de meeste stemmen stromen daarna door naar een systeem met ‘ranked choice voting’. Daarbij stemmen kiezers niet alleen op hun favoriete kandidaat, maar geven ze ook hun tweede, derde en vierde voorkeur aan. Zo wordt uiteindelijk, is de gedachte, degene gekozen met daadwerkelijk de meeste steun onder kiezers. Klinkt ingewikkeld, is het eigenlijk niet. Met zijn menukaart-analogie legt Snack ’t heel eenvoudig uit.

En dan zoomt hij in op de verkiezingsstrijd die losbarst in Alaska als Don Young, bijna een halve eeuw de enige vertegenwoordiger voor ‘The Last Frontier’ in het Amerikaanse congres, plotseling overlijdt. Uit de voorverkiezing komen vier kandidaten naar voren: de Democrate Mary Peltola, onafhankelijk kandidaat Al Gross, Republikein Nick Begich en – niemand minder/meer dan – de conservatieve oud-gouverneur en vicepresidentskandidaat Sarah Palin. Zij gaan campagnevoeren binnen een nieuwe politieke realiteit, waarin een coöperatieve houding naar je opponent misschien wel meer waard is dan het uitvechten van cultuuroorlogen. Intussen probeert ook Lisa Murkowski, een gematigde Republikeinse senator van Alaska, haar door Trump gesteunde partijgenote Kelly Tshibaka te verslaan.

Hoe houden zulke politieke tegenpolen zich staande in dit getrapte verkiezingssysteem? En, veel belangrijk nog: zorgt die nieuwe systematiek ervoor dat er een kandidaat wordt gekozen die daadwerkelijkheid door een meerderheid van het electoraat wordt gesteund? AJ Snack belicht in Majority Rules daarnaast ook initiatieven in andere staten om verkiezingen op een andere manier te organiseren en, dat ook, het onvermijdelijke verzet daartegen. Want, zoals hij in de kantlijn opmerkt, de Democraten en Republikeinen zijn ’t doorgaans over helemaal niets eens, maar blijken ineens wel te kunnen samenwerken als ‘t om verzet tegen het huidige primary-systeem gaat. Dat loslaten zou hun eigen bestaan wel eens in gevaar kunnen brengen. Geen pizza Hawaï of Liver & Onions meer.

Zulk cynisme krijgt echter nooit de overhand in deze – origineel waar! – hoopvolle film over de Amerikaanse politiek die doorgaans – en niet zonder reden, natuurlijk – toch zoveel onbegrip, woede en wanhoop oproept.

Stopping The Steal

HBO Max

Tot het bittere einde, de verloren verkiezingen van 2020, bleven ze aan de zijde van ‘hun’ president staan. Pas toen Donald Trump de uitslag van die verkiezingen begon te betwisten – hij was daar al ruim vóór de verkiezingsdag, dinsdag 3 november, mee begonnen – kwam alsnog het ongemak bij de prominente Republikeinen die zich nu, vier jaar later, uitspreken in Stopping The Steal (90 min.).

De titel van deze documentaire van Dan Reed (Leaving Neverland / The Truth Vs. Alex Jones) refereert natuurlijk aan Trumps eigen scandaleuze Stop The Steal-campagne, geïnstigeerd door zijn eigen ‘dirty trickster’ Roger Stone en uitvoerig belicht in de fascinerende docu A Storm Foretold (2022). Onder deze noemer slingerde Trumps team met ‘topjuristen’ zoals Rudy Giuliani en Sidney Powell, zonder enige vorm van bewijs, allerlei zelfverzonnen misstanden met doorlekkende stiften (‘Sharpiegate’), gemanipuleerde stemmachines en overleden kiezers de wereld in.

Alle sprekers in deze chronologische reconstructie van de even onwerkelijke als donkere periode tussen Joe Bidens verkiezingsoverwinning en de bestorming van het Capitool op 6 januari 2021, wilden oorspronkelijk dat Trump zou worden herkozen in 2020. Daarvan zijn Republikeinse kopstukken zoals Bill Barr (Trumps voormalige minister van Justitie), Marc Short (stafchef van vicepresident Mike Pence), Alyssah Farah Griffin (communicatiedirecteur van het Witte Huis) en Stephanie Grisham (Trumps perswoordvoerder) inmiddels al lang en breed, ongetwijfeld met de staart tussen de benen, teruggekomen.

Anderen zoals Jacob Chansley, de beruchte QAnon-sjamaan die bij de bestorming van het Capitool zowaar in de senaatsruimte belandde, en Mark Finchem, lid van de militie Oath Keepers en Make America Great Again-volksvertegenwoordiger in Arizona, zijn er nog altijd van overtuigd dat Biden z’n overwinning heeft gestolen. Zij lijken ook geen enkele wroeging te hebben over het feit dat Republikeinse officials die hun rug recht hielden in de betwiste staten Arizona en Georgia, partijgenoten dus, op grove wijze werden belasterd en bedreigd. Terwijl zwaarbewapende milities ondertussen voor een grimmige sfeer op straat zorgden.

‘Ik heb maar elfduizend stemmen nodig’, drong Donald Trump hoogstpersoonlijk aan bij Brad Raffensperger. ‘Doe me een lol!’ De ‘secretary of state’ van Georgia en zijn Chief Operating Officer Gabriel Sterling, samen verantwoordelijk voor de verkiezingen in die staat, hielden hun rug echter recht. Bijna vier jaar later is het een ongemakkelijke gedachte dat diezelfde Trump – een ernstige bedreiging voor de Amerikaanse democratie, zo bevestigt deze gedegen terugblik met louter voormalige medestanders en partijgenoten nog maar eens ten overvloede – opnieuw een serieuze kanshebber is voor het Amerikaanse presidentschap.

Vrijwel iedereen die tijdens zijn eerste ambtstermijn direct met hem te maken heeft gekregen – en zelfs een oerconservatieve hardliner zoals de voormalige vicepresident Dick Cheney – voelt inmiddels de noodzaak om openlijk voor Trumps herverkiezing te waarschuwen. Wat dit waard is, blijkt op 5 november 2024 – als er die dag al een uitslag is, tenminste, en als die ook wordt geaccepteerd door de verliezer.

Rutte

Videoland

‘Waarom doet u mee aan deze documentaire?’ vraagt Leonard Ornstein bij de start van deze tweedelige film aan de hoofdpersoon zelf. Zijn vriend Jort Kelder bestookte hem al langer met het idee om een fly on the wall-documentaire te maken, vertelt Mark Rutte. Zou zijn vertrek als premier niet een goede aanleiding zijn? Op z’n Ruttes: ‘Ik kijk natuurlijk graag naar die documentaires. En het is ook een beetje lullig om er wel naar te kijken en nooit mee te werken.’

Nu is ie er dus: Rutte (84 min.), een kijk achter de schermen bij de laatste negentig dagen van de langstzittende premier uit de Nederlandse geschiedenis. Op voorhand is het de vraag: waar zit het drama? Elke gedenkwaardige politieke documentaire kent ‘do or die’-momenten, zo weet het VVD-boegbeeld als geen ander, waarop de hoofdpersoon zijn ware aard prijsgeeft. De emotionele slotspeech van Bill Clintons campagneleider James Carville in The War Room bijvoorbeeld. Of hoe een Oegandese politicus zich in Bobi Wine: The People’s President staande houdt tijdens een volledig ontsporende verkiezingsstrijd.

Wat heeft dit portret zoal te bieden over Mark Rutte, een politicus waarover in de afgelopen veertien jaar zo’n beetje alles al is gezegd en die zich overal – ook als Ornstein hem de duimschroeven aandraait over het Toeslagenschandaal of het Groningse gasdossier – weer uit wurmt? Zijn jeugd, vaste rituelen, sobere leefstijl en onverwoestbare opgewektheid komen natuurlijk weer langs. En dat hij, achter de schermen, wel eens uit zijn vel kan springen. Alleen: achter díe schermen komt de docu dan weer niet. ’s Mans woede-uitbarstingen komen alleen ter sprake in gesprekken met mensen uit zijn omgeving.

Deze blik achter de schermen – met ‘exclusieve toestemming’ om bepaalde delen van gesprekken met staatshoofden en regeringsleiders te filmen – leidt niet tot scènes waarin Rutte even uit z’n rol valt, in verlegenheid wordt gebracht of een onverwachte kant van zichzelf laat zien. De vlieg op de muur bij Rutte toont hem vooral ontspannen. Privé: in z’n favoriete restaurant, bij z’n autogarage of op Jort Kelders bootje. En als politicus: in overleg met z’n team, bellend met de Oekraïense president Zelensky, op staatsbezoek, bijpratend met ‘jaar- en studiegenoot’ Willem-Alexander en, natuurlijk, lobbyend voor een baan.

Tussendoor passeren ook de hoogte- en dieptepunten uit zijn politieke loopbaan – het gevecht om het lijsttrekkerschap van de VVD, de aanslag op MH17 en het Functie Elders-debat bijvoorbeeld – nog even, tamelijk plichtmatig, de revue. De duiding daarbij komt van zijn directe entourage als minister-president, beeldbepalende politici zoals Rita Verdonk, Lodewijk Asscher en Alexander Pechtold en zijn (jeugd)vrienden Lodewijk Dekker, Koen Petersen en Jort Kelder. Die zijn behoorlijk openhartig en soms ook kritisch op de man die ze van haver tot gort – en toch ook weer helemaal niet – lijken te kennen.

Echt gevaarlijk wordt ’t nooit. De raspoliticus houdt controle over de boodschap. Ontspannen werken Mark Rutte en ‘zijn’ fly on the wall-film, opgefleurd met luchtige klassieke muziek die uitstekend aansluit bij het gemoed van de hoofdpersoon, niet alleen toe naar de sleuteloverdracht in het Torentje, maar ook naar zijn prestigieuze nieuwe functie elders. Als secretaris-generaal van de NAVO gaat hij de komende jaren ongetwijfeld een beroep doen op zijn aanzienlijke politieke gaven. Met z’n soepele tong en lenige geest weet hij in dit degelijke portret in elk geval al te indringende zelfreflectie of groot drama te vermijden.

Al vindt de liefhebber van fly on the wall-documentaires in Mark Rutte dat vast ook wel weer een heel klein beetje jammer.

War Game

Matador Content

Oud-hoogleraar bestuurskunde Uri Rosenthal, die van 2010 tot en met 2012 ook minister van Buitenlandse Zaken was, participeerde in 1997 in een vijfdelige serie op de Nederlandse televisie, genaamd Crisis, waarin beslissers waren samengebracht in een soort ‘war room’ en werden geconfronteerd met een gesimuleerde ramp. De Amerikaanse documentaire War Game (94 min.) kent een vergelijkbare opzet – al is de crisis ditmaal wel erg levensecht.

Op 6 januari 2023, precies twee jaar na de bestorming van het Capitool in Washington, organiseert de onafhankelijke Vet Voice Foundation een geheime oefening op het terrein van nationale veiligheid. Uitgangspunt is dat er op 6 januari 2025 opnieuw een opstand komt na de presidentsverkiezingen en dat ditmaal extremistische elementen uit het Amerikaanse leger zich in het strijdgewoel mengen. Het is een zorgwekkend scenario, waarin elementen van 6 januari 2021 zijn verwerkt.

‘Jullie hebben zes uur om een burgeroorlog te voorkomen en een vreedzame overdracht van de macht te garanderen’, houdt game designer Ben Radd de deelnemers aan het begin van deze film voor. Die hebben hun sporen verdiend in de hoogste echelons van de Amerikaanse overheid als leidinggevende bij het leger, generaal, senator, woordvoerder of medewerker van de FBI en CIA. Voormalig gouverneur van Montana Steve Bullock treedt op als president John Hotham.

De beslissers worden vanuit een studio bestookt met informatie over de snel escalerende situatie, waarbij een afvallige generaal, gemodelleerd naar generaal en QAnon-propagandist Michael Flynn, de verkiezingen bestempelt als frauduleus en oproept tot strijd. Hij sluit daarmee aan bij acties ter plaatse van de extreemrechtse Order of Columbus. En Hothams politieke tegenstander, gouverneur Robert Strickland, gooit olie op het vuur door daarvan geen afstand te nemen.

Het rollenspel, dat een steeds serieuzer karakter krijgt, wordt door de documentairemakers Jesse Moss en Tony Gerber zo nu en dan afgewisseld met de persoonlijke verhalen van direct betrokkenen. Zo raakte de vader van game producer Janessa Goldbeck in de ban van QAnon, heeft oud-veteraan en Order Of Columbus-leider Kris Goldsmith zelf een problematisch verleden en getuigde consultant Alexander Vindman in 2019 tegen president Trump tijdens de eerste afzettingsprocedure tegen hem.

Onder hun ogen voltrekt zich een onrustbarend scenario. Hotham en zijn team overwegen al snel om de zogenaamde Insurrection Act in werking te stellen, die de president in de gelegenheid stelt om het Amerikaanse leger in eigen land in te zetten. Daarmee zou het gefingeerde conflict, geïllustreerd met berichtgeving over soortgelijke situaties in de recente Amerikaanse geschiedenis die helemaal uit de hand zijn gelopen, wel eens ernstig kunnen escaleren.

Burgeroorlog is niet het meest voor de hand liggende scenario, constateert voormalig senator Heidi Heitkamp ergens halverwege het burgeroorlogspel, maar ook beslist niet onmogelijk. Dat is een ongemakkelijke conclusie, die dit ogenschijnlijk zeer realistische en spannende experiment onvermijdelijk oproept. In ‘the fog of war’, zo bleek eveneens tijdens Trumps gewelddadige revolte op 6 januari 2021, kan het kwartje ook zomaar de verkeerde kan op vallen.

Zoals hij dat eerder deed in Crisis, zou Uri Rosenthal na afloop van War Game nog wel enkele harde noten hebben te kraken – al zou ook hij waarschijnlijk kippenvel hebben gekregen van de geïmproviseerde speech van president Hotham. Die is Amerikaans goed.

Larry Flynt For President

WW Entertainment

De felste kritiek op de Republikeinse president Ronald Reagan komt in 1983 niet van zijn Democratische tegenstanders, maar van de flamboyante uitgever van het seksblad Hustler, Larry Flynt. Hij stelt zich zelfs kandidaat voor het presidentschap. Flynts campagne wordt zowel een satire op als rebellie tegen Reagans conservatieve visie op Amerika en doet heel wat stof opwaaien. Totdat de boel ook weer publiekelijk implodeert. Het beeldmateriaal dat in deze periode is gemaakt bleef jaren op de plank liggen, maar vormt nu de basis voor Larry Flynt For President (89 min.).

Flynt heeft bij de start van de campagne enkele jaren van complete inertie achter de rug. In 1978 is de vuil gebekte pleitbezorger van het vrije woord, die al menige controverse heeft veroorzaakt in puriteins Amerika, verlamd geraakt bij een moordaanslag. In de navolgende jaren lijdt hij onder helse pijnen, die alleen met zware medicatie zijn te onderdrukken en die hem volledig lam slaan. Terwijl zijn vrouw Althea Leasure wegzinkt in een ernstige drugsverslaving, weet Flynt de pijn echter langzamerhand de baas te worden. Daardoor kan hij zich weer gaan richten op wat hij het allerliefste lijkt te doen: het ontregelen van alles en iedereen, Brave Hendriken in het bijzonder.

‘Het leven moet één groot orgasme zijn’, declameert hij dus als presidentskandidaat, die zegt ‘onwetendheid en geslachtsziekten’ te willen uitbannen. En daarvoor moeten ze volgens hem ook de ‘massieve en repressieve hand van de regering weghalen uit het kruis van de Amerikaanse bevolking’. Flynts T-shirts vormen intussen een verhaal op zich. ‘Fuck The Olympics’, schreeuwt er eentje over de Olympische Spelen die een jaar later in Los Angeles moeten worden gehouden. Of, als de rechters hem niet goed gezind blijken: ‘Fuck this court’. En, erg gewaagd: ‘Give Hinckley a second chance’, een onverhulde verwijzing naar John Hinckley, de man die in 1981 een aanslag op Ronald Reagan pleegde.

Regisseur Nadia Szold gebruikt Flynts campagne, die wordt ingekaderd door allerlei lieden die er toentertijd op de één of andere manier bij betrokken waren of raakten, om zijn complete leven en missie over het voetlicht te brengen. Met de wijsheid van nu lijkt Larry Flynt een soort Donald Trump avant la lettre. Hij veroorzaakte net zo vaak en gemakkelijk ophef en liet zich eveneens in met dubieuze figuren en complottheorieën. Waar Trump echter de rechterkant van het politieke spectrum opzoekt en een kongsi is aangegaan met christelijk Amerika, zette de ongelovige Larry zich daar juist met zichtbaar plezier tegen af. Virtuoos en lomp, zoals alles waarmee hij zich bezighield.

Deze smakelijke film is een prima introductie in het tumultueuze leven van de geboren provocateur, over wie ook eerder ook al de heerlijke speelfilm The People Vs. Larry Flynt (1996) is gemaakt. Als geen ander slaagde Flynt erin om steeds weer, met veel lef en humor, de grenzen van de goede/slechte smaak op te rekken en zo The Right To Be Left Alone, tevens de titel van een andere documentaire over hem, op de kaart te zetten. Want voor Larry Flynt was vrijheid uiteindelijk het allerbelangrijkste. Om altijd en overal te kunnen zijn wie je wilde. Ook al was dat een eenvoudige pornoboer.