Tallon: Onder Druk

HBO Max

Hij is van plan om in 2024 de top tien aan te gaan vallen. In het voorgaande jaar is de Nederlandse tennisser Tallon Griekspoor doorgestoten naar plek 23 op de wereldranglijst. Hij heeft zelfs het tennistoernooi van Rosmalen op zijn naam weten te schrijven. Aan de top blijven is alleen een stuk moeilijker dan aan de top komen.

Met zijn vader Ron en broers Kevin en Scott in het publiek moet Tallon eerst maar eens proberen om opnieuw boven zichzelf uit te stijgen in Rosmalen. Dat is zeker niet gemakkelijk. Pers en publiek vragen voortdurend om zijn aandacht en leiden hem af van waar ’t uiteindelijk allemaal om draait: presteren op de baan. Zijn Belgische trainer Kristof Vliegen probeert hem, door alle weerstand heen, naar overwinningen te loodsen.

De voormalige toptennisser Vliegen is tevens prominent aanwezig in Tallon: Onder Druk (49 min.), de korte film die Jan-Willem de Lange heeft gemaakt over Griekspoors verrichtingen in 2024. Wedstrijden worden belicht via zijn kritische blik. Hij roept Griekspoor soms non-verbaal tot de orde, geeft hem na een geslaagde rally opzichtig complimentjes of deelt hardop zorgen over z’n pupil met bondscoach Paul Haarhuis.

Duidelijk is: Tallon Griekspoor moet aan de bak. Om zijn huidige status te behouden of zelfs uit te bouwen, openlijke twijfelaars te logenstraffen en – vooral – aan zijn eigen verwachtingen te kunnen voldoen. Die druk was er altijd al. Van jongs af aan heeft Griekspoor moeten concurreren met andere talenten, waarvan de ouders, volgens zijn vader Ron, in de stellige overtuiging waren dat ze ‘de nieuwe Krajicek’ in huis hadden.

Terwijl hij de strijd aanbindt met cracks als Djokovic, Sinner en Zverev blijkt Griekspoors grootste tegenstander, jawel, Tallon te heten. Kristof Vliegen probeert dat in goede banen te leiden en tegelijk zijn relatie met de explosieve tennisser, die zijn woede na een verloren wedstrijd ouderwets botviert op z’n racket, te behouden. Dat blijkt een serieuze uitdaging, verraadt deze film, die verrassend dicht bij de trainer en z’n speler komt.

Want daar blijkt het hart van deze boeiende sportdocu te zitten: bij de delicate omgang tussen twee mensen die elkaar nodig hebben om te kunnen presteren, maar op een gegeven moment niet meer mét en niet meer zónder elkaar lijken te kunnen. En dat dreigt dan weer ten koste te gaan van de prestaties. Zo stevent Tallon: Onder Druk af op een onvervalst do or die-moment: op de tennisbaan en ernaast.

Quad Gods

HBO Max

Als de kolossale krachtpatser Titus O’Neil staat hij beslist zijn mannetje in de worstelring. In werkelijkheid zit de Afro-Amerikaanse dertiger Richard Jacobs in een rolstoel. Een kleine tien jaar geleden heeft zijn leven een dramatische wending gekregen en liep hij een dwarslaesie op. ‘Niet zo’, dacht hij nog, toen het noodlot zich aandiende, in de vorm van twee mannen met een wapen. En, denkend aan zijn vrouw en kinderen: ‘God, niet nu!’

Met teamgenoten zoals Repnproof, Mongo Slade en Whiplash247 behoort Richard, onder de noemer Breadwinner1007, tegenwoordig tot de Quad Gods (83 min.), een e-sportsteam dat volledig uit Amerikanen in een rolstoel bestaat. In videogames proberen ze hun tegenstanders te verslaan en zichzelf te overwinnen. Want videogamen kan heilzaam zijn. Dat is tenminste de stellige overtuiging van Quad Father, ofwel dokter en neurowetenschapper David Putrino.

De arts van het Abilities Research Center van het New Yorkse Mount Sinai Hospital wil het idee onderuit halen ‘dat biologie je lot bepaalt’. Concreet: dat iemand die ruggengraatletsel heeft opgelopen, de gevolgen ondervindt van een hersentrauma of een beroerte heeft gehad zich maar moet schikken in z’n lot. Putrino is ervan overtuigd dat ook mensen zoals zij zich kunnen blijven ontwikkelen en dat gamen daarin een essentiële rol kan spelen.

Deze straffe film van Jess Jacklin volgt hoe enkele Quad Gods zich staande proberen te houden in zowel de echte als de virtuele wereld. Het zijn mannen, door het lot met elkaar verbonden, die weten hoe ’t is om gevangen te zitten in je eigen lichaam en die tegelijkertijd het leven ten volle willen aangaan. Kun je bijvoorbeeld autorijden als je verlamd bent? Een baan als etensbezorger voor Über aanhouden? Lekker daten? Of toch weer ‘gewoon’ lopen?

Bij elkaar vinden ze steun, kameraadschap en humor. En deze documentaire, waarin Jacklin met animaties hun vorige levens en de games verbeeldt, toont hen zoals ze nu zijn: mensen van vlees en bloed die nog altijd balen als ze verliezen, kunnen ruziën over het ontbreken van winnaarsmentaliteit bij de ander of een blowtje roken, omdat daarmee zenuwpijn op de lange termijn misschien wel beter is te bedwingen dan met reguliere, doorgaans zeer verslavende pijnstillers.

De Quad Gods werken in dit groepsportret toe naar een all-adaptive esportstoernooi, waar maar liefst 50.000 dollar aan prijzengeld is te verdelen, maar zijn uiteindelijk vooral onderweg naar zelfacceptatie. ‘Ik ben trots op mezelf’, stelt Blake Hunt, aka Repnproof, bijvoorbeeld aan het einde. ‘Ik ben trots op m’n rolstoel. Ik hoef niet te lopen. Dat betekent niets meer voor me. Ik heb één identiteit verloren en mijn echte ik gevonden. Het was een hergeboorte. Ik ben wie ik moest zijn.’

Pianoforte

HBO Max

Het blijft een onweerstaanbaar concept: de wedstrijddocu. Een aantal jonge talenten strijdt om de overwinning op een toernooi waar menigeen nog nooit van heeft gehoord, maar dat een ongelooflijk belang blijkt te hebben (in dit geval: de achttiende editie van Het Internationaal Frédéric Chopin Concours in de Poolse hoofdstad Warschau). De filmmaker van dienst (Jakub Piatek) zoomt daarbij in op een beperkt aantal deelnemers (een vijftal getalenteerde pianisten) en volgt via hen het verloop van de wedstrijd (‘de Olympische Spelen van de piano’). Tussendoor laat hij hen in hun dagelijks leven zien, te midden van hun families (waar, vreemd genoeg, nooit iemand een gloeiende hekel aan de piano heeft).

De deelnemers vallen doorgaans onder te verdelen in een aantal vaste categorieën: het meedoen-is-belangrijker-dan-winnen type,  de vroege uitvaller, het buitenbeentje, de gedoodverfde winnaar en daar de uitdager weer van. Met in hun directe omgeving dan liefst ook nog een strenge leraar, fanatieke ouder en ondoorgrondelijk jurylid. De documentaire mondt als vanzelfsprekend uit in een emotionele apotheose (de bekendmaking van de winnaar van de pianowedstrijd, die sinds 1927 elke vijf jaar wordt georganiseerd). Gouden regel daarbij: de winnaar is één van de geportretteerden. Omdat regels er nu eenmaal zijn om gebroken te worden, is het meteen de vraag of dit ook opgaat voor Pianoforte (89 min.).

‘Ik wil de beste zijn’, zegt de Italiaanse deelneemster Michelle Canotti. ’Ik weet dat mensen normaal zeggen: ik wil mijn gevoelens uitdrukken in muziek. Nee. Ik wil een carrière en stabiliteit in de toekomst. En de Chopin-wedstrijd is een van de weinige wedstrijden die daarvoor kan zorgen.’ Piatek volgt haar en enkele concurrenten op hun weg naar eeuwige roem, waaraan in totaal 87 pianotalenten zijn begonnen. Drie rondes verder zijn er nog twaalf kanshebbers voor de overwinning over voor de finale. En tussendoor zijn er natuurlijk talloze momenten geweest waarop gezonde spanning is omgeslagen in pure stress. De eenzaamheid voor een proeve van bekwaamheid – en soms ook erna. En liefst de pure vervoering, het totale opgaan in muziek, ertussenin.

En tot besluit: het eindeloze wachten op de jury en dan het vieren, aanvaarden of (weg)slikken van hun oordeel. Jakub Piatek zit ‘zijn’ titelpretendenten dicht op de huid en vangt, met behulp van zendermicrofoontjes, ook hoe zij soms alle opgeprikte beleefdheid even laten varen en uitspreken hoe ze de wedstrijd en uitslag werkelijk beleven. Het resultaat is een film die past in de traditie van klassieke wedstrijddocu’s zoals Spellbound, Living Dolls: The Making Of A Child Beauty Queen en Wordplay, waarbij het in wezen niet uitmaakt waarop de deelnemers zich precies richten, zolang dat voor hen maar alle belang van de wereld heeft en ter plekke tot een triomf of deceptie kan leiden.

Stormy

Peacock

‘It was awful but I didn’t say no’, zegt Stormy Daniels nu over de gebeurtenis, waarmee ze ook buiten de porno-industrie wereldberoemd is geworden. In 2006 ontmoet de 27-jarige Stormy (110 min.) bij een golftoernooi in Lake Tahoe de ruim dertig jaar oudere ondernemer en realityster Donald Trump. In zijn hotelkamer wil hij, vertelt ze in deze documentaire van Sarah Gibson, plotseling seks met haar. En zij laat het gebeuren.

In die tijd is Trump al getrouwd met zijn huidige, derde echtgenote Melania. Als hij zich negen jaar later kandidaat stelt voor het Amerikaanse presidentschap vormt het verhaal van zijn affaire met Stormy – echte naam: Stephanie Clifford – dus een bedreiging voor zijn politieke ambities. Daarom laat de Republikeinse presidentskandidaat zijn rechterhand Michael Cohen haar, nét voor de verkiezingen van 2016, 130.000 dollar betalen. Hij koopt daarmee, denkt ie, haar stilzwijgen.

In januari 2018, wanneer Donald Trump alweer een jaar president van de Verenigde Staten is, lekt de dubieuze deal echter uit. Stormy wordt subiet het mikpunt van Trumps omvangrijke trollenleger. Dat ze haar uitmaken voor hoer of slet kan ze best hebben, zegt Clifford daarover opvallend nuchter. Ze moeten het alleen niet wagen om haar een leugenaar te noemen. Als Michael Cohen de zaak dan ook nog lijkt te gaan behandelen in een boek, is de maat vol.

Daniels huurt een advocaat in, de publiciteitsgeile Michael Avenatti, die haar moet bevrijden van de geheimhoudingsverklaring die ze heeft getekend. Als ze op 25 maart 2018 besluit om haar verhaal te doen in het televisieprogramma 60 Minutes, sluit ook journalist Denver Nicks aan. Hij begint achter de schermen opnames te maken bij de zaak die dan allang verder reikt dan dat ene slippertje: heeft Trump misschien campagnefinancieringswetten overtreden?.

Nicks kan van binnenuit de emotionele achtbaan vastleggen waarin zijn hoofdpersoon in de navolgende periode terechtkomt. Daar zit de meerwaarde van deze film, die de achterkant van een in de pers breed uitgemeten politieke affaire kan laten zien: hoe Stephanie Clifford, haar echtgenoot Glen en hun dochtertje zich staande proberen te houden terwijl Stormy Daniels en plein public de strijd aanbindt met de president en zijn handlangers.

Trumps advocatenteam stelt in de navolgende jaren alles in het werk stelt om haar kapot te procederen. Clifford dreigt alles te verliezen wat ze heeft: haar huwelijk, haar inkomen én haar bewegingsvrijheid. Want de lieden die haar in 2018 nog vanaf een anoniem account uitscholden, uiten tegenwoordig rustig op eigen titel onverholen dreigementen. Aan het eind van deze boeiende film oogt ze dan ook verbitterd, moegestreden en bang.

Het beschadigde meisje uit een white trash-milieu, de ongenaakbare stripper en pornoster, de vrouw die zich dapper teweer stelt tegen de ‘grab ‘em by the pussy’-president, de onderneemster die tijdens dat proces ook gewoon de tering naar de nering zet met de striptour Make America Horny Again en het boek Full Disclosure en de moeder die koste wat het kost haar kind wil beschermen maakt tegenwoordig een ronduit geslagen indruk.

Terwijl haar Nemesis middenin zijn derde presidentscampagne zit en druk doende is om al z’n juridische problemen voor zich uit te schuiven, vreest zij bankroet en de gevangenis. De behoefte om haar kant van het verhaal over het voetlicht te brengen, zodat de wereld weet wat er zich tijdens en vooral na dat schmutzige bezoek aan Trumps hotelkamer heeft afgespeeld, lijkt stilaan te zijn gedoofd. Sommige gevechten mag/kun je nu eenmaal niet winnen.

De zwijggeldaffaire komt waarschijnlijk in het voorjaar van 2024 alsnog voor de rechter. Stormy Daniels lijkt dan te mogen getuigen.

All Or Nothing: Die Nationalmannschaft In Katar

Prime Video

Alles of niets. Het is de ultieme sportgedachte. De dood of de gladiolen. Bij de documentaire-franchise All Or Nothing, waarvoor elke keer een ander voetbal- of american football-team wordt gevolgd, lijkt het uitgangspunt toch eerder álles, of zo’n minst heel veel. Want ook al geeft zo’n topploeg ogenschijnlijk een ongefilterd kijkje in z’n binnenste, uiteindelijk moet het totaalplaatje, als het ook maar enigszins kan, wel positief blijven – en bijdragen aan de verbinding met de achterban.

Vanuit die gedachte heeft de Duitse voetbalbond er vast mee ingestemd om de deuren van het nationale elftal te openen tijdens het wereldkampioenschap in Qatar van 2022. In hun bangste dromen hadden ze niet kunnen vermoeden dat ‘Die Mannschaft’ het toernooi al na de eerste ronde zou moeten verlaten. En dat is natuurlijk precies de reden waarom All Or Nothing: Die Nationalmannschaft In Katar (154 min.) op voorhand interessanter lijkt dan al die andere series.

Want hoe kun je het verhaal sturen van een elftal dat genadeloos is afgeschminkt? Of moet je dat idee dan gewoon maar loslaten? Op het gevaar af dat je een soort Ajax: Daar Hoorden Zij Engelen Zingen (2000), Roel van Dalens pijnlijke film over het desastreuze jubileumjaar van de Amsterdamse voetbalclub, de wereld in slingert en daardoor nog jarenlang wordt achtervolgd. Alle reden om de proef op de som te nemen en deze vierdelige serie van Christian Twente à la minute te verslinden.

All Or Nothing: The German Team In Qatar begint achttien maanden voor het WK, nadat het Duitse elftal bij het wereldkampioenschap in 2018 en Europees kampioenschap in 2020 ook al voortijdig is uitgeschakeld. Er wordt een nieuwe bondscoach aangesteld: Hansi Flick, een gekende teambuilder die in de voorbije jaren met de Duitse topclub Bayern München alles gewonnen heeft wat er te winnen viel. Hij moet de neuzen dezelfde kant opzetten en het elftal terug naar de top brengen.

Het toernooi begint echter al meteen met gedoe: een rel rond de zogenaamde OneLove-aanvoerdersband verstoort de voorbereiding op de openingswedstrijd tegen Japan, die dan ook prompt verloren gaat. Het gaat daarna van kwaad tot erger, hoezeer Flick en zijn mannen de moed er ook in proberen te houden. Twente krijgt intussen opvallend veel toegang tot de trainingen, wedstrijdbesprekingen en kleedkamerpraat, waarbij het er onderling soms pittig aan toegaat.

Hij heeft bovendien alle sleutelfiguren (Flick zelf, zijn trainersstaf, technisch directeur Olivier Bierhoff en de topspelers Manuel Neuer, Ilkay Gündogan, Thomas Müller, Leon Goretzka, Kai Havertz, Antonio Rüdiger, Jamal Musiala en Niclas Füllkrug) uitgebreid kunnen interviewen. Achteraf, dat wel. Met de kennis van dat moment, bijvoorbeeld over het feit dat Hansi Flick bondscoach is gebleven – en dat het voor de eigen carrière dus niet verstandig is om hem en plein public af te branden.

Bij de tweede wedstrijd tegen topland Spanje staan de Duitsers al in de overlevingsstand – maar dan zijn ze volgens de overlevering het gevaarlijkst. Aan het gelijkspel tegen dit topland, dat de voorronde wél zal overleven, ligt het ook niet. Wat ’t dan wel is? Honger? Instelling? Flick krijgt er maar geen greep op. ‘Als we zo doorgaan, gaan we naar huis’, schreeuwt hij in de rust van de derde wedstrijd tegen Costa Rica, als het water hen aan de lippen staat. ‘Dat is toch niet te geloven.’

Hij zal er echter aan moeten geloven in deze patente miniserie, bijeengehouden door verteller Béla Réthy, die de hectiek en intensiteit van deelname aan een groot sporttoernooi, met behulp van dramatische actiebeelden en bombastische muziek, uitstekend weergeeft en bovendien een belangrijk voetbalcliché ontkracht: ‘Voetbal is een eenvoudig spel: 22 mannen lopen gedurende negentig minuten achter een bal aan. En aan het einde winnen de Duitsers…’

NIET.

Heart Of Invictus

Netflix

Niet de beste atleten worden geselecteerd voor de Invictus Games in Den Haag, een groots opgezet sportevenement voor gewonde oorlogsveteranen, maar wie er zelf het meeste behoefte aan heeft. Stuk voor stuk hebben de deelnemers, in totaal ruim vijfhonderd sporters uit zeventien landen, psychische en/of lichamelijke klachten overgehouden aan hun tijd in het leger en kunnen ze maar moeilijk aarden in de ‘burgermaatschappij’.

Terwijl de atleten zich in de vijfdelige serie Heart Of Invictus (261 min.) voorbereiden op de Games, die door het Coronavirus pas in het voorjaar van 2022 kunnen plaatsvinden, dreigt er oorlog in Oekraïne. Boogschutter Yuliia ‘Taira’ Paievska, een stoere militaire paramedicus, ziet haar deelname in gevaar komen. Net als haar teamgenoten moet zij de belangen van haar land afwegen tegen haar eigen welzijn. Die keuze is echter snel gemaakt, met dramatische gevolgen.

Regisseur Orlando von Einsiedel (The White HelmetsVirunga & Convergence: Courage In A Crisis) verweeft het tragische relaas van de Oekraïense boogschutter met persoonlijke portretten van sporters uit Groot-Brittannië, Denemarken, Canada, Zuid-Korea en de Verenigde Staten. Het gaat om gebroken mensen die, via deelname aan het jaarlijkse toernooi, weer heel willen worden. Dit gaat onvermijdelijk gepaard met de crises, doorbraken en zeges die ook een docuserie nodig heeft.

De promo voor de Invictus Games ligt er intussen nét iets te dik bovenop. De verschillende wedstrijdonderdelen krijgen, zeker in de tweede helft van de serie, wel erg veel ruimte. Net als de activiteiten van initiatiefnemer Prins Harry. Hij diende een korte periode als militair in Afghanistan en kwam daarvan beschadigd terug. Heart Of Invictus lijkt vooral een verlengstuk van de persoonlijke missie die daaruit voortkwam: deze Games.

Dit laat onverlet dat de worsteling van fragiele mensen die hun beperkingen achter zich proberen te laten – of in elk geval hanteerbaar willen maken – ook hier weer voor aangrijpende taferelen zorgt. De sociaal ongemakkelijke Brit bijvoorbeeld, die als rugby-aanvoerder ineens boven zichzelf uitstijgt. Of een Canadese veteraan die eindelijk durft te bekennen dat hij nog altijd stevig drinkt. En de stoere Deense soldaat die naar zijn kinderen weer een liefdevolle vader kan zijn.

Via de Invictus Games, althans dat wil deze serie ons doen geloven, hebben ze de stap richting zichzelf en de toekomst definitief kunnen zetten.

Captains Of Zaatari

Trigon Films

Hebben wij echt kans om onze droom waar te maken en profvoetballer te worden? vraagt de Syrische tiener Mahmoud Dagher tijdens een ontmoeting van zijn jeugdvoetbalteam met niemand minder dan Xavi, de oud-speler en coach van FC Barcelona. ‘Jullie hebben alles in eigen hand’, antwoordt die in kenmerkende sporttaal. ‘Het hangt van jullie zelf af. Jullie zijn op het cruciale moment in je leven aanbeland, waarop je kunt zeggen: ik wil voetballer worden.’

Dat is nét iets gemakkelijker gezegd dan gedaan. Mahmoud en zijn teamgenoten zijn afkomstig uit een vluchtelingenkamp in Jordanië en nemen deel aan de AlKass International Cup in Qatar. Net als andere tieners dromen ze ervan om de nieuwe Messi of Cristiano Ronaldo te worden en een plek te veroveren bij een Europese topclub, zoals het Bayern München van Robert Lewandowski, Thomas Müller en Arjen Robben dat even verderop ontspannen traint.

Als de Syrische jongens zich in de kijker weten te spelen bij het onder 17-toernooi in Doha, hoeven ze niet terug naar Kamp Za’atari. Samen met zijn beste vriend Fawzi Qatleesh fantaseerde Mahmoud daar nog over een plek in het Syrische nationale elftal. Tot zijn grote verdriet werd Fawzi nét voor het toernooi echter te oud bevonden. In een ontroerende scène van Captains Of Zaatari (74 min.) droeg hij zijn aanvoerdersband vervolgens over aan Mahmoud.

Voor het oog van hun verwanten in Jordanië, die via een gammele televisie meekijken, krijgen de talenten nu de kans om zich te onderscheiden. De Egyptische documentairemaker Ali Elarabi registreert dit van beide kanten: hoe de jongens proberen te scoren en de achterblijvers in het kamp intens meeleven. Ook als Mahmoud het woord neemt. ‘Toen ik vluchteling werd, werd ik meteen van al mijn kansen beroofd. Maar ik zal nooit toelaten dat ook mijn dromen worden gestolen.’

En daarmee heeft hij meteen de kern te pakken van deze zeer geslaagde coming of age-docu, waarin voetbal uiteindelijk niet meer dan een voertuig is naar de wereld van de boezemvrienden Fawzi en Mahmoud. Zoals voetbal voor hen juist het voertuig úit die wereld moet worden.

Boom! Boom! The World vs. Boris Becker

Apple TV+

Twee keer heeft Alex Gibney de voormalige toptennisser Boris Becker gesproken voor dit portret, vertelt hij aan het begin van Boom! Boom! The World vs. Boris Becker (212 min.): in 2019, op 51-jarige leeftijd, als de drievoudige Wimbledon-winnaar net vanwege mogelijke fraude in het vizier van justitie is gekomen. En drie jaar later, in het voorjaar van 2022, enkele dagen voordat hij daadwerkelijk de gevangenis in moet. Ze ogen als twee verschillende mensen: een goed geconserveerde charmeur versus een gebroken mens, een oudere man ineens, met waterige ogen, die maar niet kan begrijpen wat hem is overkomen.

De eerste Boris Becker heeft duidelijk de overhand in het eerste deel van deze tweedelige documentaire, waarin Alex Gibney de start van zijn carrière doorlicht. Van zijn eerste overwinning op Wimbledon in 1985 als zeventienjarige serve & volley-speler tot het moment dat hij de nummer 1-positie op de wereldranglijst claimt, na een heroïsche overwinning op Ivan Lendl tijdens de Australian Open van 1991. Behalve de voormalige tennistopper komen daarbij ook Beckers ex-vrouw Barbara, legendarische manager Ion Tiriac en opponenten als Björn Borg, John McEnroe en Mats Wilander aan het woord – ook over de sport tennis zelf, een grote liefde van Gibney.

De eerste helft van deel 2 benut hij voor de nazomer en herfst van Beckers carrière, waarin hij er een sport van maakt om overwinningen voor de poorten van de hel weg te slepen. Die wedstrijden worden door Alex Gibney, met behulp van een zeer uitgesproken soundtrack, weergegeven als shootouts in een spaghettiwestern. Wanneer de situatie hopeloos lijkt, haalt Boom Boom Boris het allerbeste in zichzelf naar boven. De filmmaker ziet er een metafoor in voor het leven van zijn protagonist. Eerst laat hij de boel volledig ontsporen, om de zaak daarna alsnog vlot te trekken en als een Houdini te ontsnappen – of er op zijn minst een goed verhaal aan over te houden.

Want Alex Gibney herkent ook de verhalenverteller in Boris Becker: een man die zijn eigen versie van de waarheid liever niet dood checkt. Dat doet Gibney dus voor hem: met een voice-over grijpt hij enkele keren in na een interviewfragment en meldt dan dat wat zijn hoofdpersoon hem zojuist heeft verteld wellicht toch nét iets anders ligt. Het is een betwistbare werkwijze – reparatie in de montage in plaats van directe confrontatie – van een verhalenverteller die er een specialiteit van heeft gemaakt om omstreden persoonlijkheden te portretteren (Julian Assange, Lance Armstrong en Elizabeth Holmes) en daarbij niet schroomt om ze zo nodig ook te ontmaskeren.

Het laatste uur van zijn tweeluik reserveert Gibney voor Beckers leven ná de sport, het beruchte zwarte gat, waarin hij nog een periode coach is van Novak Djokovich (die zich hier lovend over hem uitlaat) en verder vooral ernstig boven zijn stand leeft.  Zo manoeuvreert hij zich steeds nadrukkelijker in de problemen én in de Duitse Boulevardbladen. Want over drie dingen raakt het land volgens de übercelebrity nooit uitgepraat: Adolf Hitler, de hereniging van Oost- en West-Duitsland én Boris Becker. Als de problemen hem boven het hoofd groeien, meldt ook Boris 2 zich weer, ontzet over hoe het leven hem nu kansloos achter volstrekt onmogelijke ballen aan laat rennen. 

Een roemloze nederlaag lijkt onvermijdelijk, waarbij Alex Gibney zich ook steeds vaker opstelt als geduchte tegenstander, met bovendien een bijzonder gevaarlijk wapen: die venijnige voice-over waarmee hij zijn hoofdpersoon rücksichtslos kan fileren. Daarmee licht hij ditmaal met name Beckers financiële bokkensprongen kritisch door. Tot een totaal demasqué van de Bekende Duitser leidt dit niet. Boom! Boom! is krachtiger als psychologisch portret van een begenadigde tennisser – en daarmee van het wezen van een sport, die twee mensen fysiek en psychologisch volledig tegen elkaar uitspeelt. Totdat één van beiden omvalt.

In dat spel is en blijft Becker een nooit te onderschatten opponent. Gibney vervat dit in een dramatisch shot van die fractie van een seconde waarop hij zijn racket laat neerdalen voor alwéér een machtige service. Als Boris zijn zinnen écht zet op de overwinning en die opslag begint te lopen, dan is er meestal geen houden aan. Zoals zijn voormalige coach Günther Bosch ‘t ooit verwoordde: Becker speelt doorgaans vooral tegen Becker. Als hij die verslaat, wint hij meestal ook wel de wedstrijd.

Not A Game

Netflix

Voor alle mensen die consequent weigeren om het spel mee te spelen wordt er in deze gedegen documentaire een compleet nieuw heelal geopend: de gamewereld. Waar jonge ventjes vanuit hun slaapkamer internationale toernooien en grote geldbedragen kunnen winnen. Waar andere kinderen juist wegzinken in een parallel bestaan en steeds verder verwijderd raken van de realiteit. En waar, om nog maar eens een ander clichébeeld te gebruiken, een enkeling zijn primitiefste instincten botviert, die wel tot geweldsuitbarstingen in de echte wereld moeten leiden.

Al wordt dat laatste idee in Not A Game (98 min.) direct grondig onderuit gehaald door een professor van de Universiteit van Essex. ‘Als ik een romantische roman lees, word ik dan romantisch?’ vraagt Richard Bartle van de faculteit computergamedesign. ‘Of lees ik een romantische roman omdat ik een romanticus ben?’ Uit studies blijkt volgens hem het tweede: degenen die gewelddadig blijken te zijn waren dat altijd al. Natuurlijk kunnen games volgens Bartle geweld veroorzaken. Net als pak ‘m beet televisienieuws, films of politiek.

Met insiders en wetenschappers graast documentairemaker Jose Gomez, die Brendan McDonnell heeft gestrikt als verteller, het complete gameterrein af. Waarbij voor de hand liggen deelthema’s als verslaving, gokken en geldklopperij aan de orde komen, professionele gamers en hun families vertellen hoe het ooit is begonnen en ook enkele onverwachte invalshoeken, zoals bijvoorbeeld diversiteit in de gamewereld, worden belicht. Juist in de bijzondere voorbeelden zit de meerwaarde van deze soms wat brave film.

Als na de dood van Eric ‘I can’t breathe’ Garner, doodgedrukt door Amerikaanse politieagenten, bijvoorbeeld een Call Of Duty-toernooi wordt georganiseerd om de kans op rellen te verkleinen en ook de politie zelf besluit om een vertegenwoordiging te sturen. Als een man met een zware lichamelijke beperking laat zien hoe hij in games alles kan zijn wat in het echte leven niet voor hem is weggelegd. En als voor een doodzieke jongen in aller ijl een speciale gameplay wordt gefabriceerd. Zodat hij één keer al zijn fantasieën kan uitleven, voordat hij zijn laatste adem uitblaast.

Dan is gamen ineens écht geen spelletje meer.

Tiger

HBO/Ziggo

Hij was zegge en schrijve acht maanden oud toen vader Earl hem kennis liet maken met golf. Een kleine anderhalf jaar later waren ze samen te gast in de tv-show van Bob Hope, waar de peuter zijn beste slagen mocht laten zien. Tiger Woods was voorbestemd om een grootheid op de golfbaan te worden, zeker in de ogen van zijn ouders Earl en Kultida. Zij hadden een heus masterplan voor hun kind: hij moest de eerste zwarte topgolfer worden.

En zo geschiedde. Tiger (192 min.) werd een legende in zijn sport. Een merk ook, van zo’n honderd miljoen dollar per jaar. En een ideale schoonzoon. Totdat de zeepbel vakkundig werd doorgeprikt. Volgens deze meeslepende biografie kwam de ommekeer na het overlijden van zijn vader, die in Tiger een soort kruising tussen Mahatma Gandhi en Nelson Mandela zag, en de brave huisvader een ongezonde voorliefde ontwikkelde voor wilde avonturen in Sin City, Las Vegas. Seks als pijnbestrijding, aldus zijn biograaf Armen Keteyian. Dat ene adagio – what happens in Vegas, stays in Vegas – zou alleen niet opgaan voor Tiger Woods. Zijn wilde escapades haalden hem uiteindelijk aan alle kanten in.

In het eerste deel van dit tweeluik schetsen de filmmakers Matthew Heineman en Matthew Hamachek met pakkend beeldmateriaal van de ene na de andere golftriomf en interviews met z’n vrienden, kleuterjuf, eerste vriendin, concurrenten, marketeers en vaste caddie de opmars van de Amerikaanse ‘golfrobot’. In deel 2 tekenen ze vervolgens met biografen, sportjournalisten en z’n bekendste maîtresse Rachel Uchitel diens dubbelleven en ondergang op. Waarna er op de valreep, zoals in een echte Hollywood-evergreen, toch nog een wederopstanding volgt.

Dit is nu eenmaal een klassiek verhaal over een held, die eerst zonder voorbehoud op het schild wordt gehesen en er daarna en plein publique vanaf sodemietert – of vanaf wordt geduwd. Gadegeslagen door talkshowgasten met ferme meningen, comedians met gemakkelijke grappen en bobo’s die niet weten hoe snel ze afstand van hem, de zwarte jongen in de witte wereld, moeten nemen. In dat opzicht is Tiger tevens een nauwelijks verhulde aanklacht tegen de celebritycultuur, die de protagonist bijna de kop heeft gekost. Opgevreten door zijn eigen populariteit.

En deze tweedelige docu is tenslotte ook nog het aangrijpende relaas van een jongetje dat roofbouw op zijn lijf en persoonlijkheid pleegt om de droom van zijn ouders, vader Earl in het bijzonder, te verwezenlijken. Want Nike mocht voor hem dan de slogan ‘winning takes care of everything’ hebben bedacht, Tiger Woods werd er te langen leste op hardhandige wijze mee geconfronteerd dat zo’n uitgangspunt alleen verliezers kon opleveren.