Sally

National Geographic

Als de eerste vrouwelijke astronaut van de Verenigde Staten groeit Sally Ride (1951-2012) in de jaren tachtig uit tot één van de bekendste gezichten van haar land. Ze geldt als een rolmodel, een vrouw die erin is geslaagd om een plek te verwerven in een ongekend mannenbastion, de NASA. In de praktijk wordt ook zij echter nog altijd regelmatig geconfronteerd met vooroordelen over vrouwen die de ruimte in willen – astronauten huilen toch niet? – en loopt ze zelf ook met een geheim rond. Ride verbergt een wezenlijk deel van haar leven: ze valt op vrouwen.

Bij één van haar eigen voorbeelden, toptennisser Billie Jean King, heeft ze gezien wat er kan gebeuren als je publiekelijk wordt geout. Sally (103 min.) kiest dus de vlucht naar voren: ze trouwt met medeastronaut Steve Hawley. Tegelijk besluit ze om zich niets aan te trekken van de vooroordelen en bekrompen sfeer binnen de NASA – waarmee ook zwarte astronauten, getuige de recente documentaire The Space Race, jarenlang hebben moeten dealen. Sally Ride laat zich niet uit het veld slaan en blijkt helemaal in haar element binnen de ruimtevaartorganisatie.

Behalve tijdens de verplichte persmomenten. Kan een ruimtereis later gevolgen hebben voor een mogelijke zwangerschap? vragen journalisten dan. Of: hoe hebt u tijdens de crewtrainingen gereageerd op stressvolle situaties? Huilt u dan bijvoorbeeld? Sally lacht eens ongemakkelijk. ‘Waarom vraagt niemand dat aan Rick?’ wendt ze zich gegeneerd tot de collega naast haar. En dan zijn er nog de praktische vragen vanuit de NASA zelf. Heeft ze bijvoorbeeld behoefte aan een make-up set in de ruimte? Hoeveel tampons moeten er eigenlijk mee op een vlucht van een week?

Behalve zulk ongemak belicht deze ferme film van Cristina Costantini ook de spanning en extase van het astronautenbestaan, vervat in de gebruikelijke zinnenprikkelende beelden vanuit de ruimte. Sally Ride wordt tegen die tijd allang beschouwd als ‘one of the guys’. Wanneer ze terugkeren op aarde, is zij echter het enige crewlid dat een ongetwijfeld goedbedoelde bos bloemen krijgt aangeboden van de NASA. En wanneer ze die teruggeeft, springen de media daar natuurlijk weer bovenop. Want voor de buitenwacht blijft zij altijd Sally Ride, de eerste astronaute.

De vrouw die zo gesloten was als een oester en liever niet over haar gevoelens sprak, ook niet met de mensen om haar heen, wordt in dit postume portret liefdevol opgetekend door haar moeder Joyce en zus Bear Ride, voormalig echtgenoot Steve Hawley, ex-vriendin Molly Tyson en haar NASA-collega’s Kathy Sullivan, Anna Fisher, John Fabian en Mike Mullane, volgens eigen zeggen destijds een onvervalste ‘male sexist pig’. En ook Tam O’Shaugnessy, die 27 jaar in stilte haar levenspartner was, voelt zich tegenwoordig vrij om te vertellen over haar grote liefde.

Gezamenlijk vangen zij een vrouw die weliswaar door het glazen plafond van de aarde brak, maar liever niet al te zeer in de belangstelling stond. Ook omdat dan wel eens ontdekt zou kunnen worden wie zij werkelijk was.

F*ck Normaal

Human

F*ck Normaal (50 min.), houden de deelnemers aan het het Pioneers Programme in Rotterdam elkaar voor. Ze hebben stuk voor stuk een beperking of psychiatrische problemen en willen nu wel eens geaccepteerd worden voor wie ze zijn – ook door zichzelf, overigens.

In de zomer van 2024 gaan ze samen, onder begeleiding van allerlei professionals, een speelfilm maken. Ze nemen daarbij alle belangrijke functies zelf voor hun rekening. Van het bedenken van het verhaal tot de montage van de gemaakte opnames. En in het najaar moet de rode loper worden uitgerold voor een officiële première.

De opdracht lijkt eenvoudig: een verhaal dat zich afspeelt in een wereld waarin iedereen een beperking heeft, ‘ook de dieren’. John Appel legt in deze documentaire vast hoe ze met dat uitgangspunt aan de slag gaan. Iedereen bedenkt en presenteert zijn eigen ideeën, die ze vervolgens stuk voor stuk een plek proberen te geven in de film.

Voordat ze die kunnen gaan draaien, moet er gecast worden. Dat is en blijft lastig . Hoe zorg je er bijvoorbeeld voor dat de degenen die niet gekozen worden dat niet opvatten als een afwijzing van wie ze zijn? Dat is sowieso een thema bij deze mensen, die vaak worden onderschat en wel een steuntje in de rug kunnen gebruiken.

Roxanne Oostdijk, een jonge vrouw die oorspronkelijk uit Roemenië komt, heeft bijvoorbeeld moeite met afwijzingen. De eerste drie jaar van haar leven zat ze in een kindertehuis, daarna werd ze geadopteerd door een Nederlands gezin. Zij zweert nog altijd bij een knuffeldier. ‘Flap blijft bij me’, vertelt ze daarover, ‘en wijst me niet af.’

Joyce van der Velden heeft vanwege een darmaandoening soms zoveel buikpijn dat ze overwoog om een einde aan haar leven te maken. ‘Toen ben ik in transitie gegaan, want ik moet een eigen identiteit ontwikkelen die niet gaat over mijn darmziekte.’ Ze realiseert zich dat dit vreemd klinkt. ‘Maar voor mijn mentale rust heeft het enorm geholpen.’

Hoofdrolspeler Timothy Dos Santos heeft een lichamelijke handicap, maar had moeite om naar zichzelf en anderen te erkennen dat hij ook een verstandelijke beperking heeft. Zijn rol in de film, en de bijbehorende documentaire, dwingen hem nu om zichzelf te tonen aan de wereld. ‘Heel veel mensen gaan mij écht echt zien. Ben je daar klaar voor?’

Appel volgt de deelnemers tijdens het maakproces en probeert tussendoor in korte interviews de mens achter het probleem of de diagnose vandaan te halen. Daarin slaagt hij heel behoorlijk – al blijven die miniportretjes tamelijk schetsmatig. Samen slagen die er wel in om het beeld dat er van mensen zoals zij leeft te nuanceren en bij te stellen.

Intussen weten ze de korte film Pizza Paniek met vereende kracht tot een goed einde te brengen. F*cking goed!, constateren de filmmakers eensgezind na afloop van een project – en de sympathieke documentaire die daarbij hoort – dat ongetwijfeld positief heeft bijgedragen aan hun zelfwaardering.

Marion Bloem – Een Meisje Van 70

AVROTROS

Als ze schrijft, is ze gelukkig. Als Marion Bloem afscheid heeft moeten nemen van haar man Ivan Wolffers (1948-2022) zoekt ze echter haar toevlucht tot schilderen. ‘Schrijven is m’n echtgenoot, film maken is m’n vriend, schilderen is m’n minnaar’, vertelt ze in dit persoonlijke portret van regisseur Saskia Vredeveld. ‘Ik deed ’t dus als het ware een beetje stiekem. Ik moest de momenten stelen van het andere werk waar ik van hou.’ Nu, zonder Ivan, is alles alleen anders.

Vredeveld volgt de Indisch-Nederlandse schrijfster voor Marion Bloem – Een Meisje Van 70 (53 min.) in de anderhalf jaar nadat de man, met wie ze ruim een halve eeuw samen was, uit haar leven is weggevallen. Ze werkt toe naar een expositie met haar eveneens overleden zus Joyce in Amersfoort, brengt orde in het huis dat ze samen met Ivan bewoonde (en dat wellicht in de verkoop gaat) en probeert intussen de rouw toe te laten, zonder dat die haar leven volledig op slot mag zetten.

Marion Bloem brak in 1983 door met de roman Geen Gewoon Indisch Meisje, waar zij zelf, als gracieuze schoonheid, op de omslag stond. ‘Ik werd vanaf dat boek ineens belaagd door zestienjarige jongens die beste vrienden met me wilden worden en vroegen of ze konden komen spelen’, herinnert haar zoon Kaja Wolffers zich bij de uitreiking van de Constantijn Huygensprijs aan zijn moeder, slechts een maand na het overlijden van z’n vader. ‘Hun interesse in ongewone Indiase meisjes was… pittig.’

Met vlogjes en persoonlijke berichtjes documenteert zijn moeder het intieme proces dat ze nu doormaakt voor deze film. ‘De zoveelste slechte dag’, schrijft ze bijvoorbeeld aan Vredeveld, als ’t haar even zwaar te moede is. ‘Volgens bevriende weduwen kan dat nog 30 jaar duren.’ Na verloop van tijd begint ze toch ook weer officieel te schrijven. ‘Ik zoek nog’, concludeert Marion Bloem dan. ‘Ik blijf zoeken naar zinnen die mij kunnen vertellen waar ik me bevind en wie ik ben nu hij er niet meer is.’

Via de woorden vindt ze in dit aardige portret zo de weg terug naar het leven, dat niettemin voorgoed veranderd is door de dood.

Stranger In My Own Skin

Federation Studios

Grofweg zijn er twee varianten: documentairemakers die afstand houden en zo het complete terrein rond hun onderwerp proberen te overzien. En filmers die er juist zo dicht mogelijk op kruipen, om ‘t als het ware van binnenuit te kunnen laten zien. Katia deVidas behoort, in elk geval bij deze documentaire, overduidelijk tot de tweede categorie. Ze kan ook niet anders: Katia is de echtgenote van hoofdpersoon Pete Doherty.

Dit is dus niet de film waarin chronologisch en met een zekere distantie wordt gevolgd hoe Doherty eind jaren negentig, als één van de twee frontmannen van The Libertines, wordt binnengehaald als een nieuwe held van de Britse popmuziek, waarna hij zich al snel helemaal verliest in een destructieve drugsverslaving en uitgroeit tot de Keith Richards/Sid Vicious/Shane McGowan van zijn generatie. Dit is sowieso geen muziekdocumentaire – ook al bevat deze rauwrommelige film natuurlijk genoeg songschrijfpogingen, repetitiemomentjes en concertfragmenten van Doherty, The Libertines en zijn latere outfit Babyshambles.

Dit is een film over Peter Doherty: Stranger In My Own Skin (93 min.), een eeuwige jongen die volledig verslingerd is geraakt aan dope – of het nu heroïne, crack of meth is – en die daar nodig vanaf wil. Of, althans: die zégt dat hij daar vanaf wil. DeVidas filmt en bevraagt de Engelse zanger en gitarist gedurende tien jaar van zeer dichtbij terwijl hij, zoals Connie Palmen dit zo treffend heeft uitgedrukt, een vriendschap zonder vriend heeft. En ze geeft hem, een vurige adept van schrijvers als Fjodor Dostojevski, Oscar Wilde en James Joyce, tevens de ruimte om zijn diepste zielenroerselen of literaire uitspattingen te delen.

Zo vangt DeVidas talloze treffende brokstukken uit het leven van haar beschadigde man. Een concert in Frankrijk bijvoorbeeld, dat vanwege vertraging met de trein (!), steeds wordt uitgesteld en vervolgens wordt afgelast. Waarna Doherty alsnog optreedt in een naburige pub. Hoe haar echtgenoot voor de reünieconcerten van The Libertines in 2010, waar hij blijkbaar enorm tegenop ziet, letterlijk voor de camera een terugval heeft. En dat magische moment waarop Pete Doherty’s vader, een beroepsmilitair met wie hij een lastige relatie heeft, op het podium stapt bij zijn band Babyshambles en zijn song What A Waster woord voor woord blijkt te kunnen meezingen.

Het ontbreekt Stranger In My Own Skin alleen regelmatig aan structuur of context. DeVidas heeft er een vergaarbak van sferen en stijlen van gemaakt. Tegelijkertijd is dat waarschijnlijk ook een aardige afspiegeling van hoe haar ‘Peter’ zijn leven leidt: in een soort waas of roes, waardoor hij zo nu en dan een hoogte- of dieptepunt beleeft, plotseling crasht en zich dan weer lui in gang zet of juist voortvarend doordendert. ‘Het talent hoort bij de man en de artiest en komt niet van de drugs’, vindt Doherty zelf. ‘En dat is ook nooit gekomen van de drugs. Een deel van de lol en de uitdaging zit zelfs in het creëren óndanks de omstandigheden. Of ik nu verslaafd ben of clean, ik zal creëren.’

Spector

Showtime

‘Het was een foutje’, zegt de heer des huizes als politieagenten in zijn privékasteel in het Californische Alhambra een dode vrouw aantreffen. ‘Ik begrijp niet wat er in godsnaam mis is met jullie. De revolver ging per ongeluk af. Oh, God!’ Het is 3 februari 2003, de dag waarop het leven van Phil Spector (1939-2021) definitief een dramatische wending zal nemen. De legendarische producer van The Righteous Brothers, Ike & Tina Turner, The Beatles/John Lennon, Leonard Cohen en The Ramones wordt ingerekend en zal de rest van zijn leven in de gevangenis doorbrengen.

Vijf weken voor de dood van Lana Clarkson gaf de excentrieke kluizenaar Spector (207 min.) nog een onthullend interview aan journalist/biograaf Mick Brown. De tapes daarvan, en Brown zelf, fungeren nu als ruggengraat voor deze vierdelige docuserie van Sheena M. Joyce en Don Argott, waarin ook (voor hem ogenschijnlijk inwisselbare) performers die ooit mochten excelleren op zijn imposante Wall Of Sound, zoals Carol Connors (The Teddy Bears), La La Brooks (The Crystals), Nedra Talley-Ross (The Ronettes) en Darlene Love (The Blossoms), een bijdrage leveren.

Behalve mensen uit Spectors directe (werk)omgeving, waaronder ook zijn dochter Nicole, zoomt deze miniserie met haar moeder Donna en allerlei vrienden tevens in op de vrouw die door hem de dood vindt. Van een zielloos slachtoffer, consequent weggezet als ‘B-film actrice’, wordt Lana Clarkson weer een mens van vlees en bloed. Hetzelfde geldt eigenlijk voor Phil Spector zelf, een man die doorgaans wordt geportretteerd als een geniale en gevaarlijke gek. Joyce en Argott vinden in hem een kwetsbaar en labiel mens, dat al op heel jonge leeftijd ernstig werd beschadigd.

De titel To Know Him Is To Love Him, zijn allereerste hit met de groep The Teddy Bears, blijkt bijvoorbeeld gebaseerd op het grafschrift van zijn vader, die een einde aan zijn leven maakte toen Phil negen was. Net als zijn zus Shirley zou hij zelf de rest van zijn leven kampen met serieuze psychische problemen, zoals paranoia en manische en depressieve perioden, en afhankelijk raken van medicatie. Wanneer hij daarbij begint te drinken, zoals in de periode waarin hij Lana Clarkson min of meer dwong om nog even een drankje bij hem te doen, kan het zomaar he-le-maal fout gaan.

Spector richt zich met name op de moord en de navolgende rechtszaak, waarbij er nog een bijzondere rol is weggelegd voor filmmaker Vikram Jayanti die in deze periode de hele fijne documentaire The Agony And Ecstacy Of Phil Spector (2009) maakte. ‘Ik kan me herinneren dat hij zei dat de rechter niet wilde dat hij muziek zou laten horen of zou praten over zijn muziekcarrière tijdens de rechtszaak, omdat dit niets te maken had met die nacht’, vertelt Jayanti over Phil Spector. ‘Tijdens de rechtszaak dacht hij: als deze mensen mijn muziek maar konden horen, dan zou ik hier niet zitten.’

Het is typisch zo’n verhaal geworden dat louter verliezers kent. ‘Zij wordt nog altijd enorm gemist’, zegt één van Clarksons vrienden geëmotioneerd. Tegelijkertijd vraagt Mick Brown zich in deze genuanceerde, afgewogen en uiteindelijk ook aangrijpende miniserie af: ‘Wordt hij herinnerd vanwege You’ve Lost That Lovin’ Feeling en Be My Baby of voor het vermoorden van Lana Clarkson?’ Volgens Spectors dochter Nicole kunnen we gewoon plezier aan zijn oeuvre blijven beleven. ‘Hij bracht muziek vanuit de hemel in onze wereld’, zegt zij. En: ‘Ik kan alleen zeggen is: to know him is to love him.’

Blue Monday

Chester / KRO-NCRV

Zij kijken recht in de camera. En wij als kijkers een héél klein beetje in hun ziel. ‘Ik ben wel heel erg geneigd te geloven dat dit voor mij de juiste zoektocht en de juiste weg is’, zegt Jerry Allon, een dertiger die wil weten wie zijn biologische vader is. ‘En als dan blijkt dat het allemaal een platte ziekte is die mij gewoon maar op een spoor zet waar ik eigenlijk niet op had moeten zitten, zou ik dat wel erg vinden.’ Hij denkt hardop verder en concludeert vervolgens: ‘Dan ben ik toch zieker dan ik dacht.’

Dat is ook het lastige van psychoses, constateert hij in Blue Monday (55 min.), een documentaire van Ingrid Kamerling (die tevens werkzaam is als psycholoog en ook al het thematisch verwante Rusteloze Zielen, Scènes Uit De TBS en Echo – Theater In De TBS maakte). Je overtuigingen blijven in eerste instantie doorgaans dicht bij de realiteit en gaan er dan steeds meer langs lopen, Totdat je, zo heeft Jerry ervaren, helemaal vast zit in een horrorwereld. Los van de psychiatrische problematiek zelf moet dat een enorme mindfuck zijn. Als je jezelf al niet meer kunt vertrouwen…

Chester heeft soortgelijke ervaringen. Hij kent beide kanten van de medaille. De euforie: ‘Het is alsof je ineens door hebt hoe het universum werkt.’ En het diepe, diepe dal: ‘Ik dacht letterlijk dat ik in de hel was, om gemarteld te worden.’ Joyce is dan weer geneigd om zichzelf pijn te doen en heeft bij de stemmen die ze hoort ook nog eens elementaire vragen: ‘Wanneer is iets een psychose en wanneer is iets een spirituele crisis?’ Van de medische wereld heeft ze op dat vlak weinig te verwachten. Die willen de stemmen simpelweg wegdrukken met medicatie. ‘Ze vragen nooit: wat zeggen de stemmen?’

Kamerling geeft haar hoofdpersonen in Blue Monday alle gelegenheid om hun diepste zielenroerselen te delen en dringt zo echt door tot hun belevingswereld, die ze verder vervat in lange close-up shots en stemmige beelden van bovenaf of met opmerkelijk veel hoofdruimte. De drie hoofdpersonen maken daardoor een kwetsbare en onthechte indruk, die nog eens wordt versterkt door het weelderige geluidsdecor en de stemmige muziek. Het is duidelijk: Jerry, Chester en Joyce voeren elk hun eigen eenzame strijd, die bij anderen vaak voor onbegrip zorgt.

Aan het eind van de tunnel lijkt echter licht te gloren. Tijdens de film beginnen ze heel voorzichtig weer contact te maken met de buitenwereld, waarvoor zij soms zo vreemd lijken – en die voor hen ook vaak vreemd aanvoelt.