Sta Op! En Rust

Doxy

Steeds meer jonge mensen krijgen te maken met een burn-out. Voor Nederlanders met een migratieachtergrond geldt dit in het bijzonder. In Sta Op! En Rust (56 min.) verkent Bibi Fadlalla met enkele Nederlanders van kleur de problemen die zij ervaren en de mogelijke oorzaken daarvan.

Ze spreekt bijvoorbeeld Chichi Zhang, eigenaar van een social media agency. Haar moeder was tandarts in China en heeft in Nederland haar beroep weer opgepakt, Chichi’s vader werd intussen directeur van een ziekenhuis. Als dochter had zij het gevoel dat ze nauwelijks aan de hoge verwachtingen van haar ouders kon voldoen. Met alle gevolgen van dien.

De wortels van student rechten Vida Asaré liggen in Ghana. Haar broers en zussen zijn ook gebleven in hun Afrikaanse geboorteland. Vida’s vader zag in haar echter de persoon die de familie zou kunnen dragen. Dat zorgde voor een enorm verantwoordelijkheidsgevoel. Ze was jaren alleen bezig met studie en werk – en de angst om vooral maar geen teleurstelling te worden.

Bestuursadviseur Tofik Dibi, oud-Tweede Kamerlid voor GroenLinks, verbaast zich erover hoezeer hij op een gegeven moment in de greep was geraakt van andermans verwachtingen. ‘Dat ik nog aan iemand wil bewijzen dat ik een goeie man van kleur ben’, zegt hij hoofdschuddend. ‘Of een goeie Nederlander, een goeie Marokkaan of moslim, een normale homo…’

Verder heeft ondernemer Manouschka Bottse, die als negenjarige over kwam vanuit Suriname, ervaren dat een vrouw van kleur in Nederland altijd met een achterstand begint. Die ervaring deelt ze met Jessica de Abreu. Als kind van De Bijlmer voelde zij altijd de druk om te presteren. Drie masters volstonden niet om dat gevoel onschadelijk te maken.

Fadlalla maakt dit idee, dat je altijd tekort schiet, voelbaar in deze bijna tactiele film. De persoonlijke verhalen van haar hoofdpersonen zijn omlijst met een wirwar aan flikkerende beelden, pling-geluidjes en statements van influencers, opinieleiders en celebrities. Zij benadrukken het belang van hard werken, jezelf bewijzen, tegenslagen slikken, nét een stapje verder gaan….

En als ze zulke wijze raad niet willen aannemen van pak ‘m beet Kim Kardashian, Denzel Washington of Beyoncé, dan is er nog altijd een ‘inner voice’, ingesproken door Yannick Jozefzoon, die zich persoonlijk tot hen richt. ‘Die opofferingen zijn ’t waard’, houdt ie hen vol overtuiging voor. ‘En je moet niet vergeten: je ouders zijn niet voor niets naar Nederland gekomen.’

Naarmate de film vordert, wordt Jozefzoons toon valser – en zijn venijnige boodschap nauwelijks meer te negeren. Totdat die alles om zich heen leegzuigt. ‘Je wilt niet die luie Marokkaan zijn, hè?’ klinkt hij bijvoorbeeld ronduit sardonisch, met veel echo op zijn stem. ’Of die Surinamer die altijd te laat komt?’ Na een korte stilte: ‘Hell no! You’re gonna miss out.’

Zo maakt Sta Op! En Rust treffend invoelbaar welke druk Nederlanders met een migratieachtergrond, vanuit hun omgeving en zichzelf, kunnen ervaren en hoe ’t uiteindelijk bijna onvermijdelijk kan worden dat ze daaronder bezwijken.

Vodu

Nozem Films / AVROTROS

Met enige goede wil kun je er een klassiek held(inn)enverhaal in zien: de uitverkorene probeert de lokroep van haar lot telkenmale te weerstaan. Ze kruipt ervoor weg, probeert de signalen te negeren en begint die uiteindelijk zelfs actief te bevechten. Tevergeefs, natuurlijk. De beelden blijven komen, totdat ze er echt niet meer aan kan ontkomen en in arren moede dat lot maar omarmt.

In de sfeervolle korte docu Vodu (30 min.) van Eva van Weeghel vertelt Dzifa Kusenuh dat ze in haar dromen soms bijna wordt gedwongen om in de toekomst te kijken. Het zijn lang niet altijd fijne beelden. Zo kreeg de jonge Ghanees-Nederlandse actrice eens een unheimisch visioen over een meisje op het Amsterdamse station Sloterdijk. En daarmee liep het later, inderdaad, niet goed af.

Zulke gebeurtenissen boezemen haar angst in. Ze doen haar ook denken aan haar vader Atsu. Hij staat voortdurend in contact met hun voorouders. Dzifa besluit om samen met hem af te reizen naar Ghana. Zij wil de Vodu-cultuur die Atsu aanhangt beter leren kennen. Via dromen lijkt die ook al nadrukkelijk naar haar te lonken. Zonder dat ze er echt vat op krijgt of eraan durft toe te geven.

Wat heeft ze van haar voorouders te verwachten? Dzifa is bang dat ze niets van haar moeten hebben. En wat nu als ze die connectie wél krijgt? vraagt ze zich hardop af, in een dagboekachtige voice-over. Dat ze net als haar vader met hen gaat communiceren en dat zij dan in haar dromen gaan terugpraten? Wil ze die beerput werkelijk openmaken, op het gevaar af dat ie nooit meer dichtgaat?

Gaandeweg raakt ze in haar vaderland echter steeds meer vertrouwd met de fysieke en spirituele wereld van haar vader, waarvan zijzelf onmiskenbaar ook een onderdeel is. Van Weeghel kijkt mee tijdens dit intieme proces van het aan zichzelf twijfelende kind en de vader, die haar liefdevol aanspoort om haar lot te omarmen en te vertrouwen op zichzelf – en op hem en haar voorvaderen.

Met behulp van enkele vaste gebruiken wordt Dzifa Kusenuh klaargestoomd om de rol te aanvaarden die altijd al voor haar was weggelegd. ‘Ik heb jou vandaag geblessed, zegt Atsu plechtig tegen z’n dochter tijdens een soort doop- en reinigingsritueel. ‘Ik heb jou gecleansed vandaag. En je kan altijd bij de goden komen. Dit is wat ik je wilde geven. En het is het laatste. Jij moet zelf verder gaan.’

Soundtrack To A Coup D’Etat

Imagine

Drie dagen voordat de onafhankelijkheid van de Belgische kolonie Congo wordt uitgeroepen op 30 juni 1960, privatiseert België nog gauw Union Minière, het mijnbedrijf dat wordt beschouwd als de motor van Congo’s economie. Patrice Lumumba, de eerste premier van het Afrikaanse land, houdt bij de officiële onafhankelijkheidsceremonie, ten overstaan van de Belgische koning Boudewijn, een vlammende speech over de spot, beledigingen en slaag die zijn volk heeft moeten doorstaan. ‘Omdat we n***** waren.’ Ruim een half jaar later is hij dood, vermoord onder nooit helemaal opgehelderde omstandigheden.

Om westerse economische belangen, in de vorm van Congo’s grondstoffen, te beschermen en geen land te verliezen in de Koude Oorlog met de communistische aartsrivaal, de Sovjet-Unie, probeert de Amerikaanse buitenlandse veiligheidsdienst CIA dan al enige tijd de onafhankelijkheidsstrijd van Congo te beïnvloeden. De Amerikanen willen de lastpost Lumumba neutraliseren en sluiten daarom al snel een geheime alliantie met zijn rivaal Joseph-Désiré Mobutu. Die zal vanaf 1965 ruim dertig jaar aan de macht zijn in het Afrikaanse land, dat dan op zijn gezag voortaan Zaïre wordt genoemd.

In Soundtrack To A Coup D’Etat (150 min.) paart documentairemaker Johan Grimonprez deze onverkwikkelijke geschiedenis aan de muziek van Amerikaanse jazzgrootheden zoals Dizzy Gillespie, Louis Armstrong, Duke Ellington, Nina Simone en Thelonious Monk. Zij vormen een brug naar de strijd die Malcolm X in die tijd voert om de maatschappelijke positie van Afro-Amerikanen te verbeteren. Die voelen zich op hun beurt gesteund door de ontwikkelingen in Afrika, dat zich lijkt te ontwikkelen tot een United States Of Africa waar zwarte mensen over hun eigen lot mogen beschikken.

Intussen worden Armstrong en zijn muzikale begeleiders in 1960 letterlijk op tournee naar Congo gestuurd als de spanningen daar hoog oplopen. Louis Armstrong voelt zich naderhand misbruikt in de strategische oorlogsvoering om Congo. Hij is ingezet als een bliksemafleider, om de aandacht weg te houden bij de machinaties van de Amerikaanse veiligheidsdiensten en om de Congolese bevolking gunstig te stemmen over de Verenigde Staten. Na afloop dreigt de vermaarde zanger, trompettist en bandleider zelfs om zijn Amerikaans staatsburgerschap in te leveren en te emigreren naar Ghana.

Grimonprez vervat al deze verwikkelingen in een soepele stroom van krantenkoppen, nieuwsbeelden, interviewfragmenten en citaten, waaronder voorgelezen fragmenten uit de boeken My Country, Africa van de Afrikaanse feministe Andrée Blouin, Congo Inc. van de Congolese schrijver In Koli Jean Bofane en To Katanga And Back van de speciale afgevaardigde van de Verenigde Naties voor Congo, Conor Cruise O’Brien. Zo ontstaat een uitstekend gedocumenteerde reconstructie van een staatsgreep, die ruim zestig jaar later nog altijd doorwerkt in het hedendaagse Congo.

Dampende jazzperformances geven de film een emotionele onderlaag, zorgen voor een soms broodnodig intermezzo of fungeren als slagroom op de lang niet altijd smakelijke taart in deze lange, maar zeer knap gemaakte film over een cruciale gebeurtenis in de recente Afrikaanse historie, die één van de lelijkste kanten van de Koude Oorlog blootlegt.

Brandy Hellville & The Cult Of Fast Fashion

HBO

Knap, bleek en dun, heel dun. Typische Brandy Melville-meisjes. Op Instagram zorgen zulke tieners ongevraagd voor onbetaalbare hoeveelheden gratis reclame voor het modemerk. En in de winkels fungeren zij als lokaas voor alle meisjes die willen zijn zoals zij. Want in wezen verkoopt het van origine Italiaanse merk natuurlijk een ideaalbeeld, van het populaire meisje. En dus komt Brandy ermee weg dat ze maar één maat kleding aanbieden: one size fits all. Voor knappe, bleke én dunne meisjes dus.

Achter dat imago gaat een typisch fast fashion-bedrijf schuil, dat z’n kleding laat maken in ‘sweatshops’ in lage lonenlanden, nauwelijks maalt om de kwaliteit ervan en uiteindelijk ook flink bijdraagt aan de kledingberg, die op speciale dumpplekken in een Afrikaans land zoals Ghana wordt achtergelaten. En natuurlijk draagt Brandy Melville bepaald niet bij aan het zelfvertrouwen van de clientèle, lijken eetstoornissen bijna part of the job en zijn het achter de schermen (dubieuze) mannen die de lakens uitdelen.

Ofwel: Brandy Hellville & The Cult Of Fast Fashion (91 min.). Regisseur Eva Orner laat (geanonimiseerde) oud-werknemers, typische Brandy-meisjes en allerlei modekenners, trendwatchers en deskundigen aan het woord. Gezamenlijk lopen ze in vlot tempo alle verschillende pijnpunten in de Brandy-bedrijfsvoering langs en zoomen in op het giftige klimaat dat CEO Stephan Marsan in z’n directe omgeving, tijdens de communicatie met zijn medewerkers en binnen de onderneming als geheel heeft gecreëerd.

Alle verschillende aspecten van het fast fashion-bedrijf worden weliswaar aangeraakt, maar meestal slechts beperkt uitgewerkt. Daardoor is deze docu uitermate geschikt voor (ouders van) al dan niet knappe, bleke en dunne meisjes die zich snel willen informeren over Brandy Melville en fast fashion, maar heeft ie in wezen ook weinig nieuws of verdiepends te bieden.

Against All Odds: The Daily Paper Story

Prime Video

Elk merk moet een verhaal hebben. Dit is het verhaal van Daily Paper. Het verhaal van drie Nederlandse vrienden, die hun wortels elders op aarde hebben: Marokko (design director Abderrahmane Trabsini), Ghana (culture director Jefferson Osei) en Somalië (creative director Hussein Suleiman). Precies dat is ook de kern van hun verhaal: deze ‘broeders’ vertegenwoordigen de nieuwe Nederlanders – nee: nieuwe wereldburgers – die leven tussen twee culturen. Vandaar de slogan: from Osdorp to the world. Die ze natuurlijk maar al te graag willen veroveren. En daarbij weten ze ‘celebs’ als Michelle Obama, Jay-Z en Erykah Badu al aan hun zijde.

In Against All Odds: The Daily Paper Story (160 min.) vertellen ze dat verhaal. Beter: hun story. Van hun eigen modemerk. Nee: hun bránd. Dit mag je dus ook gerust een branddocu noemen. Waarin dat ‘fashion brand’ en het daarbij behorende verhaal, dat draait rond authenticiteit en diversiteit, eens goed in de markt worden gezet. In vier delen: opstarten, doorgroeien, groeistuipen en weer doorstarten. Want met succes komt ook verwachting. En de behoefte aan een strategie. Om daadwerkelijk door te groeien naar de Champions League. Dat is in elk geval de ambitie van de later aangetrokken CEO & co-owner Rodney Lam. Hoe kunnen we optimaal groeien, vraagt hij zich hardop af, terwijl we wel onze cultuur vasthouden?

Die spanning zit inderdaad in het bedrijf. Want hoewel ze het niet per definitie altijd met elkaar eens zijn, zijn de drie oprichters ‘heel equal’. Abderrahmane: ‘Er is geen Beyoncé in Destiny’s Child. Wij zijn alle drie Beyoncés.’ En dan is er dus nog Rodney, een man die ook geld wil maken met Daily Paper. Dat zorgt onvermijdelijk voor reuring: succesjes (een eigen wedstrijdtenue voor Ajax bijvoorbeeld), tegenvallers (een winkel in New York die maar niet op gang komt) én meningsverschillen. Die horen nu eenmaal bij een bedrijf dat de wereld wil weerspiegelen en veroveren, maar ook gewoon de rekeningen moet betalen. Deze vlotte miniserie vangt dat proces heel aardig – al ligt de boodschap die het brand zelf wil uitdragen er soms wel erg dik bovenop.

Zeker als er aan het eind van aflevering 4 wordt toegewerkt naar het tienjarige jubileum, waarvoor allerlei bekendheden, influencers en de internationale pers naar Nederland overkomen om het samen met hen te vieren, krijgt het verkooppraatje van Daily Paper de overhand in Against All Odds.

Kroniek Van Een Moderne Koning

Human

Zijn koninklijk paleis staat midden in de Bijlmer. Koning Nyanin, leider van de Ghanese Ashanti-gemeenschap in Nederland, wordt alleen niet door al zijn landgenoten geaccepteerd. Er is ook nog een koningin: Ama Serwaa Nyarko. Haar vader droeg ooit de Gouden Zetel der Ashanti’s op zijn rug. En zij wordt nu gesteund door de Opperkoning in het Ghanese Manhyia-paleis.

In totaal wonen er ruim 25.000 Ghanezen in ons land. Zij raken in Kroniek Van Een Moderne Koning (50 min.) verwikkeld in een soort Afrikaanse variant op Game Of Thrones. In hartje Amsterdam proberen de twee rivalen op alle mogelijke manieren hun eigen positie te versterken. Dit gaat natuurlijk niet gepaard met moord en doodslag, maar wel met veel borstklopperij, gekonkel en uiterlijk vertoon.

Zo organiseert Nyanin bijvoorbeeld een durbar, een groots opgezet traditioneel evenement, waar ook een delegatie uit het moederland wordt verwelkomd. ‘Zij claimen de titel’, reageert de rechterhand en woordvoerder van de koningin verontwaardigd in deze boeiende film van Kees-Jan Husselman. ‘Maar wij zijn de uitverkorenen.’ Hoog tijd dus om Ama Serwaa’s connecties in Ghana aan te halen. 

Husselman tekent alle verwikkelingen van binnenuit op en zorgt als verteller op nuchtere toon voor context. Op die manier documenteert hij een bijzonder bloemrijke cultuur – waarvan de expressieve uitvaartrituelen eerder al waren te zien in Paul Sin Nam Rigters documentaire Dood In De Bijlmer – die ook in den vreemde met veel pracht en praal wordt uitgedragen.

Dood In De Bijlmer

Witfilm

‘Nederland ziet er niet meer uit zoals Anita van Loon’, zegt Anita van Loon. De medewerkster van uitvaartorganisatie Yarden en hoofdpersoon van de documentaire Dood In De Bijlmer (74 min.) wordt verantwoordelijk voor ‘het eerste multiculturele uitvaartcentrum van Nederland‘, dat moet verschijnen in Amsterdam-zuidoost.

Van Loon bezoekt in dat kader diverse gemeenschappen om bij de potentiële clièntele de vraag te inventariseren. Worden de toiletten wel groot genoeg? vraagt een vrouw van Afrikaanse komaf. Ze is bang dat ze met haar traditionele gewaad niet terecht kan op een kleine Nederlandse wc. Kan ik voor mijn uitvaart mijn eigen drankjes meenemen uit de Lidl of Aldi? wil een man weten.

En er moet een keuken komen in het nieuwe centrum, constateren ze bij de uitvaartonderneming. Zodat er roti kan worden gekookt. Gelukkig mag er op de gekozen plek gewoon lawaai gemaakt worden. Want Ghanezen willen tijdens hun afscheidsceremonies kunnen dansen. Terwijl ze zich zo verdiept in hoe andere culturen de overledene uitgeleide doen, bijvoorbeeld via een soort re-enactment van een Hindoestaanse uitvaart, krijgt Van Loon in eigen kring te maken met een sterfgeval.

‘De dood is wel een dingetje’, constateert ze in deze intrigerende documentaire van Paul Sin Nam Rigter. Intussen kost het haar werkgever heel wat kruim om de business case voor het nieuwe uitvaartcentrum rond te maken. Want is er bij elke cultuur wel evenveel behoefte? De moskee redt het bijvoorbeeld best op eigen kracht. ‘Dit land is gestoeld op het christendom.’, stelt oprichter Muhammad Gaffar scherp. ‘Ze hebben alles verwaarloosd.’

Gedurende vijf jaar volgt Dood In De Bijlmer (Internationale titel: Dealing With Death) het proces dat moet leiden tot een breed gedragen uitvaartcentrum. Tegelijkertijd zoomt de film via bijzonder sprekende fly on the wall-scènes ook in op verschillende uitvaartdiensten, waarbij een zeer extraverte Ghanese afscheidsbijeenkomst en een traditionele Nederlandse begrafenis bijvoorbeeld parallel zijn gemonteerd.

Zulke intieme inkijkjes in verschillende culturen maken tevens helder hoe weinig we eigenlijk van elkaar weten, ook al maken we misschien gebruik van dezelfde school of supermarkt. Het is een gedachte die ook bij Anita van Loon post lijkt te vatten. Ze begint zich af te vragen of dat idee van een uitvaartcentrum voor iedereen niet een zinsbegoocheling is. Want dood gaan we allemaal, maar afscheid nemen doet ieder toch echt op zijn of haar eigen manier. En in zijn eigen omgeving.

Sakawa

Cinema Delicatessen

‘Hoeveel dagen moet ik wachten voordat ik geld kan vragen?’, vraagt Ama, een alleenstaande Ghanese vrouw die net heeft geleerd hoe ze moet chatten en ‘I’m doing fine’ heeft getypt naar een wildvreemde vent in Engeland. Een week, meent Fi, een man die haar wegwijs maakt in de wereld van de digitale oplichting. Als het een goede vent is. Hooguit twee weken. ‘En hoeveel kan ik dan vragen?’ wil Ama nog weten. Zo’n vijftig dollar. Fi grinnikt: oh ja, de domste mannen van Engeland heten allemaal Peter.

Als Ama’s pogingen om een man in haar netten te vangen toch niet helemaal willen vlotten, vraagt ze advies aan een ervaren collega. Die laat haar een sexy foto op haar telefoon zien. Ama schrikt. ‘We gebruiken wat we hebben om te krijgen wat we willen’, zegt de vrouw zakelijk, waarmee ze deze documentaire van Ben Asamoah, een Belgische maker met Ghanese roots, meteen een soort motto meegeeft. Vanzelfsprekend wil de wereldwijze dame ook een percentage van de opbrengst als Ama’s onbeholpen pogingen om de man digitaal op te vrijen toch slagen.

Geld verdienen staat centraal bij de hoofdpersonen van Asamoahs debuutfilm Sakawa (77 min.). Westerlingen zijn er om helemaal leeg te trekken, zonder scrupules. Hun oude computers, gedumpt op een vuilnisbelt in Ghana, kun je plunderen op zoek naar gegevens. Via Google Maps is vervolgens te zien hoe en waar ze wonen. En daarna zijn ze met een nepprofiel van een aantrekkelijke dame en geveinsde zwoele stem telefonisch relatief eenvoudig het hoofd op hol te brengen. Waarna de geldstroom vanuit Europa of de Verenigde Staten, idealiter, op gang kan komen.

De werkelijkheid is echter weerbarstiger dan de theorie. Zijn de verhoudingen tussen dader en slachtoffer wel zo eenvoudig als ze in eerste instantie lijken? En waarom verlaten de kille laaielichters zich op plaatselijke predikers en voodoopriesters, die net zo goed van zwendel zijn te betichten? Asamoah observeert zijn subjecten in deze intrigerende film zonder hun gedrag te be- of veroordelen en toont op die manier het andere/echte gezicht van die veel gevreesde Afrikaanse internetoplichters.