The Six Billion Dollar Man

Charlotte Street Films

Regisseur Eugene Jarecki hamert ‘t er bij de start van The Six Billion Dollar Man (129 min.) nog even in: vóórdat Julian Assange een hacker, een verkrachter en een spion werd (genoemd), was hij de man die in 2010 met WikiLeaks de beruchte Collateral Murder-video publiceerde. Schokkend beeldmateriaal waarmee ondubbelzinnig werd aangetoond dat Amerikaanse militairen zich in Irak schuldig maakten aan oorlogsmisdaden.

Want daar ligt de oorsprong van al wat Assange daarna overkwam: een beschuldiging van seksueel misbruik in Zweden, een jarenlang verblijf als verstekeling op de Ecuadoriaanse ambassade te Londen en daarna nog een tragische periode van eenzame opsluiting in de Engelse gevangenis Belmarsh. Een rechtsgang – lees: martelgang – die in totaal toch al gauw veertien jaar in beslag heeft genomen.

Dat proces is natuurlijk al op diverse momenten en vanuit verschillende gezichtspunten opgetekend in gewaardeerde documentaires zoals We Steal Secrets: The Story Of WikiLeaks (2013), Ithaka: A Fight To Free Julian Assange (2021) en A Dangerous Boy (2024). Niet eerder werd dit verhaal echter zo compleet, goed gedocumenteerd en meeslepend gepresenteerd als in deze essentiële film van Eugene Jarecki.

Jarecki (The Trials Of Henry Kissinger, The House I Live In en The King) moest zijn film volgens eigen zeggen in Duitsland maken, omdat in het huidige Amerika niemand z’n vingers eraan wilde én wil branden. Niet vreemd: Julian Assange wordt, zéér overtuigend, geportretteerd als het slachtoffer van een buitengewoon geraffineerde Amerikaanse lastercampagne, die in feite neerkomt op ‘een slow-motion publieke executie’.

De documentairemaker kan daarvoor terugvallen op een ware sterrencast, met Edward Snowden, Sigurdur ‘Siggi The Hacker’ Thordarson, Naomi Klein, Yanis Varoufakis en Chelsea Manning. Zelfs Vivienne Westwood en, jawel, Pamela Anderson, die Assange opzochten tijdens zijn ballingschap, sluiten nog even aan. Alleen de man zelf ontbreekt. Hij wordt vertegenwoordigd door zijn vrouw Stella Moris en advocate Jennifer Robinson.

De onkreukbare Robinson, Assanges trouwste metgezel in een episch juridisch gevecht, fungeert tevens als verteller. Zij scheidt, vanuit het perspectief van haar cliënt, het kaf van het koren in een tragische zaak die uiteindelijk uitmondt in koehandel tussen de leiders van Ecuador en de Verenigde Staten, Moreno en Trump. Voor een slordige zes miljard dollar wordt de banneling van de hand gedaan – en in een Britse cel gesmeten.

The Six Billion Dollar Man belicht de zaak in z’n volle omvang. Rond een man die – of je nu sympathie voor hem hebt of niet; alsof dat er eigenlijk toe doet – stelselmatig kapot is gemaakt. Een kwaadaardig geval van ‘kill the messenger’, waarvan iedereen die belang hecht aan het vrije woord ernstige buikpijn zou moeten krijgen. Julian Assange bekent uiteindelijk wel schuld: ‘I plead guilty to journalism’, zegt de Man van Zes Biljoen cynisch.

Rewriting Trump

SkyShowtime

‘Je zult dit niet geloven…’ Of: ‘je kunt ‘t niet verzinnen, maar…’ Volgens schrijver Michael Wolff wordt hij, ook tijdens de herverkiezingscampagne van Donald Trump in 2024, vrijwel dagelijks gebeld door iemand uit de entourage van de beeldbepalende politicus. Er is altijd wel een anonieme bron met saillante nieuwtjes. Wolff kent Trump al heel lang. Ze stammen allebei uit New York en lijken ook al enige tijd lekker van elkaar te profiteren.

Tijdens Trumps eerste ambtstermijn kreeg Wolff vrijwel ongelimiteerd toegang tot het Witte Huis. Fire And Fury (2018), het controversiële boek dat daaruit voortkwam, werd een bestseller. Daarna wijdde hij nog twee boeken aan Trump: Siege: Trump Under Fire en Landslide. In de documentaire Rewriting Trump (96 min.) werkt de schrijver aan boek vier, dat inmiddels ook al is verschenen: All Or Nothing: How Trump Recaptured America.

Michael Wolff is zeker niet onomstreden. Zijn werkwijze is soms onorthodox. Als hij Donald Trump in 2021 in diens luxueuze resort Mar-a-Lago interviewt, nadat die de verkiezingen van 2020 heeft verloren van Joe Biden en ernstig in diskrediet is geraakt door de bestorming van het Capitool, kiest hij er bijvoorbeeld niet voor om de man kritisch te interviewen. Integendeel, Wolff jut hem volgens eigen zeggen liever een beetje op.

Ook zijn brongebruik roept felle kritiek op. Checkt ie eigenlijk wel eens wat zijn (stiekeme) gesprekspartners hem melden? Of laat hij zich zomaar van alles op de mouw spelden? ‘Fictie onder de vlag van non-fictie’, oordeelt een collega van The New York Times hard. Ik weet wie ik kan vertrouwen en heb geen politieke agenda, riposteert Wolff dan onverstoorbaar. ‘Ik ben alleen op zoek naar een waanzinnig verhaal.’

Via de sfinxachtige Trump-watcher volgen Arthur Cary en Yasmine Permaul in deze film hoe Trump in 2024 opnieuw verkozen probeert te worden, terwijl hij zich moet verweren in allerlei strafzaken. Zijn team probeert die vooral te vertragen, tot ná die verkiezingen. Als hun baas hopelijk weer aan het roer staat en zichzelf amnestie kan geven. ‘Vernietigt het systeem Donald Trump?’ denkt Wolff hardop. ‘Of vernietigt Donald Trump het systeem?’

Michael Wolff beweegt zich intussen door de coulissen van de Trump-campagne en kenschetst de profi’s, zoals Chris Lacivita en Jason Miller, die daar de lakens uitdelen. Zij geven ook zelf hun take op bepalende campagnegebeurtenissen, waaronder president Bidens desastreuze debatperformance, de moordaanslag op hun eigen kandidaat en diens nieuwe opponent Kamala Harris. En Donald Trump Jr. spuwt tussendoor ook nog even z’n gal.

En dan is er nog de pornoster Stormy Daniels, die een prominente rol speelt tijdens één van de rechtszaken tegen Don Sr. en die dan ongenadig onder vuur wordt genomen door al wat Trump-gezind is. Michael Wolff beziet ‘t vanaf enige afstand en zet vervolgens zijn vileine pen aan het werk. Tegelijk realiseert hij zich dat hij over Trump ‘moet’ blijven schrijven als die weer wint. Afgemeten: ‘Als hij wordt verslagen, zou ik me bevrijd voelen.’

Nét voor de verkiezingen schudt Wolff dan nog een troefkaart uit z’n mouw. Het blijft ongewis of hij daarmee tóch de uitslag wil beïnvloeden of vooral de aandacht nog eens op zichzelf probeert te vestigen. Feit is dat Rewriting Trump via hem, een man die zichzelf heeft veroordeeld tot een bijrol in de slipstream van de absolute hoofdrolspeler, een boeiende weerslag wordt van een soms nauwelijks te geloven verkiezingsjaar.

It’s a dirty job, but… En Michael Wolff is daarvoor zonder enige twijfel de aangewezen figuur.

The Dark Money Game

HBO Max

In het verontrustende tweeluik The Dark Money Game gaat Alex Gibney ‘Citizens United’ te lijf. De zeer kwestieuze beslissing van het Amerikaanse hooggerechtshof uit 2010 geeft bedrijven de mogelijkheid om ongelimiteerd geld te steken in partijen of politici. En dit mogen en kunnen ze nog geheim houden ook. Dat is, niet alleen volgens Gibney overigens, vragen om ‘pay-to-play’. Ofwel: omkoping. Hij verwijst daarbij naar een pijnlijke statistiek: in negentig procent van de Amerikaanse congresverkiezingen wint de kandidaat die het meeste geld uitgaf.

In twee delen levert de befaamde Amerikaanse documentairemaker vervolgens het bewijsmateriaal voor het corrumperende effect van al dat duistere geld. Ohio Confidential (115 min.) start bij de lobbyist Neil Clark, die in 2021 overlijdt door een schotwond aan het hoofd. Clark is betrokken geraakt bij een groot corruptieschandaal en heeft zichzelf ernstig in de nesten gewerkt. Uit geluidsopnames, die in handen zijn gekomen van openbaar aanklagers, valt af te leiden dat hij een sleutelrol heeft gespeeld in een smeergeldaffaire waarmee maar liefst 61 miljoen dollar was gemoeid.

Larry Householder, de Republikeinse voorzitter van het Huis van Afgevaardigden in Ohio en een contact van Clark, zou er een zeer dubieuze schone lucht-wet doorheen hebben gedrukt. House Bill 6 leverde de energieleverancier FirstEnergy een enorme smak gemeenschapsgeld op. En laat dat bedrijf nu net ervoor hebben gezorgd dat Householder überhaupt werd gekozen tot voorzitter. Als House Bill 6 toch weer ter discussie lijkt te worden gesteld, slaan de twee stiekeme partners de handen ineen, om hun tegenstanders een loer te draaien. Onder het motto: Fuck Anybody Who Aint Us.

Na deze ontluisterende case study gaat deel 2, Wealth Of The Wicked (115 min.), verder op de ingeslagen weg. Het is tijd om uit te zoomen. ‘Omkoping vind je overal ter wereld’, constateert Gibney bij de start, ‘maar alleen in Amerika maakten we het legaal.’ Dat gebeurde volgens hem niet zomaar. ‘Het was een zorgvuldig uitgevoerd project, gerealiseerd door een onzalig verbond van rijke zakenmannen en religieuze extremisten die besloten dat het woord van God hetzelfde klonk als het geluid van geld’, vervolgt hij met die karakteristieke stem, die onderkoeld de vinger op de zere plek legt.

Daarna gaat hij te rade bij Jane Mayer, de journaliste die in 2016 het invloedrijke boek Dark Money uitbracht, over hoe het grote geld de Amerikaanse democratie heeft ontwricht. Zij gaan samen terug naar de oorsprong, naar hoe bedrijven zich in de jaren zeventig begonnen te verzetten tegen de alsmaar toenemende macht van gewone burgers, wetten rond campagnefinanciering onderuit gingen halen en hun krachten bundelden met de kerk. Van daaruit ontstond vervolgens de pro-life movement, de slim genaamde anti-abortus beweging. Wie kon er immers tégen het leven zijn?

‘De rijkdom van de zondaar is weggelegd voor de rechtvaardige’, parafraseert de conservatieve geestelijk leider Rob Schenck een Bijbelvers. ‘Waarom niet? Laten we het geld van de miljardair dopen.’ James Bopp wordt de voornaamste jurist van dat verbond tussen God en Geld. Hij verzet zich tegen begrenzing van de hoeveelheid geld in de politiek, want dat zou een inperking van de vrijheid van meningsuiting inhouden. Bopp wil dus ook de Campaign Finance Reform-wet van de Democratische senator Russ Feingold en zijn inmiddels overleden Republikeinse collega McCain uit 2001 ontmantelen.

Citizens United markeert in 2010 een belangrijk keerpunt in de verwording van de Amerikaanse democratie, zes jaar later gevolgd door de verkiezing van Donald Trump tot president. Daarmee is de basis gelegd voor een smeergeldcultuur zonder weerga, toont Alex Gibney overtuigend aan in deze verpletterende exegese van een onvervalste pay-to-play natie. De belichaming daarvan is de ‘herkerstening’ van het hooggerechtshof, dat in 2019 natuurlijk levert voor zijn religieuze donateurs: het federale recht op abortus wordt op de brandstapel gegooid. En ook ‘big business’ telt z’n zegeningen.

Carville: Winning Is Everything, Stupid

Janus Film / Altimeter Film

Ruim dertig jaar later draagt James Carville een vrijwel identieke sweater – met horizontale paarse, groene en gele strepen – als in de scène waarmee hij een onvergetelijk documentaire-personage werd in The War Room (1993). Toen, aan de vooravond van de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 1992, sprak hij als campagneleider van Bill Clinton nog eenmaal, onverwacht geëmotioneerd, zijn team toe. Het zou het onbetwiste hoogtepunt worden van zijn lange carrière als politieke strateeg: ‘zijn‘ kandidaat werd gekozen tot leider van de westerse wereld.

Nu er in 2024 opnieuw verkiezingen op het programma staan – een rematch tussen Biden en Trump, zo laat het zich dan nog aanzien – pakt regisseur Matt Tyrnauer (Studio 54, Where’s My Roy Cohn? en The Reagans) de draad op met de politieke insider uit Louisiana, die van zijn hart nooit een moordkuil maakt, altijd vast is blijven houden aan die kenmerkende ‘southern drawl’ en zowat elke zin doorspekt met één of meerdere krachttermen. Hij is één van de eersten binnen de Democratische partij die durft uit te spreken dat Joe Biden geen verkiesbare kandidaat is en moet wijken voor een ander. Ook al wil, halverwege 2023, werkelijk geen partijgenoot die boodschap horen.

Terwijl Cartwright de verwikkelingen rond Bidens kandidatuur volgt en zonder terughoudendheid becommentarieert, blikt Tyrnauer samen met ‘The Ragin’ Cajun’ en familie, vrienden, collega’s en opponenten terug op zijn veelbewogen bestaan in Carville: Winning Is Everything, Stupid (98 min.). De man die tegenwoordig wordt beschouwd als een politiek orakel won pas op z’n 42e zijn eerste verkiezingen. Enkele jaren later zou hij z’n grootste overwinning boeken tijdens de campagne van 1992: Bill Clinton versloeg niet alleen zijn Republikeinse tegenstander George H. Bush, James Carville kreeg bovendien een relatie met één van diens topmedewerkers, Mary Matalin.

Twee geloven op één kussen, daar slaapt de Duivel tussen. De gestaalde ‘liberal’ en Republikeinse spin doctor zijn echter nog altijd samen – al maken ze er ook geen geheim van dat ze een lastige periode doormaakten toen Matalin ging werken voor de regering van George W. Bush. Net als andere veteranen uit die gedenkwaardige ’92-campagne – George Stephanopoulos, Paul Begala, Mandy Grunwald en Bill Clinton zelf – slaat ook Carvilles vrouw permanent rake taal uit. Haar echtgenoot is ‘a two fisted shit catcher’. Begala, met wie hij al sinds halverwege de jaren tachtig dagelijks belt, noemt Carville verder ‘the smartest son of a bitch who has ever done this for a living’.

En die verzet zich als overtuigde Democraat dan weer stellig tegen woke en ‘preachy females’. Want daarmee, is zijn zoals altijd stellige overtuiging, verliest zijn partij mannelijke kiezers. En uiteindelijk telt voor James Carville – getuige dit voor politieke junks bijzonder smakelijke portret, waarin het de hoofdpersoon overigens geen moment moeilijk wordt gemaakt – maar één ding: verkiezingen winnen. Voor de goede zaak, welteverstaan. Of, zoals Carville zelf, die nog nét voor die verkiezingen van 2024 tachtig wordt, ‘t vervat in een kenmerkende oneliner: ‘Screw the argument, win the election.’

Majority Rules

Abramorama

Kiezen tussen twee kwaden. Voor veel Amerikanen komt ‘t daarop neer tijdens de komende presidentsverkiezingen. Zoals ‘t eigenlijk al heel lang is. Al te veel nuance biedt het tweepartijenstelsel nu eenmaal niet. Menigeen brengt z’n stem dus uit met dichtgeknepen neus – als er al wordt gestemd – omdat die andere kandidaat nog véél erger is.

Dat kan anders, betoogt AJ Schnack in Majority Rules (92 min.). Het móet waarschijnlijk ook anders als de Verenigde Staten een vitale democratie willen blijven. Aan het begin van zijn, jawel, optimistische film laat hij overtuigend zien dat het huidige systeem alleen de scherpslijpers beloont. Slechts acht procent (!) van het Amerikaanse electoraat, de schreeuwerige partijtijgers, bepalen voor een belangrijk deel uit welke twee kandidaten de rest van hun landgenoten kunnen kiezen. De filmmaker vergelijkt ‘t met een uitgebreide menukaart die uiteindelijk wordt gereduceerd tot pizza Hawaï of Liver & Onions. Smakelijk! Om dat te veranderen moet het failliete primary-systeem, waarbij de twee politieke partijen hun eigen voorverkiezingen organiseren, helemaal op z’n kop.

AJ Snack gebruikt de staat Alaska als voorbeeld van hoe ’t ook kan. Daar hebben ze ’t in 2022 op een andere manier aangepakt. In plaats van aparte voorverkiezingen voor Democraten en Republikeinen, al dan niet opengesteld voor onafhankelijke kiezers, wordt daar één grote primary georganiseerd. Iedereen kan zich ervoor inschrijven. De vier kandidaten met de meeste stemmen stromen daarna door naar een systeem met ‘ranked choice voting’. Daarbij stemmen kiezers niet alleen op hun favoriete kandidaat, maar geven ze ook hun tweede, derde en vierde voorkeur aan. Zo wordt uiteindelijk, is de gedachte, degene gekozen met daadwerkelijk de meeste steun onder kiezers. Klinkt ingewikkeld, is het eigenlijk niet. Met zijn menukaart-analogie legt Snack ’t heel eenvoudig uit.

En dan zoomt hij in op de verkiezingsstrijd die losbarst in Alaska als Don Young, bijna een halve eeuw de enige vertegenwoordiger voor ‘The Last Frontier’ in het Amerikaanse congres, plotseling overlijdt. Uit de voorverkiezing komen vier kandidaten naar voren: de Democrate Mary Peltola, onafhankelijk kandidaat Al Gross, Republikein Nick Begich en – niemand minder/meer dan – de conservatieve oud-gouverneur en vicepresidentskandidaat Sarah Palin. Zij gaan campagnevoeren binnen een nieuwe politieke realiteit, waarin een coöperatieve houding naar je opponent misschien wel meer waard is dan het uitvechten van cultuuroorlogen. Intussen probeert ook Lisa Murkowski, een gematigde Republikeinse senator van Alaska, haar door Trump gesteunde partijgenote Kelly Tshibaka te verslaan.

Hoe houden zulke politieke tegenpolen zich staande in dit getrapte verkiezingssysteem? En, veel belangrijk nog: zorgt die nieuwe systematiek ervoor dat er een kandidaat wordt gekozen die daadwerkelijkheid door een meerderheid van het electoraat wordt gesteund? AJ Snack belicht in Majority Rules daarnaast ook initiatieven in andere staten om verkiezingen op een andere manier te organiseren en, dat ook, het onvermijdelijke verzet daartegen. Want, zoals hij in de kantlijn opmerkt, de Democraten en Republikeinen zijn ’t doorgaans over helemaal niets eens, maar blijken ineens wel te kunnen samenwerken als ‘t om verzet tegen het huidige primary-systeem gaat. Dat loslaten zou hun eigen bestaan wel eens in gevaar kunnen brengen. Geen pizza Hawaï of Liver & Onions meer.

Zulk cynisme krijgt echter nooit de overhand in deze – origineel waar! – hoopvolle film over de Amerikaanse politiek die doorgaans – en niet zonder reden, natuurlijk – toch zoveel onbegrip, woede en wanhoop oproept.

Rutte

Videoland

‘Waarom doet u mee aan deze documentaire?’ vraagt Leonard Ornstein bij de start van deze tweedelige film aan de hoofdpersoon zelf. Zijn vriend Jort Kelder bestookte hem al langer met het idee om een fly on the wall-documentaire te maken, vertelt Mark Rutte. Zou zijn vertrek als premier niet een goede aanleiding zijn? Op z’n Ruttes: ‘Ik kijk natuurlijk graag naar die documentaires. En het is ook een beetje lullig om er wel naar te kijken en nooit mee te werken.’

Nu is ie er dus: Rutte (84 min.), een kijk achter de schermen bij de laatste negentig dagen van de langstzittende premier uit de Nederlandse geschiedenis. Op voorhand is het de vraag: waar zit het drama? Elke gedenkwaardige politieke documentaire kent ‘do or die’-momenten, zo weet het VVD-boegbeeld als geen ander, waarop de hoofdpersoon zijn ware aard prijsgeeft. De emotionele slotspeech van Bill Clintons campagneleider James Carville in The War Room bijvoorbeeld. Of hoe een Oegandese politicus zich in Bobi Wine: The People’s President staande houdt tijdens een volledig ontsporende verkiezingsstrijd.

Wat heeft dit portret zoal te bieden over Mark Rutte, een politicus waarover in de afgelopen veertien jaar zo’n beetje alles al is gezegd en die zich overal – ook als Ornstein hem de duimschroeven aandraait over het Toeslagenschandaal of het Groningse gasdossier – weer uit wurmt? Zijn jeugd, vaste rituelen, sobere leefstijl en onverwoestbare opgewektheid komen natuurlijk weer langs. En dat hij, achter de schermen, wel eens uit zijn vel kan springen. Alleen: achter díe schermen komt de docu dan weer niet. ’s Mans woede-uitbarstingen komen alleen ter sprake in gesprekken met mensen uit zijn omgeving.

Deze blik achter de schermen – met ‘exclusieve toestemming’ om bepaalde delen van gesprekken met staatshoofden en regeringsleiders te filmen – leidt niet tot scènes waarin Rutte even uit z’n rol valt, in verlegenheid wordt gebracht of een onverwachte kant van zichzelf laat zien. De vlieg op de muur bij Rutte toont hem vooral ontspannen. Privé: in z’n favoriete restaurant, bij z’n autogarage of op Jort Kelders bootje. En als politicus: in overleg met z’n team, bellend met de Oekraïense president Zelensky, op staatsbezoek, bijpratend met ‘jaar- en studiegenoot’ Willem-Alexander en, natuurlijk, lobbyend voor een baan.

Tussendoor passeren ook de hoogte- en dieptepunten uit zijn politieke loopbaan – het gevecht om het lijsttrekkerschap van de VVD, de aanslag op MH17 en het Functie Elders-debat bijvoorbeeld – nog even, tamelijk plichtmatig, de revue. De duiding daarbij komt van zijn directe entourage als minister-president, beeldbepalende politici zoals Rita Verdonk, Lodewijk Asscher en Alexander Pechtold en zijn (jeugd)vrienden Lodewijk Dekker, Koen Petersen en Jort Kelder. Die zijn behoorlijk openhartig en soms ook kritisch op de man die ze van haver tot gort – en toch ook weer helemaal niet – lijken te kennen.

Echt gevaarlijk wordt ’t nooit. De raspoliticus houdt controle over de boodschap. Ontspannen werken Mark Rutte en ‘zijn’ fly on the wall-film, opgefleurd met luchtige klassieke muziek die uitstekend aansluit bij het gemoed van de hoofdpersoon, niet alleen toe naar de sleuteloverdracht in het Torentje, maar ook naar zijn prestigieuze nieuwe functie elders. Als secretaris-generaal van de NAVO gaat hij de komende jaren ongetwijfeld een beroep doen op zijn aanzienlijke politieke gaven. Met z’n soepele tong en lenige geest weet hij in dit degelijke portret in elk geval al te indringende zelfreflectie of groot drama te vermijden.

Al vindt de liefhebber van fly on the wall-documentaires in Mark Rutte dat vast ook wel weer een heel klein beetje jammer.

Mitt

Netflix

‘Contrary to fake news posts, I am not the surprise guest at the DNC tonight’, meldt Mitt Romney via zijn social media-accounts tijdens de Democratische Conventie, waarbij Kamala Harris is gekozen tot kandidaat voor het presidentschap. ‘My guess is that it will be Beyoncé or Taylor Swift. So disappointing, I know!’ Anno 2024 is de suggestie niet eens zo vreemd: Romney op het verkiezingsfeestje van de tegenpartij. In de afgelopen jaren heeft hij zich nadrukkelijk gemanifesteerd als een onafhankelijke denker en tegenstander van de Republikeinse president(skandidaat) Trump. Een stem van redelijkheid, in de woestenij die ‘The Donald’ rondom zich heeft gecreëerd.

Hoe anders was zijn imago in 2012 toen Mitt (93 min.) zelf de presidentskandidaat was van de Republikeinse partij. En zeker na het eerste debat, toen hij de zittende Democratische president Barack Obama meermaals aan het wankelen bracht, leek hij ook een serieuze kans te maken op het hoogste ambt van de Verenigde Staten. In deze campagnedocu van Greg Whitely is te zien hoe Romney daar zelf ook echt tot het allerlaatste moment in bleef geloven. ‘Heeft er trouwens iemand een telefoonnummer van de president?’ vraagt de kandidaat enigszins onbeholpen, als op verkiezingsdag duidelijk wordt dat hij het onderspit gaat delven, aan zijn medewerkers. ‘Wat zeg je tijdens een concessie-speech?’ Alsof hij daar nog nooit eerder over heeft nagedacht.

Na deze openingsscène gaat de documentaire zes jaar terug in de tijd, naar december 2006, als Mitt Romney tijdens een skitrip met zijn familie de voor- en nadelen van een politieke carrière tegen elkaar afweegt. Tijdens zijn eerste poging om president te worden in 2008 zal hij ‘t afleggen tegen zijn partijgenoot John McCain. De campagne, en bijbehorende aanvallen op wie hij is en waar hij voor staat, vallen hem en zijn familie duidelijk zwaar. Vreselijk!, aldus zijn zoon Matt, die heel even zijn campagnemasker afzet voor de interviewer. ‘Is het dit waard?’ Dit gaan ze zo nooit meer doen, lijkt de consensus. ‘Als dit voorbij is, dan heb ik naam gemaakt’, constateert Romney zelf met de nodige zelfspot. ‘Mensen zullen weten wie ik ben en waar ik voor sta: de draaiende Mormoon.’ Matt vult aan: ‘De vent die alles zegt en doet om maar gekozen te worden.’

Vier jaar later – Mitt is dan dik een half uur onderweg – mengt de zoon van presidentskandidaat George Romney (1968), voormalige gouverneur van Massachusetts, organisator van de Olympische Winterpelen van 2002 in Salt Lake City en topondernemer/roofkapitalist (Bain Capital) zich toch weer in de strijd. Greg Whitely stapt dan in na de voorverkiezingen, als Mitt Romney tijdens de Republikeinse conventie van 2012 op het schild is gehesen als presidentskandidaat. Ook de uitslag van ‘s mans tweede campagne staat op voorhand vast. De meerwaarde van deze documentaire uit 2014 zit hem in de enorme toegang die Whitely heeft gekregen tot de kandidaat en zijn directe entourage, ook direct voor en na debatten.

Waar in de klassieke campagnedocu The War Room (1993), over de weg naar het presidentschap van Bill Clinton, de kandidaat veelal buiten beeld blijft en de focus ligt op zijn campagneleiders James Carville en George Stephanopoulos, concentreert Mitt zich juist op de familie Romney – en blijven de politieke machinaties dus veelal buiten beeld. Geen slinkse trucs of opzichtig gekonkel dus – als die er al waren – maar zicht op de mens achter de politicus. Een fatsoenlijke familieman. Glad en ambitieus, maar ook sociaal, zelfkritisch en humorvol. Met oog voor de mensen om zich heen, zoals zijn vrouw Ann die kampt met gezondheidsproblemen, en met hen biddend voor een goede uitslag. ‘Mijn tijd op het podium zit erop, jongens’, zegt Mitt Romney gedecideerd, als duidelijk is dat hij ook deze verkiezingen niet gaat winnen. ‘Ik ben blij met de tijd die me gegeven is, maar mijn tijd zit erop.’

Dat is echter buiten zijn eigen geldingsdrang gerekend. In 2018 stelt hij zich namens de staat Utah toch weer kandidaat voor de Senaat en wordt hij ook daadwerkelijk gekozen als senator. Dit jaar zit zijn eerste termijn erop. Mitt Romney heeft besloten om zich niet opnieuw verkiesbaar te stellen. Zou hij zich op 77-jarige leeftijd dan toch echt gaan terugtrekken uit het openbare leven?

Stormy

Peacock

‘It was awful but I didn’t say no’, zegt Stormy Daniels nu over de gebeurtenis, waarmee ze ook buiten de porno-industrie wereldberoemd is geworden. In 2006 ontmoet de 27-jarige Stormy (110 min.) bij een golftoernooi in Lake Tahoe de ruim dertig jaar oudere ondernemer en realityster Donald Trump. In zijn hotelkamer wil hij, vertelt ze in deze documentaire van Sarah Gibson, plotseling seks met haar. En zij laat het gebeuren.

In die tijd is Trump al getrouwd met zijn huidige, derde echtgenote Melania. Als hij zich negen jaar later kandidaat stelt voor het Amerikaanse presidentschap vormt het verhaal van zijn affaire met Stormy – echte naam: Stephanie Clifford – dus een bedreiging voor zijn politieke ambities. Daarom laat de Republikeinse presidentskandidaat zijn rechterhand Michael Cohen haar, nét voor de verkiezingen van 2016, 130.000 dollar betalen. Hij koopt daarmee, denkt ie, haar stilzwijgen.

In januari 2018, wanneer Donald Trump alweer een jaar president van de Verenigde Staten is, lekt de dubieuze deal echter uit. Stormy wordt subiet het mikpunt van Trumps omvangrijke trollenleger. Dat ze haar uitmaken voor hoer of slet kan ze best hebben, zegt Clifford daarover opvallend nuchter. Ze moeten het alleen niet wagen om haar een leugenaar te noemen. Als Michael Cohen de zaak dan ook nog lijkt te gaan behandelen in een boek, is de maat vol.

Daniels huurt een advocaat in, de publiciteitsgeile Michael Avenatti, die haar moet bevrijden van de geheimhoudingsverklaring die ze heeft getekend. Als ze op 25 maart 2018 besluit om haar verhaal te doen in het televisieprogramma 60 Minutes, sluit ook journalist Denver Nicks aan. Hij begint achter de schermen opnames te maken bij de zaak die dan allang verder reikt dan dat ene slippertje: heeft Trump misschien campagnefinancieringswetten overtreden?.

Nicks kan van binnenuit de emotionele achtbaan vastleggen waarin zijn hoofdpersoon in de navolgende periode terechtkomt. Daar zit de meerwaarde van deze film, die de achterkant van een in de pers breed uitgemeten politieke affaire kan laten zien: hoe Stephanie Clifford, haar echtgenoot Glen en hun dochtertje zich staande proberen te houden terwijl Stormy Daniels en plein public de strijd aanbindt met de president en zijn handlangers.

Trumps advocatenteam stelt in de navolgende jaren alles in het werk stelt om haar kapot te procederen. Clifford dreigt alles te verliezen wat ze heeft: haar huwelijk, haar inkomen én haar bewegingsvrijheid. Want de lieden die haar in 2018 nog vanaf een anoniem account uitscholden, uiten tegenwoordig rustig op eigen titel onverholen dreigementen. Aan het eind van deze boeiende film oogt ze dan ook verbitterd, moegestreden en bang.

Het beschadigde meisje uit een white trash-milieu, de ongenaakbare stripper en pornoster, de vrouw die zich dapper teweer stelt tegen de ‘grab ‘em by the pussy’-president, de onderneemster die tijdens dat proces ook gewoon de tering naar de nering zet met de striptour Make America Horny Again en het boek Full Disclosure en de moeder die koste wat het kost haar kind wil beschermen maakt tegenwoordig een ronduit geslagen indruk.

Terwijl haar Nemesis middenin zijn derde presidentscampagne zit en druk doende is om al z’n juridische problemen voor zich uit te schuiven, vreest zij bankroet en de gevangenis. De behoefte om haar kant van het verhaal over het voetlicht te brengen, zodat de wereld weet wat er zich tijdens en vooral na dat schmutzige bezoek aan Trumps hotelkamer heeft afgespeeld, lijkt stilaan te zijn gedoofd. Sommige gevechten mag/kun je nu eenmaal niet winnen.

De zwijggeldaffaire komt waarschijnlijk in het voorjaar van 2024 alsnog voor de rechter. Stormy Daniels lijkt dan te mogen getuigen.

American Conspiracy: The Octopus Murders

Netflix

Filmmaker Zachary Treitz volgt in deze vierdelige documentaireserie zijn vriend Christian Hansen. En deze (foto)journalist heeft zich alweer een jaar of tien vastgebeten in onderzoeksjournalist Danny Casolaro. En die was ooit, voordat hij in 1991 zelfmoord pleegde / werd vermoord (*) in een ogenschijnlijk willekeurig hotel in West-Virginia, werkelijk bezeten van De Octopus. En dat was dan weer ‘een gigantische, verontrustende samenzwering’, waarbij hoge regeringsfunctionarissen, de CIA, FBI en National Security Agency betrokken zouden zijn geweest. En dit kwam aan het licht door Promis. En deze software, die zou zijn gestolen van het bedrijf Inslaw, moet worden beschouwd als ‘de geboorte van digitale surveillance’. En dat computerprogramma zou tevens bewijs hebben verzameld over de ‘October Surprise‘ van de Republikeinse presidentskandidaat Ronald Reagan tijdens de campagne van 1980. En die zou toen op slinkse wijze de pogingen hebben ondermijnd van zijn tegenstander, de zittende Democratische president Jimmy Carter, om tientallen Amerikanen die werden gegijzeld door Iran vrij te krijgen. En deze gegijzelden kwamen dus op verkiezingsdag, nét nadat Reagan had gewonnen, plotseling alsnog vrij. En dit werd dan weer door ene Michael ‘Danger Man’ Riconosciuto, een lichtelijk paranoïde voormalig wonderkind dat alles weet van Promis, verteld aan Danny Casolaro. En die ging ruim dertig jaar geleden dus dood en triggerde daarmee iets bij Christian Hansen, die toevallig een vriend met een camera heeft, Zachary Treitz. Zie daar: American Conspiracy: The Octopus Murders (221 min.). En dat is, vrij naar Winston Churchill, ‘a riddle wrapped in a mystery inside an enigma’. En daar zet Treitz met allerlei verhaalwendingen, schimmige bronnen, spannende reconstructiescènes en een dreigende soundtrack ook doelbewust op in. En dit werkt ook heel behoorlijk, als een soort eindeloos valluik waaruit ontsnappen onmogelijk is. En dat mag je gerust letterlijk nemen: wie eenmaal in deze fuik terecht is gekomen, zou wel eens reddeloos verloren kunnen zijn. En dit doet weer denken aan de complotdenkers die zich al hun hele leven wijden aan steeds gecompliceerder wordende theorieën over de moord op Kennedy. En die lijken dan bijna weer kinderspel bij de enorme samenzwering die in deze onnavolgbare true crime-serie wordt opgetuigd (en overigens ook voor een deel weer worden ontmanteld). En dan zou ik, de scribent met het inmiddels duizelende hoofd, de rol daarin van het reservaat van de Cabazon-indianen, de georganiseerde misdaad, illegale wapenleveranties, het beveiligingsbedrijf Wackenhut, handel in methamphetamine, ‘de engelen van leven en dood’, wereldwijde inlichtingennetwerken, geknoei met de Zapruder-film, het Cali-kartel en een aanzienlijk aantal onopgeloste moorden bijna nog vergeten…

(*) Doorhalen wat niet van toepassing is.

American Dream

Cabin Creek Films

In 1984 maakt Hormel Foods bijna dertig miljoen dollar winst. Datzelfde jaar verlaagt de Amerikaanse vleeswarenfabrikant de lonen in Austin, Minnesota van 10,69 naar 8,25 per uur. Het bedrijf wil volgens eigen zeggen competitief blijven. Dat is tegen het zere been van de vakbond Local P-9, die onder aanvoering van ‘labor consultant’ Ray Rogers een felle mediacampagne start. Zo hopen ze alle medewerkers op één lijn en de bedrijfsleiding op de knieën te krijgen.

Voor het eerst in ruim een halve eeuw dreigt Hormels fabriek in Austin dicht te gaan vanwege een staking. En daarmee belandt American Dream (95 min.), waarmee Barbara Kopple in 1991 een Oscar won, op hetzelfde terrein als de documentaire waarvoor zij vijftien jaar eerder een Academy Award kreeg: Harlan County USA. De noeste werkers tegenover de arrogante bazen. Which side are you on? Wie buigt er en wie breekt z’n nek?

Zo simpel is de situatie in het hart van het Amerikaanse midwesten alleen niet. Want de militante acties van Rogers en co. worden ook veroordeeld vanuit eigen kring. Vakbondsbestuurder Lewie Anderson vertegenwoordigt vanuit Washington 100.000 vleeswerkers van 95 verschillende bedrijven. Hij ziet niks in de wilde acties bij de Hormel-fabriek in Austin, die in zijn ogen de looneisen van de complete sector en de onderliggende solidariteit ondergraven.

Local P-9 houdt alleen stug vast aan z’n oorspronkelijke uitgangspunt. ‘We made a promise’, herhaalt vakbondsleider Jim Guyette zijn vaste citaat uit een populair Bruce Springsteen-nummer nog maar eens tegenover de achterban. ‘We swore we’d always remember. No retreat. No surrender.’ Guyette voelt tegelijkertijd aan zijn water dat de onderlinge solidariteit broos is. Sommige mannen willen niets liever dan gewoon aan het werk. Voor hun gezin.

Vanuit verschillende kanten laat Kopple zien hoe de spanning in Minnesota steeds verder oploopt. Broeders komen tegenover elkaar te staan. De één bemant de ‘picket line’ waar de ander, als stakingsbreker tegen wil en dank, langs moet. Zodat hij de kost kan gaan verdienen. Het conflict raakt zo mensen die altijd familie voor elkaar zijn geweest – en de bazen op z’n best als een noodzakelijk kwaad, maar vaker als de vijand beschouwden.

Het zijn pijnlijke taferelen: mannen verliezen het vertrouwen in elkaar en zichzelf. Ook de wereld waarvan zij al sinds hun jeugd deel uitmaken – bijzonder trefzeker opgetekend door Kopple – dreigt te verdwijnen. De vakbond is zijn positie sowieso aan het verspelen en laat z’n traditionele achterban ondertussen verweesd achter. Als de verliezers van de moderne samenleving die later, wie weet, aansluiting zullen vinden bij de politieke beweging van Donald Trump.

Wanneer de verschillende partijen in Austin, Minnesota, er maar niet uitkomen, verschijnt Bill Wynn, de president van de United Food & Commercial Workers Union, ten tonele. ‘Iedereen kan mensen de straat op krijgen’, zegt hij als zo’n typische vakbondsbaas die geen tegenspraak duldt. ‘Maar er is een echte vent nodig om ze weer aan het werk te krijgen.’ Het is duidelijk wie hij als die echte vent beschouwt en hoe die de boel nu weer vlot gaat trekken.

Het is de tamelijk sombere conclusie van een typische arbeidersfilm, waarin gewone werkemannen worden geconfronteerd met de Reaganomics van hun tijd.

Caroline

Videoland

De huid verkopen voordat de beer geschoten is. Wouter Bos (PvdA) en Emile Roemer (SP) hadden Caroline van der Plas kunnen waarschuwen: hoe goed je er ook voorstaat in de peilingen, een verkiezingsoverwinning staat op voorhand nooit vast. En dan is een campagnedocu toch een risico. Als het resultaat onverhoopt tegenvalt, is die camera er ook, om het incasseren van de tegenvaller te registreren.

Toen Caroline (96 min.) instemde met deze tweedelige docu van presentator/verslaggever Jaïr Ferwerda, die zelf overigens helemaal buiten beeld blijft, leek haar BoerBurgerBeweging waarschijnlijk nog een serieuze kans te maken om de grootste partij te worden bij de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Het zou anders lopen – al kan BBB natuurlijk nog wel tot de regeringscoalitie doordringen.

Ferwerda heeft behoorlijk toegang gekregen tot Van der Plas en haar entourage. Hij is bijvoorbeeld bij geheim overleg met BBB-nieuwkomers zoals premierskandidaat Mona Keijzer – die volgens Caroline overigens al in maart/april zou zijn benaderd, ruim vóór de val van het kabinet dus – in de spreekwoordelijke rijtjeswoning van Van der Plas in Deventer (die wel erg rommelig en rokerig is voor een opgeruimd type zoals Keijzer).

Ook de impact van Carolines ‘vechtscheiding’, die na de publicatie van een biografie breed wordt uitgemeten in de pers, brengt deze film van dichtbij in beeld. Dan lopen de emoties even heel hoog op bij de hoofdpersoon en haar directe familie. Ze zijn de controle over een heel persoonlijk verhaal enige tijd helemaal kwijt. En dat lijkt ook weer z’n weerslag te hebben op Caroline’s prestaties tijdens de campagne.

Juist dan mist zij ook man Jan, die jarenlang haar steun en toeverlaat was en in 2019 overleed. Van der Plas houdt zulke emoties niet weg van de camera en schetst en passant in grove penseelstreken tevens haar levensverhaal. En dat geheel wordt dan weer door Caroline zelf, haar moeder Nuala, zoons Ryan en Kyle Grippeling, Mona Keijzer, BBB-campagneleider Henk Vermeer en enkele partijmedewerkers achteraf ingekaderd.

Van der Plas is best een aansprekende hoofdpersoon, die niet al te veel op lijkt te houden voor de camera – al gebruikt ze haar ‘gewoonheid’ natuurlijk ook als politieke troef. Gaandeweg komt ze tijdens de campagne echter steeds meer onder vuur te liggen. Is het Caroline van der Plas-effect uitgewerkt? vraagt een verslaggeefster met nét iets te veel nadruk aan de BBB-leider. Die lijkt dat stilaan zelf ook te gaan denken.

Ferwerda volgt intussen vooral de bal en speelt in op wat er tijdens de campagne gebeurt. Hij gebruikt deze documentaire niet om z’n hoofdpersoon nog eens uitgebreid door te zagen over haar politieke filosofie of de financiering van haar partij – al botst hij nog wel even stevig met een tamelijk pinnige Mona Keijzer. Caroline krijgt veelal de ruimte om Caroline te zijn – of, zoals bijvoorbeeld in haar eigen vlogs, Caroline te spelen.

En op de verkiezingsavond, het sluitstuk van dit aardige tweeluik, wordt ondanks de toch wat tegenvallende uitslag gewoon Sweet Caroline aangeheven. Ook door de hoofdpersoon zelf, die vanaf het podium en met een pilsje in de hand de achterban toezingt.

You’ve Been Trumped (Too)

Journeyman Pictures

Wat wisten we pakweg vijftien jaar eigenlijk over Donald Trump? Behalve dat hij een succesvolle Amerikaanse ondernemer, bekende tv-persoonlijkheid en ideale belichaming van nouveau riche was. Van Don Jr. had sowieso nog geen mens gehoord. En dan wordt in 2011 You’ve Been Trumped (100 min.) uitgebracht en krijgt The Donald ineens de rol van schurk toebedeeld – en zoonlief die van rechterhand en dommekracht.

Deze typische David & Goliath-docu van Anthony Baxter wordt verteld vanuit het perspectief van enkele bewoners van het Schotse graafschap Aberdeenshire. Sinds enkele jaren beijvert Trump zich om daar, op het ongerepte platteland, een golfbaan met luxehotel te bouwen. En de plaatselijke bevolking moet dan maar gaan wieberen. Die leiden toch slechts een ‘slumlife’, aldus de Amerikaanse projectontwikkelaar, die speciaal met zijn Trump-privéjet is ingevlogen en voor de verzamelde pers poseert met een golfclub in de aanslag en twee doedelzakspelers in vol ornaat op de achtergrond. Hij heeft ’t in het bijzonder over ‘buurman’ Michael Forbes. De bonkige boer en visser leeft volgens Donald Trump in een zwijnenstal. ‘Disgusting!’

Bij mensen zoals Forbes, die weigert om zijn land aan Trump te verkopen en samen met zijn moeder Molly het gezicht wordt van het verzet tegen de flamboyante bullebak, worden dus gewoon plotseling het water en de elektriciteit afgesloten of melden zich lieden die de grens van hun land betwisten. En de autoriteiten kijken de andere kant op of lijken zelfs aan de zijde te staan van de Amerikaanse entrepreneur die de Schotse economie een impuls moet geven. Trump krijgt in deze activistische film intussen een Roger Smith-achtige rol toebedeeld, de General Motors-topman die documentairemaker Michael Moore in z’n debuutfilm Roger & Me tevergeefs aan de tand probeert te voelen over de ontslagronde die hij heeft doorgevoerd in zijn woonplaats Flint, Michigan.

Als Anthony Baxter in 2016 de opvolger You’ve Been Trumped Too (79 min.), die overigens ook los van zijn voorganger is te bekijken, het levenslicht laat zien, is Donald Trump al hard op weg om president van de Verenigde Staten te worden en behoort zijn golfresort Menie Estate, waarvoor een groot deel van het traditionele duinlandschap heeft moeten wijken, inmiddels tot het vaste decor van het Schotse graafschap Aberdeenshire. Van de beloofde werkgelegenheid is weinig terechtgekomen. En Molly Forbes, dik in de negentig inmiddels, heeft al jaren niet of nauwelijks stromend water meer, omdat een medewerker van de Trump-organisatie ooit ‘per ongeluk’ de leiding heeft beschadigd en sindsdien nooit meer kans heeft gezien om die te repareren. 

Baxter gaat verhaal halen aan de andere kant van de Atlantische oceaan, als de verkiezingscampagne van 2016 op gang komt en er in Michael Moore’s thuishaven Flint zowaar ook een watercrisis is ontstaan, die door de schurk van dit verhaal al even nadrukkelijk wordt genegeerd (en die het onderwerp zal worden van één van Baxters volgende films, Flint). De Britse documentairemaker confronteert gewone Amerikanen nu met wat hun beoogde leider in Schotland heeft aangericht. Die geven niet al te veel sjoege. Ze zijn druk genoeg met hun eigen sores, waarvan de duizenddingenman Trump hen zal gaan verlossen. Zelfs Michael Forbes maakt nog de oversteek, gekleed in Schotse rok, om Cleveland te bezoeken voor de Republikeinse conventie.

Dat Amerikaanse deel van Baxters tweede docu voelt enigszins gekunsteld. De verwikkelingen in Schotland waar de bewoners nog altijd met nieuwe complicaties rond dat prestigieuze golfproject worden geconfronteerd zeggen méér dan genoeg. You’ve Been Trumped (Too), een Michael Moore-achtige actiefilm zonder diens ontwapenende humor, toont nog maar eens aan dat de Donald Trump die we sinds de presidentscampagne van 2016 in de hele wereld hebben leren kennen eigenlijk een logische voortzetting is van de egocentrische patser die zich eerder als zakenman deed geleden. En allebei belijden ze vooral met de (grote) mond dat ze het beste voorhebben met de gewone Schot/Amerikaan.

De Wouter Tapes

VPRO

Hij is de gedoodverfde favoriet voor het premierschap. Dat is echter bepaald geen garantie op Het Torentje. Partij van de Arbeid-leider Wouter Bos zal in de verkiezingscampagne van 22 november 2006 inderdaad het onderspit delven tegen CDA-voorman Jan Peter Balkenende, de zittende minister-president en tevens zijn grote rivaal. Hij moet genoegen nemen met het vicepremierschap, terwijl Balkenende het land blijft leiden.

In november 2005, als Rudi Boon en Kees Brouwer bij hem aansluiten voor De Wouter Tapes (103 min.), ziet de wereld er echter nog heel anders uit voor Wouter Bos, die wordt beschouwd als het goudhaantje van de Nederlandse sociaaldemocratie. Dat premierschap lijkt hem nauwelijks te kunnen ontgaan, zeker als de PvdA moeiteloos de grootste partij wordt bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2006. Achteraf bezien kun je het besluit om een cameraploeg toe te laten in het binnenste van zijn campagne betitelen als hoogmoed. Dit had Wouter Bos’ eigen Primary, The War Room of – voor mijn part – Journeys With George (Onderweg Met Wouter) moeten worden.

Uit kiezersonderzoek dat zijn eigen partij heeft laten uitvoeren komt Bos echter naar voren als een draaikont. En juist dat element van zijn imago wordt genadeloos uitgebuit door zijn politieke opponenten. ‘U draait en u bent niet eerlijk’, voegt Balkenende hem toe tijdens een radiodebat, een klassiek geworden campagnemoment dat in deze observerende film opmerkelijk genoeg ontbreekt. De vraag van Bos aan Balkenende of de CDA-leider drie dingen kan noemen die hij heeft gevraagd van de mensen met de hoogste inkomens – twee dan, eentje misschien? – heeft de film wél gehaald. ‘Do-de-lijk!’ constateert een campagnemedewerker van de PvdA ferm. ‘Knock-out. Tien tellen.’

Het blijkt een pyrrhusoverwinning. En Wouter Bos heeft dat zelf als één van de eersten door. ‘Het is voor mij ook nieuw om te merken dat mijn intuïtie me in de steek laat’, spreekt hij in op zijn voicerecorder. Bos merkt dat z’n campagne niet lekker loopt en dat hij zelf ook fouten maakt. ‘Ik vermoed dat het komt omdat de campagne zo hard is, zo persoonlijk af en toe. En dat dat me toch meer van mijn stuk brengt dan ik wil.’ Boon en Brouwer kunnen dit ogenschijnlijk vrijwel ongefilterd documenteren, als een vlieg op de muur van elke vergaderruimte, partijbijeenkomst en kleedkamer. Zij leggen feilloos vast hoe hun protagonist zich begint te realiseren dat het premierschap buiten zijn bereik raakt.

Deze klassieke Nederlandse campagnefilm uit 2007 eindigt dan ook niet zoals gebruikelijk op verkiezingsdag met de bekendmaking van de uitslag en de emoties die daardoor loskomen, maar als het volgende kabinet wordt gepresenteerd. En dat draagt dus niet de naam van Bos – al heeft hij er wel een prominente plek in verkregen.

God Forbid: The Scandal That Brought Down A Dynasty

Disney+

Hoogmoed komt voor de val. Terwijl Jerry Falwell Jr., rector magnificus van de christelijke Liberty University, en zijn vrouw Becki zo’n beetje worden beschouwd als het koninklijke echtpaar van evangelisch Amerika, leiden ze in werkelijkheid een losbandig bestaan. In maart 2012 slaan ze in Miami een twintigjarige ‘pool boy’ aan de haak. Als Becki seks heeft met deze Giancarlo Granda kijkt haar echtgenoot Jerry verlekkerd toe. Ofwel: cuckolding. Een spel waarbij BDSM en voyeurisme elkaar ontmoeten. En deze pikante driehoeksverhouding, die door Jerry overigens wordt ontkend, houdt in totaal zo’n zeven jaar stand.

In eerste instantie richt God Forbid: The Scandal That Brought Down A Dynasty (109 min.) zich vooral op het persoonlijke relaas van Giancarlo Granda. Over hoe hij als bleue Cubaans-Amerikaanse jongeling langzaam maar zeker verstrikt raakt in het web van de christelijke drinkebroer en zijn onverzadigbare ‘cougar’. Hij was geil en naïef, concludeert Granda nu. En Jerry wilde vooral dat Becki gelukkig was, stelt Mark Ebner, de grofgebekte schrijver van het boek Off The Deep End: Jerry And Becki Falwell And The Collapse Of An Evangelical Dynasty. En dat was ze volgens hem met name ‘when Giancarlo Granda was balls deep inside of her’.

Die ferme oneliner – en Ebner schudt er nog veel meer uit zijn mouw – is exemplarisch voor de toonzetting van deze documentaire van Billy Corben, die is opgeleukt met slicke nagespeelde scènes met acteurs en volgestort met catchy deuntjes (waarbij ook orgelwonder Klaus Wunderlich soms een deuntje lijkt mee te spelen). Dit kan evenwel niet verhullen dat het ondeugende tabloidverhaaltje, dat gaandeweg ook nog uitmondt in een schimmige onroerend goeddeal, gaandeweg een veel groter maatschappelijk thema blootlegt: de toenemende invloed van evangelische Amerikanen op de koers van hun land en het grimmige geweld dat daardoor soms loskomt.

Want Falwell is de zoon van één van de bekendste en meest invloedrijke tv-predikanten die de Verenigde Staten ooit hadden. Moral Majority-leider Jerry Falwell Sr. maakte in de jaren zeventig van de strijd tegen abortus een cultuuroorlog, voerde tevens een kruistocht tegen porno en gaf later gays zowaar de schuld van de terroristische aanslagen van 11 september 2001. Als prominente vertegenwoordiger van christelijk nationalisme liet Jerry Sr. volgens historicus Matthew Sutton zien ‘dat je met politiek, demagogie en hysterie geld kon verdienen en meer invloed en macht kon krijgen. Jerry Jr. erkent dit en zet het werk van zijn vader voort.’

En daarmee maakt zowaar ook Donald Trump zijn entree in de film. Eerst als succesvolle zakenman, mediapersoonlijkheid en kennis van de Falwells, later ook als kandidaat-politicus. Als zijn ‘enforcer’ Michael Cohen stuit op ‘persoonlijke foto’s’ van het echtpaar en hun zwembadjongen, worden die rücksichtslos ingezet om christelijk rechts aan Trumps kant te krijgen. En Falwell Jr. zal zich tijdens Donald Trumps campagne en presidentschap inderdaad opwerpen als één van zijn loyaalste medestanders – ook als die zich steeds openlijker gedraagt als een despoot. Zolang hij maar trouw aan de bijbel blijft zweren – of Cohen stiekem aan die foto’s refereert.

De hypocrisie van de Falwells dient in deze smeuïge film uiteindelijk vooral als casus om de wisselwerking tussen conservatieve christenen en met name Republikeinse politici aan te kaarten. Uit principiële of puur praktische overwegingen sluiten zij de rijen. Falwell Sr. en Jr. kunnen daarbij allebei terugvallen op een speciale relatie met hun ‘eigen’ president, Ronald Reagan en Donald Trump. En daartussen zijn, zo laat Corben zien in een spannende parallelmontage, opvallende overeenkomsten. Als deze conservatieve christenen hun zin krijgen, zo toont deze documentaire eveneens, kunnen de VS wel eens uitgroeien tot een theocratie.

God verhoede ‘t, zal menigeen denken.

Journeys With George

HBO

‘Dit is waar de politiek in New Hampshire om draait’, zegt George W. Bush bij een persmomentje in de sneeuw, tijdens de Amerikaanse presidentscampagne van 2000. ‘En wij zijn enthousiast dat we hier zijn.’

‘Wat? Omdat je billen eraf vriezen?’ roept Alexandra Pelosi, te midden van de verzamelde journalisten en cameraploegen die het tafereel trouw vastleggen. De Republikeinse politicus komt onmiddellijk naar haar toegelopen. ‘Oké, opgelet’, zegt hij lachend tegen de andere cameramensen. ‘Film haar terwijl ze mij filmt.’ Zo dollen ze nog even verder. Als de kandidaat uiteindelijk grinnikend wegloopt om zich met gewichtigere zaken bezig te gaan houden, komt Newsweek-journalist Trent Gegax op Pelosi afgelopen. ‘Volgens mij heb jij er een nieuwe vriend bij!’

De chemie tussen de Texaanse gouverneur Bush, een ‘compassionate conservative’ die later inderdaad tot president zal worden gekozen, en de vrouw achter de camera, een lid van het perskorps dat in zijn kielzog opereert en die hem steeds lekker ongecompliceerd tegemoet treedt, is het absolute ‘unique selling point’ van Journeys With George (76 min.). En dat is op zichzelf ook weer opmerkelijk: Pelosi stamt immers uit een Democratisch geslacht en is de dochter van het vooraanstaande Californische congreslid Nancy Pelosi, een ideologische tegenstander van Bush.

In het persvliegtuig reist ze samen met andere journalisten een jaar lang achter het privétoestel van George W. Bush aan. ‘We volgen ze gewoon als kleine lemmingen’, constateert Wayne Slater van The Dallas Morning News, als Bush bij een ‘photo op’ de show probeert te stelen op een sneeuwscooter. ‘En doen precies wat zij zeggen.’ De kandidaat zelf krijgen ze doorgaans alleen te zien als die iets te verkopen heeft. Pas als diens rivaal in de Republikeinse voorverkiezingen, John McCain, een voorsprong pakt, wordt Bush regelmatig beschikbaar gemaakt voor zijn vrienden van de media.

Dan komt het komische duo Pelosi-Bush pas echt op gang. De Bush die zich aan Pelosi’s camera toont is eigenlijk best een toffe peer. Een getapte jongen, altijd in voor een gebbetje. En dat is in 2002, als deze verrukkelijke roadmovie wordt uitgebracht en ‘Dubya’ al enige tijd leider van de vrije wereld is, nogal een contrast met het beeld dat linkse Amerikanen en de meeste buitenlanders van hem hebben als de man die de verkiezingen van 2000 stal van de Democraat Al Gore en vervolgens, na de terroristische aanslagen van 11 september 2001, een onnodige oorlog is begonnen in Irak.

Terwijl Pelosi scherpstelt op een ‘andere’ Bush, die zijn charmeoffensief naar haar vrolijk voortzet, krijgt ze automatisch de achterkant van het Amerikaanse verkiezingscircus, en rol van de pers daarbinnen, in beeld: de kameraadschap, het fastfood, de verveling, het cynisme en de liederlijke feestjes. En als de verkiezingsuitslag eindelijk vaststaat, verlaat iedereen dat parallelle universum weer en vervolgt zijn normale bestaan. Alexandra Pelosi als camerajournalist/documentairemaker en George W. Bush als de 43e president van de Verenigde Staten.

Blue ID

Vuslat Karan & Burcu Melekoglu

Alsof een gewone transitie al niet ingrijpend genoeg is. Onur Rüzgar Erkoçlar wil door het leven als man, maar kan zijn verleden als vrouw maar niet afschudden. Al op jonge leeftijd kreeg de 26-jarige Turk bekendheid als actrice. En nu hebben de media er lucht van gekregen dat (voorheen) Nil Erkoçlar tegenwoordig als man door het leven gaat en wordt hij opgejaagd door (amateur)paparazzi.

Rüzgar realiseert zich dat hij daardoor ook concreet gevaar loopt. ‘De mensen hier kunnen gays niet eens accepteren’, zegt hij aan het begin van Blue ID (84 min.), winnaar van de publieksprijs op het IDFA op 2022, als hij een anoniem baantje bij een bakker heeft gevonden. ‘Kun je je voorstellen hoe ze reageren als ik mijn lichaam van vrouw naar man wil laten veranderen?’

Als Rüzgar, gedwongen door alle commotie, toch maar een interview aan een grote krant geeft, wordt dat door anderen weer tegen hem gebruikt. ‘Volgens mij haalt ze hier, zowel materieel als emotioneel, voordeel uit’, stelt Erol Köse, de zanger die hem eerder al ongevraagd heeft geout?, in het televisieprogramma Son Haber. Eerder wist hij ook al te melden dat Erkoçlars geslachtsbevestigende operatie nog niet had plaatsgevonden en dat hij dus nog altijd niet in aanmerking kwam voor het blauwe identiteitsbewijs dat is bestemd voor mannen.

Te midden van deze malicieuze haatcampagne probeert Onur Rüzgar Erkoçlar bij zichzelf te blijven in deze gedegen film van Vuslat Karan en Burcu Melekoglu, waarin het inmiddels welbekende – of, zo je wilt: universele – transverhaal, zich ditmaal tegen een wel erg intolerant decor afspeelt.

The Lincoln Project

Showtime

‘Donald Trump is een drol in de punchbowl’, zegt de Republikeinse strateeg Rick Wilson, nadat hij een bikkelharde campagnespot van zijn eigen anti-Trump organisatie The Lincoln Project (289 min.) heeft bekeken. ‘Als je eenmaal een drol in de punchbowl hebt gehad, is het geen punch meer, maar strontwater.’ Wilson maakt er in de openingsscène van deze vijfdelige documentaireserie geen geheim van dat er hem veel aan is gelegen om de Amerikaanse president uit zijn ambt te verdrijven. Hij is duidelijk ook trots op hoe ze Trump aanpakken, de leider van hun eigen politieke partij. Psychologische oorlogsvoering, noemt Wilson dit. ‘Niemand heeft ooit zo gekloot met een kandidaat als wij hebben gekloot met deze kandidaat.’

Is het oprechte bevlogenheid, een slinks verdienmodel, gestolde rancune of toch zoiets als oprechte spelvreugde? Feit is dat de politieke dieren van The Lincoln Project, die hun sporen verdienden bij traditionele Republikeinse politici zoals George W. Bush, John McCain en Mitt Romney en omstreden pressiegroepen van de Koch-broers, nu al hun politieke kennis, communicatieve vaardigheden én vuile trucs inzetten om de leider van het land – en van hún Republikeinse partij, die ze op geen enkele manier meer zeggen te herkennen – te onttronen. Twee maanden voor de presidentsverkiezingen van dinsdag 3 november 2020, waarbij Donald Trump het opneemt tegen de Democratische kandidaat Joe Biden, sluiten Fisher Stevens en Karim Amer aan bij deze ‘losgebroken speciale eenheid’, die alles in het werk gaat stellen om het verkiezingsresultaat te beïnvloeden.

De filmmakers zoomen tevens in op de individuele leden van deze politieke variant op The Magnificent Seven, waarbij prominente campagnetijgers zoals Steve SchmidtMike Madrid en Reed Galen worden gedwongen om te reflecteren op hun eigen verleden. Hebben zij zelf – bijvoorbeeld met de racistische Willie Horton-campagnespot, de keuze voor Sarah ‘Barracuda’ Palin als John McCains running mate in 2008 en dubieuze aanvallen op Barack Obama? – niet aan de basis gestaan van de verwording van de Republikeinse partij tot een racistische, ondemocratische organisatie? In dat opzicht kunnen hun activiteiten voor The Lincoln Project, waarmee ze hun eigen carrière wel eens definitief op slot zouden kunnen gooien, ook worden beschouwd als een persoonlijke boetedoening. ‘We played too much on the dark side’, erkent Stuart Stevens, die als politieke consultant betrokken is geweest bij zaken waarvoor hij zich nu geneert.

Tijdens hun strijd tegen de Trump-machine die hun voormalige partij is geworden, roepen ze de hulp in van de linkse acteur John Leguizamo (waarmee ze latino’s hopen te bereiken), Trumps eigen nicht Mary (met wie hij al lang geleden gebrouilleerd is geraakt), de populaire zangeres Demi Lovato (die met Commander In Chief een soort strijdlied heeft geschreven) en de Trump-criticaster George Conway (tevens de echtgenoot van Trumps bekende medewerker, Kellyanne Conway). Die blik achter de schermen, waarbij Fisher Stevens en Karim Amer vrijwel ongelimiteerd toegang lijken te hebben gekregen, levert fascinerende taferelen op van hoe ze bijvoorbeeld de presidentiële debatten volgen en er direct op reageren via social media en spots maken om Trump zelf via een soort middelvinger-tactiek te provoceren, zodat hij terug gaat slaan en hun boodschap daarmee naar een veel groter publiek brengt.

Terwijl verkiezingsdag en de officiële certificering van de uitslag op 6 januari 2021 naderbij komen, lopen de spanningen ook intern, waar talloze grote ego’s en politieke sluipmoordenaars van allerlei verschillende gezindten proberen samen te werken, flink op. Totdat, enkele weken na de bestorming van het Capitool in Washington en de officiële inauguratie van Joe Biden tot president, de bom definitief barst als oprichter John Weaver ernstig in opspraak raakt en Lincoln Project-medewerkers elkaar met ‘dirty tricks’ gaan bestoken… Deze miniserie heeft zich tegen die tijd allang bewezen als de verplichte campagnedocu van dit jaar. Spekkie voor het bekkie van politieke fijnproevers, would be-spindokters en BKB-alumni, voor wie politiek een spel om de macht is dat je nu eenmaal wilt winnen. En tegelijk een fascinerend verslag vanuit de frontlinie van de oorlog om de Amerikaanse democratie.

Amigo Secreto

Cinema Delicatessen

Toen hij in 2018 werd veroordeeld vanwege corruptie en witwassen, was één ding duidelijk: de linkse kandidaat Luiz Inácio Lula da Silva, die op kop ging in de peilingen, zou niet kunnen deelnemen aan de Braziliaanse presidentsverkiezingen van dat jaar. Lula, die van 2003 tot 2010 al president was, ging voor zeker tien jaar de gevangenis in. Intussen werd zijn grote opponent, de (ultra)rechtse kandidaat Jair Bolsonaro, tot president gekozen. En wie selecteerde hij vervolgens als zijn minister van justitie? Juist: Sergio Moro, de rechter die Lula had veroordeeld.

Journalisten van The Intercept Brasil constateren bovendien – het startpunt van de observerende documentaire Amigo Secreto (97 min.) – dat Moro tijdens het zogenaamde Car Wash-onderzoek naar Lula in het geheim contact heeft gehad met openbaar aanklager Deltan Dallagnol en zijn collega’s. Is Lula zo, via een slinks georkestreerde en politiek gedreven aanval, onschadelijk gemaakt? Regisseur Maria Augusta Ramos volgt de journalisten van The Intercept en El País terwijl ze zich, via gesprekken met juristen en het bekijken van bewijsmateriaal, een weg banen door het onderzoeksdossier, om zo de onderste steen boven te krijgen.

Ramos opereert daarbij in klassieke direct cinema-traditie en presenteert het werk van haar protagonisten zonder enige opsmuk en slechts ondersteund door verbindende teksten in beeld. Een no nonsense-benadering die enigszins doet denken aan Alexander Nanau’s gelauwerde documentaire Collective, over gigantische misstanden in de Roemeense gezondheidszorg na een brand in een nachtclub en de manier waarop die door de overheid worden toegedekt. Die film is alleen wel een stuk enerverender. Amigo Secreto bevat erg veel pratende hoofden, die ook nog eens behoorlijk veel ruimte krijgen.

Daarmee slaagt Ramos er weliswaar in om een verrotte politieke cultuur, waarbij bedrijven met steekpenningen partijen van beide zijden gunstig proberen te stemmen, bloot te leggen en vervolgens accuraat de gevaren te schetsen van een volledig gepolitiseerde rechtspraak, maar enorm enerverende cinema levert het niet op. Het voornaamste vuurwerk komt van Lula zelf, als de oud-president zich vanuit de gevangenis zonder meel in de mond uitspreekt over zijn politieke tegenstanders die ervoor hebben gezorgd dat hij achter de tralies is beland en wat die periode hem intussen, zowel persoonlijk als politiek, heeft gekost.

Inmiddels is de populaire linkse leider weer op vrije voeten en doet hij, net als zijn aartsrivaal Bolsonaro, opnieuw een gooi naar het presidentschap. Deze film is in dat opzicht perfect getimed en roept dan ook de vraag op of de Braziliaanse democratie (ditmaal wel) robuust genoeg is voor een faire en eerlijke campagne.

Please Vote For Me

‘Wat betekent dat eigenlijk, democratie?’ vraagt Cheng Cheng. ‘Het betekent dat mensen de baas zijn over zichzelf’, antwoordt zijn stiefvader. Het achtjarige jongetje is één van de drie kinderen die zich kandidaat hebben gesteld om klassenvertegenwoordiger te worden. Hij zal het moeten opnemen tegen zijn klasgenootjes Luo Lei, het kind van twee politieagenten dat de functie nu twee jaar bekleedt, en Xu Xiaofei, de frêle dochter van een alleenstaande schoolmedewerkster.

Please Vote For Me (55 min.), dat wordt het motto voor de komende weken op de Evergreen-basisschool in de Chinese stad Wuhan. In een land waar nauwelijks ervaring is met democratie. De verkiezing is onderdeel van een experiment: hoe gedragen de kandidaten, hun vaders en moeders en de andere kinderen in de klas zich als ze het zelf voor het zeggen krijgen? Regisseur Weijun Chen legt de gebeurtenissen sec vast in deze authentieke campagnedocu uit 2007.

Geen enkele politieke truc blijft onbenut: van het zwartmaken van tegenstanders en beloven van gouden bergen tot het ronselen van stemmen en spelen van handjeklap. Ook de ouders laten zich bepaald niet onbetuigd en adviseren hun kroost om de concurrentie van onder uit de zak te geven. Als Luo Lei zijn opponent Cheng Cheng tijdens een debat bijvoorbeeld meermaals uitmaakt voor leugenaar, steekt zijn vader vanuit de coulissen goedkeurend zijn duim op.

Het is niet moeilijk om in de strijd tussen de kinderen, waarbij de emoties soms hoog oplopen, parallellen te ontdekken met het politieke discours in Nederland, waarbij slecht gedrag net zo vaak wordt beloond als afgestraft. In die zin is deze Lord Of The Flies-achtige film ook een ontluisterende ervaring: plaats willekeurige kinderen tegenover elkaar in een wedkamp en ze komen letterlijk tegenover elkaar te staan, met aan beide zijden devote medestanders.

Waarbij niemand nog een goed woord over heeft voor de ander – en elke vorm van sociale cohesie dreigt te verdwijnen.

Hitler En De Macht Van Het Beeld

Heinrich Hoffmann / NOS

Al lang voordat hij een machtige leider was, werd Adolf Hitler al als zodanig geportretteerd. Dat was een weloverwogen keuze: als het beeld maar krachtig genoeg is, volgt de werkelijkheid vanzelf. Centraal in die bepalende beeldvorming was Heinrich Hoffmann, de fotograaf van de NSDAP, betoogt Hitler En De Macht Van Het Beeld (135 min.).

Hoffmann zorgde er bijvoorbeeld voor dat Hitler op foto’s altijd centraal in beeld stond, dan streng in de camera tuurde en zo overkwam als een sterke leider. Een echte staatsman, die achter de schermen stiekem op grote gebaren oefende. Beelden waarop de aanstaande Führer als een gewoon kwetsbaar mens was te zien werden natuurlijk zorgvuldig weggehouden van gewone Duitsers. Tegelijkertijd moest hij als een echte man van het volk worden geportretteerd.

Die delicate balanceeract vormt de kern van de eerste aflevering van dit interessante journalistieke drieluik, waarin de beeldonderzoekers Erik Somers en René Kok van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD), die onlangs het boek Adolf Hitler, De Beeldbiografie uitbrachten, worden gevolgd bij hun pogingen om Hitlers beeldvoering te reconstrueren. Daarbij komen ook diverse historici, direct betrokkenen en overlevenden aan het woord.

Deel 2 van de miniserie van Mélinde Kassens en Arjan Nieuwenhuizen belicht de periode dat Hitler, na de door propagandaminister Joseph Goebbels gedirigeerde verkiezingscampagne Hitler Über Deutschland, aan de macht komt: de slinkse campagnes om de jeugd aan deze vader des vaderlands te binden, Richard Wagners bombastische muziek, het massamedium radio, de duivels knappe propagandafilms van Leni Riefenstahl en het ultieme witwasevenement, de Olympische Spelen van Berlijn.

In het slot buigt Hitler En De Macht Van Het Beeld zich over de oorlogsjaren, als Adolf Hitler steeds meer een geïsoleerde leider wordt. Op de beelden van die tijd blijft hij echter het onbetwiste ‘Dreh- und Angelpunkt’ van de Duitse oorlogsmachine. Intussen is het onafwendbare verlies van nazi’s nooit te zien. Zulke beelden zijn pas achteraf, toen Hitlers nederlaag al was bezegeld, beschikbaar gekomen. En toen zou er nog veel meer bewijsmateriaal tegen de nazi’s boven tafel komen…

Als Der Führer zijn land, miljoenen mensen en zichzelf in de afgrond heeft gestort, krijgt zijn beeltenis ook zijn definitieve karakter: als verpersoonlijking van het kwaad. Deze miniserie drukt eenieder echter nog eens goed met de neus op de feiten: een leider die de media van zijn tijd beheerst, zowel letterlijk als figuurlijk, kan tot ongekende hoogten stijgen – of voorgaan in een afdaling richting de hel.