Sneaker Wars: Adidas v Puma

Disney+

Ze kunnen doorgaan voor The Beatles en The Stones van de sportkleding. Adidas en Puma, twee multinationals uit één en hetzelfde Duitse plaatsje: Herzogenaurach. En de geesteskinderen – om er echt een sterk verhaal van te maken – van twee broers die ooit samen begonnen als Die Gebrüder Dassler en die na de Tweede Wereldoorlog voor de rest van hun leven ruzie kregen. De sportliefhebber en de zakenman: Adi Dassler van, juist, Adidas en zijn oudere broer Rudi, de oprichter van concurrent Puma.

Tachtig jaar later staan die drie strepen nog altijd lijnrecht tegenover de springende poema. Voor de gelikte driedelige serie Sneaker Wars: Adidas v Puma (127 min.) slaan ze de handen nochtans ineen – ook omdat die waarschijnlijk perfect past in hun eigen branding en ze er dus allebei vast niet heel veel slechter van worden. De eeuwige rivalen openen twee jaar de/enkele deuren voor de filmmakers Oliver Clark en Blair MacDonald en blikken terug op hun epische tweestrijd om de aandacht van ‘sneakerheads’, waarbinnen vrijwel alles – van guerrillamarketing tot omkoping – geoorloofd leek.

‘Ik dacht dat het mijn taak was om te rennen’, zegt sprintkampioen Noah Lyles tijdens een persconferentie. ‘Maar nee: het is schoenen verkopen.’ Dat lijkt tevens het leidmotief voor deze vlot gemonteerde, soepel tussen heden en verleden schakelende productie, waarin de CEO’s Kasper Rorsted en Bjørn Gulden, hun medewerkers, Dassler-afstammelingen en de Adidas-coryfeeën Darryl McDaniels (Run-D.M.C.), David Beckham en Noah Lyles en Puma-gezichten Usain Bolt, Neymar en Skepta ingaan op bijvoorbeeld grote concurrent Nike, het zogeheten Pelé-pact en de Puma/Adidas-familie.

Tussendoor probeert Puma op de New York Fashion Week z’n merk te revitaliseren met modeontwerpster June Ambrose en wordt Yeezy, Adidas’ samenwerking met de omstreden rapper Kanye West, alsmaar problematischer. Met verstrekkende gevolgen. Voor beide bedrijven (!). Zodat de aloude rivaliteit, waarbij zowel Adidas als Puma wel lijkt te varen, weer kan herleven. Dan toont deze aardige zedenschets van een wereld, waarin lifestyle, mode, ‘hypehandel’, straatcultuur en, o ja, sport samenkomen, heel even ook de achterkant van de verder erg soepel uitgevente business.

Life Is Not A Competition, But I’m Winning

First Hand Films

De geschiedenis wordt geschreven door de overwinnaars, maar wat betekent dit dan voor degenen waarvan ‘t nooit de bedoeling was dat ze überhaupt zouden deelnemen aan het spel? Met deze vraag begint regisseur Julia Fuhr Mann Life Is Not A Competition, But I’m Winning (79 min.), een hybride van docu en drama over sporters die niet aan de eisen kunnen of willen voldoen die aan Olympische atleten worden gesteld. Want die horen natuurlijk wit, mannelijk en hetero te zijn.

Een collectief van queeratleten begeeft zich naar het Olympisch stadion van Athene om vergeten helden zoals Lina Radke, Stella Walsh en Wilma Rudolph eer te bewijzen – het fictiedeel van deze film. Zeker het verhaal van Walsh is stuitend: als de Olympische kampioene op 69-jarige leeftijd sterft na een gewapende overval, wordt bij de autopsie niet alleen de doodsoorzaak vastgesteld. Tegelijkertijd wordt naar buiten gebracht dat de hardloopster intersekse was. Via zulke pijnlijke verhalen wordt de discriminatie belicht, waarmee vrouwelijke, zwarte en/of LHBTOQ+-sporters krijgen te maken.

Met als dieptepunt de zogenaamde Femininity Certificates, waarvoor atleten moesten aantonen dat ze daadwerkelijk vrouwelijk waren. Dat gebeurde eerst met een controle van hun vrouwelijke geslachtsdelen, daarna via een chromosomentest en tegenwoordig met een check van het testosterongehalte in hun bloed. Als die te hoog is, wordt de sporter uit competitie genomen, zoals bijvoorbeeld de Zuid-Afrikaanse 800 meter-loopster Caster Semenya overkwam. Zulke tests komen overigens pas in beeld bij uitzonderlijke prestaties of sportsters met een toch wel erg mannelijk voorkomen.

Daarnaast belicht Julia Fuhr Mann in deze gestileerde, enigszins bedachte film de persoonlijke verhalen van de transvrouw Amanda Reiter (een Duitse marathonloopster, die na een gewonnen wedstrijd toch werd afgescheept met een zilveren medaille), de voormalige Amerikaanse profvoetbalster Caitlin Fisher (die zich tijdens haar carrière steeds vrouwelijker moest voordoen dan ze zich eigenlijk voelde) en de Oegandese middellange afstandsloopster Annet Negesa (die nooit meer helemaal de oude werd na een verplichte, medisch helemaal niet-noodzakelijke chirurgische ingreep).

Negesa had overigens ook een hoofdrol in de thematisch verwante, welhaast nóg schrijnendere documentaire Category: Woman. Die is traditioneler van opzet, biedt tevens ruimte aan een weerwoord vanuit de sportwereld (beschermen van ‘eerlijke competitie tussen sporters’) en komt daardoor zeker zo hard binnen – al is het ook bij Life Is Not A Competition, But I’m Winning niet moeilijk om mee te voelen met de betrokken sporters en de gewone, kwetsbare mensen die daarachter schuilgaan.

Black Power Salute

BBC

Er is weinig spontaans aan. Het iconische beeld van twee Afro-Amerikaanse atleten, nummer één en drie van de 200 meter sprint tijdens de Olympische Spelen van 1968 in Mexico-stad, die tijdens het Amerikaanse volkslied hun vuist ballen en fier in de lucht steken. De Black Power Salute (58 min.) van gouden medaillewinnaar Tommie Smith en John Carlos is het sluitstuk van een zorgvuldig geplande campagne. Eerder hebben de organisatoren, onder wie de militante professor sociologie Harry Edwards, nog een boycot van de Spelen door zwarte sporters overwogen.

Dat zien andere atleten zoals de verspringers Ralph Boston en Bob Beamon alleen helemaal niet zitten. Waarom zouden ze hoogstpersoonlijk hun eigen sportcarrière de nek omdraaien? En Avery Brundage, de omstreden voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité (IOC), moet al helemaal niets hebben van de vermenging van sport en politiek. Als boegbeeld van het Amerikaans Olympisch Comité heeft hij zich in 1936 zelfs uitgesproken tegen een boycot van de Olympische Spelen in Berlijn. Hij stelde toen alles in het werk om Hitlers naziregime vooral maar niet tegen de haren in te strijken.

Zwarte activisten zoeken dus een andere manier om een statement te maken over de achtergestelde positie van ‘negro’s’ in de Verenigde Staten: een gebalde vuist. ‘Mensen noemen het black power’, zegt Tommie Smith in deze gedegen BBC-docu van Geoff Small uit 2008. ‘Natuurlijk ben ik zwart en natuurlijk representeert dat gebaar kracht, maar voor mij was het een schreeuw om vrijheid: kijk, hier ben ik. Ik heb hulp nodig. Ik wil gerechtigheid.’ IOC-baas Brundage stuurt de levende legende Jesse Owens, de zwarte held van de besmette Spelen van 1936, om te bemiddelen. Tevergeefs.

Smith en Carlos willen niets van hem weten. Zonder gevaar is hun actie echter niet, helpt verteller Colin Salmon de kijker nog even herinneren. Slechts enkele maanden eerder, in het voorjaar van 1968, zijn eerst burgerrechtenleider Martin Luther King en daarna presidentskandidaat Robert Kennedy vermoord. Opstaan tegen onrecht en segregatie kan dus zomaar keihard worden afgestraft. En hoewel vrijwel alle betrokkenen bij de Black Power-vuisten hun verhaal kunnen navertellen in deze oerdegelijke reconstructie, zijn ze wel degelijk jarenlang achtervolgd door hun principiële actie.

De algehele waardering is pas veel later gekomen. Sinds 2005 staat er een standbeeld op Carlos en Smiths alma mater San Jose State University, als blijk van waardering voor hun moedige protestactie. In Victory Salute ontbreekt alleen een belangrijke bijrolspeler: de Australische atleet die zich op de 200 meter tussen hen in had geschaard en die op het moment suprême solidair met hen was. Ook Peter Norman, de ‘unsung hero’ van het Black Power Salute, zou duur betalen voor zijn bijdrage aan de actie, getuige de documentaire Salute (2012).

August 4th: An Olympic Odyssey

HBO Max

De Olympische gedachte zit wel heel nadrukkelijk in August 4th: An Olympic Odyssey (65 min.). Deze gestroomlijnde docu van Tom Boswell belicht de historie van de Olympische Spelen aan de hand van enkele heroïsche atleten en gedenkwaardige momenten op de Olympische dag der dagen: 4 augustus. Zo verhalen de kleinzoon van Jesse Owens en de kleindochter van diens Duitse rivaal bij de Spelen van 1936, Luz Long, bijvoorbeeld over de verbondenheid die de twee atleten voelden tijdens de besmette Spelen van 1936 in nazi-Duitsland, waar de Afro-Amerikaan Owens uiteindelijk vier gouden medailles won.

Verder vertelt Chris Stoddart over de komst van de paralympische spelen in 1976, blikt de Britse skateboardster Sky Brown terug op hoe ze in 2020 als dertienjarige de jongste medaillewinnaar ooit werd en belicht Jessica Ennis de superzaterdag in 2012 – drie keer raden welke datum – waarop de Britse atletiekploeg driemaal goud won in Londen. Ellen van Langen, zelf gouden medaillewinnares op de 800 meter hardlopen van 1992, zwaait bovendien de Nederlandse atlete Fanny Blankers-Koen alle lof toe. De vrouw die volgens sommigen gewoon thuis voor de kinderen had moeten zorgen won in 1948 als eerste en tot dusver enige vrouw vier gouden plakken.

De keuze om ook Carl Lewis in het zonnetje te zetten is minder onomstreden. De wonderboy van Los Angeles, waar hij zich in 1984 vier gouden medailles toe-eigende en in de voetsporen trad van Jesse Owens, lijkt een soort ideale Olympische atleet. Dat hij vier jaar later in Seoul nogmaals het koningsnummer, de honderd meter sprint, zou winnen doordat de oorspronkelijke winnaar werd gediskwalificeerd, blijft echter volledig onbenoemd. De Canadees Ben Johnson werd toen vanwege dopinggebruik met pek en veren overgoten – terwijl Lewis zelf, getuige bijvoorbeeld de documentaire 9.79, ook niet van onbesproken gedrag bleek te zijn.

Zo’n ongemakkelijk verhaal, over hoe topsport niet per definitie het beste uit de mens haalt, past alleen niet in een productie die vooral bedoeld lijkt te zijn als lekkermakertje voor de Olympische Spelen van 2024 in Parijs. Want daar moet het weer gaan over helden, records en medaillespiegels – en daar ook, ronkt voice-over Rhoda Ofori-Attah, kan de menselijke geest discriminatie overwinnen.

Teaser August 4th: An Olympic Odyssey

Sprint

Netflix

‘Fijne verjaardag!’ zegt Sha’carri Richardson tegen haar Jamaicaanse rivale Shericka Jackson, nadat ze haar tijdens een wedstrijd in Polen voor het eerst heeft verslagen bij de 100 meter Sprint (245 min.). Op 16 juli 2023, de dag waarop Jackson 29 jaar eerder werd geboren, gaat de grote favoriete voor de bijl. Eerst op de baan zelf, in dik tien seconden. Daarna, tijdens een al dan niet bewuste ‘slip of the tongue’, voor de camera van deze zesdelige sportserie van Phil Turner.

Het is een exemplarisch tafereel: winnen doe je tijdens de wedstrijd zelf, maar ook ervoor en erna. Door keihard te trainen en jezelf, je directe omgeving en de rest van de wereld wijs te maken dat jij toch echt de aller-allerbeste bent. Eerder is Sha’carri ook al eens heel hooghartig langs haar Jamaicaanse concurrente gelopen, als een onverslaanbare ridder te paard die tijdens het passeren z’n lans nog even bij zich houdt. Met een blik van: straks stoot ik je definitief van je ros.

Shericka Jackson behoort tot het Jamaicaanse team MVP, dat tijdens de laatste vier Olympische Spelen de winnaar bij de 100 meter sprint voor de vrouwen heeft geleverd. Voormalige coryfeeën zoals Shelly-Ann Fraser-Pryce en Elaine Thompson-Herah zijn inmiddels vertrokken bij het team van de broers Paul en Stephen Francis. De hoop is nu dus gevestigd op Shericka. Zij moet eerst met haar voormalige teamgenoten afrekenen, zodat ze daarna de strijd kan aanbinden met de Amerikanen.

Ook binnen Team USA is de concurrentie moordend. Sha’carri Richardson moet Gabby Thomas voorblijven. En bij de mannen wil 200 meter-topper Noah Lyles zijn vleugels ook uitslaan naar de100 meter. Daarvoor moet hij dan wel de favorieten Marcell Jacobs, Zharnel Hughes en Fred Kerley verslaan. Met zijn mond is de blufkikker overigens allang kampioen. ‘Binnen de atletiek moet je je gedragen als de absolute hoofdpersoon’, zegt Lyles daarover. ‘Anders ben je niet op je plek op de baan.’

Voor Turner volstaan zulke platitudes blijkbaar. Hij krijgt er, sprintend van de ene naar de andere dramatische races, maar geen genoeg van. Zeker de Amerikaanse atleten spreken voortdurend in pocherige oneliners. Alsof ze van tevoren zijn bedacht – wat ook zeker niet is uitgesloten. Veel dieper reikt deze miniserie niet. Op grootspraak volgen eclatante overwinningen – of daverende nederlagen, die dan weer direct onschadelijk worden gemaakt met beloftes voor de toekomst.

Slechts zelden komt Sprint voorbij de buitenkant van de influencer-achtige atleten en achter hun glorieuze titel of smadelijke aftocht, die met obligate quotes van voormalige sprintkanonnen zoals Usain Bolt, Alyson Felix en Michael Johnson en een bombastische montage en soundtrack nog eens worden geaccentueerd. Vreugde en verdriet liggen dicht bij elkaar, zoveel is duidelijk, en worden dus panklaar uitgeserveerd. Maar wat er verder in de topsporters omgaat…

Marieke – Addicted To Life 

Associate Directors

In 2008 ondertekent Marieke Vervoort (1979-2019) een euthanasieverklaring. De gedachte dat ze kan besluiten om haar leven af te sluiten als het ondraaglijk is geworden houdt haar vreemd genoeg jarenlang in leven. De bekende Belgische rolstoelatlete, bijgenaamd Het Beest van Diest, haalt in 2016 zelfs nog twee medailles tijdens de Paralympische Spelen van Rio de Janeiro. 

Euthanasie werkt duidelijk levensverlengend voor ‘Wielemie’, maar gaandeweg halen de ziekte progressieve myelopathie en de bijbehorende pijn en beperkingen haar toch in. Intussen geeft ze de Amerikaanse filmmaakster Pola Rapaport vrijwel ongefilterd toegang tot haar ziekteproces. Samen gaan ze op weg naar het onvermijdelijke eindstation, waarbij alleen het allerlaatste moment van afscheid nemen buiten beeld wordt gehouden.

Tussendoor blikken de twee in Marieke – Addicted To Life (86 min.) terug op een leven dat haar behalve beproevingen ook talloze overwinningen (op zichzelf) heeft bezorgd, zoals deelname aan de Paralympics en de befaamde triatlon Ironman. Vervoort en Rapaport communiceren daarbij in een elementair soort Engels, dat weinig ruimte biedt voor nuance in hoe en wat Marieke ervaart tijdens het indringende proces van losmaken en -laten.

Terwijl ze afstevent op het einde, als die wrede aandoening haar echt geen enkele keuze meer laat, krijgt Marieke Vervoort nog de gelegenheid om een belangrijk deel van haar bucket list af te werken. Pas als zij, ‘een vrouw met ballen’ volgens intimi en verwanten, het lijden echt niet meer kan verdragen, op een moment dat een ander vast allang de pijp aan Maarten had gegeven, legt ze zich in deze aangrijpende documentaire vast op een datum.

En dan heeft ze allang bepaald hoe haar leven en deze film moeten eindigen.

Rebound

Watertower TV

Als Sebastien Bellin in oktober 2022 aan de start van de Ironman-triatlon in Hawaï verschijnt, zijn er zo’n 2391 dagen verstreken. 2391 dagen sinds de terroristische aanslagen op het Brusselse vliegveld Zaventem van 22 maart 2016, waarbij hij ernstig gewond raakte aan zijn benen en heup. ‘It’s not about the setback’, houdt Ironmans speaker van dienst de voormalige topbasketballer nu voor. ‘It’s about the comeback.’ ‘That’s right’, reageert Bellin met een glimlach. ‘That’s right.’

De zwaarste ééndagswedstrijd van de wereld is jarenlang zijn richtpunt geweest. In Rebound (61 min.) reconstrueren Tim Vervoort, Vincent Stevens en Gilles Simonet dit proces, dat zowel lichamelijk als geestelijk het uiterste van de Braziliaanse Belg vraagt en hem onderweg steeds weer confronteert met zijn fysieke beperkingen: een lichaam dat niet langer alles doet en kan wat hij wil. En dat is een hard gelag voor de oud-topsporter die altijd heeft gedacht dat waar een wil is ook een weg moet zijn.

Van dit uitgangspunt, dat toch weer het leidmotief voor zijn weg naar Ironman zal worden, moest hij zelf in eerste instantie overigens ook overtuigd worden, blijkt tijdens een emotionele ontmoeting met de arts die hem na de terreuraanslagen heeft behandeld. Sta op en loop, zei Dimitrios Koulalis tegen Bellin toen hij verslagen in een ziekenhuisbed lag en geen enkel gevoel in zijn benen meer had. Dat ging hij uiteindelijk toch maar doen. En het zwemmen en fietsen volgden daarna vanzelf.

Behalve Bellin zelf laten Vervoort, Stevens en Simonet ook diens echtgenote Sara, schoonvader Richard Oldham, zijn basketbaltrainer Greg Kampe, inspanningsfysioloog Jan Bourgois en zijn huidige coach, tweevoudig Ironman-winnaar Luc van Lierde, aan het woord. Ze begeleiden de verrichtingen van hun held bovendien met tamelijk opdringerige muziek. Alsof de kijker moet worden overtuigd van de emotionele lading van Bellins remonte, een man met een broos lichaam en ijzeren wil.

Aan het eind van Ironman en deze gedegen weerslag van zijn setback en comeback komt er een herboren versie van Sebastien Bellin over de finish. Een man die zichzelf heeft overwonnen – en daarmee ook de tegenslag die hij op zijn weg heeft gevonden. ‘Ik heb nu alles in me’, constateert hij gelouterd, ‘om elke afzonderlijke dag te winnen.’

Category: Woman

WMM

Is hij wel een vrouw? In die ene vraag zit alle twijfel – doelbewust gezaaid, volgens medestanders – over de negentienjarige Zuid-Afrikaanse atlete Caster Semenya vervat. Als zij in 2009 op de wereldkampioenschappen atletiek in Berlijn de 800 meter hardlopen heeft gewonnen, is er volgens criticasters een ‘noodzaak tot genderverificatie’. Maakt Semenya misschien te veel testosteron aan om nog vrouw genoemd te kunnen worden? Is zij, kortom, een notoire valsspeler?

Aan de hand van deze en vergelijkbare casussen exploreert regisseur Phyllis Ellis in Category: Woman (76 min.) een bijzonder pijnlijke kwestie binnen de internationale sportwereld. Alles wat afwijkt van de standaard (wit, mannelijk en hetero) moet gereguleerd worden, of het nu gaat om ras, seksuele identiteit of gender. ‘Wanneer je als man exceptioneel presteert, dan ben je een superman’, stelt Payoshni Mitra, een juriste die gefnuikte vrouwelijke atleten bijstaat, pijnlijk nauwkeurig vast. ‘Wanneer je als vrouw exceptioneel presteert, dan moet je wel een man zijn.’

Daarvoor kan deze intrigerende film al teruggrijpen op de besmette Olympische Spelen van 1936 in Berlijn, waarbij tweevoudig Gouden medaillewinnaar Helen Stephens wordt omgeven door roddels dat ze in werkelijkheid een man is. In de navolgende jaren zal de atletiekbond IAAF, in samenspraak met het Internationaal Olympisch Comité, dan ook talloze tests optuigen om bepaalde vrouwelijke atleten – en die hebben doorgaans geen witte huidskleur – te controleren op hun vrouw zijn; van medische certificaten en dopingtesten tot heuse inspecties van het lichaam. Naakt, natuurlijk.

Geruchten over met name sporters uit het Oostblok, die in werkelijkheid tot het mannelijke geslacht zouden hebben behoord, zetten de zaak nog verder op scherp. Bijzondere prestaties van vrouwelijke atleten worden daardoor nog meer met argusogen bekeken. Ellis introduceert vervolgens enkele sportsters die zijn gediagnosticeerd met hyperandrogenisme. Zij hebben van nature een hogere testosteronspiegel dan de meeste vrouwen, waardoor hun spierontwikkeling beter op gang komt. De atletiekbond heeft hen daarom de kwalificatie DSD toegekend: Differences of Sexual Development.

De Keniaanse atleten Margaret Wambui en Evangeline Makena raken daardoor hun droom en broodwinning kwijt. Hun Indiase collega Dutee Chand stapt vanwege soortgelijke issues naar de rechter en wordt zowaar in het gelijk gesteld. Daar tegenover staat echter het schokkende persoonlijke relaas van de Oegandese middellange afstandsloopster Annet Negesa. Zij is min of meer gedwongen tot een medisch niet-noodzakelijke chirurgische ingreep en daarna nooit meer de oude geworden. Ze is kapotgemaakt. Letterlijk. Geknakt doet ze haar verhaal in Category: Woman. 

De IAAF krijgt, bij monde van voorzitter en oud-atleet Sebastian Coe, slechts beperkt de gelegenheid om z’n positie toe te lichten. De bond wil vooral de ‘eerlijke en open competitie’ tussen sporters beschermen, zo luidt het verweer. Maar of daarvoor basale mensenrechten mogen worden geschonden? Het is duidelijk aan welke kant van deze discussie documentairemaker Phyllis Ellis staat. Ze agendeert de achterliggende kwestie op pregnante wijze in een film, die de vanzelfsprekendheden binnen de sport onder het vergrootglas legt en daarmee automatisch ook ter discussie stelt.

Over hetzelfde thema verscheen in 2024 de hybride van docu en drama Life Is Not A Competition, But I’m Winning.

Changing The Game

Als het verhaal van één minderheid in de afgelopen jaren zichtbaar is gemaakt via documentaires, dan is het waarschijnlijk de worsteling van de transgemeenschap om gezien en geaccepteerd te worden. Internationaal via films als Disclosure, Petite Fille en Seahorse: The Dad Who Gave Birth. En ook in Nederland. Via het baanbrekende Valentijn van Hetty Nietsch, natuurlijk, en recente titels zoals Mevrouw Faber, Jason en Ryan Is Zwanger.

De Amerikaanse documentaire Changing The Game (52 min.) uit 2019 richt zich specifiek op de dilemma’s van transsporters. Regisseur Michael Barnett portretteert enkele jongeren die een transitie hebben ondergaan en nu op een serieus niveau sport beoefenen. Kan dat nog? Wat zijn daarvoor de regels? Is een geslachtsbevestigende operatie een absolute vereiste of niet? En met wie mogen/moeten deze gedreven sporters zich dan meten? Het blijken verdomd venijnige vraagstukken, waarmee in elke staat bovendien anders wordt omgegaan.

Is het bijvoorbeeld fair als jonge vrouwelijke atleten in Connecticut het moeten opnemen tegen hardloopster Andraya Yearwood, die is geboren als jongen? Het verhaal van Mack Beggs is helemaal saillant. De worstelaar uit Texas wil graag om de eer strijden met jongens, maar is nog altijd veroordeeld tot de meisjes – en wint daar menig toernooi, ook dat nog. In een mediamaatschappij zoals de Verenigde Staten komt hem dat vanzelfsprekend op boude kritiek en onversneden haat te staan.

Gelukkig heeft Mack de steun van zijn grootouders, bij wie hij is opgegroeid. Dat is minder vanzelfsprekend dan het lijkt. Oma Nancy werkt bijvoorbeeld al 25 jaar als hulpsheriff, is overtuigd lid van de Republikeinse partij en heeft een heel arsenaal wapens in huis. Niet het prototype transvriendelijke Amerikaan, zou je op voorhand zeggen. Ook in dit geval wint liefde het echter van vrees en vooroordelen. Tegelijkertijd maakt dat het verlies niet minder zuur voor het worstelmeisje dat nu het onderspit delft tegen Mack.

Barnett sympathiseert duidelijk met zijn hoofdpersonen en legt hun strijd, binnen en buiten de sport, met de nodige bravoure en bombast vast. Bovendien verrijkt hij hun persoonlijke verhalen met quotes van gewone Amerikanen, sportofficials en deskundigen, fragmenten uit nieuwsprogramma’s en talkshows, en de resultaten van onderzoek binnen de transgemeenschap. Zo ontstaat een genuanceerd beeld van deze bijzondere en toch ook weer gewone Amerikanen, waarbij hun sportcarrière als een aansprekende arena voor de uitdagingen des levens fungeert.

Overgave

Docmakers

‘Dus ik moet me voorstellen dat ik dood ben?’ vraagt Annemarie Eigenhuis bij de start van de documentaire Overgave (56 min.) aan haar vriendin Marijn Frank, die de regie van de productie voor haar rekening neemt. Zij heeft haar ook gevraagd om in het interview niet óver maar tégen haar dochtertje Anna te praten. Voor als ze er, later, niet meer zal zijn.

Later blijkt, slechts even later, allang te zijn begonnen. Annemarie is in 2018 overleden. En sindsdien lijkt ook het leven van Marijn ernstig te stroppen. De gedachte aan haar beste vriendin beneemt haar de lust om te leven. Ze gaat uiteindelijk hardlopen, net als Annemarie, om het tij te keren – ook al heeft ze daar eigenlijk een bloedhekel aan. En de lat wordt meteen hoog gelegd: met coach Hesdy Lonwijk gaat Frank zich voorbereiden op de marathon van Berlijn.

Terwijl ze met frisse tegenzin begint te rennen en daarbij al snel tegen haar eigen grenzen oploopt spreekt Marijn Frank, die eerder al de egodocu Vleesverlangen maakte, tegen de persoon die ze als haar ‘zelfgekozen familie’ beschouwt. Intussen schetst ze parallel daaraan ook Annemarie’s laatste levensfase. Dat gaat gepaard met veel verdriet en zorg om haar dochtertje, die ze alvast kaartjes schrijft voor alle verjaardagen die ze zonder haar moeder moet vieren.

De levens van de twee hartsvriendinnen lopen zo nog eenmaal samen op. Totdat ze elkaar los moeten laten in dit Over Mijn Lijk-achtige drama, ditmaal verteld vanuit het perspectief van degene die moet achterblijven. Met bespiegelende, aan haar vriendin gerichte voice-overs, waarmee beelden uit haar privéleven en impressies van haar looptrainingen worden verbonden aan het lot van Annemarie, slaagt Frank erin om haar rouw bij de kladden te grijpen.

Of ze de werkelijkheid daarbij af en toe een beetje heeft gestroomlijnd? Haar rouwproces en voorbereidingen op de marathon komen in elk geval, na de nodige tegenslagen, heel mooi samen in een enigszins Amerikaans aandoend einde. Met haar film heeft Marijn Frank de kijker ondertussen in het gat laten turen dat de dood van een dierbare in je leven kan slaan. Het is een persoonlijk afscheid geworden van Annemarie – en ongetwijfeld van onschatbare waarde voor haar dochter Anna.

Kipchoge: The Last Milestone

HBO Max

Achter die ene man, de Keniaanse marathonloper Eliud Kipchoge, die een godsonmogelijke barrière wil doorbreken, gaat een enorm multidisciplinair team schuil. Bij de 1:59 Challenge zijn behalve allerlei verschillende coaches, zijn vaste fysiotherapeut en zorgvuldig samengestelde hazenteams bijvoorbeeld ook een prestatiemanager, inspanningsfysioloog, weerkenner, aerodynamica-deskundige en wetenschappers van de Technische Universiteit Eindhoven betrokken. Op zaterdag 12 oktober 2019 moeten al hun inspanningen worden beloond op een speciaal geselecteerd parcours in Wenen: de allereerste marathon die in minder dan twee uur wordt gelopen.

Regisseur Jake Scott besteedt de eerste helft van de gelikte documentaire Kipchoge: The Last Milestone (83 min.) aan het introduceren van de stoïcijnse Keniaanse atleet, de ontzagwekkende onderneming waarvan hij het middelpunt is en de concrete voorbereidingen daarop. Om het historische karakter van de recordpoging nog eens te benadrukken past Scott enkele bombastische sequenties in, waarbij de link wordt gelegd met grote menselijke prestaties uit de recente geschiedenis, zoals de eerste mens op de maan. Daarna gaat de race zelf van start, begeleid door commentaar van alle betrokkenen: van Eliuds vrouw Grace en dochter Lynne tot de Nederlandse atletenmanager Valentijn Trouw, directeur van het organiserende sportmanagementbureau Global Sports Communication Jos Hermens en IAFF-voorzitter Sebastian Coe.

In Kenia kijkt een mensenmenigte ondertussen gespannen toe of het hun landgenoot lukt om elke kilometer in 2 minuut 50 af te ronden. Daarvoor moet hij consequent een gemiddelde van 21 kilometer per uur halen. Laserstralen op de weg geven de sterloper, en de hazen die hem in het ritme en uit de wind houden, permanent de bevestiging of hij nog altijd op schema ligt. Of het Kipchoge daadwerkelijk is gegeven om als eerste marathonloper onder de twee uur te duiken? Zelfs notoire sporthaters kunnen dat wel raden. Daarvan moet deze promodocu ’t niet hebben. De film lijkt uiteindelijk vooral bedoeld als een ongegeneerde viering van een groepsprestatie die één enkele man tot ongekende hoogten heeft opgestuwd.

I Am Bolt

Hij is het levende bewijs dat je je nooit moet laten ontmoedigen door wat anderen over je menen te weten. Van Usain Bolt, die wij allang kennen als de snelste man ter wereld, dachten ze vroeger dat hij er de fysiek en techniek niet voor had om écht hard te kunnen lopen.

Ten tijde van de documentaire I Am Bolt (108 min.) uit 2016 verlangt de Jamaicaanse superatleet, die dan al twee Olympische titels op zijn naam heeft staan, vooral naar een normaal leven: lekker eten, uitgaan, het goeie leven. De documentaire van de Britse broers Benjamin en Gabe Turner lijkt in eerste instantie dan ook een echte happy-go-lucky aangelegenheid te worden. Op pure routine naar titel drie. ‘Gelukkig’ krijgt de sprinter in de aanloop van de Olympische Spelen van 2016 in Rio de Janeiro een blessure, die hem ernstig terugwerpt.

Terwijl ‘Lightning Bolt’ zich moet terug knokken en intussen gedurig blijft worstelen met zijn motivatie, blikt hij in deze gelikte sportfilm samen met zijn ouders, beste vriend, coach, manager, jeugdtrainer en concurrenten terug op zijn imposante loopbaan. Ook achter deze goedlachse kampioen gaat natuurlijk een onvervalste streber en slechte verliezer schuil. Zo blijkt eens te meer als zijn grote concurrent, de Amerikaan Justin Gatlin, een onvergeeflijke fout maakt: Gatlin stelt op tv dat híj kampioen wordt in Rio. Dat had ie gedacht!

Hoewel Bolts tone of voice totaal anders is, lijken zijn drijfveren uiteindelijk dus verdacht veel op de eerzucht en rancune die basketballer Michael Jordan, getuige de docuserie The Last Dance, van de ene naar de andere titel voortstuwden. Een sentiment waarin ook andere grote kampioenen zoals Serena Williams, Pele, Michael Johnson, Sebastian Coe en Neymar, die in deze film als getuige-deskundige worden opgevoerd, zich kunnen herkennen.

I Am Bolt is daarmee geen diepgravend portret geworden van de man Usain Bolt – die nadat hij met pensioen is gegaan als atleet nog voetballer, muzikant en vader is geworden – maar van de gelijknamige sporter die de wereld zo vaak zijn hielen heeft laten zien.

9.79

9.79*, (aka 9.79), British poster art, Dennis Mitchell, Desai Williams, Ben Johnson, Calvin Smith, Linford Christie, Carl Lewis, Ray Stewart, Robson da Silva, 2012. ©ESPN Films

Één enkel shot vertelt het verhaal van deze film. Over nog geen tien seconden uit het leven van acht topatleten. De deelnemers aan de finale van de honderd meter. Op de Olympische Spelen van Seoul in 1988. De winst ging nu eens niet naar Carl Lewis. De Amerikaanse wonderboy die het sprintonderdeel jarenlang had gedomineerd. Maar naar zijn grote rivaal. De Canadese krachtpatser Ben Johnson. In een onmogelijk geachte tijd. Een nieuw wereldrecord: 9.79 (84 min.). Dat natuurlijk niet kon blijven staan.

Waarom zou ik me helemaal kapot trainen? Vroeg Johnson zich enkele jaren eerder af. Als mijn concurrenten stimulerende middelen gebruiken. Een arts met steroïden lonkte. Hij werd vervolgens zienderogen sterker. Sprintte letterlijk weg bij de concurrentie. Zelfs Lewis kwam in zicht. De all american hero. Winnaar van maar liefst vier gouden medailles. Op de Olympische Spelen van 1984. In de enige echte stad van onbegrensde dromen, Los Angeles.

Lewis’ tandpastasmile begon te betrekken. Toen hij regelmatig Johnsons hielen kreeg te zien. De ‘sportman van de twintigste eeuw’ bleek een slechte verliezer. Die Johnson moest wel een valse start hebben gemaakt. Anders had hij natuurlijk zelf gewonnen. Ze werden aartsrivalen. Kracht versus souplesse. Ongepolijst tegenover aalglad. Man van weinig woorden jegens held met een boodschap. Het werd allemaal een kwestie van beeldvorming: de valsspeler die de gedroomde kampioen zijn titel ontfutselde.

Alle deelnemers aan de legendarische race. Doen hun verhaal in deze film uit 2012. Stuk voor stuk zijn ze ooit in verband gebracht met dopinggebruik. De meesten ontkennen natuurlijk halsstarrig. Dopingexperts denken er nog steeds het hunne van. Intussen loopt de concurrentiestrijd helemaal uit de hand. Johnson en Lewis staan lijnrecht tegenover elkaar. In zo ongeveer alles. Filmmaker Daniel Gordon bouwt daar een enerverende film omheen. Één van de beste sportdocu’s aller tijden. Waarbij één vraag onbeantwoord blijft. Is er, behalve doping, ook een ander vuil spel gespeeld?

Is Ben Johnson terecht met pek en veren overgoten? Ten faveure van Gouden medaille-winnaar Carl Lewis. Van ‘the dirtiest race in history‘. Halverwege de film is er al een soort antwoord geformuleerd. Met één enkel shot van de Olympisch kampioen. De Amerikaanse wonderboy lacht zijn tanden bloot. Een indrukwekkende rij. In een mond die, zonder een woord te zeggen, alles vertelt.

The Fall

De grootte van het podium, hun eigen torenhoge ambities of gewoon het noodlot zet soms sporters tegenover elkaar, die voor altijd in één adem zullen worden genoemd. Muhammad Ali en Joe Frazier. Tonya Harding en Nancy Kerrigan. Bjorn Borg en John McEnroe. Met gouden pen zijn hun al dan niet heroïsche gevechten in de sportgeschiedenisboeken bijgeschreven.

Een ander duo dat tot elkaar veroordeeld is geraakt staat centraal in de stevige documentaire The Fall (90 min.): Mary Decker en Zola Budd. Tijdens de Olympische Spelen van 1984 in Los Angeles bonden ze de strijd met elkaar aan op de 3000 meter. De Amerikaanse wereldkampioene tegenover een frêle Zuid-Afrikaanse tiener, die het liefst blootvoets liep en net voor de Spelen was ingelijfd door de Britse ploeg.

Als blanke atlete uit een land dat wereldwijd werd geboycot vanwege het Apartheidsregime, lag Budd toen al gedurig onder vuur. Ze wilde zich niet uitspreken tegen de misstanden in haar land. Zelf zegt ze nu dat ze toentertijd niet eens wist wie Nelson Mandela was. De man was immers al voor haar geboorte vastgezet en werd sindsdien stilgezwegen in Zuid-Afrikaanse media. Het klinkt niet eens heel ongeloofwaardig.

Terwijl Zola Budd ongewild het middelpunt was van een politieke controverse, werd ook de druk op haar Amerikaanse rivale, de gedoodverfde favoriete Decker, flink opgevoerd. Dit moesten haar Spelen worden. Nadat ze al enkele edities, buiten haar eigen schuld, aan zich voorbij had moeten laten gaan. Maar was de ogenschijnlijk zo goedlachse loopster uit Californië nog wel onverslaanbaar?

Los van elkaar blikken de twee atleten ruim dertig jaar na dato terug op de aanloop naar de wedstrijd die hun levens zou definiëren. De herinneringen van Decker en Budd zijn parallel gemonteerd door filmmaker Daniel Gordon (die eerder al sportdocu’s als George Best: All By Himself en het ijzersterke 9,79 regisseerde). Hij werkt zo gestaag toe naar het dramatische moment tijdens de Olympische finale dat hen allebei zal breken.

Die ene fatale misstap, waarbij de meningen verschillen over wie die op zijn geweten heeft, maakte de twee rivalen tevens tot aartsvijanden. Het is de vraag of de twee dames die schaduw van zich af weten te werpen en in de slotmeters van deze film alsnog tot een oprechte verzoening kunnen komen.