Eight Postcards From Utopia

MUBI

Met het afzetten van dictator Nicolae Ceaucescu, kort na de val van De Muur, raakte ook Roemenië eind 1989 in de greep van het kapitalisme. In de found footage-film Eight Postcards From Utopia (originele titel: Opt Ilustrate Din Lumea Ideala, 70 min.) schetst de Roemeense documentairemaker Radu Jude, in samenwerking met de filosoof Christian Ferencz-Flatz, het leven in zijn land na die gigantische omwenteling.

Ze verlaten zich daarbij volledig op tv-commercials. Via reclame voor pak ‘m beet drank, tandpasta en wasmiddelen ontstaat zo een tamelijk afzichtelijk portret van hun land, z’n geschiedenis en de inwoners ervan. De fragmenten, veelal uit de jaren negentig, ogen beurtelings klunzig, verouderd of heel gelikt en laten voor iedereen die in de afgelopen dertig jaar wel eens televisie heeft gekeken tegelijk een heel vertrouwd beeld zien.

Met Roemeense accenten, dat wel. De komst van een heus Dracula Park bijvoorbeeld. Of Urus-bier. ‘Een ervaring zo intens als het leven in Roemenië!’ beweert de stem bij de aanblik van het gerstenat. En zelfs een speech van de ooit almachtige leider Ceaucescu kan in het postcommunistische tijdperk ongestraft worden onderbroken door het overgaan van een mobiele telefoon. Vrijheid van meningsuiting meldt zich.

De tijdgeest is ook perfect vervat in de ruwe opnames van een reclame voor financiële dienstverlening. Een bankier hoeft slechts één zinnetje te zeggen: ‘We streven er allemaal naar om je geld te vermenigvuldigen.’ Dat komt er alleen steeds nét niet lekker uit. Hij wordt gedwongen om het elke keer opnieuw te doen. Totdat de boodschap goed overkomt, de klemtoon op de juiste plek ligt en hijzelf ook nog eens vriendelijk glimlacht.

Via een aantal thematische hoofdstukken ontleden Jude en Ferencz-Flatz zo de (nieuwe) normen en waarden van hun wereld, waarin de klant koning is en met behulp van clichématige, flauwe en soms ronduit stupide reclamespots wordt uitgedaagd om vooral maar te consumeren. Tot gekmakens toe. Zoals het wasmiddel Tide elke keer glansrijk z’n test doorstaat. ‘Geslaagd!’ roept de Roemeense Gaston enthousiast. Steeds weer.

In het hoofdstuk ‘De anatomie van consumptie’ tonen de filmmakers hoe dat consumeren non-verbaal wordt aangespoord. Daarvoor schakelen ze het geluid veelal uit. Zodat extra goed is te zien hoe de gewone man/vrouw wordt verleid. Hopfenkönig-bier moet bijvoorbeeld worden gedronken met een schuimkraag van twee vingers dik. En met diezelfde vingers kun je dan natuurlijk contact maken met andere liefhebbers.

Gebruikmakend van de universele beeldtaal, die ook elders in de wereld gemeengoed is, worden in deze collagefilm normen en waarden, vaste (rol)patronen en ideaalbeelden uitgedrukt. De manier waarop handen worden ingezet – om ze eens goed te wassen, door haren heen te strijken of simpelweg een fles sinaasappelsap te pakken – heeft/krijgt zelfs vaak iets erotisch. Sex sells immers, óók in het voormalige Oostblok.

Eight Postcards From Utopia is desondanks geen gemakkelijke film. Niet alle hoofdstukken zijn even sterk of onderscheidend. En Radu Jude en Christian Ferencz-Flatz nemen ruim de tijd om hun satirische portret van de kapitalistische heilstaat, waarin niet alleen Roemenen terecht zijn gekomen, goed in de verf te zetten.

Terug Met Dutchbat

EO

Bianca van Pel vierde haar 21e verjaardag met de andere ‘blauwhelmen’ van Dutchbat III. Ze waren in Bosnië om vrede en veiligheid te brengen, maar moesten toezien hoe Servische soldaten in juli 1995 ruim achtduizend islamitische mannen vermoordden bij Srebrenica. Haar collega Kevin Tjon-a-Joe wordt dertig jaar later nog altijd regelmatig overvallen door de geur van de dood. Verpleegkundige Harjan Wessels haalde op een gegeven moment zelfs zijn vrouw Joke naar de schuur. Daar rook het naar Srebrenica.

Samen met wondenverzorger Derk Folkers, die destijds ‘een soort deken over mijn gevoel’ heeft gelegd waarmee hij en zijn vrouw Johanneke gedurig hebben geworsteld, en verpleger Jos van der Heijden, die samen met zijn echtgenote Antoinette tekeningen van Bosnische kinderen terug wil geven aan de inmiddels volwassen makers, maken ze een reis naar het voormalige Joegoslavië. Terug Met Dutchbat (93 min.) is de tweedelige weerslag die Jos de Jager maakte van hun tocht naar deze beladen plek, waar de ergste daad van genocide sinds de Tweede Wereldoorlog plaatsvond.

Sinds 2022 organiseert het Nederlandse Veteraneninstituut zulke terugkeerreizen om, onder begeleiding, te verwerken en herstellen. Deze reizen beginnen al een jaar eerder met een voorbereidingsdag. De verwachtingen zijn hooggespannen. ‘Ik ga er wel met het idee heen dat ik er beter vandaan kom’, zegt Bianca, die wordt vergezeld door haar tienerdochter Bo. ‘Het zou wel heel erg tegenvallen als dat niet zo is.’ Eenmaal in Bosnië bezoeken ze de plekken die al zo lang hun leven beheersen, leggen bloemen bij gedenkplaatsen voor gesneuvelde collega’s en spreken Bosnische slachtoffers.

In de hal van de compound waar tijdens de val van Srebrenica duizenden ontheemde en doodsbange vluchtelingen werden opgevangen, hebben ze bijvoorbeeld geladen ontmoetingen met enkele ‘Moeders van Srebrenica’. Terwijl Dutchbat niet bij machte was om in te grijpen, werden de echtgenoten van Munira Subasic, Nura Begovic en Suhra Sinanovic vermoord. ‘Pas goed op onze kinderen’, zei de man van Suhra, toen ze hem op 11 juli 1995 vaarwel moest zeggen. ‘Dat waren zijn laatste woorden’, zegt ze geëmotioneerd tegen de Nederlanders. ‘Alsof hij wist dat hij ons nooit meer zou zien.’

Voor de Dutchbatters werd de volle omvang van het veroorzaakte leed vaak pas ná hun vredesmissie duidelijk. Toen echt indaalde wat er was gebeurd en dat ze in Nederland niet als helden werden onthaald. ‘De oorlog begint wanneer je terug bent’, zegt Kevin en wijst dan naar zijn voorhoofd. ‘Hier!’ De Jager is er getuige van hoe hij en de andere veteranen in Bosnië hun emoties de vrije loop laten en samen met hun geliefden de confrontatie aangaan met het verleden, in de hoop dat ze hun uitzending naar het voormalig Joegoslavië zo kunnen afsluiten en straks iets van bevrijding zullen voelen.

The Crash Reel

HBO

Op 23 september 1988, 7817 dagen voor de Olympische Winterspelen van Vancouver van 2010, zet Kevin Pearce, als baby van elf maanden, zijn eerste stapjes. Niemand kan dan nog vermoeden dat hij een befaamde Amerikaanse snowboarder zal worden en dat hij bij diezelfde Spelen de gedoodverfde winnaar Shaun White wil gaan verslaan. En helemaal niemand kan dan natuurlijk vermoeden dat Kevin op 22-jarige leeftijd, nog geen vijftig dagen vóór Vancouver, een verschrikkelijke val zal maken. En die zet niet alleen een streep door zijn deelname aan de Olympische Spelen.

Op 31 december 2009 komt de snowboarder helemaal verkeerd terecht na een mislukte ‘cab double cork’. In de sneeuw ligt een zielig hoopje mens dat met een traumahelikopter naar het ziekenhuis wordt vervoerd, het startpunt van de aangrijpende documentaire The Crash Reel (102 min.) van Lucy Walker uit 2014. ‘Ik moet huilen’, verwoordt David Pearce, Kevins broer met het syndroom van Down, enkele dagen later in een revalidatiekliniek in Denver wat al zijn geliefden denken. ‘Omdat ik Kevin zo mis.’ Zijn broer – of althans een variant op zijn broer – zit nochtans recht tegenover hem.

Als Kevin in de spiegel kijkt, ziet hij echter nog steeds Kevin, de onverschrokken snowboarder die nog niet zo lang geleden White, de koele kampioen van het type Billy Mitchell, naar de kroon stak. Hij is vastbesloten om zijn rentree te maken. Walker pakt dit proces op, nadat Kevins broer Adam direct na het ongeluk al is begonnen met filmen, en legt de verwikkelingen in huize Pearce van zeer nabij vast. Enige tijd later is het opnieuw David die de knuppel in hoenderhok gooit. ‘Ik wil niet dat je doodgaat’, zegt hij tijdens Thanksgiving tegen zijn broer. ‘En niet dat je in een rolstoel terechtkomt.’

Het feit dat Kevin daar heel anders over denkt past bij de mindset van een topsporter en is ook onderdeel van de dynamiek van extreme sporten zoals snowboarden, betoogt Lucy Walker via hen. En hersenletsel vergroot de kans op volgende ongelukken. Omdat de geest misschien nog wel wil – en soms ook letterlijk minder gevaren ziet – maar het lichaam lang niet alles meer kan. Tegelijkertijd hebben de financiers van deze sporters er alle belang bij om hen tot het uiterste drijven. Spectaculaire acties, op de grens van wat mogelijk is, zijn nodig om het publiek vast te houden. Dat is vragen om problemen.

Om dat punt goed in de verf te zetten laat de Britse filmmaakster nog talloze andere voorbeelden zien van sporters die hun eigen grenzen niet kenden en tegen zichzelf in bescherming hadden moeten worden genomen. Trefzeker werkt The Crash Reel, vlot gemonteerd en voorzien van een up tempo-soundtrack, zo toe naar het moment waarop Kevin Pearce wordt gedwongen om de waarheid onder ogen te zien. Hij is niet meer de Kevin Pearce, die een gouden medaille had kunnen winnen. Hij is Kevin Pearce, een jonge vent met een hersenbeschadiging, die nog altijd meer wél dan niet kan.

Of dat echter genoeg is voor iemand waarvoor altijd alleen het allerbeste goed genoeg was? Lucy Walker laat zien dat zijn broer David in dat opzicht nu eens geen heel goed voorbeeld vormt: hij kan nog altijd niet accepteren dat hij het syndroom van Down heeft.

Lost Soul: The Doomed Journey Of Richard Stanley’s Island Of Dr. Moreau

Severin Films

Het verhaal moet nu eindelijk maar eens recht gedaan worden. De jonge ambitieuze regisseur Richard Stanley, die alleen de low budget-films Hardware (1990) en Dust Devil (1992) op zijn naam heeft staan, wil H.G. Wells’ klassieke roman The Island Of Doctor Moreau verfilmen. Het boek uit 1896 is al meermaals naar het witte doek gebracht, maar in zijn ogen nog nooit op de juiste manier. Stanley heeft een soort arty sciencefictionfilm voor ogen.

New Line Cinema, dat eerder David Fincher en Paul Thomas Anderson al de kans heeft gegeven, besluit toe te happen. Alleen de suggestie om Marlon Brando, die sinds het thematisch verwante Apocalypse Now te boek staat als een ongelooflijke lastpak, te casten als dokter Moreau valt niet in goede aarde. Stanley dreigt vervangen te worden door Roman Polanski. Daarom zet hij een opmerkelijke stap: hij neemt zijn toevlucht tot hekserij.

Dit lijkt zowaar effect te hebben: Stanley mag blijven als regisseur, Brando wordt vastgelegd en ook Bruce Willis en James Woods tonen serieuze interesse. En daarna gaat alles mis wat er mis kan gaan, niet in het minst door Richard Stanley zelf. Als Willis toch afhaakt, omdat hij na zijn scheiding van Demi Moore, niet maandenlang in een afgelegen stuk Australië wil zitten, maakt de filmmaker volgens eigen zeggen ‘een strategische fout’: ik ontmoette Val Kilmer.

De Amerikaanse acteur is op dat moment, na het succes van The Doors, Batman Forever en Heat, op het hoogtepunt van zijn roem en begint zich al snel als een arrogante klootzak te gedragen. Vanzelfsprekend ontbreekt hij ook in de documentaire Lost Soul: The Doomed Journey Of Richard Stanley’s Island Of Dr. Moreau (99 min.) uit 2014, waarin Stanley en andere medewerkers aan de film terugblikken op een ronduit rampzalig productieproces.

Daarmee past deze blik achter de schermen van David Gregory in een fijne traditie van docu’s over onmogelijke filmshoots: Hearts Of Darkness: A Filmmaker’s Apocalypse (over Francis Ford Coppola’s Apocalypse Now), Burden Of Dreams (over Werner Herzogs Fitzcarraldo) en Lost In La Mancha (over Terry Gilliams The Killing Of Don Quixote). Botsende ego’s, gecombineerd met pure gekte. Constant praktische en logistieke problemen. En seks, drugs & rock n’ roll.

De sfeer op locatie in Cairns, Australië is vanzelfsprekend om te snijden. Illustratief is het citaat uit de film dat de filmcrew op z’n T-shirts laat afdrukken: ‘You don’t have to obey these bastards’, staat er te lezen. ‘They’re not Gods!’ Het eindresultaat, The Island Of Dr. Moreau (1996), kan alleen maar ondermaats zijn en wordt natuurlijk ook een gigantische flop, maar blijkt wel de ideale voedingsbodem voor een zeer vermakelijke filmdocu.

Never Let Him Go

Disney+

Het leven neemt soms onverwacht een tragische afslag. De eerste interland van een begaafde voetballer wordt door een ernstige overtreding meteen zijn laatste. Het gevierde fotomodel loopt tegen een héél verkeerd vriendje aan. En een briljante 27-jarige Amerikaanse wiskundige valt nabij Sydney te pletter vanaf een klif. Dit fatale ongeval smoort een uiterst veelbelovend leven in de kiem. Suïcide, meent de plaatselijke politie. Zijn broer Steve kan die verklaring echter niet accepteren.

Op zaterdag 10 december 1988 wordt het levenloze lichaam aangetroffen van de Amerikaan Scott Johnson. Naakt. Een opmerkelijke manier om zelfmoord te plegen. Zeker als duidelijk wordt dat er op die klif, North Head, een zogenaamde ‘gay beat’ was, een plek waar homo’s elkaar ontmoeten voor anonieme seks. En Scott valt inderdaad op jongens en is ook naar Australië gekomen voor een man. Zijn broer Steve Johnson, een internetpionier met hele diepe zakken, start dus een eigen onderzoek naar Scotts overlijden en huurt daarvoor de Amerikaanse journalist Daniel Glick, bekend van de geruchtmakende JonBenét Ramsey-zaak, in als privédetective.

Want in de directe omgeving van Sydney, ‘het Australische San Francisco’ waar ook allerlei potenrammers actief zijn, blijken nog meer mannen zelfmoord te hebben gepleegd. Het lokale politiekorps zit alleen bepaald niet te wachten op een gefortuneerde Yank die zich met hun werk komt bemoeien. Zoals voormalig rechercheur Duncan McNab het toenmalige sentiment omschrijft bij het korps, dat zeker niet vrij is van homofobie: ‘The American with the big, swinging dick is influencing the way we do our business.’ En dat is inderdaad ook wel enigszins ongemakkelijk: zonder Steve’s financiële reserves zou de zaak van zijn broer allang een stille dood zijn gestorven.

Het komt in de vierdelige docuserie Never Let Him Go (218 min.) van Jeff Dupre en Jacob Hickey uiteindelijk tot een frontale botsing tussen het team van Steve Johnson en de officiële onderzoeksleider Pamela Young. Hij vindt dat zij hun inspanningen niet serieus neemt. Zij vraagt zich af waarom ze aan deze ‘cold case’ buitensporig veel meer aandacht zou moeten besteden dan aan alle andere zaken die ze onder haar hoede heeft. Ook daarbij wachten slachtoffers en hun eventuele nabestaanden immers op een antwoord. En zou het écht geen zelfmoord kunnen zijn geweest? Scott Johnson heeft al eens eerder een poging gedaan om zijn leven te beëindigen.

Dupre en Hickey nemen eerst de tijd om Scott, Steve en hun familie te introduceren, het anti-homo klimaat in Sydneys duisterste spelonken te schetsen en op de al dan niet dubieuze rol van de politie daarbij in te zoomen, voordat de zaak na enkele verrassende wendingen alsnog wordt afgerond. In de ontknoping van deze miniserie, die gelukkig nooit afdaalt naar het niveau van een routineuze true crime-productie, krijgt Steve Johnson eindelijk antwoord op de vraag die een levenswerk is geworden: wat is er gebeurd met mijn broer en wie was daarvoor verantwoordelijk? Als alle twijfels daarover zijn weggenomen komt er eindelijk ruimte voor zijn geliefde broer, Scott Johnson.

Een man die zoveel had kunnen worden – een belangrijke wiskundige of toch een heel gewone man met een heel gewoon leven – maar die door een wrede speling van het lot de zeventwintigjarige Amerikaan werd die aan de andere kant van de wereld van een klif viel.

The Secrets Of Hillsong

Disney+

Hij lijkt in niets op zo’n archetypische Amerikaanse kerkleider. Carl Lentz oogt niet vroegoud, heeft geen gebeeldhouwde grijswitte haarhelm en zwaait ook niet voortdurend met een vertoornde vinger. Zijn glimlach is zelfs eerder ondeugend dan vaderlijk. Lentz paart een vlotte babbel, traditionele waarden en een optimistisch verhaal aan een gespierd lichaam, coole tattoos, skinny jeans en leren jacks van Yves Saint Laurent. Als leider van Hillsong New York ontwikkelt hij zich zo tot ‘pastor van de sterren’. Justin Bieber, Selena Gomez, Kylie Jenner en Tyson Chandler scharen zich graag aan zijn zijde.

Elk weekend wordt de megakerk Hillsong in dertig landen door zo’n 150.000 mensen bezocht. Ze staan in de rij voor diensten, die een christelijke mixture van een one man show en rockconcert lijken. Deze bijeenkomsten, en de bijbehorende muziek, lifestyle en merchandise, genereren enorme inkomsten voor de pinkstergemeente. Sterpastor Lentz is echter niet meer dan Hillsongs ‘poster boy’, die via de (sociale) media ook de jeugd weet te bereiken. En dan is het, volgens De Wet Van Religieuze Leiders, niet meer de vraag óf maar wanneer deze man van God, netjes getrouwd natuurlijk, publiekelijk van zijn sokkel dondert – en of/hoe hij de complete kerkgemeenschap met zich meetrekt.

The Secrets Of Hillsong (250 min.), focust zich in eerste instantie grotendeels op de zondeval van Carl Lentz, maar krijgt een andere wending als de voormalige pastor en zijn vrouw Laura, vergezeld door zo’n beetje hun hele familie, voor de camera verschijnen. Zij zullen in deze vierdelige docuserie van Stacey Lee hun hart luchten, schoon schip maken over misstanden binnen de kerk en menig (krokodillen?)traantje wegpinken. Hun statements, ondersteund door diverse andere insiders, klokkenluiders en enkele journalisten die zich in de historie van Hillsong hebben verdiept, worden begeleid door dramatische sequenties die het duistere karakter van deze onverkwikkelijke geschiedenis moeten benadrukken.

Gaandeweg komt zo steeds nadrukkelijker de échte kwade genius van dit verhaal in beeld: Hillsongs Australische oprichter Brian Houston. En hij is dan weer een waardige erfgenaam van zijn vader Frank Houston (1922-2004). Die is als kerkleider meermaals beschuldigd van kindermisbruik. En zijn zoon zou dat jarenlang hebben verdoezeld. Zo’n beetje elke Hillsong-medewerker heeft een geheimhoudingsverklaring moeten tekenen. Zodat de ‘bedrijfsgeheimen’ binnenskamers blijven. Uiteindelijk komen Hillsongs lijken toch úit de kast en ín deze wel erg lijvige documentaireserie, waaraan Brian Houston vanzelfsprekend geen medewerking heeft verleend.

De aard daarvan mag, gezien een andere Wet Van Religieuze Leiders, geen verbazing wekken: iets met seks, macht en geld. Het blijft tegelijkertijd verbazingwekkend dat die Leiders er steeds mee weg (denken te) komen. Intussen heeft Carl Lentz – althans de geheel gereviseerde versie daarvan, die door zijn vrouw en gezin weer in genade is aangenomen – blijkens het zoete outro van The Secrets Of Hillsong na z’n breed uitgemeten ‘pastorale burnout’ toch nog zijn ware roeping gevonden.

The Etilaat Roz

IDFA

De laatste gedrukte editie verschijnt op zondag 15 augustus 2021. Op die dag verandert alles in Afghanistan als de hoofdstad Kabul valt. President Ashraf Ghani vertrekt met de staart tussen de benen, de fundamentalistische moslims van de Taliban nemen de macht over. En daarmee dreigt ook de meest gelezen dagelijkse krant ten onder te gaan. The Etilaat Roz (92 min.) volgt van binnenuit de ontwikkelingen bij het dagblad, dat in de voorgaande jaren een onafhankelijke koers heeft gevaren en zowel over corruptie binnen de regering als over bloedbaden die werden aangericht door de nieuwe machthebbers heeft bericht.

Etilaat Roz-medewerker Abbas Rezaie is twee dagen eerder, op vrijdag 13 augustus, begonnen met filmen en blijft de gebeurtenissen in de navolgende weken vanaf het hoofdkwartier van de krant registreren. Eigen veiligheid staat voorop, houdt hoofdredacteur Zaki Daryabi zijn team voor. Hij zou het dagblad wel vanaf een andere plek, in het buitenland wellicht, willen voortzetten, maar hoe nemen ze het (papieren) archief dan mee? Terwijl sommige stafleden de kans krijgen om het land te ontvluchten, zit een deel van de redactie vast in Kabul, overgeleverd aan de grillen van het nieuwe regime dat weinig op heeft met persvrijheid.

Als een echte kapitein weigert Daryabi intussen om het zinkende schip te verlaten. Met lede ogen moet hij echter toezien hoe rondom hem de Afghaanse democratie wordt ontmanteld, waarbij ook fysiek geweld tegen zijn verslaggevers niet wordt geschuwd. En vrouwelijke medewerkers van Etilaat Roz voelen zich sowieso niet veilig in de openbare ruimte. Het zorgt voor vrees en wanhoop op de burelen van de krant. Rezaie legt deze gebeurtenissen gedurende bijna twee maanden tamelijk sec vast, neemt (soms rijkelijk veel) tijd voor ieder gesprek en elke scène en kadert de verwikkelingen tussendoor in met uitvoerige teksten in beeld.

Als artistiek werk heeft The Etilaat Roz daardoor zijn beperkingen, maar de documentaire slaagt beslist als rudimentaire ooggetuigenverslag van hoe enkele moedige journalisten in bijzonder moeilijke omstandigheden trouw proberen te blijven aan hun idealen – ook al stemmen die zo nu en dan wel degelijk somber en wanhopig.

Het Laatste Woord

BNNVARA

Volgens Jurriëns familie was er ‘geen liefde in het spel’. Hij, de beoogde echtgenoot uit Nederland, werd volgens hen vooral gezien als ‘de kip met de gouden eieren’. De 22-jarige Jurriën ten Cate uit Almelo had Marwa Bouali, een mooie Tunesische student bouwkunde, via het internet leren kennen. Toen ze in december 2013 vier maanden waren getrouwd en hij nog altijd geen verblijfsvergunning voor haar had geregeld, stortte zij vijftien meter naar beneden vanaf het balkon van een hotel in Tunesië. Was Marwa gevallen, gesprongen of geduwd?

Sindsdien zit Jurriën, een jongen die is gediagnosticeerd met een lichte autismespectrumstoornis, in elk geval in een Tunesische cel. Van daaruit is hij brieven gaan schrijven naar documentairemaakster Jessica Villerius (Emma Wil Leven, Memphis Depay – Met Beide Benen en De Kinderen Van Ruinerwold) om zijn kant van het verhaal met haar te delen. Die brieven, ingelezen door zijn broer Karsten, vormen nu de basis voor Het Laatste Woord (53 min.), waarin ook zijn ouders, zussen, Nederlandse ex-vriendin en advocaten alsmede een tante van Marwa, die als woordvoerder van haar familie optreedt, aan het woord komen.

Villerius is overtuigd geraakt van Jurriëns onschuld en werpt zich – net zoals ze eerder deed bij Clinton Young, die ten onrechte in een Amerikaanse dodencel zou zitten – op als zijn pleitbezorger. Ze voert bijvoorbeeld samen met een forensisch patholoog een test uit, om te bekijken of het überhaupt mogelijk is om een volwassen vrouw van een balkon te gooien, die vervolgens zo’n vijf meter verderop terechtkomt. Want dat zouden de laatste woorden zijn geweest van Marwa, die zich toen al in kritieke toestand bevond: mijn man heeft me geduwd.

Als een vrouwelijke erfgenaam van Peter R. de Vries spit Jessica Villerius diens zaak door – al komen de Tunesische politie en justitie daarbij niet aan het woord – om te ontdekken wat er kan/moet zijn gebeurd. Afgaande op deze tv-docu zou Jurriëns veroordeling vanwege moord wel eens een gerechtelijke dwaling kunnen zijn. Hij heeft er inmiddels echter al bijna de helft van zijn gevangenisstraf van twintig jaar opzitten, zonder dat er vooralsnog zicht lijkt op een doorbraak. Jessica Villerius laat het daar vast niet bij zitten.

Over deze zaak is Het Laatste Woord vermoedelijk dus nog niet gezegd.

Een teaser van Het Laatste Woord is hier te bekijken.

Val

‘Soms voel ik me echt beroerd en heb ik er ontzettend de blues over dat ik het land rond moet reizen’, geeft Val Kilmer halverwege de documentaire Val (109 min.) toe, als hij in Texas is neergestreken voor een publieke vertoning van de bijna dertig jaar oude film Tombstone. ‘Ik zie er niet geweldig uit. In wezen verkoop ik mijn oude zelf, mijn oude carrière. Voor veel mensen is praten over oude films en foto’s verkopen van toen je Batman of The Terminator was zo’n beetje het laagste wat je kunt doen.’ Hij denkt er nog eens over na: ‘Uiteindelijk voel ik me toch eerder dankbaar dan vernederd.’

De stem van de inmiddels 61-jarige Amerikaanse acteur (Top GunBatman Forever en Heat) klinkt robotachtig, het gevolg van keelkanker en de bijbehorende behandeling. Hij maakt daarom noodgedwongen gebruik van een elektrolarynx, een elektronisch spreekapparaat. Als Kilmer zijn levensverhaal vertelt in deze smeuïge autobiografie – samengesteld uit een fikse collectie homevideo’s, auditietapes, speelfilmfragmenten, b-roll beelden, kunstwerken en actuele scènes met z’n ex-vrouw en kinderen – is het in werkelijkheid zijn zoon Jack die de voice-overs voor zijn rekening neemt en de vertelling structureert.

Waar houdt de rol op en begint de acteur af? vraagt ‘Val Kilmer’ zich af. Terugblikkend constateert hij dat hij zichzelf even vaak heeft gevonden als is kwijtgeraakt in een rol. Kilmer was altijd op zoek naar de essentie van zijn werk. Of gewoon een ontzettende lastpost. Daarvan maakt hij in deze persoonlijke film van Leo Scott en Ting Poo ook geen geheim. Hij ging vér voor zijn werk, misschien wel té ver. Dat wordt prachtig zichtbaar in de flink opgetuigde audities die hij deed voor films van Stanley Kubrick en Martin Scorsese. Kilmer gaat ‘all-in’ en reist vervolgens desnoods naar de andere kant van de wereld om zijn pitch kracht bij te zetten.

Beide keren vist hij achter het net. Bij Oliver Stone is het wel raak: met een videocassette waarin hij de songs van The Doors hoogstpersoonlijk zingt, scoort Kilmer de hoofdrol in een film over de beruchte rockband. Als ‘Jim Morrison’ zal hij vervolgens dik een jaar zijn jonge gezin terroriseren. Hoe irritant hij op de filmset kan zijn wordt duidelijk als hij tijdens de geplaagde opnames voor The Island Of Dr. Moreau, stiekem filmend met zijn eigen cameraatje, regisseur John Frankenheimer onder druk zet. De film waarvoor hij eindelijk mag werken met zijn grote held Marlon Brando wordt een fiasco. Val Kilmer heeft zijn reputatie (‘moeilijk om mee te werken’) niet voor niets.

Dat leven ligt ogenschijnlijk achter hem. Sinds hij enkele jaren geleden, tijdens een tournee met een door hem persoonlijk geschreven theaterstuk over Mark Twain, keelproblemen kreeg. Val Kilmer oogt nu oud, afgetakeld zelfs. Een man met aanmerkelijk minder toekomst dan verleden – dat bovendien een echt familiedrama bevat. Toch is dat niet het beeld dat overheerst na dit rake, enerverende (zelf)portret: hier zit een rasacteur die heeft geleefd in zijn films en die voorlopig ook nog wil blijven leven, liefst op een podium of het witte doek.