We Live In Public

Interloper Films

Het moet een combinatie worden van een evenement, een feest en een sociaal experiment. In een New Yorks ‘pod hotel’, waar honderd kunstenaars voor drie maanden intrekken, begint internetpionier Josh Harris in 1999 zijn eigen underground-maatschappij. Overal worden camera’s, microfoons en monitoren opgehangen. Harris ziet er een nieuwerwetse versie van Andy Warhols The Factory in, waarbij iedereen inderdaad een kwartiertje wereldberoemd kan zijn. Alleen: niet slechts eenmaal per leven, maar elke dag opnieuw. En hij, de grote bedenker en leider, faciliteert alles!

Er zijn natuurlijk wel enkele voorwaarden. Want wie betaalt bepaalt ook hier. Elke participant wordt vooraf dus indringend verhoord (alsof hij/zij toegang vraagt tot een soort politiestaat). Wie eenmaal binnen is, mag niet meer naar buiten. Exhibitionisme is bovendien verplicht. Letterlijk alles wordt gefilmd. Dit mondt uit in een decadente en arty 18+-variant op het Nederlandse Big Brother-concept. Harris noemt het: Quiet: We Live In Public. En je hoeft geen grote visionair te zijn om te weten dat dit helemaal uit de hand gaat lopen. Ook omdat dat waarschijnlijk precies de bedoeling is.

Impertinente vragen bestaan niet. Privacy ook niet. Slapen, neuken en poepen doen ze voor het oog van de wereld. En geweren leegschieten mag in de kelder. Regisseur Ondi Timoner volgt de verrichtingen van initiatiefnemer Josh Harris dan al enkele jaren en sluit voor de documentaire We Live In Public (89 min.) ook bij dit Orwelliaanse project aan. En als Quiet eenmaal is uitgedoofd, schakelt Harris door naar een nog veel persoonlijkere onderneming: op de website weliveinpublic.com kunnen hij en zijn vriendin Tanya Corrin permanent worden geobserveerd.

Die relatie spat uiteindelijk publiekelijk uit elkaar en Harris zelf gaat volledig ten onder aan deze eigenzinnige variant op The Truman Show. Leeggezogen door een publiek dat hij zelf heeft bedacht en uitgenodigd. Daarmee wordt ook dit project een krachtige metafoor voor wat het wereldwijde web kan aanrichten en een voorbode van de rol die sociale media zullen gaan spelen in ons leven. Van degenen onder ons die de hele wereld een stukje van zichzelf geven – zoals hedendaagse influencers, internetpersoonlijkheden en ook wijzelf doen – blijft vermoedelijk verdacht weinig over.

‘Alles is gratis’, zei Josh Harris al bij aanvang van het schaamteloze kunstproject Quiet. ‘Behalve de video’s die we van je maken. Die zijn van ons. Zo verkopen we je eigen leven aan je terug.’ Het is een punt dat ook Ondi Timoner wil maken in deze scherpe documentaire, die haar op het Sundance Film Festival van 2009 voor de tweede keer, na Dig! (2004), de Grand Jury Award bezorgt en sindsdien weinig aan actualiteit heeft ingeboet.

Last Flight Home

Ondi & Eli Timoner / MTV Documentary

Als de dokter eenmaal is geweest, begint de klok te lopen. Eli Timoner wil dood, maar moet nog zeker vijftien dagen wachten. Op 3 maart 2021, toevallig ook de verjaardag van zijn arts, mag de bedlegerige Amerikaanse man zelf zijn leven beëindigen. Want van een dokter die euthanasie verzorgt, zoals we dat in Nederland inmiddels kennen, kan geen sprake zijn. Anderen mogen de medicatie weliswaar prepareren, maar Eli zal die zelfstandig moeten opdrinken.

Terwijl hij afscheid neemt van het leven en de mensen die hem dierbaar zijn, treffen zijn kinderen praktische voorbereidingen voor Eli’s naderende einde – en zijn dochter Ondi Timoner (Dig!We Live In Public en Mapplethorpe) filmt het hele proces en blikt intussen terug op het veelbewogen bestaan van haar vader, die ooit een eigen vliegtuigmaatschappij (Air Florida) oprichtte, een hele tijd succesvol was als ondernemer en in 1982 plotseling linkszijdig verlamd raakte.

De verplichte vijftien dagen wachttijd verschaffen Eli in Last Flight Home (106 min.) intussen de gelegenheid om zich eindelijk los te maken van schuldgevoelens waarmee hij al geruime tijd kampt, elke bezoeker een op hem of haar toegespitste levenswijsheid te offreren en zijn echtgenote Lisa, met wie hij meer dan een halve eeuw getrouwd was, en hun kinderen Ondi, David en Rachel ruimte te geven om hem nog eenmaal hun dank en onvoorwaardelijke liefde te betuigen.

Dit is een kwetsbaar en intiem proces, dat door Ondi Timoner sereen en gedetailleerd is vastgelegd en dat door haar zus Rachel, in het dagelijks leven rabbi, kundig en liefdevol wordt begeleid. Alle betrokkenen lijken slechts één doel te hebben: hun geliefde (groot)vader een waardige laatste reis bezorgen. Totdat Eli Timoner, in de indringende climax van deze zeer persoonlijke film, toch nog één keer helemaal op zichzelf is aangewezen. Als zijn geliefden hem niet mogen assisteren bij het met beverige hand helemaal leegdrinken van de allerlaatste gifbeker.

Dig!


Not If You Were The Last Junkie On Earth, de eerste hit van The Dandy Warhols uit 1997, werd direct vilein gecounterd door The Brian Jonestown Massacre met Not If You Were The Last Dandy On Earth. Het was natuurlijk ook de wereld op zijn kop: Anton Newcombe’s band had de ‘next big thing’ moeten worden, maar de groep van zijn vriend/rivaal Courtney Taylor-Taylor ging er met de eer vandoor.

Dat ‘onrecht’ vormt het hart van de bruisende rockdoc Dig! uit 2004, waarvoor Ondi Timoner beide rockbands gedurende zeven jaar op de voet heeft gevolgd. In die periode kreeg Taylor-Taylor (tevens de verteller van deze film) steeds meer succes, terwijl Newcombe gaandeweg he-le-maal uit de bocht vloog. Totdat het zelfs te veel werd voor zijn trouwe secondant Joel Gion, die jarenlang met een veel te grote zonnebril op en een tamboerijn in de hand naast hem op het podium übercool stond te wezen.

Want de decadente levensstijl waarmee The Dandy Warhols uitbundig flirtten en uiteindelijk ook scoorden – met als meest tastbare resultaat de door een commercial tot wereldhit gebombardeerde kraker Bohemian Like You – werd door The Brian Jonestown Massacre daadwerkelijk geleefd. Hun muzikale verrichtingen, vastgelegd op een stortvloed aan platen, werden steevast overschaduwd door drankgelagen, sterallures, arrestaties, drugsmisbruik en zelfs vechtpartijen op het podium.

De losgeslagen multi-instrumentalist Anton Newcombe wordt door menigeen nog altijd beschouwd als een muzikaal wonderkind, maar in Dig! is hij vooral te zien als een enfant terrible, dat steeds opzichtig aan de noodrem trekt zodra zijn trein op stoom dreigt te komen. De mediagenieke Dandy Courtney Taylor-Taylor oogt intussen als de gedroomde popster, een ideale posterboy voor de lekker slicke alternatieve rock van het fin de siècle.

Behalve lof oogstte filmmaakster Ondi Timoner overigens ook kritiek met deze rudimentaire documentaire, die de juryprijs won op het Sundance Festival van 2004; ze zou wel erg weinig oog hebben gehad voor de muzikale verrichtingen van beide bands en het drama tussen hen bovendien nogal kunstmatig hebben aangezet. Zodat er aan het eind van de film duidelijke winnaars en losers lijken te zijn. De werkelijkheid lag, zoals altijd, een stuk genuanceerder. Maar dat levert natuurlijk niet per definitie ook een spannendere film op.