Lowland Kids

Cineart

De bewoners van het Isle de Jean Charles valt een twijfelachtige eer ten deel: zij worden beschouwd als de allereerste Amerikaanse klimaatvluchtelingen. De inheemse bevolking van de ‘Bayou’, in het zuiden van de staat Louisiana, wordt dagelijks geconfronteerd met de alsmaar stijgende zeespiegel. Hun huizen, die eerder al op palen zijn gezet, dreigen nu definitief opgeslokt te worden door het water.

De Lowland Kids (94 min.) Howard (16) en Juliette Brunet (14) wonen in bij hun oom Chris, die vanwege cerebrale parese in een rolstoel zit. De ouders van de broer en zus zijn ten onder gegaan aan een verslaving, waaraan hun kinderen het liefst niet al te veel woorden vuilmaken. Met hun oom vormen Howard en Juliette een hechte drie-eenheid. In een omgeving die lijkt te zijn gemaakt voor een avontuurlijke jeugd. Tijdens een vaartocht kan er bijvoorbeeld zomaar een alligator z’n kop opsteken uit het water.

Sinds de orkaan Ida er in 2021 een spoor van vernieling trok, is het Isle, dat van oudsher toebehoort aan de Jean Charles Band Of Biloxi-Chitimacha-Choctaw stam, echter ten dode opgeschreven. Het is niet meer dan ‘een skelet’ van wat het ooit was, stelt Howard. Het afscheid van de plek waar hun hele verleden ligt – en de doden die ze hebben begraven – komt steeds dichterbij. ‘Als we moeten verhuizen’, zegt oom Chris stellig aan het begin van deze oogstrelende film van Sandra Winther, ‘ga ik niet mee.’

De Deense filmmaakster heeft deze verloren wereld alsvast voor het nageslacht vereeuwigd. Afgaande op deze documentaire schijnt op het Isle de Jean Charles daadwerkelijk de hele dag een ondergaande zon. De schoonheid daarvan dreigt de alarmistische boodschap van deze film alleen soms wel een beetje te overschaduwen. Zoals ook de dikke soundtrack, met een hoofdrol voor overbekende Moby-songs, nogal nadrukkelijk wordt ingezet om de uitgewoonde plek eens goed te veredelen.

Al die tornado’s en overstromingen zijn overigens niet vanzelf ontstaan. Louisiana is ook een typische olie- en gasstaat. De fossiele industrie heeft er enthousiast geboord en blijft dit voorlopig ook doen. En dus trekken de oorspronkelijke bewoners weg – al is het de vraag of ze gelukkig worden in de even verderop aangelegde huurhuizen. Ligt daar de toekomst voor de nieuwe generatie? Kunnen deze ‘ontheemden’ – die omschrijving past hen toch beter dan ‘vluchtelingen’ – zich daar werkelijk thuis gaan voelen?

De Lowland Kids lijken echter genoodzaakt om de jaren des verstands te betreden.

Zorgdragers

NTR

Het is een pijnlijke constatering. Niet alleen voor henzelf. Als hulpverleners van mensen met psychische nood lijkt het voor hen taboe om hun eigen kwetsbaarheid te erkennen. En wanneer ze daartoe toch worden gedwongen, doordat ze zelf ook kwetsbaar blijken te zijn, kampen ze met schaamte en blijft dit moeilijk bespreekbaar. Je wilt nu eenmaal niet bij de omvallers horen, zegt één van de psychologen en psychiaters in Zorgdragers (24 min.). Mensen die in de zorg werken, constateert een ander, zorgen graag voor een ander, maar blijven zelf liever buiten beeld.

Documentairemaakster Juliette Dominicus zag het bij haar zus Marcia, die net als diverse andere leden van hun familie psycholoog werd. Dominicus legt haar zus op de divan en volgt haar tevens naar een creatieve groepstherapie, waar enkele zorgverleners hun eigen mentale kwetsbaarheid onder ogen zien en delen. Zij hebben ook ervaren hoe de buitenwereld, niet alleen professionals, in zulke situaties kan reageren. ‘Je kan beter keelkanker hebben dan een depressie’, zegt één van de deelnemers. Dan is tenminste duidelijk dat je er zelf niets aan kunt doen.

In een veilige omgeving maken Marcia Dominicus en enkele vakgenoten nu het masker na dat ze als professional (moeten) dragen, kijken eens goed in de spiegel en oefenen in de buitenlucht empathische of juist oordelende reacties en ervaren vervolgens het effect daarvan. Zo slechten zij, niet alleen voor zichzelf, in deze sensitieve korte film de barrière tussen zorgprofessional en patiënt en dragen ze meteen bij aan het bespreekbaar maken van de psychische uitdagingen die menigeen op z’n pad treft. Omdat iedereen wel eens hulp nodig heeft.

Zelfs de hulpverlener zelf.

The Stanford Prison Experiment: Unlocking The Truth

National Geographic

Weinig wetenschappelijke experimenten hebben zich zo in het collectieve geheugen genesteld als het gevangenisexperiment dat de Amerikaanse psycholoog Philip Zimbardo van de Stanford-universiteit in 1971 uitvoerde – of ‘t moet het al even beruchte Milgram Experiment van enkele jaren eerder zijn, waarbij gewone Amerikanen werd gevraagd om steeds heftigere pijnimpulsen te geven aan willekeurige slachtoffers. Hoever zouden zij gaan? Zimbardo’s uitgangspunt was net zo prikkelend: wat gebeurt er als je goede mensen in een slechte situatie plaatst?

De opzet van zijn spraakmakende experiment leek eenvoudig: 24 deelnemers werden in een gevangenis geplaatst, de helft als bewaarders en de rest als hun gevangenen. Ze waren zorgvuldig geselecteerd, hadden willekeurig een rol toebedeeld gekregen en ontvingen voor de loop van het project kost, inwoning en 15 dollar loon per dag. Er was wel één voorwaarde: ze mochten de ‘gevangenis’ niet voortijdig verlaten. En (bijna) alles werd gefilmd, te beginnen met de arrestaties thuis. Het vervolg is bekend: binnen zes dagen moest het omstreden experiment, dat twee weken zou gaan duren, al worden afgebroken, omdat de situatie volledig was geëscaleerd.

Philip Zimbardo’s punt was daarmee gemaakt: in de juiste verkeerde omstandigheden is ieder mens tot gruweldaden in staat. En daarop zou hij een hele carrière bouwen. De wetenschapper werd een graag geziene gast – ook door zichzelf – in de media. ‘s Mans lezing van het experiment is echter een leugen, stelt de Franse schrijver en onderzoeker Thibault le Texier. En hij wordt in deze driedelige docuserie The Stanford Prison Experiment: Unlocking The Truth (172 min.) van Juliette Eisner bijgevallen door een aantal deelnemers aan het experiment, waarvan sommigen beweren dat eigenlijk nog nooit iemand naar hún ervaringen heeft gevraagd.

In de eerste aflevering lopen Zimbardo’s versie van het experiment en de herinnering van de participanten nog min of meer parallel. Daarna zoomt Eisner uit en bekijkt hoe de wetenschapper te werk ging, van zijn bevindingen een smeuïg verhaal kneedde en vervolgens overal aan de man bracht. Er hoefde ergens maar een geweldsuitbarsting te zijn of Zimbardo kwam langs om die te duiden; van de opstand in de Attica-gevangenis, slechts een paar weken later, tot het Amerikaanse martelschandaal in de Iraakse Abu Ghraib-gevangenis. En al die kennis was terug te voeren op een experiment waarbij serieuze vragen zijn te stellen – en niet alleen op ethisch vlak.

Zimbardo blijkt nogal selectief met de feiten te zijn omgegaan. Alleen wat paste in zijn eigen hypothese – die bijvoorbeeld perfect aansloot bij Hannah Arendts studie van de nazi-bureaucraat Adolf Eichmann en ‘de banaliteit van het kwaad’ – zou uiteindelijk in z’n eigen conclusies terechtkomen. Later bleek hij de bewaarders vooraf bijvoorbeeld uitgebreid te hebben geïnstrueerd. Bovendien beweren zij nu ook dat hen destijds te verstaan was gegeven dat zij alleen het bestuderen van de gevangenen faciliteerden, niet dat ze zelf ook onderdeel van die studie waren. Bewaker Dave Eshleman, alias ‘John Wayne’, zag dit als een vrijbrief om een genadeloze bruut te acteren.

In een replica van het cellencomplex heeft Eisner op basis van officiële stukken en – iets gladder ijs, zou je zeggen – de herinneringen van participanten reconstructies van het Stanford-experiment laten uitvoeren. In aanwezigheid en soms ook onder regie van de toenmalige deelnemers. Want hoewel de sociaal psycholoog ‘t soms anders deed voorkomen, was dit zeker niet in z’n geheel gefilmd. Van de in totaal ongeveer 150 uur dat de gevangenis open was, bestaat slechts zes uur beeldmateriaal. Dit laat wel precies datgene zien wat Phil Zimbardo met de wereld wilde delen: in een onmenselijk systeem gaan de mensen zich ook als onmensen gedragen.

In de slotaflevering van deze fascinerende miniserie komt hij zich zowaar verdedigen en nuanceert hij tevens het beeld van de ‘mad scientist’, dat anderen van hem hebben geschetst. De wetenschapper plaatst ook kanttekeningen bij de herinneringen van de deelnemers. Zijn die niet gewoon onderdeel van een coping strategie, waarmee ze hun eigen gedrag rationaliseren? Zimbardo – bijgestaan door zijn vrouw, de psychologe Christina Maslach, die hem er destijds van zou hebben doordrongen om het experiment stop te zetten – is tegelijkertijd ook zelfkritisch: waarom zag hij zelf niet dat de situatie in de Stanford-gevangenis volledig uit de hand liep?

Zo werpt The Stanford Prison Experiment: Unlocking The Truth nieuw licht op een controversieel wetenschappelijk experiment – al is daar natuurlijk al eerder kritisch over gepubliceerd, ook in Nederland – dat ruim een halve eeuw na dato nog altijd stof tot nadenken en discussiëren oplevert.

Tussen Wal En Schip – Geruisloos Indisch

Cinema Delicatessen

‘Ach, soedah, laat maar’, zegt Louise Olmeyer-Brockholz tegen haar kleinzoon Kyron, als hij haar vertelt dat ie zich altijd een buitenstaander heeft gevoeld in het dorp waar hij opgroeide. Op de middelbare school noemden ze hem ‘De Indiaan’. Oma kent dat gevoel, dat je een vreemde bent en blijft. Indische Nederlanders hebben een uitdrukking voor zulke gelegenheden: ach ja, soedah, laat maar, zeggen ze dan. Laat ’t van je afglijden.

De reactie is exemplarisch voor hoe mensen uit Nederlands Indië, nadat de kolonie zich had losgemaakt van Nederland en verder ging als de onafhankelijke staat Indonesië, hun weg vonden aan de andere kant van de wereld. Ze pasten zich zo snel mogelijk aan, werden zo Hollands als maar kon en gingen op in de massa. En wat hen verder bezighield, verdriet deed of pijn bezorgde hielden ze binnen en verwerkten ze in stilte.

Daar is zelfs een term voor: Indisch Zwijgen. En dat is niet voor niets de titel van de korte documentaire die Juliette Dominicus in 2022 maakte. Als lid van de derde generatie Indische Nederlanders wilde ze de stilte doorbreken. Om verbinding te leggen met die zwijgzame eerste generatie en contact te krijgen met haar eigen wortels. Tussen Wal En Schip – Geruisloos Indisch (74 min.), gemaakt met Sven Peetoom, is een logisch vervolg op die eerste film.

Dominicus en Peetoom sluiten aan bij drie jonge Indische Nederlanders en hun grootouder. Zij wagen samen een gokje met een kraslot, proberen met vertaalsoftware Indonesisch te spreken of leggen de puzzel van een boot, die verdacht veel lijkt op de boten waarmee de eerste generatie na de Tweede Wereldoorlog naar Nederland is gekomen. Van daaruit komt het gesprek over heden en verleden dan op gang.

Zijn aankomst in Rotterdam was een vrij troosteloze bedoening’, herinnert Mick Caton zich bijvoorbeeld. Hij wist van tevoren nauwelijks waar ze naartoe gingen. Caton stamt uit een welgestelde familie, die inlanders als bediende had in Indië. ‘Als de Hollanders er niet waren geweest’, zegt hij, ‘hadden ze niet zo’n goed leven gehad.’ Kleinzoon Benjamin is nochtans kritisch. En opa realiseert zich dat hij ook wel héél veel goed praat.

Jip Dresia gaat met haar oma Corrie Muller naar een Aziatische supermarkt. Ze wil Indisch leren koken en intussen alles weten over hun gezamenlijke achtergrond. Je moet de pijn van het verleden niet te veel koesteren, vindt oma. ‘Want dan kom je er zelf niet meer uit.’ Je kunt beter ‘flink’ zijn. En dat vindt haar kleindochter dan soms weer lastig. ‘Moet je altijd alleen verdrietig zijn?’ vraagt ze zich af. ‘Of kan dat ook samen?’

In een intieme setting komen twee generaties Indische Nederlanders zo nader tot elkaar. Ze duiken in het verleden – via archiefbeelden, die letterlijk worden geprojecteerd in hun huidige bestaan – en bevragen hun identiteit. Die tweegesprekjes ogen soms wat opgeprikt, maar vertellen tegelijkertijd heel wat over hoe ze in het leven staan. En dat betekent dan automatisch ook dat niet alles (voor de camera) kan worden besproken.

Wat er echt moet worden gezegd bevindt zich soms ook tussen de woorden. Door hoe de boodschap wordt verpakt, door hoe die wordt opgevangen of door hoe iets juist niet wordt uitgesproken. Relativerende woorden zijn er in dat verband van Corrie Muller die haar kleindochter Jip liefdevol voorhoudt dat je van stilte ook kunt genieten of tot rust kunt komen. Zo kan Indisch zwijgen ook zijn.

Miles Davis: Birth Of The Cool

Van ‘de verpersoonlijking van cool’ tot volledig doorgesnoven weirdo, die zich heeft teruggetrokken in zijn flat en geen muziekinstrument meer aanraakt. De ‘ontwikkeling’ die Miles Davis in zijn volwassen leven doormaakte is terug te zien op de talloze zwart-wit foto’s die van hem zijn gemaakt. Gelukkig heeft de biografie Miles Davis: Birth Of The Cool (155 min.) een derde akte. Net als het leven van de legendarische jazztrompetist.

Met een overvloed aan fraai archiefmateriaal documenteert regisseur Stanley Nelson Davis’ leven en carrière, die een kickstart kregen toen hij in 1944 als tiener bij Billy Eckstine & His Orchestra Charlie Parker en Dizzy Gillespie tegen het lijf liep. ‘Het geweldigste gevoel dat ik ooit heb gehad in mijn leven’, aldus de man zelf (in een voice-over, die is ingesproken door acteur Carl Lumbly). ‘Althans met mijn kleren aan.’ Gezamenlijk zou het drietal de toekomst van de moderne jazz vormen.

Tijdens zijn eerste buitenlandse trip, in 1949 naar Parijs, voelde Davis zich echt serieus genomen als artiest. Hij ontmoette er de Spaanse kunstenaar Pablo Picasso en schrijver/filosoof Jean-Paul Sartre en werd voor het eerst in zijn leven niet meer behandeld als ‘zomaar een zwarte’. Hij werd er ook verliefd op de Franse zangeres Juliette Gréco. ‘Het was een wonder’, zegt ze nu met glinsterende ogen. ‘Het was wat je het wonder van de liefde kunt noemen.’

Waarom trouw je niet met Gréco, zou Sartre haar hebben gevraagd. Omdat ik verliefd op haar ben, had Miles volgens zijn geliefde toen geantwoord. ‘Ik hou van haar.’ Eenmaal thuis kwam de kater: hij was weer gewoon een neger, in een volledig gesegregeerd land. ‘Ik raakte op drift’, zegt hij zelf. En voor hij het goed en wel in de gaten had, was Miles volledig verslingerd geraakt aan heroïne. Het lijkt nu, zeventig jaar later, een keerpunt in zijn leven. Het moment waarop hij verknoopt raakte in zichzelf – en, dat ook, zijn beste muziek ging maken: de langspeler Kind Of Blue (1959).

De kunst van Davis wordt door filmmaker Nelson prachtig in de verf gezet. De gehele film is doordrenkt met zijn expressieve trompet. Daarnaast laat hij z’n kinderen, zijn voormalige muze Frances Taylor (van die, zoals ze zelf gedurig zegt, geweldige benen, die Miles regelmatig, althans figuurlijk, probeerde te breken), jeugdvrienden, collega’s en historici aan het woord. Zij vervolmaken dit intieme portret van een even getalenteerde als getroebleerde man, die zichzelf uiteindelijk toch nog een derde akte toestond.