The Truth About Jussie Smollett?

Netflix

Zo zou het zijn gegaan… De bekende Afro-Amerikaanse acteur Jussie Smollett gaat op dinsdagnacht 29 januari 2019 na thuiskomst nog wat eten scoren. Op straat, in het ijzig koude Chicago, wordt hij aangesproken door twee onbekende mannen. ‘Ben jij niet die zwarte homo uit Empire?’ roepen ze en beginnen vervolgens op hem in te beuken. ‘Dit is MAGA-land’, roepen ze erbij. Ze laten Smollett achter met een strop om zijn nek. Alsof de Ku Klux Klan terug is van nooit weggeweest. Is Jussie Smollett ook virtueel gelyncht? Het gaat in elk geval om een haatmisdrijf, daarover kan geen twijfel bestaan. Tenminste, als ‘t inderdaad ook zo is gegaan… 

De aanval op de zwarte ster is natuurlijk direct groot nieuws, maar als er twijfels ontstaan of die wel echt heeft plaatsgevonden ontploft de zaak helemaal. Is Jussie Smollett een Amerikaanse variant op Jules Croiset, de Nederlandse acteur die ooit zijn eigen ontvoering in scène zette? Of toch het slachtoffer van een kwaadaardige campagne van Chicago’s omstreden politiekorps? In The Truth About Jussie Smollett? (87 min.) probeert Gagan Rehill het kaf van het koren te scheiden en te ontdekken wat er werkelijk is gebeurd. Hij krijgt ook de hoofdpersoon zelf te spreken, die zes jaar na dato dit podium kiest om voor eens altijd korte metten te maken met de zaak die zijn carrière heeft ontregeld en zijn hele leven is gaan beheersen.

Smollett wordt in de rug gedekt door zijn vroegere personal assistant April en steradvocate Tina Glandian, maar krijgt weerwoord van de voormalige politiechef van Chicago Eddie Johnson, het hoofd van de recherche Melissa Staples en de Nigeriaanse broers Ola en Abel ‘Bola’ Osundairo, die als dommekracht een sleutelrol zouden hebben gespeeld bij de vermeende ‘hoax’. Kijkend naar bodycammateriaal van de politie en beveiligingscamerabeelden van het incident lijkt het al snel een uitgemaakte zaak wat er is gebeurd, maar dan zou deze smeuïge docu na een kleine drie kwartier al kunnen worden afgerond. Rehill heeft dus nog de nodige nieuwe verhaallijnen en onverwachte plotwendingen in petto, die de zaak op z’n kop – en op z’n kop en op z’n kop  – zetten.

Buitenstaanders blijven uiteindelijk in verwarring achter, dubbend over wie er nu eigenlijk de waarheid spreekt en wie liegt alsof het gedrukt staat. En dat was vast ook de bedoeling. Niet alleen van de maker overigens. Iedereen die wat te verbergen heeft, is erbij gebaat om zoveel mogelijk stof op te werpen. Zodat het zicht op de waarheid wordt belemmerd.

Les Glaneurs Et La Glaneuse

Cinéart / vanaf donderdag 4 september in de bioscoop

De opzet van de film zit al in de titel verscholen. Met haar zojuist aangeschafte digitale camera verzamelt de befaamde Franse cineaste Agnès Varda, oftewel La Glaneuse, fragmenten uit de levens van landgenoten die na de oogst verlaten akkers, boomgaarden of kassen leegrapen, tussen het restafval nog voldoende voedsel vinden of overal afdankertjes op de kop weten te tikken. Deze Glaneurs leven van wat er in de hedendaagse consumptiemaatschappij overblijft. En Varda weer van wat zij aan haar overlaten. Les Glaneurs Et La Glaneuse (82 min.), juist.

Agnès Varda (1928-2019) is al even in de zeventig als ze door Frankrijk trekt. Ze gold in de jaren vijftig als één van de pioniers van de nouvelle vague-filmstroming, maakte vervolgens als documentairemaakster naam met films over onder andere de tegencultuur in de Verenigde Staten (Black Panthers, 1968), de winkeliers in haar eigen Parijse straat (Daguerréotypes, 1975) en actrice Jane Birkin (Jane B. Par Agnès V., 1988) en zou later, enkele jaren voor haar dood, samen met fotograaf JR nog eens duchtig pieken met de weldadige roadmovie Visages Villages (2017).

Deze reisdocu over verzamelaars, afgerond in 2000, geldt als een essentiële titel in Varda’s oeuvre. Het is een zoektocht naar wat werkelijk waarde heeft. Ze spreekt daarvoor met een keur aan rapers, jutters en verzamelaars. Zij hebben allemaal hun eigen redenen: om in hun levensonderhoud te voorzien, verspilling en overconsumptie tegen te gaan of gewoon voor de leuk. Anderen, de rechtmatige eigenaars, stellen daar dan weer grenzen aan of vaardigen een verbod uit – óf ze geven hun bezit juist vrij, zodat ieder aan z’n trekken komt en er ook niets verloren gaat.

Op haar tocht ontmoet Agnès Varda, die haar sprokkeltocht begeleidt met een bespiegelende voice-over, bijvoorbeeld alternatieve jongeren die voor de rechter zijn gedaagd omdat ze steeds de vuilcontainer van een supermarkt plunderen en spreekt ze tevens met de desbetreffende winkelier. Zij trekt even op met een man die al ruim tien jaar vanuit principe leeft van weggegooid voedsel en in die tijd volgens eigen zeggen nooit ziek is geweest. En ze laat zich verrassen door de kok van een tweesterrenrestaurant die een deel van zijn kaart zelf verzamelt op het land.

Tussendoor waaiert Varda ook lekker uit, bijvoorbeeld naar de vochtplekken en schimmel in haar eigen huis. Die zorgen ervoor dat de muren ogen als landschappen of abstracte schilderijen. Of ze buigt zich over het pionierswerk van de chronofotograaf Étienne-Jules Marey, die halverwege de negentiende eeuw al met bewegend beeld experimenteerde. Het is, zo lijkt ze te willen zeggen in dit subtiele vertoog tegen de hedendaagse consumptiemaatschappij waarin alles van waarde in feite weerloos is, afhankelijk van hoe je naar de wereld kijkt wat je ziet.

Les Glaneurs Et La Glaneuse is 25 jaar dato, getuige de voedselbanken, weggeefwinkels en blikjesverzamelaars in onze hedendaagse wereld, bovendien nog even actueel als toen de film, direct na de millenniumwisseling, werd uitgebracht.

Clubliefde Op Z’n Spartaans

Dutch Angle TV

Samen zijn we de verhalen

We vertellen ze allemaal

Van toen het kolkte, toen het spookte

Van euforisch en fenomenaal

Over zij die niet meer leven

Tot zij die mogen blijven dromen

Zes letters en twee kleuren

Vreemde vogels

Stadsiconen

Nee, hier is niet wijlen Jules Deelder aan het woord. Toch is de tongval van de spreker onmiskenbaar Rotterdams, worden met die twee kleuren wel degelijk rood en wit bedoeld en vormen de zes letters ook nog eens het woord S.P.A.R.T.A. Voormalig stadsdichter Derek Otte verhaalt over zijn onmetelijke liefde voor de keurige voetbalclub die al sinds jaar en dag op Het Kasteel acteert. In de schaduw van stadgenoot Feyenoord, dat wel. Al zal geen rechtgeaarde Spartaan dat toegeven.

Bij een andere hoofdpersoon van Clubliefde Op Z’n Spartaans (28 min.), één van de voortrekkers van een erg actieve supportersgroep, komt Jules Deelder alsnog prominent in beeld, vereeuwigd op een spandoek met zijn eigen quote: ‘Als Spartaan zijn wij geboren. Als Spartanen sterven wij.’ Nu hij zelf de daad bij het woord heeft gevoegd, heeft Deelder hoogstpersoonlijk kunnen vaststellen of de hemelpoort inderdaad, zoals hij zelf altijd stellig beweerde, ‘verdacht veel weg heeft van Het Kasteel.’

Het is duidelijk: regisseur Bernard Krikke richt zich in deze vermakelijke tv-docu niet zozeer op het spel met de bal zelf als wel op de clubcultuur die daaromheen is ontstaan. Hij spreekt in dat kader ook met schrijver Anton Slotboom, de clubarchivaris, een superfan met zijn eigen museumpje en de saxofonist van, jawel, Jules Deelder, die alle verschillende elementen lekker aan elkaar toetert met bekende jazzklassiekers. Want met een club als Sparta kun je nog altijd op z’n Deelders de blits maken.

In de woorden van diens bijna-erfgenaam Otte:

Mijn trouw heb je voor eeuwig

Mijn trots ook wel eens niet

Soms breng je grote vreugde

Soms niets meer dan verdriet

Valse hoop of goede moed

Mij raak je nooit meer kwijt

Sparta voor en Sparta na

Totdat mijn dood ons scheidt

De Sobibor Tapes – De Vergeten Interviews Van Jules Schelvis

Het kamp zelf was volledig van de aardbodem verdwenen. Met de grond gelijkgemaakt. De herinneringen aan Sobibor bleken veertig jaar later echter nog springlevend. Jules Schelvis, een Nederlander die het nazi-vernietigingskamp overleefde, wilde de verhalen van die overlevenden vereeuwigen. Zodat er toch nog iets van deze plek des doods, waar zo’n 170.000 mensen werden vermoord, bewaard zou blijven.

Samen met schrijfster en slaviste Dunya Breur sprak Schelvis begin jaren tachtig twaalf mensen die de hel levend verlieten, voor wat een document in de traditie van Shoah moest worden. Dat zou er tot zijn grote verdriet alleen nooit komen. Vijf jaar na zijn dood vormen de opnamen van die getuigenissen alsnog de basis voor een documentaire: De Sobibor Tapes – De Vergeten Interviews Van Jules Schelvis (56 min.), gemaakt door filmmaker Piet de Blaauw en cameraman Jan Pieter Tuinstra.

Met historicus Johannes Houwink-ten Cate, Jetje Manheim van de Stichting Sobibor en oud-journalist Cees Labeur reconstrueren zij de pogingen van Schelvis en Breur om een film over het vernietigingskamp te maken en zoomen ze natuurlijk ook in op de fameuze opstand in Sobibor op 14 oktober 1943. Schelvis sprak in dat kader met de Russische leider Sasha Pechersky en enkele andere oproerlingen. Zij lijken de gebeurtenissen die hun hele verdere leven definieerden opnieuw te beleven voor de camera.

‘Tijdens de opstand zijn er zeer veel mensen omgekomen’, heft Pechersky bijvoorbeeld met betraande ogen en overslaande stem het glas met enkele lotgenoten, in één van de aangrijpendste scènes. ‘Onze vrienden zijn van ons weggerukt, doodgeschoten. Ik stel voor om de nagedachtenis van onze gevallen kameraden aan wie wij ons leven te danken hebben te eren met een minuut stilte.’ En daar staan ze, breekbare oude mannen die in desperate tijden hun rug rechtten en die duidelijk nog altijd een enorme last met zich meetorsen.

Behalve een eerbetoon aan al die verloren of geschonden levens is deze gedegen tv-docu natuurlijk ook een hommage aan Jules Schelvis zelf, een man die in Sobibor zijn jonge echtgenote Rachel verloor en tot op hoge leeftijd geplaagd zou worden door demonen uit het verleden. De oorlog zou hem nooit meer loslaten. En hij zou de oorlog nooit meer loslaten. Deze voltooiing van zijn levenswerk doet de man recht.

De Pedaalridder – Het Buitenaardse Leven Van Willem Koopman

RTV Rijnmond

‘Hij reed zo het beeld uit’, zegt stadgenoot Jules Deelder met zijn gebruikelijke gevoel voor theater. Willem Koopman was niet te stoppen tijdens het Nederlands kampioenschap baanwielrennen in 1967. Die titel was voor hem. Dat ene pilletje, net voor de meet, had hij echter beter niet kunnen nemen. De Rotterdammer moest zijn titel inleveren. Hij werd ook geschrapt als partner op de tandem van Jan Janssen, die bij de Olympische Spelen van 1968 zilver won met een andere teamgenoot. Koopman zou de top nooit bereiken en ging de boeken in als dopingzondaar. ‘Een Lance Armstrong avant la lettre’, aldus Deelder.

Daarna ging het rap bergafwaarts met de sprintkampioen: (kleine) criminaliteit, psychisch verval en, uiteindelijk, dakloosheid. Deelder ontmoette hem in de herentoiletten van een Rotterdams café, vertelt hij in de bijzonder vermakelijke documentaire De Pedaalridder – Het Buitenaardse Leven Van Willem Koopman (49 min.) van zijn dochter Ari Deelder uit 2016. Het kwam zelfs tot een transactie tussen de beide heren. Over de details wil de dichter met de rappe tong verder niet uitweiden. Het is immers niet zeker of de deal is verjaard.

Gaandeweg ontwikkelde Koopman een geheel eigen visie op dit aardse bestaan, dat volgens hem ieder moment onder vuur kon worden genomen vanuit het heelal. Voor de zekerheid bouwde hij alvast ruimteschepen met de gesmolten stampers van zijn Tonic. In 1995 vertelde de oud-wielrenner in het televisieprogramma Sportpaleis de Jong zelfs dat hij niet was geboren, maar uit grond kwam en was geleverd door de spin Atlanta. Interviewer Wilfried de Jong sprak de inmiddels wat smoezelige en duidelijk verwarde oudere man niet tegen. ‘Ik ben wereldkampioen op de 300 meter’, vertelde Koopman nog. ‘Met 1100 kilometer per uur.’

Deze film is een geslaagde verbeelding van Koopmans wonderlijke belevingswereld. Ari Deelder heeft scènes uit zijn absurde leven in een theatrale setting laten naspelen door de acteurs Klaas Postmus en Raymond Thiry. Tussendoor plaatst ze interviews met intimi van de man die in Rotterdam een absolute cultstatus heeft verworven. Dat wordt nog eens bevestigd door de sixtiesband The Kik. Die maakte de tributesong Van Wie Hij Was En Wie Hij Is, waarmee dit joyeuze en liefdevolle portret naar een fijne climax wordt gebracht. ‘Ik denk dat Willem ons met zijn manier van praten en leven beschermde tegen de saaiheid van het bestaan’, heeft Wilfried de Jong even daarvoor nog gezegd. Lachend: ‘Als je daarnaar keek, dacht je: ja, zo kun je ook leven!’

Unknown Brood


Provocerend gesteld: Herman Brood is de ideale rock & roller voor mensen die eigenlijk niet van rock & roll houden. Of beter: voor mensen die de rock & roll-levensstijl verkiezen boven de muziek. Zoals je hem ook de ideale kunstenaar kunt noemen voor mensen die eigenlijk niet van kunst houden. Of: de troeteljunk van mensen die drugsverslaafden het liefst uit hun eigen straat verjagen. Ik draaf door…

Regisseur Dennis Alink probeert in deze krachtige film de Unknown Brood (85 min.) te vinden, de man achter het fenomeen. Volgens eigen zeggen was die mensenschuw, sociaal onhandig en ‘allergisch voor gezelligheid’. Speed hielp hem over de drempel om ‘Herman Brood’ te worden. Zonder drugs zou hij niet oud zijn geworden, denkt zijn jongere zus Beppie zelfs. Achteraf bezien was er in zijn leven en werk altijd al een doodswens aanwezig, die in 2001 culmineerde in die fatale sprong van het Hilton.

Alink voert in zijn documentaire de gebruikelijke Brood-mythevormers op: de onvermijdelijke manager Koos van Dijk, de onvermijdelijke oud-bandleden en de onvermijdelijke biograaf Bart Chabot. Stuk voor stuk lijken ze hun bestaansrecht te ontlenen aan de jaren in het kielzog van de rock & roll junkie. Behalve zulke usual suspects komen ook intimi als Hennie Vrienten, Willem Venema en Anton Corbijn aan het woord. De echte meerwaarde zit echter bij Broods openhartige vrouw Xandra en kinderen, zijn ex-vriendin Dorien (die hem inspireerde tot Doreen) en zijn nuchtere zus. Zij openen de deur naar de Herman die Brood liever verborgen hield.

‘Herman en ik zeiden wel eens tegen elkaar dat we last hadden van een gelukkige jeugd’, beweert Beppie Brood stellig. Hij speelde in het openbaar echter liever de getormenteerde artiest, die een beroerde jeugd had gehad als loensend, gepest jongetje. Het was slechts één van de elementen van het trucje ‘Herman Brood’, dat gretig aftrek vond bij gulzige journalisten en televisiemakers, die zich hier in allerlei archieffragmenten van hun meest schaamteloze kant laten zien. Brood documenteerde daarnaast met een filmcamera zijn eigen leven. In rafelige homevideo’s tekent hij opmerkelijk afstandelijk zijn eigen aftakeling op.

Naarmate de documentaire vordert wordt het verval steeds zichtbaarder. Hij had dat zelf ook maar al te goed door. Herman wilde, in de woorden van die andere speedkikker Jules Deelder, niet eindigen als ‘een halfje Brood’. Tegelijkertijd zag hij er ook wel de (donkere) romantiek van in, getuige de vergelijking die hij in een interview trekt met de aan een overdosis bezweken stand up-comedian Lenny Bruce (van wie hij volgens de overlevering de kreet Shpritsz leende). Waarna Neerlands bekendste rock & roller uiteindelijk die al meermaals in bijzinnen, grapjes en songs aangekondigde stap in het diepe waagde en met het beëindigen van zijn leven nog eenmaal zijn imago bestendigde.

Van buitenaf bezien en met de wetenschap van nu lijkt Broods hele bestaan een soort uiting van het onvermogen om gewoon te leven. En juist dat maakt hem, en deze film die het beeld van een wankelend rock & roll-cliché behoorlijk kantelt, zo aangrijpend. Mens onder de mensen. Zelfs als je Herman Brood bent – of speelt.

Een fenomeen als Herman Brood vormt dankbaar documentairemateriaal. Rock ‘N Roll Junkie is bijvoorbeeld een klassieke docu uit 1994 over Neerlands bekendste rock & roller, gemaakt door vier overtuigde Brood-liefhebbers. Daarin zien we Brood zoals we hem kennen: cool, geil en high.

In Buying The Band, dat begin dit jaar een bescheiden hype werd in popland Nederland, is te zien hoe enkele leden van Herman Broods voormalige begeleidingsband, The Wild Romance, helemaal zijn blijven hangen in de rock & roll-lifestyle van weleer. De uiterst vermakelijke film van Teus van Sintmaartensdijk laat zien hoe ondernemer en would be-drummer Jan ’t Hoen zich inkoopt in de band en met hen onder de noemer Romanza Brava on the road gaat. De ontwikkelingen die hij zo in gang zet, zijn even voorspelbaar als komisch.