The Big Conn

Apple TV+

Zou het hartveroverende personage Saul Goodman, de lekker louche advocaat uit de gelauwerde series Breaking Bad en Better Call Saul, misschien geënt zijn op Eric C. Conn? De advocaat uit Pikeville, Oost-Kentucky, oogt net zo goedkoop, houdt er al even dubieuze methoden op na en schaamt zich ook niet voor een Goodman-achtige commercial, compleet met country- of rapsongs, koddige dansjes en bevallige dames, onder wie de bekende pornoster Raven Riley. En Conn laat rustig, dat ook, een standbeeld van Abraham Lincoln, à 400.000 dollar, bij zijn privéparkeerplaats plaatsen.

In de mijnstreek heeft ‘Mr. Social Security’, een ‘Appalachian’ kruising tussen Robin Hood en Rudy Giuliani, aan het begin van deze eeuw een uitkeringsfraude van ruim een half miljard opgezet. Bijna honderd procent van de aanvragen voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering die hij indiende namens zijn cliënten, doorgaans slecht opgeleide en al enige tijd werkeloze werkemensen, werden toegewezen door één en dezelfde rechter: David Daugherty uit Huntington, West-Virginia. En daarvan kreeg de doorgewinterde – opgelet! – Connman dan weer een heel fijn percentage, dat werd geïnvesteerd in zo ongeveer een week vakantie per maand.

The Big Conn (232 min.), de vierdelige serie van James Lee Hernandez en Brian Lazarte (McMillions) over die kwestie, profiteert intussen van een heuse sterrencast: via passages uit zijn ongepubliceerde autobiografie, ingesproken door Boyd Holbrook, wordt de Conn-artiest zelf opgevoerd. Hij zal ook nog op andere manieren van zich laten horen. Daarnaast is er bijvoorbeeld Mason Tackett, een lochte hillbilly-variant op Eminem. Jennifer Griffith en Sarah Carver, klokkenluiders bij de Sociale Zekerheidsadministratie, fungeren als de tweekoppige Erin Brockovich, terwijl Damian Paletta, de Woodward & Bernstein voor hetzelfde geld van The Wall Street Journal, de zwendel uiteindelijk publiek maakt.

In de handen van Hernandez en Lazarte, die hun sappige schelmenverhaal opleuken met erg dik aangezette reconstructiescènes, losse humor en ludieke muziekjes (waaronder de kraker Little Green Bag van George Baker, dat sinds Quentin Tarantino’s Reservoir Dogs toch echt als een afgelikte boterham geldt), wordt Conn een nóg larger than larger than life-personage. Hoe vaak hij is getrouwd, daarover verschillen bijvoorbeeld de meningen. Ergens tussen de zes en veertig keer. ‘De vent heeft gewoon geen moreel kompas’, stelt Conns goedlachse advocaat Scott White. ‘Je kunt een slang niet verwijten dat ie zich als een slang gedraagt.’

Te midden van Conns kolder dreigt de achterliggende problematiek – van de gewone mensen met een haperend lichaam, die zich ook bij Kentucky’s eigen Goodman hebben gemeld – verloren te gaan. Want als de Amerikaanse overheid begint terug te slaan en toegekende uitkeringen ineens stopzet, worden zij geacht om de klappen op te vangen. Als deze kwetsbare Amerikanen in aflevering drie letterlijk in beeld komen, verandert deze miniserie even rigoureus van toon. Die plotselinge aandacht voor Conns slachtoffers blijft alleen een beetje een fremdkörper. Al snel vervolgt The Big Conn z’n weg weer als het type vermakelijke real life-misdaadkomedie, dat tegenwoordig per strekkende meter wordt afgeleverd.

69: The Saga Of Danny Hernandez

Toen hij groot ‘69’ op zijn voorhoofd liet tatoeëren, was er geen weg meer terug voor Daniel Hernandez, een latino-tiener uit Bushwick, Brooklyn. Hij zou het moeten gaan maken als Tekashi69 (ofwel: 6ix9ine). Als rapper met regenbooghaar, diverse gezichtstatoeages en tanden in allerlei verschillende kleuren. Ophef werd z’n handelsmerk. Zijn videoclips hadden zogezegd een enorme ‘shock value’: seks, coke en geweld. En op Instagram schopte hij wild om zich heen. Succes verzekerd: een bepaalde categorie jongeren identificeert zich maar wat graag met een straatwijze gangster.

In 69: The Saga Of Danny Hernandez (102 min.) wil regisseur Vikram Gandhi, bekend van zijn hoofdrol als nep-goeroe in de documentaire Kumaré, vat krijgen op de omstreden rapper, die zich uiteindelijk helemaal vastdraait in zijn eigen shit. Dat wordt de filmmaker niet door iedereen in dank afgenomen. Een buurtbewoner die hem te woord wil staan wordt ter plaatse luidkeels ter verantwoording geroepen. In dat opzicht doet Gandhi’s queeste denken aan Nick Broomfields pogingen om klaarheid te krijgen in de moorden op Tupac en Biggie, helden van een eerdere hiphopgeneratie. 

Ook Gandhi krijgt vooral belangrijke bijfiguren te spreken: Danny Hernandez zelf wil hem niet te woord staan. En dus meldt de filmmaker zich bij diens tatoeëerder, geluidstechnicus, chauffeur, haarstylist en collega’s (waarmee hij tegenwoordig soms op gespannen voet staat). Sara Molina, Hernandez’s ex-vriendin en moeder van zijn dochter, probeert de jongen achter het personage te schetsen. Al heeft ook zij nooit echt aan de binnenkant mogen kijken bij dit typische product van een New Yorkse achterbuurt, dat heeft geleerd dat hij moet vechten om te overleven.

Met zijn bronnen, geïllustreerd met clips en social media-uitingen van zijn hoofdpersonage, probeert Vikram Gandhi de opmars van Hernandez te vangen. Eerst begon hij zijn eigen kledinglijn, met teksten als Nigger, HIV of Pussy Eater erop. Daarna was er de rel rond een filmpje van groepsseks met een dertienjarig meisje, dat hij ongegeneerd deelde via social media. En toen volgde ook nog de ‘beef’ met rapper Trippie Redd, waarbij hij zich ter zijde liet staan door de beruchte Nine Trey Bloods Gang. Waar Tekashi69 kwam, zo was toen wel duidelijk, kwam gedonder.

Daarbij was het altijd weer de vraag of Danny Hernandez echt kwaad in de zin had of vooral uit was op goedkope publiciteit. Wat zijn motivatie ook mocht zijn, al die commotie legde hem bepaald geen windeieren: met hits als GummoTrollz en Gooba werd Tekashi69 een mondiaal fenomeen. Totdat hij dus werd ingehaald door zijn eigen Bad Boy-imago en zich serieus in de nesten werkte. Daar zit ook de aantrekkingskracht van deze scandaleuze documentaire, die een toxische wereld blootlegt waarin zo’n beetje alles wat fout is zowel de weg naar roem en geld als de levende hel kan plaveien.

The Phantom

Netflix

Geen krachtiger argument tégen de doodstraf dan iemand die onschuldig ter dood blijkt te zijn gebracht.

Carlos DeLuna leek zo schuldig als wat. Op 4 februari 1983 was er een telefoontje binnengekomen bij de politie van de Texaanse stad Corpus Christi: de 24-jarige Wanda Lopez, medewerkster van een tankstation, belde op dat ze werd overvallen. Toen de agenten ter plaatse arriveerden, was Wanda al dood. Er werd direct een verdachte aangehouden. Die beweerde echter dat niet hij, maar een andere latino met de naam Carlos, Carlos Hernandez, de jonge caissière had neergestoken.

DeLuna had levenslang kunnen krijgen, met kans op voorwaardelijke invrijheidstelling. Hij hield echter vast aan zijn onschuld. Dat zou hem duur komen te staan. De jury veroordeelde de ontspoorde jongeling, die tijdens het proces consequent was afgeschilderd als een ‘roofdier’, tot de doodstraf. Zes jaar later werd het vonnis daadwerkelijk voltrokken. Carlos DeLuna kreeg op 7 december 1989 om middernacht een dodelijke injectie toegediend. Case closed. Toch?

Niet echt. Nog eens veertien jaar later werd de zaak opnieuw onder de loep gehouden door principiële tegenstanders van de doodstraf. Zij stuitten zowaar op Die Andere Carlos, ofwel The Phantom (80 min.). Zou het dan tóch? Documentairemaker Patrick Forbes licht de pijnlijke zaak nog eens grondig door met DeLuna’s broer en zus, z’n advocaat, de aanklager en een verslaggeefster van de lokale tv-zender, die tot twee uur vóór zijn executie contact had met de veroordeelde.

Minutieus reconstrueert Forbes bovendien met ooggetuigen de gebeurtenissen op de fatale avond, die met gedramatiseerde scènes en een dreigende soundtrack verder worden aangekleed. Gaandeweg wordt de conclusie onontkoombaar dat er sprake moet zijn geweest van een gerechtelijke dwaling. Intussen ontwikkelt deze doeltreffende film zich tot een krachtig schotschrift tegen de doodstraf.

McMillions

HBO

Hoe groot is de kans dat meerdere familieleden los van elkaar een prijs van een miljoen dollar winnen bij één en dezelfde loterij, een variant op Monopoly, georganiseerd door de Amerikaanse fastfoodketen McDonald’s? Dat is de startvraag van de lekker kekke docuserie McMillions (344 min.), waarin het onderzoek naar deze sappige affaire uit de jaren negentig met de hoofdrolspelers, en een dramatisering van hun lotgevallen, wordt gereconstrueerd.

De regisseurs James Lee Hernandez en Brian Lazarte slaan daarbij een luchtige toon aan, alsof het een levensechte Tarantino-productie is. Ze bouwen rond de meesterzwendel een doldwaze ‘heist movie’, die met veel schwung, humor en een volvette seventies funk-soundtrack wordt uitgeserveerd. Een tone of voice, die eerder al was te ontwaren in de Netflix-docu The Legend Of Cocaine Island – bij beide producties staat overigens ene Theo Love op de aftiteling.

Van gewone stervelingen worden zo volbloed filmpersonages gemaakt, die linea recta op hun doel, het oplossen of juist in stand houden van dit mysterie, afgaan en zichzelf, en de rest van de wereld, tóch niet al te serieus nemen. ‘Zo was mijn broer niet’, zegt de broer van één van de verdachten, telg van de beruchte Italiaanse Colombo-familie, bijvoorbeeld nadat hem enkele gewelddadige scènes uit maffiaklassiekers zijn voorgeschoteld. ‘Maar deed hij zulke dingen? Absoluut. Hij deed het alleen met humor.’

In een betere wereld had diezelfde Jerry Colombo vast een prachtrol in The Sopranos bemachtigd. In déze wereld gedroeg hij zich echter ook gewoon als een stereotiepe handlanger van maffiabaas Tony Soprano, die niet terugdeinst voor een schimmige deal meer of minder. Hij werpt zich zo op als één van de sleutelfiguren in dit door blufferige FBI-agenten, tweederangs boeven, gangsterliefjes en kleine krabbelaars bevolkte schelmenverhaal, dat behoorlijk uit de hand loopt. 

Hernandez en Lazarte sturen de kijker intussen regelmatig met zichtbaar plezier het bos in. Die gewiekste opbouw, gevoegd bij de bizarre ontwikkelingen en volvette grappen en grollen, maken van McMillions een bijzonder smakelijke – zie je de woordspeling al aankomen? – fastfooddocu. Liefst in één ruk te verorberen. Al had het tamelijk zoete toetje wel wat sneller mogen worden opgediend.

Angels On Diamond Street

EO

Vanaf de muur kijkt Martin Luther King goedkeurend toe hoe inwoners van Noord-Philadelphia op plastic borden een maaltijd krijgen geserveerd. Al 34 jaar wordt er in de soepkeuken van The Church of the Advocate eten uitgedeeld aan buurtbewoners die het wel kunnen gebruiken. De voedselvoorziening is oorspronkelijk ontstaan als een initiatief van de Black Panther-beweging en huldigt nog altijd de idealen van de burgerrechtenbeweging.

Als de Mexicaanse vrouw Carmela Hernandez en haar vier kinderen, die al enkele jaren illegaal in het land verblijven en nu dreigen te worden uitgezet, hun toevlucht zoeken in de kerk, aarzelen pastor Renee McKenzie en haar gemeenschap geen ogenblik. Het gezin wordt met open armen ontvangen. Met dit staaltje burgerlijke ongehoorzaamheid kan ook de documentaire Angels On Diamond Street (87 min.) echt van start.

‘Dit is niet Donald Trump’, doceert vrijwilliger Barbara Easly-Cox, terwijl ze een muurtekening in de kerk, van een diabolisch ogende witte man met een vervaarlijke hond, laat zien aan haar nieuwe gasten. ‘Dit schilderij dateert van begin jaren zeventig. Hij staat voor het Jim Crow-tijdperk.’ Voor de strijdbare Easly-Cox zijn de historische parallellen echter onmiskenbaar. ‘Carmela’s verhaal is ons verhaal.’

Twee jaar lang volgt Petr Lom met zijn camera de ontwikkelingen in de activistische parochie. Tot héél enerverende ontwikkelingen leidt dit niet. Deze documentaire slaagt er vooral in om van binnenuit een hechte gemeenschap te portretteren, die een veilige haven biedt aan gewone stervelingen voor wie de veel bewierookte Amerikaanse Droom altijd buiten handbereik is gebleven.

Killer Inside: The Mind Of Aaron Hernandez

Netflix

De parallellen met de geruchtmakende zaak rond O.J. Simpson zijn onmiskenbaar: bekende footballer komt in beeld als verdachte van moord en wordt zo het middelpunt van een enorme mediahype. Aaron Hernandez neemt zelfs nog even de benen in een witte SUV – als een bijna onwerkelijk eerbetoon aan OJ’s legendarische vlucht in een al even witte Ford Bronco, die destijds door nieuwshelikopters werd gevolgd en als BREAKING NEWS live op televisie was te zien.

Van het kaliber O.J.: Made In America, de Oscar-winnende serie over de gevallen footballster Simpson, is Killer Inside: The Mind Of Aaron Hernandez (201 min.) echter niet. De driedelige serie van Geno McDermott reikt minder ver en diep. Dit is geen exposé over het moderne Amerika. Toch wordt de zaak tegen de quarterback van The New England Patriots, die zijn zwager in spé Odin Lloyd zou hebben vermoord, wel degelijk in een breder kader geplaatst: van een door testosteron gedreven subcultuur, waarin bepaalde verhalen onbespreekbaar zijn.

McDermott neemt alleen nogal de tijd om de achtergrond van de American footballer, diens carrière en zijn huidige levenswandel uit de doeken te doen met mensen uit zijn directe omgeving, gezagsdragers en (sport)journalisten. De protagonist zelf hult zich intussen, vanwege overigens héél begrijpelijke redenen, in stilzwijgen. Hij is alleen te zien in de rechtszaal en te horen in telefoongesprekken met zijn vriendin, moeder, manager, personal assistant en maten.

Zij verhalen daarnaast over een man met twee gezichten, die nog wel eens meer onoorbare zaken op zijn geweten zou kunnen hebben. Een man ook met een geheim, zo beweren althans mensen die het zouden kunnen weten, dat hem tot een outcast in zijn eigen wereld zou kunnen maken – en een wandelende tijdbom in de onze. Én een man met een gebrek, waarvan hij zelf geen idee heeft – en de rest van zijn wereld niets wil weten.

Met deze elementen werkt deze degelijke miniserie, die tamelijk traag op gang komt, toch nog toe naar een ferme apotheose.