La Singla

La Fábrica Naranja

Het mysterie is onweerstaanbaar: op het hoogtepunt van haar roem verdwijnt de Spaanse flamencodanseres Antonia Singla voorgoed van het toneel. Haar voeten, naar verluidt zo’n anderhalf miljoen peseta’s waard, zullen nooit meer die bezwerende cadans bereiken. Tracatraca… Als een voortsnellende trein. Tracatraca… Tracatraca… Tracatraca… Zelf kan Antonia dat onweerstaanbare ritme overigens alleen zien en voelen, want zij is kort na haar geboorte doof geworden.

Ergens in de jaren zestig komt La Singla (tv-versie: 52 min.) dus tot stilstand. Waarom? vraagt Helena Kaittani zich af in deze documentaire van Paloma Zapata. Wat is er met haar gebeurd? De jonge actrice, ingehuurd als protagonist voor deze film, begint aan een Searching For Sugar Man-achtige zoektocht. En net als in die Oscar-winnende documentaire over de plotsklaps verdwenen singer-songwriter Sixto Rodriguez vertelt ze onderweg het verhaal van haar enigmatische heldin.

Antonia Singla werd geboren in de sloppenwijk El Somorrostro, nabij het strand van Barcelona. Ze had een lastige jeugd. Als Roma-meisje leek ze sowieso al veroordeeld tot een leven vol armoede en geweld, maar zij verloor op heel jonge leeftijd ook nog eens haar gehoor. Ze weigerde daarna heel lang om te spreken. La Singla bleek desondanks geboren om te dansen. Het ritme zat bij haar van binnen en kwam tijdens de flamenco als vanzelf naar buiten. Alsof ze zo haar duivels kon uitdrijven.

Op zeventienjarige leeftijd brak ze internationaal door en stal menigeens hart. Het is niet moeilijk om te zien waarom: op de zwart-wit foto’s en beelden die bewaard zijn gebleven is een ongenaakbare schoonheid te zien die helemaal in haar element is. Daarachter gaat echter een stil en verlegen meisje schuil dat door haar overheersende vader, die zich na jaren afwezigheid weer heeft gemeld toen zijn dochter succesvol werd, volledig van de buitenwereld wordt afgeschermd.

En dan trekt Antonia Singla het gordijn definitief achter zich dicht. Ruim een halve eeuw later probeert een fictieve jonge vrouw, een enigszins gekunstelde ingreep van Paloma Zapata, nu dus te ontdekken wat er met haar is gebeurd en waar zij is gebleven. Met elke ravissante foto of danssequentie die Helena bekijkt, elke flamencoritme dat ze hoort en iedere persoon die ze en route ontmoet komt ze dichter bij haar ‘Sugar Woman’, de mysterieuze La Singla.

A Story Of Bones

A Story Of Bones / VPRO

Iedereen op Sint-Helena kent het verhaal van Napoleon Bonaparte. De Franse generaal en dictator (1769-1821) sleet de laatste zes jaar van zijn leven op het eiland in de Atlantische oceaan, zo’n tweeduizend kilometer ten westen van Afrika. Zijn graf geldt nog altijd als een toeristische attractie. Maar wat weten de eilanders en hun bezoekers van de slaven die ooit op hun geboortegrond werden gedropt en die daar nog altijd zijn begraven? En stammen ze zelf misschien van hen af?

Op het eiland, onderdeel van het Verenigd Koninkrijk, zijn slachtoffers terecht gekomen van de zogenaamde ‘Middle Passage’, de gevaarlijke route waarmee in de afgelopen eeuwen ruim drie miljoen slaven van Afrika naar Amerika zijn gebracht. Toen de Britten in 1807 zelf stopten met slavenhandel, begonnen ze meteen schepen van andere mogendheden tegen te houden. Die werden doorgestuurd naar Sint-Helena. Zo zijn er zo’n 30.000 Afrikanen op de Britse kolonie beland.

Ruim vijfhonderd overlevenden kwamen in een depot terecht in Rupert’s Valley en leefden daar onder beroerde omstandigheden. Ze kregen de benaming ‘Bevrijde Afrikanen’, maar mochten nooit naar huis terugkeren, zo stellen Joseph Curran en Dominic Aubrey de Vere in de serene documentaire A Story Of Bones (94 min.). Naar schatting liggen er inmiddels zeker negenduizend lijken in de vallei, grofweg het dubbele aantal van de huidige populatie van het eiland.

Als ze een vliegveld gaan aanleggen op Sint-Helena, worden deze graven onderdeel van een politieke discussie. ‘Waarom hebben we een aanvoerweg dwars door een begraafplaats gebouwd?’ vraagt Annina Van Neel, een Namibische vrouw die zich opwerpt als een belangrijke stem in dat debat en de hoofdpersoon van deze documentaire wordt. ‘Ik hoop dat het antwoord niet zo eenvoudig is als: kleur. En dat die mensen daardoor minder belangrijk zijn en waarde hebben.’

Volgens de plaatselijke historicus Phil Mercury behoort zo’n houding echter tot de erfenis van het kolonialisme. ‘If you’re white, you’re alright’, zegt hij. ‘If you’re brown, stick around. If you’re black, step back.’ Sinds 2008 zijn er 325 lichamen geborgen door archeologen. Die worden nog altijd bewaard in het voormalige cellencomplex Pipe Store in Jamestown. ‘Dat is een gevangenis, geen rustplaats’, zegt een vrouw fel tijdens een informatiebijeenkomst voor de plaatselijke gemeenschap. 

‘Dit is veel meer dan een stapeltje oude botten’, stelt de gedreven lokale politicus Cruyff Buckley. De lichamen moeten opnieuw worden begraven en daarbij net zo zorgvuldig worden behandeld als Napoleon, vinden Van Neel en haar medestanders, die in contact komen met geestverwanten in de Verenigde Staten. Daar worden, getuige bijvoorbeeld een thematisch verwante film als Descendant, soortgelijke initiatieven genomen om in het reine te komen met de slavernijgeschiedenis.

Dit is een moeizaam en kwetsbaar proces, zo is ook in Nederland al gebleken, dat in deze film delicaat in beeld wordt gebracht. Annina Van Neel moet onderweg de nodige teleurstellingen incasseren. ‘Black Lives dón’t matter’, concludeert ze op een gegeven moment gefrustreerd. ‘End of story.’ En dan zet de strijdbare activiste zich toch weer schrap. Want dit project is groter dan zijzelf. En dat brengen Curran en Aubrey de Vere in A Story Of Bones zeer treffend over het voetlicht.

Love It Was Not

Piece Of Magic

Ze stráált. Een vitale jonge vrouw. Met een onweerstaanbare glimlach. Alleen haar kleding, een hoofddoek en zwart-wit gestreepte jurk, verraadt waar de foto is gemaakt. Het vernietigingskamp Auschwitz. Een Oostenrijkse SS-officier legde de lachende Helena Citron vast op de gevoelige plaat. Deze Franz Wunsch was smoorverliefd op haar.

Samen met duizend andere Joodse meisjes uit Slowakije was Helena in maart 1942 naar Auschwitz gedeporteerd. Zij waren de eerste vrouwen in het kamp. Samen met overlevenden onderzoekt Maya Sarfaty in Love It Was Not (82 min ) de onmogelijke liefde van Citron en Wunsch die daar ontstond. ‘Liebe war es nicht’, zong Helena, waarna de vonk toch oversprong. ‘Denn du hast leider doch kein Herz. Liebe war es nicht. Es war ein Scherz.’

De Joodse vrouw is, net als haar voormalige geliefde, inmiddels overleden. Via archiefinterviews komen de twee alsnog aan het woord over de relatie, waarvoor met name zij met de nek werd aangekeken door sommige andere vrouwen in Auschwitz. Ook al kon ze soms wel degelijk iets voor hen betekenen. Dat wordt eens te meer duidelijk als ook haar oudere zus Roza en haar kinderen zich in het vernietigingskamp moeten melden.

Het liefdesverhaal van de kampbewaker en de Joodse gevangene leidt de Israëlische documentairemaakster, die in 2016 al een studenten-Oscar won voor de voorstudie The Most Beautiful Woman, uiteindelijk naar Wenen. Daar moet de Oostenrijkse militair Franz Wunsch begin jaren zeventig terecht staan voor oorlogsmisdaden. De voormalige SS’er polst zijn vroegere geliefde als getuige à décharge. Ze hebben elkaar sinds de oorlog niet meer gezien.

Maya Sarfaty brengt de tragische liefdesgeschiedenis tot leven met dagboekfragmenten van Franz, briefwisselingen en een uitgekiende fotomontage – geïnspireerd door de manier waarop hij, volgens zijn dochter Dagmar, foto’s van Helena’s gezicht uitknipte en vervolgens in andere situaties plakte. Zo fabriceert de filmmaakster een boeiende en gelaagde vertelling over een liefde (?) die niet mocht zijn.

René – The Prisoner Of Freedom

dokreview.com

Deze documentaire begint met een verzoek: of René Plásil zijn mobiele telefoon wil uitzetten? Hij dreigt de première van zijn eigen film te verstoren. Dat zit zo: de kleine crimineel is twintig jaar gevolgd door de Tsjechische documentairemaakster Helena Trestiková. In die periode zit hij af en aan in de gevangenis, waarbij zij zo’n beetje de enige constante factor in zijn leven lijkt. Trestiková wordt in die tijd zelf overigens ook eens bestolen door de man, die zijn levenshouding heeft laten tatoeëren in zijn nek, inclusief spelfout: Fuck Of People. Tegelijkertijd is René gevoeliger dan een buitenstaander misschien zou verwachten en huist er zowaar een liefhebber van literatuur, en schrijver in de dop, in dat door ruim dertig jaar leven aan de zelfkant gehavende lijf.

De vasthoudendheid van zowel filmer als protagonist, die haar gedurig brieven blijft schrijven, resulteert in 2008 in een film die simpelweg René is genaamd. Hij wordt er een heuse knuffelcrimineel mee, een graag geziene gast in Tsjechische media. Tegelijkertijd verandert zijn leven er in eerste instantie verrassend weinig door: hij blijft een man van twaalf klusjes en dertien ongelukken. En Trestiková blijft ook gewoon stug doorgaan met filmen. Plásils nieuwe roem zorgt er hooguit voor dat er aan zijn eindeloze rij knipperlichtrelaties ook enkele ‘thrill seekers’ worden toegevoegd. Een blond gevangenisliefje bijvoorbeeld, dat hem trouw brieven schrijft en knuffelbeestjes geeft, maar uiteindelijk toch twijfelt of ze een échte relatie wil met zo’n gevaarlijke man.

René Plásil laat zich al die aandacht ogenschijnlijk tamelijk onbewogen aanleunen. Wat kan hij anders? Hij houdt er ook wat geld en zo nu en dan een verzetje aan over. En Trestiková blijft hem gewoon trouw om de paar maanden opzoeken om de actuele stand van zaken op te maken. Óók als zijn leven in rustiger vaarwater terecht lijkt te komen, met zowaar een vaste vriendin met kind – al houdt hij het nooit lang vol in een baantje. Helena Trestiková’s nieuwe film over hem, René – The Prisoner Of Freedom (102 min.), krijgt daardoor gaandeweg wel een wat routineus karakter – we filmen omdat we nu eenmaal filmen – en dreigt zelfs een beetje als een nachtkaars uit te gaan. Uiteindelijk is René Plásil echter toch een te interessant filmpersonage en zorgt zijn werkrelatie met Trestiková, ook door het longitudinale karakter ervan, toch voor te veel intimiteit en diepte om dat te laten gebeuren.

Three Minutes – A Lengthening

US Memorial Holocaust Museum

Een beeld zegt misschien meer dan duizend woorden, maar dan moet je wel weten waarnaar je kijkt. De drie minuten film die de Joodse Amerikaan David Kurtz maakte tijdens een trip door Europa in 1938 werden in elk geval níet geschoten in het geboortedorp van Kurtz’s vrouw, zo ontdekte hun kleinzoon Glenn. Hij trof de beelden in 2009 bij toeval aan in een oude kast in een familiehuis te Florida.

Toen Glenn Kurtz na maanden zoeken eindelijk een overlevende had opgespoord, hielp die hem binnen enkele ogenblikken uit de droom: nee, al die onbekommerde Joodse mensen, zich ogenschijnlijk nauwelijks bewust van wat hen boven het hoofd hing, kwamen niet uit zijn geboortedorp nabij de grens van Polen en Oekraïne. Teleurstelling. Dan moesten het wel beelden zijn van het stadje Nasielsk, ten noorden van Warschau, de plek waar zijn grootvader is geboren.

De zoektocht van Glenn Kurtz, eerder vervat in zijn boek Three Minutes In Poland (2014), vormt het uitgangspunt voor het intrigerende essay Three Minutes – A Lengthening (69 min.), waarin Bianca Stigter die drie minuten tot in detail ontleedt. In- en uitzoomen. Voor- en achteruit kijken. Speculeren over wat je denkt te zien of daarbij juist de hulp inroepen van een deskundige of getuige (zoals Maurice Chandler, ofwel Moszek Tuchendler, die als jongetje is te zien in de film).

Op zoek naar aanwijzingen voor wie of wat er in beeld is en welke informatie daaruit valt te destilleren, duikt Stigter in de Joodse gemeenschap Nasielsk. De Britse actrice Helena Bonham-Carter fungeert daarbij als verteller, die namens haar alle hoeken en gaten van het materiaal verkent. Van heel praktisch – wie, wat, waar? – tot meer filosofisch. Over de kleur rood bijvoorbeeld. In sommige talen is er voor rood en bloed maar één woord. Rood, de kleur ook die het laatst vervaagt.

De Nederlandse filmmaakster gebruikt verder geen ‘talking heads’. Ze verlaat zich volledig op die dikke drie minuten amateurfilm. Meer is er van de bewoners van het Joodse stadje ook niet bewaard gebleven. Ook niet van de plek waarnaar ze binnen afzienbare tijd vrijwel allemaal zouden verdwijnen, het vernietigingskamp Treblinka. Met die wetenschap krijgen de op zichzelf onschuldige beelden, van mensen die nieuwsgierig naar de camera kijken, onvermijdelijk een loodzware lading.

‘Mijn tante was ongeveer even oud als sommige overlevenden’, zegt Glenn Kurtz. ‘Zij groeide op in Brooklyn. De wereld waarin zij opgroeide is óók verdwenen. En toch, als je naar beelden van Brooklyn uit 1938 kijkt, is dat totaal anders dan bij materiaal uit Nasielsk uit 1938. Vanwege het gevaar dat deze mensen bedreigde en het gegeven dat de wereld waarin zij leefden snel daarna met geweld zou worden vernietigd. In plaats van langzaam, als gevolg van het verstrijken van de tijd.’

A Wilderness Of Error

FX

Het is een bloedbad dat nooit werd geclaimd door de beruchte Manson-familie. Slechts een half jaar na eerst de moordpartij op actrice Sharon Tate en haar gezelschap en een dag later de gewelddadige dood van het echtpaar Leno en Rosemary LaBianca vielen drie mannen en een vrouw op 17 februari 1970 de woning van arts Jeffrey MacDonald op Fort Bragg binnen. ‘Acid is great, kill all the pigs’, schreeuwden ze. MacDonalds zwangere vrouw Colette en zijn twee dochters Kimberley (5) en Kristen (2) vonden die avond de dood. Met bloed was het woord ‘pig’ op de muren gekalkt.

Uitgemaakte zaak, zou je zeggen: volgelingen van de gestoorde sekteleider Charles Manson, al dan niet daadwerkelijk door hem aangestuurd. Of was er toch iemand die er belang bij had dat de slachting zou worden toegeschreven aan een stel moordlustige blommenkinderen? De heer des huizes bijvoorbeeld. Een kapitein in het Amerikaanse leger, een Green Beret zelfs. MacDonald kwam er zelf met zeer lichte verwondingen vanaf en werd uiteindelijk buiten bewustzijn op de plaats delict aangetroffen, met een arm over het lijk van zijn echtgenote. Dat schokkende tafereel zet de vijfdelige serie A Wilderness Of Error (234 min.) in gang. Waanzinnige hippiehorror? Of toch, zoals het omstreden boek Fatal Vision van Joe McGinnis en de daarop gebaseerde tv-film in 1983 zonder terughoudendheid beweerden, een koelbloedig gecamoufleerd familiedrama?

‘Wat gebeurt er als het verhaal belangrijker wordt dan wat er echt is gebeurd?’ vraagt documentairemaker Errol Morris, die het boek schreef waarop deze miniserie van Marc Smerling is gebaseerd, zich hardop af. Hij maakte ooit de klassieke true crime-docu The Thin Blue Line (1988), waarmee een man die in de cel zat voor de moord op een politieagent werd vrijgepleit. Morris zou dat kunstje graag nog eens herhalen bij de MacDonald-moorden. Niet dat iedereen erop zit te wachten dat deze zaak (alweer) wordt heropend. ‘Elk jaar wil er weer iemand een touw om mijn benen gooien en me door de poel van bloed van onze familie sleuren’, zegt Colettes broer Bob. En geeft zich er dan toch maar weer aan over. Want net als zijn moeder Mildred en stiefvader Freddy Kassab kan hij wat er toentertijd met zijn zus is gebeurd niet laten rusten.

Achteraf bezien zou je kunnen zeggen dat zij van geboorte af aan al verdoemd was. Twee doodgeboren zusjes genaamd Colette waren haar voorgegaan. En ook nummer drie zou dus niet aan het noodlot ontsnappen. Het is maar één van de talloze naargeestige details in deze intrigerende whodunnit, waarin archiefbeelden en interviews met een aantal belangrijke spelers worden gepaard aan krachtige gedramatiseerde scènes (fraai gematcht ook met audio-opnamen van de rechtszaak), een sjieke soundtrack en enerverende verhaalwendingen. Alleen de twee voornaamste hoofdrolspelers ontbreken: dokter MacDonald die nog altijd stug blijft volhouden dat hij onschuldig is en het voormalige sixtiesmeisje Helena Stoeckley, dat destijds diverse bekentenissen heeft afgelegd en die ook weer net zo gemakkelijk heeft ingetrokken.

Daar staat tegenover dat Errol Morris, geïnterviewd via de interrotron die hij zelf ooit heeft bedacht, een soort sleutelrol krijgt toebedeeld in met name de slotaflevering van deze slimme serie, die twee volstrekt strijdige hypotheses over wat er een halve eeuw geleden op die fatale februarinacht is gebeurd met elkaar laat botsen. Waarbij het de vraag is of A Wilderness Of Errors voor de gevierde documentairemaker Morris een tweede Thin Blue Line wordt. Of toch eerder een variant op The Jinx, de zinderende true crime-serie over moordverdachte Robert Durst waarbij Marc Smerling als producer betrokken was? Smerling heeft nu een al even spraakmakende ontknoping voor ogen. Met Errol Morris, de man die zelf zoveel brisante portretten maakte, in de hoofdrol.

Mystify: Michael Hutchence

Michael Hutchence / Andrew de Groot

Zijn geruchtmakende dood leek een logisch uitroepteken achter een turbulent leven. Van een man die als een archetypische rockgod – compleet met mysterieuze blik, lange manen en structureel ontbloot bovenlijf – het collectieve geheugen zou ingaan. Michael Hutchence, frontman van de Australische rockband INXS. Zanger van wereldhits als Original Sin, Never Tear Us Apart en Need You Tonight. Gestorven op 22 november 1997, op 37-jarige leeftijd. Een dood die werd omgeven door roddel en achterklap. Was het zelfdoding? Of toch zoiets sinisters als wurgseks?

In Mystify: Michael Hutchence (102 min.) probeert regisseur Richard Lowenstein, die diverse INXS-clips maakte en voor deze documentaire toegang kreeg tot het privé-archief van zijn hoofdpersoon, met Hutchences familie, management en bandleden, ex-vriendinnen als zangeres Kylie Minogue en topmodel Helena Christensen en ’s mans beroemde vriend/collega Bono het leven en de carrière van het idool uit te diepen. Lowensteins bronnen leveren (off screen) allerlei anekdotes, maar tot een coherente of diepgravende narratief leidt dit uiteindelijk niet. Hutchence blijft de klassieke getormenteerde zanger – zoals elke muziekgeneratie lijkt voort te brengen – die met gezwinde spoed op zijn onvermijdelijke dramatische einde afkoerst.

De filmmaker kent speciale waarde toe aan een gewelddadig incident in Denemarken, waarbij de zanger een hersenbeschadiging zou hebben opgelopen. Daarna werd alles anders bij Michael Hutchence, die tot dan volstrekt toe ongenaakbaar had geleken. Tekenend is een pijnlijk tafereel bij de Brit Awards van 1996. Nadat  de INXS-voorman een prijs heeft overhandigd aan Oasis, wordt hij publiekelijk afgeserveerd door de gitarist van die band, Noel Gallagher: ‘Has-beens shouldn’t present awards to gonna-beens’. Hutchence druipt vernederd af.

Hij was toen al in een veelbesproken relatie met Bob Geldofs ex-vrouw Paula Yates beland en zou met haar in een duizelingwekkende spiraal van drugs en depressie terechtkomen, die beiden fataal werd. Uiteindelijk was er geen redden meer aan voor Michael Hutchence, luidt dan de conclusie. En in wezen kon hij daar zelf dus ook niet al te veel aan doen. Die ene knal voor zijn hoofd had hem voorgoed veranderd.

Ging het werkelijk zo? Of is dit hoe van elk groots geleefd leven een verhaal met kop en staart wordt gemaakt en een duidelijke oorzaak automatisch tot een onontkoombaar gevolg leidt? Deze film, hoe meeslepend die soms ook wordt, slaagt er in elk geval niet helemaal in om de mens achter het fenomeen Michael Hutchence te pakken te krijgen.

Noel Gallagher mag natuurlijk ook al enige tijd een has-been worden genoemd. Niet dat hij dat zelf doorheeft, overigens.