Volg Je Me Nog?

VPRO

Drie jonge vrouwen, lekker ongedwongen op een picknickkleedje in het park. @jolielot maakt nog even gauw een foto. Voor Instagram, waarschijnlijk. Al zijn ze alle drie, zeggen ze tegen elkaar, aan het minderen. Letterlijk.

‘Ik heb nu 185.000 volgers’, vertelt @by.iris.sophia. ‘Maar ik had er eerst 250.000. Dus dat is wel een beetje ingezakt.’

‘Really? Ben je er zoveel kwijtgeraakt?’ vraagt @larissabruijn. ‘Ik ga volgens mij ook omlaag. Ik heb er nu iets van 80.000 of zo. Richting zeventig, zestig, vijftig….’

‘Ik zit nu op 130.000’, stelt @jolielot. ‘Ik ben natuurlijk een half jaar echt stil geweest. Nu dat ik weer actiever word, groei ik wel weer. Maar het is niet meer als vroeger.’

Oftewel: Volg Je Me Nog? (38 min.), een korte documentaire van Willem Timmers (alias @wilmfilm) en Doortje Smithuijsen, die eerder ook het thematisch verwante Mijn Dochter De Vlogger maakte, over drie influencers met een soort midlifecrisis. Ze lijken te worden ingehaald door een nieuwe generatie.

De kijkcijfers dwongen @by.iris.sophia bijvoorbeeld tot voor kort om permanent op reis te zijn. Of ze daar nu zin in had of niet. Haar bedrijf voer er wel bij, maar zij dreigde vast te lopen. Wordt ze niet gewoon te oud voor Instagram? Tijd voor therapie.

@larissabruijn wil vooralsnog van geen ophouden weten. Zij gaat zich richten op haar shopvlog, verkent de plek waar hedendaagse jongeren zijn te vinden, TikTok, en probeert aansluiting te vinden bij de aldaar behoorlijk populaire @drewfelipee.

@jolielot tenslotte is zwanger en worstelt als influencer tevens met haar identiteit. ‘Ik hoop dat mensen het ook leuk vinden om me te blijven volgen in deze nieuwe fase.’ Voor de zekerheid volgt ze een training bij verdiencoach @hannekevanonna.

Ze gaat bovendien op YouTube, om nóg meer van zichzelf te kunnen tonen. ‘Is het een optie om het kind niet te laten zien?’, wil @doortje2000 Smitshuijsen weten als @jolielot de babykamer inricht. ‘Ja.’. Ze denkt even na: ‘Ja, maar als wij er niet tegen zijn, waarom zou het dan een optie zijn om het niet te doen?’

Daar valt natuurlijk weinig tegenin te brengen. Al kun je je afvragen of het fijn is, om op te groeien als vleesgeworden reclamezuil. Om zo oud te worden. Of gewoon volwassen. Dergelijke vragen worden opgeroepen door deze helemaal bijdetijdse film, die ons allen een spiegel voorhoudt. Niet alleen Influencend Nederland.

On The Record

HBO

Is #metoo te veel een ‘witte’ kwestie gebleven? In de openingsscène van On The Record (97 min.), een film die is opgebouwd rond beschuldigingen van seksueel misbruik tegen de Afro-Amerikaanse platenbaas Russell Simmons, wordt die suggestie wel gewekt – waarbij de aantijgingen tegen Bill Cosby en R. Kelly voor het gemak buiten beschouwing worden gelaten. De gedachtegang is: bovenaan de pikorde staat de witte man, ergens helemaal onderin bungelt de zwarte vrouw. Die wordt nauwelijks gehoord.

Één van die vrouwen, Drew Dixon, fungeert als protagonist van deze documentaire van Kirby Dick en Amy Ziering (die eerder thematisch verwante films als The Invisible War en The Hunting Ground maakten). Ze werkte in de jaren negentig bij Simmons’ hiphoplabel Def Jam, waar populaire acts als Run-DMC, Beastie Boys en Public Enemy onder contract stonden, en maakte op een bijzonder onplezierige manier kennis met de grote man daarvan (en later nog met een andere opdringerige platenbaas). En ze was – natuurlijk, zou je bijna zeggen – bepaald niet de enige.

On The Record, waaruit executive producer Oprah Winfrey zich eerder dit jaar overigens terugtrok, volgt Dixon als ze haar verhaal eind 2017 naar buiten brengt via een artikel in The New York Times. Terwijl ze dat, schoorvoetend, doet, is er dus al een camera die elke stap die ze zet vastlegt en intussen de emotionele schade opmaakt. Dick en Ziering laten daarnaast enkele andere slachtoffers van Simmons aan het woord. Die getuigenissen worden geplaatst binnen de hiphopcultuur waar termen als ‘bitch’ en ‘ho’ tot het standaardvocabulaire lijken te behoren. In hoeverre zorgt dat voor de normvervaging die ook tot misbruik kan leiden?

Wanneer is sowieso het juiste moment om het gedrag van bepaalde Afro-Amerikaanse mannen aan de orde te stellen? Wil je als zwarte vrouw bijvoorbeeld bijdragen aan het clichébeeld van de zwarte man als potentiële verkrachter? En, helemaal pijnlijk, horen deze ervaringen niet gewoon bij de traditionele rol van de Afro-Amerikaanse vrouwen, die al sinds ze met een slavenschip naar de Verenigde Staten werden afgevoerd zulk geweld krijgen te verduren?

In zulke invalshoeken, hoe navrant ook, zit inderdaad de meerwaarde van deze zwarte #metoo-docu, die verder de gebruikelijke route van dit soort aanklaagfilms volgt. Waarbij ook de beschuldigde zwarte man, net als zijn witte evenknieën, dus hardnekkig blijft ontkennen.

The Camera That Changed The World

BBC

De mobiele camera maakte eind jaren vijftig de revolutie mogelijk, die zich allang in het hoofd van de filmmakers had voltrokken. Ineens hoefde het ding niet meer op een statief te worden geplaatst en kon de cameraman gaan ‘schouderen’. Een geheel nieuw filmgenre kon zich zo ontwikkelen: de direct cinema (of zijn Franse pendant, cinema vérité).

Waar documentaire tot dat moment een statisch en geënsceneerd gebeuren was gebleven, kon ineens het echte leven in beeld worden gebracht. De camera ging zich in de actie mengen, bewoog (mee) en kon stiekem gebeurtenissen vangen. Het was een ontwikkeling die aansloot bij de tijdgeest: de stijve jaren vijftig maakten plaats voor de swingin’ sixties. Als kijker was je daar waar het gebeurde.

De revolutie voltrok zich zo ongeveer simultaan in de Verenigde Staten en Frankrijk en resulteerde direct in twee klassieke films: Primary, de documentaire die van een onbekende Amerikaanse politicus, ene John Kennedy, tegelijkertijd een mens van vlees en bloed en een onweerstaanbare publiekslieveling zou maken. En z’n Franse tegenhanger Chronique D’Un Été, over het dagelijks leven van gewone Parijzenaars.

De documentaire The Camera That Changed The World (59 min.) van Mandy Chang uit 2011 – netjes met statief opgenomen overigens en voorzien van interviews en archiefmateriaal – brengt dit scharnierpunt in de documentairehistorie in beeld met de pioniers van het genre in Amerika (Robert Drew, Albert Maysles, Richard Leacock en D.A. Pennebaker, die begin augustus op 94-jarige leeftijd overleed) en Frankrijk (Jean Rouch, Michel Brault en Jean-Pierre Beauviala).

Zonder hen zou de observerende film zoals we die nu kennen, nog altijd één van de dominantste documentairegenres, er totaal anders uit hebben gezien. Zonder hun camera’s zouden fly on the wall-klassiekers als Dont Look Back, Titicut Follies en The War Room bovendien nooit het licht hebben gezien. En zonder die films zouden de popmuziek, psychiatrie en politiek een ander karakter hebben gehad.

Primary

Elke campagnedocu is eigenlijk schatplichtig aan één film: Primary (53 min.) van Robert Drew, een documentaire uit 1960 die ook wel wordt beschouwd als de allereerste representant van een nieuwe stroming, direct cinema. Deze tintelfrisse benadering van documentaire, waarbij het echte leven als het ware kon worden geobserveerd en geregistreerd, werd mogelijk gemaakt door de ontwikkeling van mobiele camera- en geluidsapparatuur en zou ook zijn eigen helden opleveren.

In Primary werkten drie toekomstige iconen van de observerende documentaire samen. Regisseur Robert Drew zelf natuurlijk, die in de jaren zestig nog enkele andere belangrijke politieke films zou afleveren. En cameraman Albert Maysles. Met zijn broer David maakte hij in de navolgende decennia klassieke films als SalesmanGimme Shelter en Grey Gardens. En ook editor D.A. Pennebaker leverde nog een gestage stroom aan belangwekkende films af, waaronder klassiekers als Don’t Look Back, The War Room en Kings Of Pastry. Stuk voor stuk zouden ze bovendien tot op zeer hoge leeftijd actief blijven. Sterker: Pennebaker, 93 inmiddels, maakte samen met zijn vrouw en samenwerkingspartner Chris Hegedus in 2016 nog een film: Unlocking The Cage.

Primary leverde nóg een held op. Nee, niet de Democratische presidentskandidaat Hubert Humphrey (aan wie hier het liedje Vote For Hubert is gewijd). Maar zijn tegenstrever in de voorverkiezing van de Amerikaanse staat Wisconsin. Die van de Frank Sinatra-kraker High Hopes. Een relatief onbekende senator uit Massachusetts die, samen met zijn lieftallige echtgenote, zal uitgroeien tot een icoon van zijn tijd. Dat is in deze documentaire al zichtbaar: zodra de man zich op straat begeeft, wordt hij belaagd door (vrouwelijke) handtekeningenjagers. Voor hem zullen drie letters uiteindelijk genoeg zijn: JFK. Hij moet er wel jong voor sterven, op gruwelijke wijze bovendien.

Deze film slaagt er als nooit tevoren in om dicht bij zijn subjecten te komen en hún perspectief te laten zien. De politieke kandidaten zijn in die tijd nog opvallend benaderbaar. Iets wat in de navolgende decennia, mede als gevolg van de toenemende druk vanuit de media, flink onder druk komt te staan. Al zal het, ook in Amerika, mogelijk blijven om politieke kandidaten in de nek te blijven hijgen, getuige recente campagnefilms als Running With Beto en Knock Down The House. En altijd resulteert dat weer in de clichématige verkiezingstaferelen, die ook in Primary al zijn te zien: ‘spontane’ praatjes op straat met gewone burgers, eindeloze reizen door alle uithoeken van het land en gelikte verkiezingsspeeches, die zelfs toen al soms op matige cabaretvoorstellingen leken.

En die overbekende mixture van vaste rituelen mondt dan steevast, ook in Primary, uit in een enerverende verkiezingsdag, waarbij winst en verlies dicht bij elkaar liggen – en uiteindelijk toch iedereen zegt te hebben gewonnen.