Evocateur: The Morton Downie Jr. Movie

Magnolia

Hij bespuugt zijn opponenten nog nét niet, maar het scheelt weinig. Morton Downey Jr.’s ogen spuwen vuur en z’n mond spuit continu vuil. In zijn Morton Downey Jr. Show is vrijwel alles geoorloofd. En de kettingrokende talkshowhost zelf, de verpersoonlijking van de boze witte man, zweept zijn publiek, bijgenaamd ‘The Beast’, met sardonisch genoegen op. Totdat de zaak helemaal uit de hand loopt. Net als de kijkcijfers overigens.

In de boeiende documentaire Evocateur: The Morton Downie Jr. Movie (89 min.) uit 2012 reconstrueren Seth Kramer, Daniel A. Miller en Jeremy Newberger het woelige leven van deze cartoonversie van een ruziezoeker. Dat begint in 1932, als zoon van de beroemde tenor Morton Downey en de danseres Barbara Bennett. Mort junior zal z’n hele leven tevergeefs proberen om net zo beroemd te worden als zijn vader.

Hij probeert ‘t als zanger, houdt zich op in de linkse entourage van de Kennedy-familie en brengt zowaar een dichtbundel uit. Die heeft, achteraf bezien, een nogal ironische titel: Quiet Thoughts Make The Loudest Noise. Later zal hij zelf eerder een exponent worden van het tegendeel: The Loudest Noise Breaks Quiet Thoughts. Vanaf 1987 ontdekt Downey z’n stiel als het vuil gebekte middelpunt van zijn eigen ‘lynching mob’.

Na de eerste uitzending zal de screamshow, die eerst alleen wordt uitgezonden in New York, al snel het hele land veroveren. Intussen begint Downey zich in datzelfde tempo volstrekt onmogelijk te maken. Toch is er een zaadje geplant. Twee jaar nadat The Morton Downey Jr. Show in 1989 wordt gecanceld, maakt een andere talkshow zijn debuut. The Jerry Springer Show zal zich ontwikkelen tot hét podium voor platvloers Amerika.

Springer is zonder enige twijfel schatplichtig aan de publiciteitsgeile ploert uit ‘The Big Apple’, een man die zelf het voortouw neemt in het volksgericht dat er voor zijn camera wordt opgevoerd, terwijl Jerry Springer juist altijd z’n handen schoon houdt om de boel weer met een schijnheilig stichtelijk slotwoord te kunnen sussen. Morton Downey Jr. verbergt zich niet achter de meute die hij heeft opgeruid, hij gaat zelf voluit. 

Met zijn dochter Keli, enkele vaste medewerkers en bekendheden zoals oerconservatief Pat Buchanan, advocate Gloria Allred, talkshowhost Sally Jessy Raphael, comedian Chris Elliott en jurist Alan Dershowitz probeert dit postume portret vat te krijgen op Downey Jr., een man die wel een rol gespeeld móet hebben. Dat kan haast niet anders. Het is dan wel de rol van zijn leven geweest: de vleesgeworden volkswoede.

En daarmee kan Downey worden beschouwd als de verbindende schakel tussen de stijfrechtse talk radio van Rush Limbaugh en populistische tv-brulboeien zoals Bill O’Reilly, Glenn Beck en Sean Hannity. Hij vormde zo tevens een bruggenhoofd tussen pak ‘m beet Joe McCarthy en Donald Trump. Het hedendaagse Amerika is zelfs nauwelijks voor te stellen zonder volkshelden/-verlakkers zoals wijlen Morton Downey Jr. (1932-2001).

Life And Other Problems

Jacob Sofussen / Bullitt Film / VPRO

De aanleiding is relatief eenvoudig: mag de dierentuin van Kopenhagen de giraffe Marius doden? Het dier is twee jaar oud – een tiener dus – en leeft ogenschijnlijk gezond en gelukkig. Er is alleen geen plek meer voor Marius. De giraffepopulatie van de dierentuin mag niet te groot worden.

Al snel staat de halve wereld op z’n achterste benen. De schandaalpers voorop. Een gezond dier afschieten, dat doe je niet! Een Zweedse dierentuin – of is ‘t toch een dierenhandel? – wil Marius wel opvangen. Claus Hjelmbak, een Deense mannetjesmaker in Hollywood, regelt een miljoen dollar om de giraffe in een Amerikaans reservaat onder te brengen. En zelfs de Tsjetsjeense dictator Ramzan Kadyrov, boezemvriend van Vladimir Poetin, spreekt uit dat hij hem wil adopteren.

Het management van de dierentuin geeft alleen geen krimp. En dan is de wereld dus te klein. Zo eenvoudig als die kwestie rond Marius in eerste instantie lijkt, zo gelaagd en gecompliceerd blijkt de werkelijkheid. Tenminste, voor iedereen die bereid is om er eens écht goed naar te kijken. Voor de Deense filmmaker Max Kestner is de controverse rond de giraffe in elk geval aanleiding om na te denken over het mysterie van het leven en daarover in gesprek te gaan met enkele wetenschappers.

Bestaan wij en andere entiteiten ondanks of juist dankzij elkaar? En op basis waarvan ontwikkelt het leven zich eigenlijk? Is er een te bereiken eindstation? Wanneer is er dan sprake van bewustzijn? En bij wie? In hoeverre zijn orka’s en wolven bijvoorbeeld vergelijkbaar met de mens? Kestner spreekt daarover met de Britse schrijver en wetenschapper Charles Foster. Hij wilde ervaren hoe ’t is om een wild dier te zijn en heeft voor zijn bestseller Being A Beast een tijd geleefd als een vos, hert en das.

Met een bespiegelende voice-over meandert de Deense cineast in Life And Other Problems (99 min.) intussen ook door zijn eigen bestaan en het onvermijdelijke einde daarvan. ‘Voor m’n kinderen zal ik dan een herinnering zijn’, constateert hij. ‘Ik laat m’n DNA achter dat doorleeft in volgende generaties. En toch voel ik mij geen DNA maar wat anders. Ik voel mij iemand die ‘s ochtends eieren bakt voor z’n zoon. Iemand die legpuzzels doet met één dochter en boos wordt op de andere als ze rookt.’

Zo duikt Max Kestner steeds dieper in de vraag wie hij, wij en zij zijn, hoe de mens zich verhoudt tot het andere leven op aarde en waarin wij dan als soort daarvan verschillen – of we überhaupt anders zijn. En steeds als de film te filosofisch dreigt te worden, dient De Casus Marius zich weer aan. Want de directie van de Deense dierentuin bakt, ook als de hele wereld toekijkt, bepaald geen zoete broodjes. En hoe rechtlijnig en consequent ook, het zorgt bij menigeen voor ongemak en woede.

‘Waarom eten ze geen varkensvlees?’ roept een demonstrant bijvoorbeeld kwaad als in Kopenhagen de leeuwen worden gevoerd. ‘Net als wij.’

Six Silent Killings: Ireland’s Vanishing Triangle

SkyShowtime

Dertig jaar later zijn ze nog altijd spoorloos. Zes jonge vrouwen, in de loop van de jaren negentig verdwenen in The Wicklow Mountains bij Dublin. Zonder duidelijk reden of verdachte. Geraldine Niland, een voormalige misdaadjournalist van de Ierse krant The Sunday Independent, vraagt zich nog altijd af: waar zijn ze? En, natuurlijk, wat is er met hen gebeurd? Was er misschien een seriemoordenaar actief in de zogenaamde ‘Verdwijndriehoek’, een naam die Niland zelf muntte als journalist?

De Garda, de Ierse politie, behandelde de verdwijningen oorspronkelijk als reguliere vermissingszaken. De kans dat de jonge vrouwen, die ook wel eens niet van onbesproken gedrag konden zijn geweest, zich vanzelf wel weer zouden melden was volgens hen aanzienlijk. Hun families waren zeer gefrustreerd dat de Gardaí niet gewoon een moordonderzoek startten. Zij gingen direct uit van een misdrijf. Hun dierbaren hadden geen reden om zich zomaar uit de voeten te maken.

De Ierse politie had volgens Geraldine Niland meteen moeten zoeken naar verbanden tussen de zaken in ‘de Verdwijndriehoek’. ‘Ben je blij dat je het zo noemde?’ vraagt Colette Camden, de maker van de tweedelige truecrime-docu Six Silent Killings: Ireland’s Vanishing Triangle (97 min.) aan haar. ‘Ja, dat ben ik’, zegt de journaliste. Het ging volgens Niland beslist niet om losse gevallen. En zo’n smeuïge term zou misschien kunnen helpen om de zaken in samenhang te gaan zien.

En als de speciaal opgerichte taskforce Operation Trace eindelijk gaat zoeken naar dwarsverbanden tussen de zes zaken en bovendien hulp krijgt van profilers van de FBI, omdat één van de verdwenen vrouwen Amerikaans is, wordt een vrouw uit Carlow bruut aangevallen. Zo komt er in 2000 zowaar een verdachte in beeld. ‘Hij is een jager’, stelt Niland. ‘Hij jaagt niet alleen op dieren, maar ook op vrouwen.’ De man krijgt een tot de (ergste) verbeelding sprekende bijnaam: The Beast Of Baltinglass.

Dit gedegen tweeluik, dat zich nauwelijks schuldig maakt aan effectbejag, zaait echter meteen ook weer twijfel: is deze voor zichzelf werkende timmerman, ogenschijnlijk een brave huisvader, verantwoordelijk voor alle verdwijningen? Zo ja, (hoe) kan dat dan worden bewezen? En, natuurlijk, de vraag der vragen die Geraldine Niland, de misdaadjournalist die zich al een half leven lang heeft vastgebeten in de zaak, al bij aanvang op tafel legde: wáár zijn ze?

Satan Wants You

Cargo

‘Ik, Michelle Smith, werd op mijn vijfde door mijn moeder overgedragen aan een groep praktiserende satanisten, die me daarna een jaar lang gevangen hielden en me zowel mentaal als fysiek misbruikten als onderdeel van het demonische ritueel The Feast Of The Beast’, start de spreekstalmeester van het televisieprogramma To Tell The Truth, de Amerikaanse versie van Wie Van De Drie, alweer een nieuwe aflevering op.

‘Na deze beproeving leefde ik normaal en gelukkig tot 1976. Toen begon ik me ongemakkelijk te voelen en zocht psychiatrische hulp’, galmt de stem verder. ‘Al mijn verdrongen herinneringen heb ik toen hervonden met de hulp van dokter Lawrence Pazder. En dokter Pazder en ik hebben mijn verhaal nu verteld in een boek genaamd Michelle Remembers.’ Was getekend, Michelle Smith, ‘patient zero’ van de Satanic Panic, die zich uitstrekt van metalmuziek en het fantasyspel Dungeons & Dragons tot geruchtmakende misdaden zoals bijvoorbeeld de West Memphis Three-moorden.

Waarna de uitzending van Wie Van De Drie, waaraan die psychiater natuurlijk ook zijn medewerking verleent, kan beginnen en een schier eindeloze stroom van horrorverhalen over ritueel misbruik, marteling, verminking en – natuurlijk! – het drinken van bloed lanceert. Door geheimzinnige sektes van satanische pedofielen, die talloze kinderlijken op hun geweten zouden hebben. Zulke geruchten veroorzaken maatschappelijke onrust in de jaren tachtig en negentig. En Smith en Pazder hebben die ‘trend’ aangezwengeld, met een boek dat was gebaseerd op hun gezamenlijke therapiesessies.

Opnamen daarvan zijn ook te horen in deze documentaire van Sean Horlor en Steve J. Adams. ‘Laat het maar komen zoals het komt’, zegt Pazder bijvoorbeeld tegen zijn cliënt in november 1976. ‘Oordeel niet.’ Er weerklinkt onheilspellend gekreun. ‘Laat het zijn wat het is’, spoort de therapeut Smith nogmaals aan. Zij begint vervolgens geëmotioneerd te associëren, teksten die in bloedrode letters in beeld worden geprojecteerd: ‘Ik kon niet wegkomen. Niemand was goed. Ze deden me pijn en zorgden maar niet voor me. Ik kan het niet aan om ze daar te zien staan.’

Met hun verhalen over ‘Satanic Ritual Abuse’ worden Smith en Pazder, die er een ongezonde relatie op na blijken te houden, graag geziene gasten in de talkshows van Geraldo Rivera en Sally Jessy Raphael. Met Smiths zus Charyl, Pazder ex-vrouw Marylyn en dochter Theresa, podcaster Sarah Marshall, Blanche Barton (Magistra van de Church Of Satan), psycholoog Elizabeth Loftus en onderzoeksjournalist Debbie Nathan ontleden (en ontzenuwen) Horlor en Adams nu de wilde geruchten en beschuldigingen, die voor direct betrokkenen vaak ernstige consequenties hadden.

Michelle Smith en Larry Pazder waren niet meer dan cynische verkopers, stelt socioloog Jeff Victor, met de angst voor de Duivel als voornaamste product. En zulke handelaars in angst, zo maakt deze duister getoonzette film eveneens duidelijk, zijn van alle tijden. Zij haken aan bij maatschappelijke vrees – de horrorverhalen rond Jeffrey Epstein bijvoorbeeld, of in Nederland Robert M. – en voegen daar vervolgens hun eigen dosis spanning en sensatie aan toe. Ze oreren over pak ‘m beet Qanon, Pizzagate of Bodegraven, scoren daarmee volop aandacht en verdienen er ook nog een dik belegde boterham mee.

De boodschap van Satan Wants You blijft daarmee uiterst actueel. Want het gevaar schuilt niet in de Duivel. Althans niet in de gehoornde versie daarvan, hooguit in de mens die het slechtste in zichzelf aanboort. Teneinde een ander ermee te raken.