Sugarcane

National Geographic / Disney+

Ze werden beschouwd als wilden, die nodig geciviliseerd moesten worden. Vanaf 1894 stuurde de Canadese overheid inheemse kinderen dus naar katholieke kostscholen. Op de zwart-wit beelden die van deze speciale gesegregeerde scholen bewaard zijn gebleven, lijken de priesters en nonnen en de aan hen toevertrouwde jongens en meisjes een liefdevolle en godsvruchtige gemeenschap te vormen. In werkelijkheid ging ’t er vaak niet al te veel beter aan toe dan op veel christelijke kostscholen in pak ‘m beet Ierland, België en Nederland.

De St. Joseph’s Mission Residential School, die uiteindelijk werd gesloten in 1981, ving steeds weer nieuwe generaties van Canada’s oorspronkelijke bewoners op. En de verhalen daarover laten een tamelijk vertrouwd patroon van mishandeling en seksueel misbruik zien. Inheemse bewoners van de Sugarcane Indian Reserve in British Columbia werden er vaak onherstelbaar beschadigd. Met talloze zelfdodingen, soms vele decennia later, als tragisch gevolg. Want de verhalen over die verrotte tijd konden overlevenden doorgaans nauwelijks kwijt.

‘Niemand luisterde naar mij’, vertelt de oudere vrouw Rosalin Sam bijvoorbeeld in Sugarcane (107 min.). ‘Ik vertelde ’t aan mijn grootmoeder. Die wilde er niet van horen. Ik ging naar een non. Die zei me dat ik naar de priester moest gaan. Ik vertelde het aan de priester. Die verwees me door naar de Indianenagent. Ik deed mijn verhaal bij de Indianenagent. Die stuurde me naar de Royal Canadian Mounted Police. Die briefte ’t weer door aan mijn vader. En die timmerde me helemaal in elkaar. Toen kocht ik een fles wijn en besloot me te bezuipen.’

Rosalin, die net als veel lotgenoten een alcoholprobleem ontwikkelde, doet in deze even serene als krachtige documentaire van Julian Brave NoiseCat en Emily Kassie haar verhaal aan twee onderzoekers. Zij hebben zich ten doel gesteld om nog een ander aspect van het schrikbewind op de Indian Mission School bloot te leggen. Charlene Belleau en Whitney Spearing, die op een onvervalst true crime bord de foute broeders en hun wandaden in kaart proberen te brengen, zijn op zoek naar ongemarkeerde graven, waar vermiste kinderen zouden liggen.

Want de streken die witte begeleiders op de katholieke kostschool uithaalden met de inheemse meisjes die daar werden onderwezen, resulteerden nogal eens in kinderen. Zo werd Ed Archie NoiseCat, de vader van Julian, bijvoorbeeld geboren op St. Joseph’s. En het had weinig gescheeld, zo blijkt in de finale van deze documentaire, of hij had z’n eerste verjaardag nooit gehaald. Die tragische geschiedenis weegt vanzelfsprekend nog altijd zwaar door in zijn huidige leven – en dat van zijn zoon, de filmmaker. De priesters werden intussen gewoon overgeplaatst.

Met deze indringende film zijn nu alle misstanden voor zowel het nageslacht als de buitenwereld vereeuwigd. Sugarcane, opgeluisterd met fraaie Indiaanse gezangen en rituelen, laat tevens zien hoe de gemeenschap omgaat met al dat leed en de schaamte. De één zoekt naar verzoening tijdens een ontmoeting met paus Franciscus, een ander koelt juist zijn woede door het in brand steken van katholieke kerken. Het zijn de wrange uitlopers van een segregatiebeleid dat het leven van de oorspronkelijke inheemse bevolking van Canada heel lang min of meer onmogelijk heeft gemaakt.

Clive Davis: The Soundtrack Of Our Lives

IDFA

De ondertitel van dit portret van platenhoncho Clive Davis luidt: de soundtrack van onze levens. Dat lijkt een boude bewering. Totdat je een overzicht ziet van de acts die hij voor achtereenvolgens Columbia Records, zijn eigen Arista Records, allerlei afsplitsingen daarvan en platengigant BMG vastlegde:

Janis Joplin, Chicago, Santana, Bruce Springsteen, Simon & Garfunkel, Miles Davis, Aerosmith, Earth, Wind & Fire, Billy Joel, Barry Manilow, Alan Parson’s Project, Bay City Rollers, The Grateful Dead, Patti Smith, Aretha Franklin, Kenny G, Whitney Houston, Milli Vanilli, Eurythmics, Ace Of Base, Toni Braxton, Usher, The Notorious B.I.G., Alicia Keys, Busta Rhymes, Maroon 5 en – via American Idol – Kelly Clarkson.

Probeer dan nog maar eens te beweren dat die gewiekste gladjanus géén rol heeft gespeeld in jouw leven. Of je dat nu wilt of niet. Want hoewel Davis een goed stel oren aan zijn kale kop heeft zitten, is hij altijd heel nadrukkelijk op zoek geweest naar hits. Niet zozeer naar muziek die door merg en been gaat of de tijdgeest helemaal te pakken heeft. Nee: hits! Scoren!!

Clive Davis: The Soundtrack Of Our Lives (124 min.) is precies de documentaire die past bij zo’n carrière: een ongegeneerde lofzang op de man en zijn muziek. Met allerlei andere hotshots uit de muziekbusiness en een rode loper-lange stoet celebrities: Puff Daddy, Carlos Santana, Paul Simon, Patti Smith, Aretha Franklin en Alicia Keys. Waarbij een hele platenkast omvalt en de ene hyperbool de andere opvolgt. Totdat je er pijn in je oren van krijgt.

Het dramatische persoonlijke verhaal van de man (die op zeer jonge leeftijd beide ouders kwijtraakte), zijn turbulente relationele leven en de kritische vragen die óók bij zijn imposante loopbaan zijn te stellen, verdwijnen in de volledig plastic wereld die hij om zich heeft opgetrokken en die hier nog eens van alle kanten wordt uitgelicht. Alleen de vroegtijdige dood van de door hem gelanceerde zangeres Whitney Houston zorgt voor enig drama. Dat kan en mag evenwel niet verhullen dat Clive Davis letterlijk een halve eeuw toonaangevend was.

Just, Melvin: Just Evil

Het is alsof je een volledig vreemde wereld betreedt. De verteller, recht in de camera, oogt nog vertrouwd. James Ronald Whitney speelt piano, was onderdeel van een succesvol dansduo en nam geregeld deel aan allerlei televisiequizjes. Een strebertje, dat wel, maar verder volstrekt normaal. Een typische all American guy. Totdat hij in Just, Melvin: Just Evil (74 min.) uit 2000 zijn volledig verknipte familie voorstelt.

Archetypische white trash, uit het bagger van het één of ander achtergebleven Amerikaans hellehol getrokken. Inteeltkoppen. Zuipogen. Ingevallen monden. Met plompe of juist uitgeteerde lijven. De tijd – zo’n twintig jaren, maar het lijken er véél meer! – heeft ook hun kleding geen goed gedaan. Oversized brillen met jampotglazen. Verwaarloosde kapsels. En verwassen spijkerblouses en campingsmokings die zelfs een wespentaille zouden misstaan. Je kunt er de bijbehorende schimmelige trailers, sloopauto’s en vuilnisbelttuinen moeiteloos bij bedenken.

Het is sowieso geen familie waarin je zou willen opgroeien. Vrijwel elk gezinslid heeft zijn eigen issues met verslavingen, crisissituaties en zelfmoordpogingen. En dat is allemaal de schuld van één godvergeten klootzak: hun stiefvader Melvin Just, die zich aan zo’n beetje elk vrouwelijk familielid zou hebben vergrepen. ‘De walgelijkste persoon die God ooit heeft gecreëerd’, volgens Whitneys behoorlijk gesoigneerde moeder, duidelijk ook een buitenbeentje in de familie. ‘Hij leerde mij om te haten.’ In deze morsige egodocu gaat haar zoon op zoek naar wat die walgelijke Melvin heeft aangericht in de familie.

De filmmaker praat met zijn tantes en spreekt zijn broze grootmoeder Fay aan, de vrouw die de bullebak ooit in de familie introduceerde en hem daar blijkbaar gewoon zijn gang liet gaan. En ook Melvin zelf, inmiddels een oude vent mét bierbuik, zónder kunstgebit en ín rolstoel wordt ter verantwoording geroepen. ‘Dat heb ik nooit gedaan, gore klootzak’, werpt hij alle beschuldigingen ver van zich. ‘Als ik in staat was om uit deze rolstoel te komen, dan sloeg ik je nu helemaal de tering.’ Het is geen verheffend tafereel, zowel van de geïnterviewde als van zijn kleinzoon die hem voor de camera voor het blok zet. Maar wellicht heiligt het doel in dit geval de middelen.

Ook de andere familieleden maken van hun hart geen moordkuil en doen hun, door scheldwoorden en verwensingen overwoekerde, relaas. Met de nodige galgenhumor en een rokerslach, waarmee vervolgens elke vorm van ellende op de één of andere manier draaglijk wordt gemaakt. ‘Kijk, ik heb tegenwoordig tieten!’ roept één van Whitneys tantes bijvoorbeeld naar haar neef, terwijl ze met een blik bier op de achterbak van een oud brik zit. Waarna tante demonstratief haar shirt omhoog doet en haar volwassen boezem laat zien. Gevolgd door weer zo’n uitzinnige lach.

Het is in eerste instantie alsof je naar een afzichtelijke freakshow zit te kijken, waarin gewone, kwetsbare mensen volledig verdwaald zijn geraakt. Het zelfportret, omlijst met Bijbelcitaten, van een trailer trash-familie, die volledig is ontwricht door een systeem van misbruik. Dat decennialang, van generatie op generatie, in stand wordt gehouden. En iedereen zit er nu volledig in vast – ook al zouden ze zo graag anders willen. Het is de treurige slotsom van een vieze film.

Whitney

Het moet niet gemakkelijk zijn geweest voor Kevin Macdonald; werken aan een documentaire over zangeres Whitney Houston en dan merken dat een concurrent je voor is. Ruim een jaar geleden verscheen Whitney: Can I Be Me, een aangrijpende film van Nick Broomfield over een vrouw die helemaal vast kwam te zitten in haar rol van popster en roemloos ten onder ging aan drugs.

Wat kan Macdonald, die eerder een prachtige biopic maakte van de Jamaicaanse reggaeheld Bob Marley, daar nog aan toevoegen? En dan heeft hij ook nog eens de schijn tegen; waar Broomfield geheel onafhankelijk kon opereren, presenteert zijn Schotse collega nu een geautoriseerde biografie. Zodat je je direct afvraagt wat de erven Houston eruit hebben laten halen en welke plooien zorgvuldig zijn gladgestreken.

Geen zorgen daarover. Whitney (120 min.) is bepaald geen afgevlakte biografie, maar pelt nog een aantal lagen extra af van het fenomeen Whitney Houston en komt zo nóg dichter bij het kwetsbare meisje Nippy dat daarachter verscholen bleef. De film komt zelfs met een pijnlijke onthulling, die de tragische neergang van de zangeres zou kunnen verklaren. Houstons moeder Cissy en tante Dionne Warwick hebben daar overigens meteen afstand van genomen. ‘Geruchten, verdachtmakingen en roddels’, stelden zij in een gezamenlijke verklaring.

Verder had Macdonald de beschikking over prachtig archiefmateriaal van de zangeres en kreeg hij toegang tot Houstons directe omgeving. Behalve haar zingende moeder Cissy, die overigens een zeer beperkte rol speelt in deze film, verschijnen ook haar broers Michael en Garland, enkele persoonlijke huisvrienden en ex-echtgenoot Bobby Brown  voor de camera. Tezamen leggen ze de puzzel Whitney – door criticasters overigens stelselmatig Whitey genoemd, omdat ze haar zwarte roots zou hebben verkwanseld.

Macdonald zet bovendien andere accenten dan Broomfield: Whitneys al dan niet lesbische verhouding tot haar personal assistant Robyn Crawford krijgt bijvoorbeeld minder gewicht en wordt ook in een andere context geplaatst. Al met al is dus ook deze Whitney-biopic zéér de moeite waard. Als losstaand portret, maar ook als vervolg op die andere visie op de geplaagde zangeres. In sommige levens zitten nu eenmaal meerdere films.

Whitney: Can I Be Me

Showtime

Je kunt het meisje wel uit ‘the hood’ halen, maar haal je ‘the hood’ daarmee ook uit het meisje? Whitney Houston, de zwarte zangeres die in de jaren tachtig werd verkocht als een blanke popster, kon er eigenlijk geen vrede mee hebben. Mag ik alstjeblieft mezelf zijn?, schijnt ze regelmatig te hebben gevraagd.

De aangrijpende documentaire Whitney: Can I Be Me (100 min.) van Nick Broomfield en Rudi Dolezal komt achter de facade van het wereldwijde fenomeen Whitney Houston en richt zich op het meisje met de koosnaam ‘Nippy’, dat opgroeide in een volksbuurt van Newark en daar een tragische voorliefde voor drugs opdeed.

Whitney: Can I Be Me is te vergelijken met de Oscar-winnende film over de Britse zangeres Amy Winehouse, die eveneens aan een langverwachte overdosis overleed. Eigenlijk vind ik deze documentaire zelfs beter omdat ie er ook echt in slaagt om Houstons onvermijdelijke ondergang te duiden.

Hoewel diverse familieleden en direct betrokkenen van de zangeres, onder wie haar zingende moeder Cissy Houston, aan het woord komen is Whitney een ongeautoriseerde film. Kevin MacDonald (Marley) werkt intussen aan een officiële documentaire over de zangeres, die ook binnen afzienbare tijd moet uitkomen.