The Perfect Neighbor

Netflix

Ze kennen haar inmiddels in de buurt. En ook bij de politie gaat er direct een belletje rinkelen. Susan Lorincz, een alleenstaande oudere vrouw, belt meerdere malen per week naar het bureau. Om haar beklag te doen over de jeugd. Plaatselijke kinderen komen op haar terrein. Vindt zij. Ze maken lawaai en rotzooi en zijn brutaal. Ze hangt, tevergeefs, borden op: ‘Private Property. No trespassing.’ Andere wijkbewoners vinden, om ‘t mild uit te drukken, dat ze zeurt. Om het minste of geringste staat Susan weer te tieren tegen een willekeurig kind. En daarna wordt al snel de politie van Marion County ingeschakeld.

Agenten melden zich dan weer in het stadje Ocala te Florida – soms met frisse tegenzin, altijd met een filmende bodycamera – en proberen de boel te sussen. Totdat ze te laat komen. Beter: totdat ze op vrijdag 2 juni 2023 pas worden gebeld als het kwaad al is geschied, een hartverscheurend tafereel. Dan rest hen nog slechts één ding: ontdekken hoe ’t in Godsnaam zover heeft kunnen komen. En dat is ook wat Geeta Gandbhir zich ten doel heeft gesteld met de documentaire The Perfect Neighbor (98 min.). Die bestaat voor het leeuwendeel uit beelden van bodycams en beveiligingscamera’s, in de loop van bijna twee jaar gemaakt.

‘Ik ben heel rustig’, zegt Susan Lorincz op die beelden tegen de politie, als die zich bij haar meldt na alwéér een overlastmelding. ‘De perfecte buurvrouw. Je ziet me nauwelijks.’ De agenten proberen geen partij te kiezen, maar denken er duidelijk het hunne van. ‘Psycho’, denkt één van hen zelfs hardop als ze weer vertrekken bij Susans huurappartement. Gandbhir laat het oordeel zoveel mogelijk aan de kijker. Ze toont simpelweg wat er is gebeurd – althans: wat er door de camera’s is gevangen – en serveert dit zonder commentaar uit. Alleen een dwingende soundtrack kleurt de gebeurtenissen in.

Lorincz komt recht tegenover Ajike Owens te staan. Een zwarte vrouw, op en top moeder. Zij voedt alleen vier kinderen op en is daarnaast manager bij McDonald’s. Een min of meer normale burenruzie tussen hen ontspoort volledig. Het N-woord zou zijn gevallen. Er is geïntimideerd. En uiteindelijk moet er een beroep worden gedaan op ‘noodweer’ – en kan worden bepaald of de ‘Stand Your Ground’-wetgeving van toepassing is. Op eigen terrein is in sommige Amerikaanse staten dodelijk geweld immers geoorloofd. The Perfect Neighbor, waarvoor Gandbhir op het Sundance Film Festival de regieprijs won, is een niet te negeren aanklacht daartegen.

Een ontluisterende film over hoe wapengebruik volledig is genormaliseerd in de Verenigde Staten en hoe verbijsterend de gevolgen daarvan kunnen zijn.

The Aristocrats

Think Film

Een documentaire over één enkele grap. Met een enorme baard bovendien, zo oud als Methusalem. Waarvan de clou ook al meteen wordt weggegeven: The Aristocrats (88 min.), juist. En toch blijft deze docu van Paul Provenza en Penn Jilette uit 2005 bijna anderhalf uur lang boeien en vermaken.

Want het gaat niet om de eindbestemming, de zogenaamde ‘punchline’, maar om de weg daarnaartoe, bezweren honderd bekende komieken en entertainers, waaronder George Carlin, Jon Stewart, Robin Williams, Chris Rock, Whoopi Goldberg, Bob Saget, Eric Idle, Penn & Teller, Howie Mandel, Eddie Izzard, Carrie Fisher, Don Rickles, Drew Carey, The Amazing Johnathan en Sarah Silverman.

Ieder van hen vertelt ook z’n eigen versie van de aloude grap. De ene nog ranziger dan de andere. Alles mag – zolang er maar veel poep en pis, seks en geweld inzit. Liefst in combinatie met dieren. Op weg naar een ‘pointe’ die iedereen al minutenlang ziet aankomen, laat de verteller zien uit welk hout hij of zij is gesneden en welke variaties ie op het welbekende thema kan bedenken.

Een South Park-versie bijvoorbeeld, waarin een onverstoorbare Cartman de andere personages uit de animatieserie vergast op zijn Artistocrats-grap. Of de roast van Playboy-baas Hugh Hefner door komiek Gilbert Gottfried, die kort na de terroristische aanslagen van 11 september 2001 zijn publiek voor het eerst weer eens ouderwets laat lachen. Dat mag dan (blijkbaar) weer.

De grove grap zegt iets over de normen en waarden van een samenleving, concluderen de medewerkers van The Onion, het Amerikaanse voorbeeld van De Speld, tijdens een redactievergadering. Wat als grappig wordt beschouwd, waar de grens ligt en of die met de tijd verandert. Met seks valt in elk geval nauwelijks meer te shockeren, concluderen ze eensgezind, nu zo’n twintig jaar geleden.

Deze film bestaat vrijwel volledig uit gesproken woord – interviews, het vertellen van de grap en enkele performances – en is nog altijd buitengewoon grappig. Juist door de voorspelbaarheid ervan. The Aristocrats wordt bovendien geheel in stijl afgesloten, met een zeer geruststellende gedachte in de aftiteling: ‘No animals were fucked during the making of this film.’

Outstanding: A Comedy Revolution

Netflix

‘Is het Witte Huis bekend met deze epidemie, Larry? Het wordt de ‘gaypest’ genoemd.’

– gelach

‘Echt’, probeert de journalist weer. ‘Het is heel ernstig. Één op de drie patiënten sterft. Is de president daarvan op de hoogte?’

‘Ík heb het niet’, reageert de woordvoerder van de Amerikaanse president Reagan. ‘Jij wel?’

‘Je hebt het niet. Dat is goed om te horen, Larry. Ziet het Witte Huis dit als een grap?’

Het lachen is Amerikaanse gays dan, in 1982, allang vergaan. AIDS ontwricht hun complete gemeenschap. Het zal niettemin nog tot drie jaar duren voordat president Ronald Reagan het woord ‘AIDS’ voor het eerst in de mond neemt.

Getuige de documentaire Outstanding: A Comedy Revolution (99 min.) van Page Hurwitz zijn ‘t tevens zware jaren voor queer-comedians, die worden geconfronteerd met bepaald niet homovriendelijke performances van collega’s zoals Eddie Murphy, Sam Kinison en Andrew Dice. Met hedendaagse ogen bekeken is het nauwelijks voor te stellen dat er destijds geen haan kraaide naar hun lompe en smakeloze grappen.

Dat is en blijft natuurlijk ook de vraag bij humor: wanneer houdt simpelweg de draak steken op en begint bijvoorbeeld queerhaat? Hoe moeten bijvoorbeeld de transgrappen van Ricky Gervais, Bill Maher en Dave Chapelle worden geduid? En kan en mag je daarbij het verband leggen met geweld tegen de LHBTIQ+-gemeenschap? ‘Er bestaat niet zoiets als: just kidding’, stelt Robin Tyler, die in de jaren zeventig als één van de eerste vrouwen uit de kast kwam. ‘Dus als iemand homofobe grappen maakt, menen ze het.’

Met comedians van verschillende generaties zoals Lily Tomlin, Sandra Bernhard, Scott Thompson, Margaret Cho, Rosie O’Donnell, Wanda Sykes, Tig Notaro, Eddie Izzard en Hannah Gadsby loopt Hurwitz in deze vlotte film belangrijke ijkpunten uit de geschiedenis van de Amerikaanse queerhumor door. Het pionierswerk van Moms Mabley en Christine Jorgensen bijvoorbeeld, de bikkelharde ‘truthin’ van Richard Pryor bij een homorechten-benefiet en Ellen DeGeneres’ coming out op televisie.

‘Comedy geeft mensen de kans om de wereld door de ogen van een ander te zien’, betoogt Judy Gold. ‘En een goede komiek laat je lachen en zet je aan het denken. En verandert misschien zelfs hoe je denkt.’ Dat lijkt tevens de boodschap van deze film, waarin iedereen ‘t wel heel erg eens is met elkaar. Outstanding had enkele stoorzenders kunnen gebruiken om de discussie over wat wel en niet kan nog wat verder op scherp te zetten en samen de eventuele grenzen aan de vrijheid van meningsuiting verder af te tasten.

STEVE! (martin) – A Documentary In 2 Pieces 

Apple TV+

‘Steve, mag ik je één vraag stellen?’ smeekt sterreporter Dennis Pennis, een vilein typetje van de Britse acteur Paul Kaye dat in het leven is geroepen om op de rode loper Hollywood-sterren te beledigen, aan de Amerikaanse komiek Steve Martin. Na enig aarzelen stemt die in. De vraag is dodelijk: ‘Hoe komt ’t dat je niet meer grappig bent?’

De pijnlijke scène is exemplarisch geworden voor de verwording van Steve Martin in de jaren negentig tot een zouteloze entertainer en laat in de documentaire STEVE! (martin) – A Documentary In 2 Pieces (191 min.) tot halverwege het tweede deel op zich wachten. Met de filmflop Mixed Nuts (1996) is zijn carrière dan helemaal vastgelopen. Als ook zijn huwelijk strandt, lijkt een gigantische midlifecrisis niet meer af te wenden.

Dit tweeluik van regisseur Morgan Neville, die met documentaires als 20 Feet From StardomWon’t You Be My Neighbor? en They’ll Love Me When I’m Dead alle uithoeken van de entertainmentwereld al eens heeft onderzocht, is dan bijna tweeënhalf uur onderweg. Then, de opwindende eerste film, heeft zich volledig gericht op de eerste twintig jaar van Martins carrière, waarin hij probeert door te breken als stand-upcomedian.

Dit heeft nogal wat voeten in de aarde. Martins act als ‘arrogante idioot’ lijkt lang te dwars voor een groot publiek. Pas als hij door de televisie wordt ontdekt en een plek bemachtigt bij het populaire programma Saturday Night Live is er geen houden meer aan. De ‘goofy’ Martin wordt de succesvolste Amerikaanse comedian aller tijden, een man die met flauwe, bizarre en hilarische toeren het halve land de slappe lach bezorgt.

Die eerste fase van ‘s mans loopbaan wordt door Neville buitengewoon zwierig opgetekend met prachtig archiefmateriaal, dat ruimte krijgt om te ademen en tegelijkertijd zo opwindend is gemonteerd dat de gekte van Martins act opnieuw voelbaar wordt. De man zelf en mensen uit zijn directe omgeving geven daarbij, volledig buiten beeld, tekst en uitleg. ‘Ik garandeer je: ik heb geen talent’, zegt Martin bijvoorbeeld stellig. ‘Géén!’

Als hij eind jaren zeventig, na heel veel vallen en nog meer opstaan, desondanks op eenzame hoogte belandt, besluit Steve Martin het roer om te gooien. ‘De act is in essentie een concept’, constateert hij aan het einde van STEVE!’s eerste deel. ‘En toen ik dat concept eenmaal door had, viel er eigenlijk niets meer te ontwikkelen. Ik had mijn eigen doodlopende straat gecreëerd.’ Hij besluit de afslag richting Hollywood te nemen.

Docu 2, Now, slaat direct een geheel andere toon aan: in de openingsscène maakt de hoofdpersoon rustig een ontbijtje in zijn keuken. Hij laat zich vervolgens uitgebreid interviewen over zijn leven en loopbaan, observeren tijdens z’n dagelijks leven en filmen tijdens een brainstormsessie met zijn beste vriend en collega Martin Short, waarin de twee luchtig (bijna-)grappen uitwisselen. Het is een totaal andere film – en een totaal andere Steve Martin.

Doelbewust gemaakt ook met een andere editor, componist en vormgever, stelt Neville in dit interessante interview. Collega’s als Tina Fey, Eric Idle, Diane Keaton, Jerry Seinfeld en Lorne Michaels komen bovendien aan het woord in dit tweede STEVE!-deel. Net als Martin zus Melinda Dobbs en tweede echtgenote Anne Stringfield. Zij helpen mee om de achterkant in beeld te krijgen van een man, die zichzelf altijd graag buiten beeld houdt.

Die persoonlijke onderlaag helpt Now overeind. Want in eerste instantie voelt de docu als een koude douche na de enerverende eerste film. Het tweede deel zorgt wel voor verdieping. Over het liefdeloze WASP-gezin waarin Martin opgroeide bijvoorbeeld. Dat verleden blijft hem achtervolgen. Nadat hij Steve’s succesfilm The Jerk (1979) heeft gezien, zegt zijn vader bijvoorbeeld helemaal niets. Op de vraag wat ie ervan vindt, antwoordt hij: ‘Nou, tis geen Charlie Chaplin.’

Gezamenlijk vormen de twee delen, de doldwaze achtbaan en de enigszins bedaagde reflectie daarna, een compleet portret van een eigenzinnige kunstenaar, die sinds zijn midlifecrisis z’n vleugels heeft uitgeslagen richting theater, muziek, literatuur en cartoons, op z’n oude dag toch weer is gaan standuppen en zowaar nog gelukkig is geworden ook – al blijft ‘toen’ voor de buitenwacht toch echt nog wel een stukje leuker dan ‘nu’.

Sorry/Not Sorry

Dogwoof

Het had zomaar een grap kunnen zijn: mag ik even mijn piemel uit m’n broek halen? Voordat de vrouwen in kwestie, in veel gevallen collega-comedians, echter goed en wel doorhadden dat hij ‘t meende, had Louis C.K. de daad al bij het woord gevoegd. Hij haalde zijn penis voor de dag en begon in hun aanwezigheid te masturberen.

Het wás in zekere zin ook een grap. Althans, de achterkant van een grap. De populaire Amerikaanse komiek maakte continu gênante grappen over masturbatie en de vunzige gedachten die vrouwen in hem losmaakten. Dat maakte hem juist leuk, scherp en lekker ongemakkelijk. Totdat het publieke geheim – iedereen in zijn (professionele) omgeving wist ervan of had ervan kunnen of moeten weten – daadwerkelijk publiek werd gemaakt.

Dat gebeurde in de nasleep van de affaire rond Harvey Weinstein, de filmproducent die talloze jonge actrices zou hebben misbruikt. In het najaar van 2017 brachten #metoo-beschuldigingen de ene na de andere machtige man in de entertainmentwereld in ernstige verlegenheid. Louis C.K. werd één van hen. Een schuldbewuste, zo leek het. ‘These stories are true’, gaf hij toe – en werd vervolgens gecanceld. Totdat hij binnen een jaar tóch z’n comeback maakte.

In Sorry/Not Sorry (90 min.) analyseren Caroline Suh en Cara Mones met een paar gemaltraiteerde vrouwelijke collega’s, enkele andere stand-upcomedians en insiders uit de entertainmentwereld De Kwestie Louie C.K.: hoe zijn gedrag zo lang binnenskamers kon blijven, waarom mannelijke collega’s maar geen afstand van hem nemen en zijn gedrag blijven bagatelliseren en hoe hij in tijden van ‘cancelcultuur’ gewoon kon terugkeren naar het grote publiek.

Deze film wil dus meer zijn dan de zoveelste #metoo-docu, waarin een held van zijn voetstuk wordt gestoten met een opeenstapeling van slachtofferverhalen. Suh en Mones proberen ook te vatten hoe een man die in zijn oeuvre bepaald geen geheim maakte van zijn karakterzwaktes – net als overigens shockrocker Marilyn Manson en comedian Russell Brand – toch zo lang buiten schot kon blijven. Zaten (en zitten) zijn grappen het zicht op de werkelijkheid in de weg?

Voor menige collega heeft de comedian echter wel degelijk zijn geloofwaardigheid verloren. ‘In al die tijd waarin hij ons vertelde over wie hij was en wat zijn zwakheden waren, hield hij één kant van zichzelf verborgen’, stelt entertainmentjournalist Sean L. McCarthy. ‘En daarmee komen we terug bij de discussie: is een comedian een grappenmaker of een waarheidszegger? Moeten de grappen een soort diepere waarheid bevatten? Of zijn het gewoon grappen?’

In het geval van Louis C.K. is menigeen het lachen inmiddels wel vergaan – al blijft hijzelf gewoon grappen maken.

Stand Van De Zon / Stand Van De Maan / Stand Van De Sterren

human

Zijn bijzonder succesvolle carrière kwam in Libanon plotsklaps tot een einde. Tijdens het werken aan zijn film The Long Season kreeg de Nederlandse documentairemaker Leonard Retel Helmrich in 2017 een acute hartstilstand, waardoor hij ernstig gehandicapt raakte. De film over Syrische vluchtelingen in een Libanees kamp, afgerond door zijn Syrische cameravrouw Ramia Suleiman en producent Pieter van Huystee, zou op het IDFA nog worden uitgeroepen tot beste Nederlandse documentaire en een nominatie krijgen voor een Gouden Kalf.

De veelgeprezen trilogie Stand Van De Zon (2001), Stand Van De Maan (2004) en Stand Van De Sterren (2011), waarvoor hij dertien jaar lang onderdeel is geworden van een familie in een sloppenwijk te Jakarta, geldt echter als Retel Helmrichs pièce de résistance. Hij observeert daarin op onnavolgbare wijze, via de zogenaamde Single Shot Cinema, het christelijke gezin Sjamsuddin. Zijn camera is intuïtief, zoekend en dynamisch. Als de spreekwoordelijke vlieg die maar niet op de muur wil blijven plakken en soms, in het pre-drone tijdperk, zelfs zomaar ineens opstijgt.

Zo vangt hij details – insecten, hagedissen en de vechtvissen van vader Bakti, die uiteindelijk, in een bijzonder brute scène, in de wokpan van zijn woedende vrouw zullen verdwijnen – maar ook de geest van het moderne Indonesië, één van de grootste moslimlanden ter wereld. Waar politieke en religieuze conflicten na de val van president Soeharto aan de orde van de dag zijn. En die manifesteren zich in het meermaals bekroonde drieluik ook bij de familie Sjamsuddin. Als Bakti zich bijvoorbeeld bekeert tot de islam, is dat tegen het zere been van zijn moeder/oma Rumidja.

Elk moment kan de vlam, op micro- of macroniveau, zomaar in de pan slaan. En de filmmaker legt het rücksichtslos vast. Intiem en confronterend. Van klein naar groot – en vice versa. Rauw en artistiek. Het gewone leven, door Leonard Retel Helmrich (1959-2023) gesublimeerd tot filmkunst.

United We Stand: Musicians In Times Of War

Amstelfilm

Welke rol kan een musicus spelen in tijden van oorlog? Behalve spelen alsof zijn – en ons – leven ervan afhangt, welteverstaan. Na Ruslands inval in Oekraïne begint de in Nederland woonachtige Russische celliste Maya Fridman begin 2022 benefietconcerten met Russische en Oekraïense muzikanten te organiseren. ‘Ik denk dat de rol van musicus veel mogelijkheden biedt om mensen te verenigen’, zegt ze in United We Stand: Musicians In Times Of War (72 min.). ‘Alleen die gedachte voorkomt momenteel dat ik gek word.’

Regisseur David van Tijn volgt Fridman en de musici die haar vergezellen tijdens de repetities en concerten. Hij geeft daarbij veel ruimte aan hun geladen performances en gebruikt die zo nu en dan ook als soundtrack bij beelden van de ravage in Oekraïne. Verder spreekt hij met hen over wat de situatie in hen losmaakt. Altvioliste Dana Zemtsov vertelt bijvoorbeeld hoe ze zich, ondanks het feit dat ze is geboren in Mexico en in haar leven zegge en schrijven één week in Rusland verbleef, nu Russischer dan ooit voelt. ‘Ik voel schaamte en dat hoor ik van meer Russen die wat er nu gebeurt niet steunen en die het niet begrijpen. Want Oekraïners zijn hun broeders.’

Gaandeweg wordt duidelijk dat de Russische aanvallen zich steeds nadrukkelijker richten op het vernietigen van de Oekraïense historie en cultuur. Daarmee kan de identiteit van het land zelf worden uitgewist. De Russische concertpianist Evgeny Kissin is kapot van wat Poetin in Oekraïne aanricht. ‘Persoonlijk beschouw ik elke noot die ik speel als een kogel die ik afschiet op de Russische indringers.’ Hij vindt in elk geval dat hij niet aan de zijlijn kan blijven staan. ‘Al doet niet elke strijder de vijand kwaad, toch moet iedereen slag leveren.’ haalt hij tegenover Maya Fridman de Russische dichter Nikolai Nekrasov aan. ‘En daarom zitten jij en ik nu hier’.

De noodzaak van kunst, muziek in het bijzonder, wordt zo nog eens overtuigend geïllustreerd in dit verzorgde tourverslag van David van Tijn. Als film zou United We Stand zeker korter en bondiger kunnen, als statement van de (wan)hoop en strijdvaardigheid bij kritische Russische en Oekraïense musici mag de documentaire er echter onverkort wezen.