Hurricane Katrina: Race Against Time

National Geographic

Het was het slechtst denkbare moment om arm te zijn in Amerika, stelt Malik Rahim, sociaal werker in New Orleans. Hij heeft ‘t over 29 augustus 2005, de dag waarop de orkaan Katrina een ongelooflijke ravage veroorzaakte in zijn stad, in het bijzonder in de zwarte gemeenschap van ‘The Big Easy’. De natuurramp zelf zorgde natuurlijk al voor enorme ontzetting, maar de respons van de (federale) overheid veroorzaakte niets minder dan ongebreidelde volkswoede. Alsof ’t ze in Washington, bij de Republikeinse regering van president George W. Bush, echt geen ene mallemoer kon schelen!

‘Katrina was een orkaan van overheidsfalen’ heeft Rahim dan al geconstateerd bij de start van Hurricane Katrina: Race Against Time (220 min.). ‘En het was een orkaan van onrecht.’ Twintig jaar na dato onderzoekt Traci A. Curry in de vijfdelige serie zowel de verpletterende storm, het breken van de dijken en de navolgende staat van de beleg in de ondergelopen straten van New Orleans als de nasleep en erfenis van die traumatische gebeurtenissen. ‘Wat er na Katrina gebeurde’, concludeert Malik Rahim nog altijd verontwaardigd, ‘is met geen mogelijkheid te rechtvaardigen.’

Met duizenden uren aan beeldmateriaal van de ramp en interviews met gewone inwoners, politiemensen, brandweerlieden, militairen, ambtenaren, journalisten en medewerkers van de gewraakte landelijke hulporganisatie FEMA maakt Curry een soort update van When The Levees Broke, de epische documentaireserie waarmee Spike Jones in 2006, slechts een jaar na Katrina, de desolate staat van New Orleans aan de kaak stelde. Hele gemeenschappen, van voornamelijk Amerikanen van kleur, werden volledig aan hun lot overgelaten en raakten zo grondig ontwricht.

Dat had ook met beeldvorming te maken. In Amerikaanse media werd een stad geschetst die was verworden tot een wetteloze jungle, waar winkels werden geplunderd, seksueel geweld aan de orde van de dag was en hulpverleners gedurig werden bedreigd en soms zelfs beschoten. Generaal Russel Honoré, commandant van de Joint Task Force Katrina, kan zich nog altijd opwinden als hij denkt aan hoeveel energie er moest worden besteed aan het bijstellen van die mediawerkelijkheid: het ging om mensen in nood die hulp verdienden, niet om schurken die keihard moesten worden aangepakt.

Die woedend makende maalstroom van gebeurtenissen – de veronachtzaamde bescherming van de stad, de alsmaar uitblijvende hulp, het gebrek aan oprechte interesse vanuit de autoriteiten, de criminalisering van de slachtoffers en tenslotte de manier waarop ‘t de oorspronkelijke bevolking moeilijk werd gemaakt om terug te keren naar hun eigen leefomgeving – werkt nog altijd door bij de direct betrokkenen en geeft deze diepgaande reconstructie een nóg tragischer karakter dan die andere recente National Geographic-serie over een natuurramp, Tsunami: Race Against Time.

Ook bij deze in wezen veel ernstigere ramp, die driekwart jaar vóór Katrina plaatsvond, werden gewone mensen overspoeld door ellende, die wellicht te voorkomen was geweest. De bewoners van New Orleans kregen echter ook nog eens meermaals met het ‘add insult to injury’-principe te maken: het gevoel dat ze niets waard waren – of erger – en net zo goed van de aardbodem weggevaagd konden worden.

Netflix bracht ongeveer tegelijkertijd een miniserie uit over de orkaan die in 2005 huis hield in New Orleans: Katrina: Come Hell And High Water.

De Magie Van De TT

Dutch Angle

De eerste editie van de TT in 1925 moet direct als een bom zijn ingeslagen, concludeert directeur Peter Oosterbaan bij het honderdjarig jubileum. Drenthe was destijds een afgelegen, naar binnen gekeerd gebied. De motorisering van het land moest nog echt op gang komen. En toen besloten vijf mannen van de motorclub Assen en omstreken om de eerste motorsnelheidswedstrijd van Nederland te organiseren. ‘Dat heeft een collectief enthousiasme teweeg gebracht. Op de één of andere manier is dat in die vijf generaties, honderd jaar, toch altijd gebleven.’

Die eerste race, over lang niet altijd verharde wegen, is uitgegroeid tot een hoogtepunt op de internationale grand prix-kalender. In het laatste weekend van juni trekt iedere zichzelf respecterende motorsportliefhebber steevast naar Assen. Met de jubileumdocu De Magie Van De TT (99 min.) richt Roy Ferwerda een klein monumentje op voor het Drentse evenement dat een begrip is geworden in binnen- en buitenland. Met beeldmateriaal uit de voorbije honderd jaar construeert hij een soort ideaal TT-weekend, waarin heden en verleden moeiteloos samenvloeien.

Tussendoor spreekt Ferwerda met medewerkers aan de TT, vaste gasten die ‘The Cathedral Of Speed’ al decennia bezoeken en internationale topcoureurs zoals Valentino Rossi, Randy Mamola en Kevin Schwantz. En natuurlijk ontbreken ook de Nederlandse winnaars Wil Hartog, Hans Spaan en (Assenaar) Egbert Streuer niet. Samen geven zij tekst en uitleg bij de collageachtige montage van de voorbereidingen op de Dutch TT, de activiteiten en festiviteiten daaromheen en de race zelf. Er is met de jaren van alles veranderd, behalve de beleving van het evenement.

Dat is uiteindelijk ook de impliciete boodschap van deze liefdevolle archieffilm, die werd gemaakt in opdracht van TT Circuit Assen: niemand – geen winnaar, organisator, bondsofficial, commentator of bezoeker – is groter dan de TT.

Tsunami: Race Against Time

Disney+

In Banda Atjeh, een stad op het Indonesische eiland Sumatra, sleurt een maalstroom van water, modder en de brokstukken van een verpletterde wereld alles en iedereen met zich mee. Ontheemde bewoners proberen zich staande te houden op de vervaarlijk drijvende vloot van wrakstukken en zo te overleven op die fatale zondagochtend 26 december 2004. Een plaatselijke camerajournalist legt vast hoe een groep mannen tevergeefs een klein meisje uit het water probeert te trekken. Één van hen kan het niet langer aanzien, duikt in het water en zwemt ernaartoe.

‘Ze bleef maar zeggen: papa, papa…’, herinnert de toenmalige redder in nood, muzikant Dedi Rahmat, zich in de vierdelige serie Tsunami: Race Against Time (176 min.) van regisseur Daniel Bogado, die eerder de aanslagen van 11 september 2001 reconstrueerde in 9/11: One Day In America. ‘Hoewel ik een alleenstaande 25-jarige man was, zei ik tegen haar: papa is hier, papa is hier…’ Bij beelden van hoe Dedi het geschrokken kind zorgzaam in zijn armen houdt en met haar achter op een brommer richting het ziekenhuis klimt, vertelt de man hoe hij het meisje daar aan een verpleegkundige heeft overhandigd. ‘Ik heb het kind nooit meer gezien, maar in mijn hart weet ik dat ze het heeft overleefd.’

Ruim 11.000 kilometer verderop, op het Pacific Tsunami Warning Center in Hawaii, probeert seismoloog Barry Hirshorn intussen vat te krijgen op de aardbeving onder water, die met name in de Indische Oceaan woest om zich heen slaat. De ramp zal uiteindelijk ruim tweehonderdduizend levens claimen, in veertien verschillende landen. In deze miniserie probeert Bogado de totale tragedie te vatten. Hij heeft daarvoor de beschikking over honderden uren beeldmateriaal van allerlei verschillende bronnen en kan een beroep doen op enkele overlevenden. Zij kregen elk op hun eigen manier te maken met de tsunami, die menigeen in hun directe omgeving het leven kostte.

Deze persoonlijke getuigenissen brengen de inmiddels twintig jaar oude ramp weer helemaal tot leven. De Zweedse toerist Fredrik Bornesand, die vakantie viert in het Thaise Phuket, heeft eerst bijvoorbeeld niet door wat er op hen afkomt. Wat erg voor de eigenaar van het hotel, denkt hij. Al die waterschade! Pas later realiseert hij zich dat ze met z’n allen in een klassieke ‘leven of dood’-situatie terecht zijn terechtgekomen. Ook in Sri Lanka zijn de ramp en ravage nauwelijks te overzien en belandden zowel hulpverleners als gewone burgers in bijzonder hachelijke situaties. Voor menigeen is het ieder voor zich en God voor ons allen, anderen proberen daar bovenuit te stijgen.

Bogado speelt hun persoonlijke verhalen gewiekst uit, waardoor tot het laatst ongewis blijft of sommige verwanten van zijn hoofdpersonen het er levend afbrengen – of niet. Zo ging het in werkelijkheid ook: wat het lot nog gaat brengen, laat zich immers niet voorspellen. Het dreigt in dit ooggetuigenverslag van de dodelijkste tsunami uit de recente historie soms wel bijna een raadspelletje te worden: heeft puntje-puntje-puntje ’t nu overleefd of niet? De filmmaker zorgt er bovendien wel voor dat de serie in balans blijft. Tegenover elk groot drama staat een klein wonder – of op zijn minst een lichtpuntje, waaruit een bepaalde vorm van hoop kan worden geput.

Zoals het relaas van een Indonesisch jongetje dat drie weken na de ramp wordt aangetroffen door hulpverleners. Martunis Sarbini heeft al die tijd langs het strand gelopen en geslapen tussen levenloze lichamen. Hij oogt moederziel alleen, maar zal uiteindelijk toch weer een thuis vinden. Hij staat daarmee model voor alle overlevenden, die na de ramp de brokstukken van hun leven bij elkaar moesten vegen.

Deep Water: The Golden Globe Race

The Weinstein Company

Aan het begin van 1968 is het nog niet meer dan een stoutmoedig plan: een zeilrace rond de hele wereld. Vanuit Zuid-Engeland via Kaap de Goede Hoop in Zuid-Afrika langs Australië en Nieuw-Zeeland, richting Kaap Hoorn te Chili en van daaruit weer, ten oosten van Zuid-Amerika, naar huis. Geen mens heeft dit al eens gedaan. Kan de boot ’t wel aan? En is een mens überhaupt in staat om zeker tien maanden helemaal alleen te zijn?

Bij echte durfals hebben zulke elementaire vragen geen enkele afschrikwekkende werking. Don Crowhurst, een 36-jarige Britse ingenieur met vier jonge kinderen, wil de uitdaging bijvoorbeeld graag aangaan. Hij weet een sponsor, de zakenman Stanley Best, te strikken en zet zijn eigen huis in als onderpand. Als hij voor de start van de Sunday Times Round The World Race alsnog afhaakt, dan is het gezin Crowhurst dus alles kwijt.

De voortekenen zijn vanaf het begin slecht: zijn boot vertoont nogal wat mankementen. De feestelijk bedoelde champagnefles om die te dopen bij de tewaterlating wil maar niet kapot. En Crowhurst is eigenlijk ook helemaal niet zo’n ervaren zeiler. Op de allerlaatste startdag, eind oktober 1968, zet hij alsnog koers richting Kaap de Goede Hoop. Daarmee kan ook de documentaire Deep Water: The Golden Globe Race (93 min.) definitief van start.

Deze film van Louise Osmond en Jerry Rothwell uit 2006 reconstrueert met Donald Crowhursts vrouw, zoon en beste vriend, concurrent Robin Knox-Johnston en enkele journalisten die destijds verslag deden hoe de race daarna verloopt. Na een typische ‘slow start’ begint Crowhursts boot recordsnelheden te ontwikkelen. Hij wordt ineens beschouwd als een potentiële winnaar van de 5000 pond die beschikbaar zijn gesteld voor de snelste boot.

In werkelijkheid ligt de situatie totaal anders. De Brit wordt aan boord vergezeld door een 16 mm-camera en taperecorder. Als die draaien speelt Don Crowhurst vol overtuiging de vaardige lange afstandszeiler. Uit zijn persoonlijke logboek, voor deze film ingelezen door de acteur Simon Russell-Beale, komt echter een heel ander beeld: van een man in nood, die geen reddingsboei meer ziet. Aan het eind wacht de dood of een totaal bankroet.

Tijdens de race haken een aantal van de negen deelnemers snel af. Uiteindelijk zijn er nog maar een handvol over voor de prijzen: de Britse zeilers Nigel Tetley en Robin Knox-Johnston, de Fransman Bernard Moitessier (die een zeildagboek bijhoudt, waaruit Osmond en Rothwell ook regelmatig putten) én Don Crowhurst. Zelf weet hij wel beter. De desperate zeiler beseft dat hij zich in te Deep Water heeft begeven. Er is geen weg meer terug.

Deze meermaals bekroonde documentaire, waarin de Britse actrice Tilda Swinton als verteller fungeert, maakt de tocht die hij is aangegaan, zowel fysiek als mentaal, invoelbaar. Wat begint als een onbezonnen onderneming groeit door een leugentje om bestwil uit tot een menselijk drama. Niet alleen voor de eenzame zeiler Donald Crowhurst.

This Is The Zodiac Speaking

Netflix

Eens in de zoveel tijd meldt zich iemand die zegt ‘t te weten. En dan begint de hele mediahype weer van voor af aan. Ik ben de Zodiac. Of: hij is The Most Dangerous Animal Of All. Want wie de seriemoordenaar was die zich eind jaren zestig begon te bedienen van een mysterieuze schuilnaam en een serie berichten in geheimschrift naar kranten stuurde, is nooit vastgesteld. Voer voor speculatie dus – en een eindeloze stroom boeken, films en docuseries.

De seriemoordenaar zocht die aandacht doelbewust op. This Is The Zodiac Speaking (135 min.), schreef hij in 1969 in een open brief aan enkele kranten, toen San Francisco en omgeving werden opgeschrikt door een aantal geruchtmakende moorden. Die bevatten daderkennis, gecodeerde boodschappen en het dreigement dat hij nog meer slachtoffers, een bus met schoolkinderen bijvoorbeeld, zou gaan maken. De Zodiac was volgens eigen zeggen ‘slaven voor het hiernamaals’ aan het verzamelen.

David, Connie en Don Seawater weten het zeker: Arthur Leigh Allen is de man die de politie altijd te slim af is gebleven. Zij leerden hem begin jaren zestig op school kennen als leraar. Een goeie lobbes, die ook regelmatig leuke dingen met hen ging doen. Zoals een dagje naar het strand of een weekendje naar het racecircuit, plekken waar toevallig ook moorden van de Zodiac-moordenaar blijken te hebben plaatsgevonden. Dat klinkt in eerste instantie niet al te geloofwaardig, maar wordt allengs steeds aannemelijker.

Deze driedelige serie van Ari Mark en Phil Lott stoelt, behalve op de getuigenissen van de Seawaters, vooral op Robert Graysmith. Als cartoonist van The San Francisco Chronicle was hij erbij toen de zoektocht naar de seriemoordenaar de Verenigde Staten in z’n greep kreeg. Hij beet zich jarenlang vast in de zaak en schreef er een boek over. Zodiac (1986) vormde het uitgangspunt voor de gelijknamige speelfilm van David Fincher uit 2007, waarin Arthur Leigh Allen ook al een prominente rol kreeg toebedeeld.

Deze fascinerende true crime-productie is een soort ideaal vervolg op de Fincher-film. Een miniserie die ook niet alle antwoorden heeft, maar wel degelijk nieuwe informatie en verbanden lijkt toe te voegen aan de zaak die, juist omdat hij al zo lang onopgelost is, onverminderd tot de verbeelding blijft spreken. Tijdens een huiszoeking bij Arthur Leigh Allen werden in 1991 bijvoorbeeld allerlei spullen aangetroffen, die serieuze vragen oproepen. Het bleek alleen te weinig om de zaak definitief rond te maken.

En dus blijft er ruimte voor Jan en alleman om te zeggen: ik ben ‘t. Óf: hij is ‘t. Beter: hij wás ‘t. Want ruim een halve eeuw later wordt de kans natuurlijk steeds kleiner dat de Zodiac of mensen met zicht op ‘s mans identiteit nog in leven zijn. Arthur Leigh Allen, die volgens één van de Seawater-kinderen wel wat weg had van de goedmoedige Hoss uit de westernserie Bonanza, geldt nog altijd als een ‘droomkandidaat’. Maar of hij – of toch één van de andere gegadigden – ook daadwerkelijk de übercreep is?

Of ís er helemaal geen seriemoordenaar en zijn al die gruwelijke misdrijven in werkelijkheid door verschillende daders gepleegd, zoals schrijver Thomas Henry Horan betoogt in de documentaire Myth Of The Zodiac Killer (2023)? Feit is dat er nog altijd ongecodeerde brieven van de killer liggen, die nieuw licht op de zaak kunnen werpen. Tot nader order behoort This Is The Zodiac Speaking evenwel tot de meest overtuigende cases tegen een verdachte in deze serie weerzinwekkende moorden.

Wild Wild Place

HBO Max

De hedendaagse ‘space race’ wordt allang niet meer uitgevochten tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Tegenwoordig leveren allerlei startups strijd om de ruimte. In het kielzog van Elon Musks SpaceX proberen private ondernemingen zoals Astra SpaceRocket Lab en Planet Labs een plek te veroveren op de potentiële groeimarkt van de commerciële ruimtevaart. Want wie over de ruimte heerst, zo is de gedachte, kan de toekomst van de mensheid in zijn macht krijgen – en een hele smak geld verdienen.

Space is, kortom, the place. En de concurrentie is moordend, getuige Wild Wild Space (93 min.), waarin de haantjes van de nieuwe sector, vaak gefinancierd met durfkapitaal, elkaar voortdurend proberen af te troeven. In deze film van Ross Kauffman staan met name Astra Space en Rocket Lab tegenover elkaar. Beter: Chris Kemp tegenover Peter Beck. De archetypische Silicon Valley-blaaskaak, met praatjes voor drie, versus een degelijke Nieuw-Zeelandse ingenieur, die nooit over één nacht ijs gaat. Op hoop van zegen versus stap voor stap. Waarbij elke nieuw initiatief met veel bombarie wordt gepresenteerd, met een slogan als ‘Space is open for business’ en een gastoptreden van Star Treks Captain Kirk bijvoorbeeld. En elke lancering een enorme belofte inhoudt – commerciële ruimtevluchten, waarvan de kassa gaat rinkelen – maar verdacht vaak uitloopt op een pijnlijke deceptie.

Kauffman laat de wedloop inkaderen door diverse deskundigen, waaronder journalist Ashlee Vance. Zijn boek When The Heavens Went On Sale vormt de onderlegger voor deze boeiende film, die zich tevens richt op Planet Labs, een wereldwijde leverancier van beelden van de aarde. De onderneming van de idealistische techneuten Will Marshall en Robbie Schingler kan met z’n tweehonderd satellieten permanent elk stukje van de wereld in beeld brengen. Zo kunnen ze de ontbossing van de aarde aan de kaak stellen en boeren helpen om hun gewassen optimaal te onderhouden, maar bijvoorbeeld ook Ruslands troepenopbouw bij de Oekraïense grens en Russische aanvallen op burgerdoelen onthullen. Zoals Elon Musk met Starlink op zijn beurt dan weer satellieten kan uitschakelen om na een goed gesprek Vladimir Poetin ter wille te zijn.

Wat Wild Wild Space maar wil zeggen: die private ruimtevaart is uiteindelijk meer dan zomaar een speeltje van miljardairs, snelle jongens en space freaks. Wat er rondom onze kleine aarde gebeurt gaat ons allen aan – ook al lijkt ‘t in eerste instantie misschien op een wedstrijdje ver plassen voor eeuwige jongens.

Sprint

Netflix

‘Fijne verjaardag!’ zegt Sha’carri Richardson tegen haar Jamaicaanse rivale Shericka Jackson, nadat ze haar tijdens een wedstrijd in Polen voor het eerst heeft verslagen bij de 100 meter Sprint (245 min.). Op 16 juli 2023, de dag waarop Jackson 29 jaar eerder werd geboren, gaat de grote favoriete voor de bijl. Eerst op de baan zelf, in dik tien seconden. Daarna, tijdens een al dan niet bewuste ‘slip of the tongue’, voor de camera van deze zesdelige sportserie van Phil Turner.

Het is een exemplarisch tafereel: winnen doe je tijdens de wedstrijd zelf, maar ook ervoor en erna. Door keihard te trainen en jezelf, je directe omgeving en de rest van de wereld wijs te maken dat jij toch echt de aller-allerbeste bent. Eerder is Sha’carri ook al eens heel hooghartig langs haar Jamaicaanse concurrente gelopen, als een onverslaanbare ridder te paard die tijdens het passeren z’n lans nog even bij zich houdt. Met een blik van: straks stoot ik je definitief van je ros.

Shericka Jackson behoort tot het Jamaicaanse team MVP, dat tijdens de laatste vier Olympische Spelen de winnaar bij de 100 meter sprint voor de vrouwen heeft geleverd. Voormalige coryfeeën zoals Shelly-Ann Fraser-Pryce en Elaine Thompson-Herah zijn inmiddels vertrokken bij het team van de broers Paul en Stephen Francis. De hoop is nu dus gevestigd op Shericka. Zij moet eerst met haar voormalige teamgenoten afrekenen, zodat ze daarna de strijd kan aanbinden met de Amerikanen.

Ook binnen Team USA is de concurrentie moordend. Sha’carri Richardson moet Gabby Thomas voorblijven. En bij de mannen wil 200 meter-topper Noah Lyles zijn vleugels ook uitslaan naar de100 meter. Daarvoor moet hij dan wel de favorieten Marcell Jacobs, Zharnel Hughes en Fred Kerley verslaan. Met zijn mond is de blufkikker overigens allang kampioen. ‘Binnen de atletiek moet je je gedragen als de absolute hoofdpersoon’, zegt Lyles daarover. ‘Anders ben je niet op je plek op de baan.’

Voor Turner volstaan zulke platitudes blijkbaar. Hij krijgt er, sprintend van de ene naar de andere dramatische races, maar geen genoeg van. Zeker de Amerikaanse atleten spreken voortdurend in pocherige oneliners. Alsof ze van tevoren zijn bedacht – wat ook zeker niet is uitgesloten. Veel dieper reikt deze miniserie niet. Op grootspraak volgen eclatante overwinningen – of daverende nederlagen, die dan weer direct onschadelijk worden gemaakt met beloftes voor de toekomst.

Slechts zelden komt Sprint voorbij de buitenkant van de influencer-achtige atleten en achter hun glorieuze titel of smadelijke aftocht, die met obligate quotes van voormalige sprintkanonnen zoals Usain Bolt, Alyson Felix en Michael Johnson en een bombastische montage en soundtrack nog eens worden geaccentueerd. Vreugde en verdriet liggen dicht bij elkaar, zoveel is duidelijk, en worden dus panklaar uitgeserveerd. Maar wat er verder in de topsporters omgaat…

Free Space

Marian Markelo en Boris van Berkum / Zeppers / NTR

Wie mag wat maken? vraagt Karin Junger zich af in Free Space (65 min.), de film die ze in samenwerking met schrijver Stephan Sanders heeft gemaakt over de verlegenheid daarover bij veel hedendaagse kunstenaars. Wie bepaalt dat? Op grond waarvan? En hoe ga je om met de kritiek dat je je op het terrein van een ander hebt begeven?

Toen Junger als witte vrouw enkele jaren geleden een documentaire maakte over haar eigen donkere kinderen en hun vrienden (Ik Alleen In De Klas, 2020), kreeg zij volgens eigen zeggen het verwijt dat ze haar ‘white privilege’ misbruikte. Het was niet aan haar om dat verhaal te vertellen. ‘En ik voelde me ineens de vijand’, vertelt ze in een voice-over, bij de start van deze persoonlijke film, die actuele thema’s zoals identiteit, representatie, cancelen, stereotypen en culturele toe-eigening onderzoekt.

Dat blijkt overigens een stuk lastiger dan gedacht. Veel kunstenaars en kenners die Junger benadert zien af van een bijdrage of haken in een later stadium alsnog af. Bang om hun vingers te branden aan een onderwerp, waarbij de emoties hoog kunnen oplopen. Zangeres Anne-Faye Kops, kind van een zwarte moeder en een witte vader, maakte bijvoorbeeld een theaterconcert over haar gemengde afkomst. Die kwam haar, vanwege haar witte voorkomen, op veel kritiek te staan.

Dit roept de vraag op van wie verhalen zijn. Ligt het ‘ownership’ bij de groepen waarover ze gaan? Wie bepaalt wie bij de groep hoort? En mogen leden van een andere groep zich dan niet over zulke verhalen buigen? Bij zijn voorstelling De Gendermonologen heeft theatermaker Raymi Sambo criticasters bijvoorbeeld duidelijk moeten maken dat hij geen voorstellingen maakt óver mensen, maar mét en vanuit hen. Schrijver Ted van Lieshout ervaart dergelijke discussies als ‘verlammend’.

In de samenwerking tussen de Surinaamse wintipriesteres Marian Markelo en de witte Nederlander Boris van Berkum komen twee werelden samen. Ze maken een soort Delftsblauwe wintikunst. Samen willen ze over de bestaande grenzen heen kijken. Want ‘die kunnen ons beperken in het voortbrengen van mooie dingen’, stelt Marian ferm. Als we blijven uitgaan van oprechte interesse in de ander en verbinding met elkaar, ontstaat er waardevol erfgoed dat echt van ons allen is.

Toch is het onvermijdelijk dat verschillende visies over wat van wie is en wat daarbij mag soms flink botsen. ‘If you are cis, straight and white’, schreef kunstenares Angel-Rose Oedit Doebé bijvoorbeeld op een spiegel, ‘this ain’t for you.’ Het werk riep een venijnige reactie op van haar collega Floyd, die zich wilde afzetten tegen ‘woke-populisme’. Deze venijnige clash resulteert in het enerverendste deel van deze film – al roept de afhandeling ervan vragen op. Want wat vindt Angel-Rose van Floyds respons?

Behoedzaam tast Karin Junger in Free Space het werkterrein van hedendaagse kunstenaars af, dat soms verdacht veel op een mijnenveld lijkt. Als laatste sluit ze aan bij Stephan Sanders, die in gesprek gaat met de ‘zwarte’ Amerikaanse schrijver Thomas Chatterton Williams. Hij schrijft in het boek Self-Portrait In Black And White: Unlearning Race (2019) dat hij niet meer wil meedoen aan ‘het Amerikaanse huidspel’. Het antiracistische discours schiet volgens hem z’n doel voorbij.

Jungers conclusie, in deze boeiende en actuele film, lijkt in het verlengde daarvan te liggen: uiteindelijk hebben al die verschillende mensen meer gemeen met elkaar dan dat ze van elkaar verschillen, stelt ze. Bovendien weten ze zelf echt wel wat goed voor hen is.

The Space Race

National Geographic

De eerste generatie Amerikaanse astronauten is heel zorgvuldig geselecteerd – en niet alleen op inhoudelijke gronden. Zij worden doelbewust vooruitgeschoven als gezicht van het patriottische ruimtevaartprogramma en moeten dus gemaakt zijn van ‘The Right Stuff’: wit, mannelijk en zo’n één meter tachtig. Zwarte Amerikanen zouden alleen maar uit de toon vallen in zo’n superheldenrol.

Toch wordt er begin jaren zestig vanuit de Afro-Amerikaanse gemeenschap wel degelijk een kandidaat naar voren geschoven. Ed Dwight lijkt, ondersteund door de regering Kennedy, voorbestemd om ‘the first negro astronaut’ te worden. De top van de ruimtevaartorganisatie NASA beslist echter anders. Zo’n beetje elke witte kandidaat wordt meer geschikt geacht dan deze zwarte astronaut.

En als president John F. Kennedy in 1963 wordt vermoord, is Dwights kans op een ruimtevlucht definitief verkeken. Het zal nog zo’n twintig jaar duren, een periode waarin astronaut Neil Armstrong bijvoorbeeld zijn legendarische eerste stappen op de maan zet, voordat NASA in 1983 de eerste zwarte astronaut lanceert. Afro-Amerikanen moeten het al die tijd zonder rolmodel doen.

In The Space Race (90 min.) documenteren Diego Hurtado De Mendoza en Lisa Cortés hun emancipatiestrijd die zich dus zelfs uitstrekt tot de ruimte. Eind jaren zeventig worden dan eindelijk drie zwarte aspiranten opgenomen in het NASA-opleidingsprogramma. Één van hen moet de eerste Afro-Amerikaanse astronaut worden. One small step for black man, zogezegd, one giant leap for black mankind.

Daarna vormt zich langzaam maar zeker een zwart ruimtekeurkorps, bijgenaamd The Afronauts. In deze zorgvuldig gemaakte film schetsen zij de weg die ze, persoonlijk en als collectief, hebben afgelegd om ook te kunnen zeggen dat ‘space’ voor hen ‘the place’ is. Tegelijk blijven ook zij niet gevrijwaard van de gevaren van ruimtevaart, zoals de ramp met de Challenger in 1986 aantoont.

The Space Race brengt zo een vergeten kant van de burgerrechtenbeweging in beeld. Die komt tot een climax tijdens de Black Lives Matters-protesten van 2020 en vindt dan zelfs zijn weg naar de ruimtemissie van de zwarte astronaut Victor Glover. Daarmee lijkt de cirkel rond – al krijgt deze documentaire nog wel een lekker zoet einde, waarin Ed Dwight alsnog een hoofdrol krijgt toebedeeld.

#Racegirl – Das Comeback Der Sophia Flörsch

RTL

Ze koesteren als kind allemaal dezelfde droom. Als jongetje fantaseren Lewis Hamilton, Max Verstappen en Sebastian Vettel ervan om achter het stuur van een Formule 1-wagen te kruipen. In hun midden bevindt zich ook een Duits meisje, Sophia Flörsch. Ze lijkt in niets onder te doen voor de jongens en valt dus ook de regerend wereldkampioen op, haar landgenoot Michael Schumacher. Toch zullen alle betrokkenen zich hebben gerealiseerd: dit is bepaald nog geen gelopen race.

Terwijl Hamilton, Verstappen en Vettel hun droom allang hebben kunnen waarmaken, hunkert Flörsch nog steeds naar een plek aan de start bij een F1-Grand Prix. In 2018 komen haar droom en leven zelfs ernstig in gevaar. Ten overstaan van de hele motorsportwereld lanceert ze zichzelf op het circuit van Macau in China met 270 kilometer per uur richting een gebouw. Het is een huiveringwekkend tafereel dat iedere sportliefhebber even de adem beneemt.

Die horrorcrash is tevens het startpunt van #Racegirl – Das Comeback Der Sophia Flörsch (94 min.). De carrière van de coureur uit München hangt aan een zijden draadje. Dit is echter geen comebackfilm, over een sporter die zich uit geslagen positie terug knokt. Althans: niet fysiek. Dik honderd dagen later zit Sophia alweer achter het stuur van een angstaanjagend snelle bolide. Ze laat de fysieke malheur snel en ogenschijnlijk ook tamelijk gemakkelijk achter zich.

Dan is er echter nog altijd een achterstand in te lopen, voor een vrouw die zich wil manifesteren in een mannenwereld. Hoewel Sophia uitgesproken knap en mediageniek is en zeer actief blijkt op social media, lukt het haar als vrouw maar heel moeilijk om voldoende geld binnen te brengen. En dat is bittere noodzaak in een sport waarin ettelijke miljoenen omgaan, ook als je hele snelle rondetijden klokt en wel eens de allereerste vrouw in de Formule 1 zou kunnen worden.

Het is ronduit wrang om te zien dat ’t haar vriend en teamgenoot Ferdi Habsburg – volledige naam: Ferdinand Zvonimir Maria Balthus Keith Michael Otto Antal Bahnam Leonhard von Habsburg-Lothringen – wél lukt om het benodigde kapitaal te verwerven. Hij stamt dan ook uit een eminent Europees adellijk geslacht. In de strijd om het geld zit dus het echte drama van deze gedegen racefilm van Sonia Otto, die gestaag toewerkt naar de 24 uur van Le Mans-race in 2022.

Daar wil Sophia Flörsch koste wat het kost presteren. Voor zichzelf, haar zeer betrokken familie en de buitenwereld, maar vooral om geldschieters te interesseren. Want net als Lewis, Max en Sebastian heeft ze haar zinnen nog altijd gezet op de Formule 1.

Alledaagse Waardigheid

NTR

‘Ontzettend dankbaar dat je mij daar waardig voor vond’, zegt de Nederlandse prinses Irene tegen Philomena Essed, hoogleraar Critical Race, Gender and Leadership Studies. Lachend: ‘Klinkt een beetje onderdanig…’ Essed vindt ‘t in de documentaire Alledaagse Waardigheid (75 min.) van Ida Does (Nieuw Licht: Het Rijksmuseum En De Slavernij) ook te veel eer. ‘Kom op…’

Het was in 1984 echter een gedurfde keuze geweest van de wetenschapper en haar uitgeefster Anja Meulenbelt om juist een lid van het Koningshuis te vragen om het eerste exemplaar in ontvangst te nemen van Alledaags Racisme, het allereerste boek over racisme in Nederland. In eigen kring werd er door sommigen zelfs schande van gesproken dat een vertegenwoordiger van het kolonialisme zoals prinses Irene zo’n prominente rol had gekregen. Philomena Essed wilde van de boekpresentatie echter nadrukkelijk ‘geen onderonsje met zwarte vrouwen’ van maken.

Haar boek, inmiddels bijna veertig jaar oud, legt de vinger op de zere plek: ook in Nederland, dat zichzelf graag op de borst klopt als een progressief land, is racisme aan de orde van de dag. Elke zwarte Nederlander herkent dat, constateert Essed. Al spreken ze er meestal niet of alleen in besloten kring over. De Surinaams-Nederlandse wetenschapster benoemt in haar baanbrekende boek ook het institutioneel racisme, dat onlangs nog pijnlijk zichtbaar is geworden in het Toeslagenschandaal. Ze maakt er bepaald niet alleen vrienden mee.

Met Philomena Essed zelf, Anja Meulenbelt, emeritus hoogleraar Gender en Etniciteit Gloria Wekker, de sociologe Hellen Felter, schrijfster/regisseur Marion Bloem én prinses Irene van Lippe-Biesterfeld maakt Ida Does de balans op: wat heeft Esseds boek in binnen- en buitenland teweeg gebracht en in hoeverre is dat alledaagse racisme nog steeds herkenbaar in het moderne Nederland, dat zo langzamerhand toch wel van zijn witte onschuld is ontdaan en inmiddels bijvoorbeeld ook afstand heeft genomen van de controversiële figuur Zwarte Piet?

Does spreekt tevens met erfgenamen van Essed, zoals Jessica de Abreu (The Black Archives) en de initiatiefnemers van Zetje In, die na de Black Lives Matter-demonstraties van 2020 hebben bewerkstelligd dat racisme verplicht moet worden behandeld op school. Intussen kijkt ze ook mee hoe Philomena Essed haar eigen familiegeschiedenis onderzoekt. Ze blijkt af te stammen van een Surinaamse vrouw, die in 1800 in vrijheid werd gesteld door haar slavenhouder. Hij heette A. Dessé en gaf haar zijn eigen achternaam mee – al moest die dan wel worden omgedraaid.

Het is een treffend voorbeeld van hoe het verleden nog altijd zijn schaduw werpt over het heden. Zo onderstreept deze actuele en urgente film meteen het belang van grondig wetenschappelijk onderzoek naar het vroegere en huidige Nederland.

Duell Am Abgrund

Netflix

Is dit geen Russische roulette? vraagt een interviewer.

De Zwitserse bergbeklimmer Ueli Steck waant zich jarenlang onaantastbaar. Niemand beklimt zo snel de noordwand van Alpentoppen zoals de Eiger, Matterhorn en Grandes Jorasses als hij. Free solo, nota bene. Zonder zekering. Steck weet er zijn broodwinning van te maken. En dan meldt zich ineens een landgenoot, die Steck jarenlang als zijn grote held heeft beschouwd. Dani Arnold verbetert eerst diens record op de Eiger. Daarna gaat de Matterhorn eraan. Meine Güte!

Ueli Steck staat voor een dilemma: moet hij terug gaan om zijn records te heroveren? En hoeveel risico is hij dan bereid om te nemen? ‘Als je verliest, sterf je’, drukt zijn klimmaat Don Bowie ‘t plastisch uit in Duell Am Abgrund (Engelse titel: Race To The Summit, 90 min.), waarin Steck en Arnold zich voor het oog van de wereld verliezen in een wedstrijdje ver plassen op duizenden meters hoogte. De mannen zijn ook tegenpolen: de doorgewinterde profi tegenover het tamelijk laconieke natuurtalent.

Gevaar zit in de aard van hun sport opgesloten. Als alpinist ben je nu eenmaal altijd zo goed als je laatste bergtop – of de snelheid waarmee je die hebt bereikt. ‘Als een succes wordt gevierd,’ stelt televisiepresentatrice Mona Vetsch in deze klimfilm van Nicolas de Taranto en Götz Werner, ‘rijst altijd direct de vraag: wat nu?’ Intussen levert het lichaam elk jaar een heel klein beetje in, waardoor ‘t steeds moeilijker wordt om jezelf te blijven verbeteren en die ander voor te blijven.

‘Op snelheid klimmen op dit niveau is slechts statistiek’, benadrukt Dani Arnolds klimvriend Thomas Senf. ‘Vind je niet ergens het punt waarop je stopt, dan zul je onvermijdelijk op een dag sterven.’ Dat staat er op het spel in deze stevige documentaire. Waarbij de imposante omgeving, adembenemend vastgelegd met drones en allerlei andere camera’s, vooral een decor is voor puur menselijke bewijsdrang – en de duivels gevaarlijke rivaliteit die daaruit kan voortvloeien.

Missile From The East

Sky

‘Degner heeft een negatieve houding’, staat er te lezen in het ruim 350 pagina’s tellende dossier van de Oost-Duitse binnenlandse veiligheidsdienst Stasi. ‘De Partij heeft geprobeerd om hem te hervormen. Dit is niet gelukt…’ Als topsporter is motorracer Ernst Degner (1931-1983) tijdens de Koude Oorlog een belangrijk uithangbord voor de Duitse Democratische Republiek (DDR), de communistische heilstaat die na de Tweede Wereldoorlog is ontstaan.

Vanachter het IJzeren Gordijn proberen de Oost-Duitsers hun politieke idealen te bewaken en te verbreiden. Door zijn racecarrière kan Degner echter ook achter dat Gordijn kijken. Wat hij ziet bevalt hem wel. Als wereldtopper kan hij er in elk geval veel beter verdienen. En dat zint de machthebbers dan weer niet: de vermaarde motorcoureur mag niet ten prooi vallen aan het verfoeide kapitalisme. Van overlopen naar het westen kan natuurlijk al helemaal geen sprake zijn.

Justin Stokes reconstrueert in Missile From The East (91 min.) hoe het regime zicht probeert te houden op Ernst Degner. Daarbij wordt teruggegrepen op een beproefd middel: informanten. Een aanzienlijk deel van de Oost-Duitse bevolking, volgens schattingen zeker één op de vijftig mensen, wordt structureel ingezet om de rest in de gaten te houden. Terwijl Degner zich afvraagt hoeveel toekomst hij nog heeft in de DDR, heeft de Stasi al een informant binnen zijn raceteam MZ geplaatst.

Deze film schetst zo tegelijkertijd een paranoïde politiek systeem en de getalenteerde en gepassioneerde sportheld die daarin dreigt vast te lopen. Die ziet nog maar één uitweg: ontsnappen. Tijdens de Grand Prix van Zweden in 1961 besluit Degner zijn motor helemaal aan gort te rijden, zodat hij daarna, met zijn vrouw Gerda en hun kinderen, de afslag naar het westen kan nemen. Het is een vermetel plan, dat door Stokes in een enerverende scène wordt gereconstrueerd.

Het leven van Ernst Degner, dat bestaat bij de gratie van grote snelheid, zal daarna door sportieve en persoonlijke malheur langzaam maar zeker ontsporen. Totdat het volledig tot stilstand is gekomen en hij nog slechts een schim is van de man die hij ooit moet zijn geweest. Zijn vader was altijd aan het racen, vertelt Degners zoon Olaf daarover. Hij kon niet anders. Op een gegeven moment herkende zijn eigen hond hem niet meer. Die bleef maar blaffen als pa thuis kwam.

Met racesportkenners en mannen die nog met hem hebben gewerkt, bij MZ of Suzuki, legt Missile From The East het verhaal van de vergeten snelheidsduivel nog eens onder het vergrootglas. En via (gereconstrueerde) wedstrijdimpressies weet Justin Stokes bovendien overtuigend de opwinding van het racen voor je leven op te roepen.

Veekay

Prime Video

De 22-jarige Nederlander Rinus ‘Veekay’ van Kalmthout zit aan het stuur, maar zijn ontluikende carrière als autocoureur is beslist een familieaangelegenheid. De ouders van Rinus zijn ook naar de Verenigde Staten verkast, om hun zoon te ondersteunen bij zijn poging om de top van het Amerikaanse IndyCar-racing te bereiken. Vader Marijn weet als oud-coureur wat er nodig is, moeder Evelien hoopt vooral dat haar zoon steeds heelhuids de finish bereikt.

Dat is niet vanzelfsprekend. Bij zijn debuut tijdens de Texas Motor Speedway in 2020 was de rookie Rinus meteen betrokken bij twee crashes op de ‘oval’. Daardoor heeft hij zich echter niet gek laten maken. ‘Als je angst hebt en je gaat dit spelletje doen’, zegt vader Marijn, in het proza van de autosport dat hij grondig heeft verinnerlijkt. ‘Dat gaat niet werken.’ Want angst haalt snelheid weg. En dat kun je je als topcoureur niet permitteren.

‘Tuurlijk is de sport gevaarlijk, maar ik sta het mezelf niet toe om daarover na te denken’, zegt moeder Evelien in Veekay (122 min.). ‘Want dan wordt het wel heel rommelig om naar een race te kijken.’ Rinus zelf lijkt zich niet zo druk te maken. ‘Als ik dan voor de race instap in de auto is er vaak een priester vanuit IndyCar die een gebedje doet’, vertelt hij laconiek. ‘Al ben ik niet gelovig, ik denk wel dat zulke dingen geen kwaad kunnen.’

In deze driedelige serie werkt Team Veekay toe naar de Indy 500. Ook Arie Luyendyk, de landgenoot die de belangrijkste race van het jaar tweemaal won, is daarbij betrokken. Hij weet hoe het is om achter dat stuur te kruipen. ‘Ik heb nooit in de auto gezeten voor de start en aan mijn vrouw of kinderen gedacht’, vertelt hij. ‘Maar ‘s morgens als ik onder de douche stond om naar het circuit te gaan, dan dacht ik: nou, als het even tegenzit, zou het wel eens de laatste keer kunnen zijn vandaag.’

Met enerverende impressies van Rinus van Kalmthouts races, ‘actiebeelden’ van zijn ouders tijdens die wedstrijden, inkijkjes bij het leven achter de racerij van de jonge Nederlander en talloze, vaak erg gelikte, quotes van insiders brengt deze miniserie de IndyCar-scene aardig over het voetlicht. Al te diep graaft ‘t allemaal niet, maar als introductie van de Amerikaanse autosport of kijkdingetje voor de chauvinistische fan volstaat Veekay zeker.

Race: Bubba Wallace

Netflix

Hij was dan misschien de enige zwarte man in de NASCAR-autoraces, maar had zich altijd afzijdig gehouden van politiek. Totdat de zwarte Amerikaan George Floyd, tevergeefs ‘I can’t breathe’ kreunend, in 2020 stierf door bruut politieoptreden.

Toen Darrell ‘Bubba’ Wallace Jr. vervolgens bij een race een Black Lives Matter-shirt aantrok, werd hem dat bepaald niet door iedereen in dank afgenomen. En toen hij daarna ook nog eens pleitte voor een verbod op de omstreden confederatievlag, een populair symbool bij de zeker in zuidelijke staten geliefde stockcarraces, werd hij een ideaal haatobject voor Onverdraagzaam Amerika en waren zelfs doodsbedreigingen niet van de lucht. Met als dieptepunt een strop, hét symbool voor lynching van Afro-Amerikanen, die werd aangetroffen in zijn garage. Waarna ook president Trump zich met de zaak meende te moeten bemoeien.

Deze actuele maatschappelijke kwestie loopt als een rode draad door de zesdelige docuserie Race: Bubba Wallace (283 min.), die ook de historische context van Wallace’s situatie – de benarde positie van zwarte coureurs binnen NASCAR en zwarte sporters in de Verenigden Staten in het algemeen – aan de orde stelt. Die boeiende insteek vormt soms alleen lastig een logische eenheid met de rest van de serie, waarin met allerlei insiders tamelijk stereotiep Wallace’s carrière en huidige verrichtingen voor het 23XI-raceteam van basketballegende Michael Jordan, inclusief uitgebreide wedstrijdimpressies, worden doorgenomen.

Op zulke momenten is de serie van Erik Parker toch vooral interessant voor liefhebbers van deze specifieke vorm van autosport en dreigt het grotere verhaal, dat vanzelfsprekend een zware wissel heeft getrokken op deze held tegen wil en dank, te verzuipen in een typisch Amerikaanse verzameling clichés over enórme uitdagingen, tegenslagen én overwinningen. Want in de apotheose van Race: Bubba Wallace moet de protagonist, zoals het in een echte sportdocu betaamt, natuurlijk nog een belangrijke overwinning proberen te boeken.

Schumacher

Netflix

Nee, ramptoeristen die willen weten – en zien! – hoe het nu met Michael gaat, hebben bij Schumacher (112 min.) niets te zoeken. Deze documentaire van Hanns-Bruno Kammertöns, Vanessa Nöcker en Michael Wech richt zich volledig op ’s mans imposante carrière binnen de Formule 1, waarin hij uiteindelijk zeven wereldtitels en talloze records verzamelde. Schumachers huidige leven – in nevelen gehuld, sinds hij eind 2013 bij een skiongeluk ernstig hersenletsel opliep – blijft volledig buiten beeld.

De film start begin jaren negentig als de voormalige karter Michael Schumacher zich als jonge jongen, ogenschijnlijk vanuit het niets, meldt tussen de grote mannen van het métier, zoals Alain Prost, Nigel Mansell en regerend kampioen Ayrton Senna. Vanaf het begin vormt de Duitse nieuwkomer een bedreiging voor de hegemonie van de Braziliaanse superster. De rivaliteit tussen de twee geboren winnaars zal naar ongekende hoogte oplopen.

Totdat Senna met een dodelijk ongeluk – vanzelfsprekend ook een belangrijk plotpoint in deze documentaire – letterlijk de weg vrijmaakt voor de man die ooit nog posters van hem op zijn jongenskamer had hangen. Het is een wrang voorbeeld van het aloude adagio: De koning is dood, lang leve de koning. Dit blijkt overigens wel een bijzondere vorst. Als tweevoudig wereldkampioen maakt hij enkele jaren later bijvoorbeeld de overstap naar een team dat al sinds 1979 geen winnaar meer heeft afgeleverd, het Italiaanse Ferrari.

Schumacher had last van ‘paranoïde perfectiedrang’ volgens zijn collega Mark Webber, één van de vele Formule 1-insiders in dit psychologische portret van de toonaangevende racer van zijn tijd. Hij reed vooral tegen zichzelf. ‘Heb ik vandaag genoeg gedaan? Wil ik meer doen? Hoe schakel ik tegenstanders uit? Wat moet ik doen om de belangrijkste coureur te blijven?’ Schumacher wilde altijd controle hebben en kon het volgens F1-baas Bernie Ecclestone dan ook nauwelijks accepteren als hij iets fout had gedaan.

Het beeld van een man die soms nét – of gewoon: veel – te ver ging voor een overwinning wordt in deze enerverende sportfilm op op talloze manieren geïllustreerd door teamgenoten en concurrenten zoals Mika Häkkinen, Damon Hill, Eddie Irvine en David Coulthard. Zijn vader Rolf, broer Ralf, vrouw Corinna en kinderen Gina en Mick belichten dan weer vooral de zachte kant van ‘Schumi’: een familiemens met oog voor alles en iedereen om hem heen, een ongegeneerd feestbeest en een man die zich desondanks niet gemakkelijk echt openstelde voor anderen.

Het is onvermijdelijk dat sommige sprekers in de verleden tijd spreken over Michael Schumacher. Simpelweg omdat ze hem al een aanzienlijke periode niet meer hebben gezien. Of omdat de Michael Schumacher waarover zij spreken niet meer bestaat. ‘Het is nooit bij me opgekomen dat Michael iets kon overkomen’, vertelt Corinna. Nadat hij zijn raceautosleutels definitief had ingeleverd, leek er ook geen reden meer te zijn voor zorgen over de mogelijke gevaren van zijn levensstijl. En toen was er dat ongeluk op die skipiste in het Franse Méribel.

De man die nog niet zo lang geleden de Formule 1 beheerste leeft nu een klein leven, te midden van de mensen die hem lief hebben. ‘Michael heeft ons altijd beschermd’, zegt zijn echtgenote daarover ferm. ‘En nu beschermen wij hem.’

Maiden

Als een zeepaard van Troje voeren ze in 1989 plotseling een absoluut mannenbolwerk binnen. Tot dat moment hadden vrouwen een ondergeschikte rol gespeeld in de Whitbread Round The World Race, de grootste zeilwedstrijd van de wereld die eenmaal per drie jaar plaatsvindt. Koken, mochten ze. Of schoonmaken.

Totdat de 24-jarige Tracy Edwards, die de race al eens in de keuken van een mannenschip had doorgebracht, met een eigen boot en een volledig vrouwelijke crew wilde gaan deelnemen. Het benodigde geld daarvoor kwam, uiteindelijk, van koning Hoessein van Jordanië. En Sarah Ferguson, de hertogin van Yorke, had het schip alvast heel toepasselijk Maiden (93 min.) gedoopt.

Die vrouwenboot zou de eerste etappe van het Britse Southampton naar Punta Del Este in Uruguay niet gaan uitvaren, spraken insiders toentertijd uit. De twaalf crewleden, onder wie de Nederlandse Tanja Visser, hadden helemaal niets te zoeken in zo’n loodzware race, zo was het idee. Zelf dachten en denken ze daar heel anders over. Voor de camera van Alex Holmes doen de vrouwen bijna dertig jaar na dato hun relaas over de negen maanden die ze op het woelige water zouden doorbrengen.

De filmmaker vermengt hun herinneringen met opwindende beelden vanaf de boot en smeedt zo een behoorlijk enerverend geheel, dat de ervaring aan boord heel aardig invoelbaar maakt. En zoals dat gaat in dit soort verhalen stijgen de heldinnen, na de nodige uitdagingen en ontberingen, uiteindelijk boven zichzelf uit en leren ze elkaar én zichzelf beter kennen. Waarna als vanzelf ook het respect van al die sceptische mannen volgt.

De Race – Hoe Bouw Je Een Quantum Computer?

‘Als je denkt dat je kwantummechanica begrijpt, dan begrijp je helemaal niets van kwantummechanica.’ Met dit citaat van Richard Feynman, het eerste van een hele serie wijsheden over de onbegrijpelijke wetenschap, trapt David Kleijwegt zijn documentaire De Race – Hoe Bouw Je Een Quantum Computer? (78 min.) af. Is het een waarschuwing?

Kleijwegt volgt de Delftse Nano-wetenschapper Leo Kouwenhoven, een aspirant-Nobelprijswinnaar als we deze film mogen geloven, in zijn pogingen om een kwantumcomputer, die bijvoorbeeld simulaties van levende organismen en gepersonaliseerde geneeskunde mogelijk moet maken, te fabriceren. Zijn team heeft een voorsprong op de internationale concurrentie omdat het als eerste de zogenaamde Majoranadeeltjes heeft waargenomen – als ik het allemaal goed heb begrepen (en daar zou ik zelf geen geld op durven te zetten).

Dat is tevens de grootste uitdaging van deze documentaire: de finesses van de ontwikkeling van de kwantumcomputer zijn verdomd lastig tastbaar te maken én in beeld te brengen. En dus richt Kleijwegt zich tevens op de persoon Kouwenhoven, zijn team van ambitieuze promovendi en ’s mans pogingen om erkenning en financiering te vinden voor hun onderzoeksproject.

Bij de presentatie van zijn nieuwe onderzoekscentrum QuTech moet Kouwenhoven bijvoorbeeld ook de pers te woord staan. ‘Ik heb me nog een beetje verdiept in de kwantumcomputer’, begint een redacteur die een item voorbereidt over die dekselse wondercomputer. ‘En waar voor ons het grootste probleem zou zitten is: is het begrijpelijk voor de kijkers?’ De topwetenschapper maakt van zijn hart geen moordkuil. ‘Dat is het punt. Want wij begrijpen het zelf ook niet, hè?’

’Wat zeg je?’, klinkt het verward aan de andere kant van de telefoonlijn. Kouwenhoven legt het nog één keer uit: ‘Wij begrijpen het zelf ook niet. De principes van de kwantumcomputer zijn onbegrijpbaar, maar als je dat accepteert kun je daar de meest fantastische dingen mee doen.’ Het optimisme van de wetenschapper wordt gaandeweg de film echter flink getemperd. Waar de supercomputer een pronkstuk voor de nabije toekomst leek, blijft hij door tegenslag vooralsnog buiten handbereik.

Die menselijke insteek, van persoonlijke ambities die moeten worden bijgesteld of zelfs worden geknakt, vormt het interessantste element van deze film, waarin Kleijwegt de kijker naar mijn smaak wat meer had mogen gidsen. Nu heeft De Race een behoorlijk hoog instapniveau en zal de film waarschijnlijk vooral ingang vinden bij een publiek dat de ontwikkelingen in de wetenschap sowieso al op de voet volgt.