Kus Kus Beng Beng

Nederlandse Filmacademie / BNNVARA

Zij moet van hem toegeven dat ze zijn transitie moeilijk vindt.  Sterre Mulder vindt dat alleen wel meevallen – ook al haat haar geliefde dan zichzelf. Ollie Launspach, de maker van Kus Kus Beng Beng (28 min.), wil via zijn vriendin zijn eigen proces weergeven. Zij wil echter ‘geen projectie’ van hem zijn, zegt ze.

In deze sprankelende korte film botsen de perspectieven van de twee geliefden regelmatig. Tegelijk is ook duidelijk dat ze verkikkerd op elkaar zijn én blijven. ‘Ik weet niet hoe ik je kan vertellen hoeveel ik van je hou’, schrijft Ollie in beeld. ‘Ik weet ook niet hoe ik je kan vertellen hoeveel ik mezelf verafschuw.’

‘Trans zijn is mislukken’, heeft hij dan ook al geconstateerd, in deze wervelende vertelling over liefde in tijden van verandering. Launspach zet de camera op z’n vriendin, laat Sterre testosteron-spuiten zetten en bestookt haar – en ons – met een wirwar van woorden: voice-over, vragen en dagboekteksten.

Totdat Sterre er schoon genoeg van heeft. In de tweede helft van deze egodocu, waarmee Launspach is afgestudeerd aan de Filmacademie, neemt zij het heft in handen met haar eigen woorden. ‘Als aasgieren singelen we om elkaars verhaal heen’, schrijft ze dan. ‘Jij maakt een film over mij en ik schrijf over jou.’

Alle elementen – Launspach heeft er ook nog homevideo’s, biootjes van de één over de ander en krasse muziek bij geklutst – ballen zich samen in een energieke, straf gemonteerde klap voor je kanis, die helemaal van deze tijd is.

Goldband: Tot We Breken

Pathé

Alles staat stil – en daardoor begint het voor hen te lopen. Op de golven van het Coronavirus komt Goldband bovendrijven. Met De Langste Nacht schrijft het Haagse drietal het lijflied voor een generatie jongeren die de lockdown achter zich wil laten.

Daar lijkt het in eerste instantie overigens helemaal niet op. Als de halve wereld in het voorjaar van 2020 op slot gaat, staat Goldband net op het punt om helemaal los te gaan en moet de nederpopband noodgedwongen een pas op de plaats maken. Filmmaker Olivier S. Garcia is dan al enige tijd aan het filmen, voor wat uiteindelijk de documentaire Goldband: Tot We Breken (109 min.) is geworden, een productie die werd gemaakt in samenwerking met de band zelf en hun management Unisex.

Met beeldmateriaal uit de periode 2018-2024 brengt ‘Ollie’ de opmars van zijn vrienden Karel, Boaz en Milo, stuk voor stuk jongens uit een gebroken gezin, naar de vaderlandse top van binnenuit in kaart. Zijn film begint met een absoluut hoogtepunt in de bandhistorie, het extatische optreden tijdens het Lowlands-festival van 2022. Daarna gaat de docu terug naar het begin: als ze in de thuisstudio van producer en vierde groepslid (?) Wieger werken aan liedjes die instant-klassiekers zullen worden. 

Als de film halverwege weer bij diezelfde Lowlands-show aanbelandt – voor een emotioneel hoogtepunt als Milo, samen met zijn broer Pim in het publiek, een lied voor zijn overleden moeder zingt en daarna backstage uithuilt bij zijn vader Bruno – is dat zowel de voorbode van nóg meer succes als een heleboel ellende. En Garcia houdt toegang als de druk en drugs toenemen, er onderlinge frictie ontstaat en de eerste Goldband-baby zich aandient. Ofwel: ieder voor zich en, jawel, samen tegen elkaar.

En dat is niet toevallig ook de titel van het tweede Goldband-album dat, zoals ‘t nu eenmaal hoort bij tweede albums, een ontzettend zware bevalling wordt. Tot We Breken blijkt, ondanks de betrokkenheid van de groep en z’n belangenbehartigers, echter veel meer dan een veredeld promoproduct, waarin de nieuw verworven status van de helden (Karels relatie met zangeres Maan), hun openlijke misstappen (Milo’s spontane snuif) en persoonlijke beslommeringen (Boaz’s aanstaande vaderschap) optimaal wordt uitgenut.

Garcia’s enerverende film toont de kronkelige weg naar de top, met al z’n zijwegen, wegversperringen en dwaalsporen, als de gezamenlijke droom van een groep eeuwige jochies dreigt te verwateren of zelfs te verpulveren, ogenschijnlijk zonder terughoudendheid of opsmuk en ontwikkelt zich zo tot één van de betere Nederlandse bandjesdocu’s van de afgelopen jaren.

I Cut Off His Penis: The Truth Behind The Headlines

HBO Max

Het is inmiddels ruim dertig jaar geleden. En nog altijd roept haar naam, Lorena Bobbitt, dat ene beeld op: van een afgesneden penis. Het slachtoffer? Haar eigen echtgenoot John Wayne Bobbitt. Het bizarre incident op 23 juni 1993 maakte wereldnieuws van de twee echtelieden. Zij kwam daarmee te boek te staan als de archetypische wraakzuchtige vrouw. En hij maakte, eenmaal gerepareerd, bescheiden carrière in de porno-industrie. Een spraakmakend en volstrekt uniek verhaal, dat natuurlijk helemaal werd uitgemolken door de media – en dat eerder al z’n weg vond naar de vierdelige docuserie Lorena (2019).

Zo uniek is dat verhaal echter niet, betoogt Annabel Gillings in een tweedelige documentaire, met een wat onfortuinlijke titel: I Cut Off His Penis: The Truth Behind The Headlines (84 min.). Alleen in Thailand waren er tussen 1973 en 1980 al meer dan honderd gevallen. En er zijn later ook golven van ‘penicide’ geweest in Vietnam en Kenia. Want één sensatieverhaal kan kopieergedrag in de hand werken. En voor je het weet gaan ‘copycats’ met een mes of schaar in de weer. ‘In gemeenschappen waarin er veel van dit soort misdaden zijn komen zeker na-apers voor’, stelt Jacqueline Helfgott van het Crime & Justice Research Center. ‘We zijn allemaal een product van de tijd waarin we leven, de cultuur waarin we leven en de media die we consumeren.’

Gillings koppelt het verhaal van Lorena Bobbitt, een Venezolaanse immigrante die probeerde te overleven in de relatie met een gewelddadige man, aan de al even saillante zaak rond Brigitte Harris. Zij attaqueerde haar eigen vader. Die had haar vanaf heel jonge leeftijd misbruikt, vertelt ze. Toen ze hem na jaren afstand voor het eerst weer ontmoette en zag hoe hij haar vijfjarige nichtje op schoot nam, sloegen de stoppen door bij Harris. ‘Brigitte was absoluut schuldig’, stelt haar advocaat Arthur Aidala daarover. ‘Als de jury haar schuldig had bevonden aan doodslag, dan hadden ze wettelijk gezien gelijk.’ Aidala’s strategie was echter dat ze de wetboeken uit het raam zouden gooien en het totale verhaal van Brigitte Harris tot zich zouden nemen.

Tegenover deze getuigenissen staat in dit aardige tweeluik het relaas van “Ollie”, een geanonimiseerde man die met een stanleymes werd bewerkt door een vrouw, met wie hij zogezegd een weinig serieuze relatie had. Zij bleek later ook al eerder geweld te hebben gebruikt. Geconfronteerd met deze casus speculeert Harriet Wistrich, directeur van het Centre For Women’s Justice, dat er bij deze “Linda” waarschijnlijk sprake is geweest van een achtergrond met seksueel geweld. Dan kunnen nieuwe ervaringen zomaar een paniekreactie ‘triggeren’. Met alle gevolgen van dien. Bij een man is ‘t min of meer geaccepteerd dat hij als agressor opereert, vult Jacqueline Helfgott aan. Vrouwen worden echter geacht om de rol van slachtoffer aan te nemen.

Als de rollen voor de verandering eens zijn omgedraaid – en daarbij iemands mannelijkheid wordt aangetast – wordt dit dan direct wereldnieuws.

In Between These Mountains

Mint Film Office / Cinema Delicatessen

‘Ik wil niet opgroeien en net zoals jullie worden’, verzucht ‘Ollie’ tijdens de wandeltocht die hij met zijn vader Tony en z’n inmiddels in de Verenigde Staten woonachtige halfbroer Erik, maakt door een Californisch berglandschap. Vader kan z’n lach niet inhouden. ‘Verdomme, je bent een volwassen man. Het is aan jou. Het is jouw keuze.’

Het contact tussen de jonge Nederlandse filmmaker Olivier S. Garcia (TorsoGewoon Boef en Een Gat In Mijn Hart) en zijn vader en twintig jaar oudere broer, mannen bij wie hij al z’n hele leven lang aansluiting zoekt, verloopt lang niet altijd soepel. En tussen de andere twee zit er heel wat oud zeer. ‘Ik vertrouw je niet’, voegt Erik zijn vader bijvoorbeeld boos toe, als ze met z’n drieën in de auto zitten, voor hun gezamenlijke roadtrip. De door Olivier geïnstalleerde camera registreert de confrontatie van zeer dichtbij. ‘Je bent een vreemde voor me die wat sperma heeft gedoneerd.’

Tony Garcia stamt uit een Mexicaanse familie, is opgegroeid in het Los Angeles van de jaren vijftig en op latere leeftijd verhuisd naar Nederland, waar hij films ging maken en Erik soms ook een rolletje gaf. Vader worden was ooit een ongelukje, bekent Tony in deze persoonlijke docu. Hij was pas negentien en zat in de gevangenis toen Erik werd geboren. Zijn zoon, zelf inmiddels vijftig, is later ook in de cel beland. Sterker: bij de start van In Between These Mountains (80 min.) is Erik nog gedetineerd in Texas. Tony en Olivier, die zijn broer vijf jaar niet heeft gezien, gaan hem daar ophalen.

Ze lopen de zogenaamde John Muir Trail, een langeafstandspad van Yosemite Valley naar Mount Whitney, en willen elkaar onderweg beter leren kennen én begrijpen. Het is onvermijdelijk dat daarbij ook de pijnpunten tussen hen naar boven komen. Niet alleen Erik botst met zijn vader. Ook Olivier heeft z’n issues met Tony, die hun gezin verliet toen hij nog maar een jongetje van zes was. ‘Was het mijn schuld dat hij vertrok?’ vraagt hij zich nu fluisterend af, in een ‘random thought’, één van de voice-overs waarmee hij zijn film richting geeft. ‘Hoe zou ik ooit zelf vader kunnen worden?’

Met een kleine camera documenteert Ollie het moeizame pad dat ze samen afleggen. De reis door hun eigen wildernis, waarin ze verbinding zoeken en elkaar ook niet sparen. Erik noemt het gekscherend hun ‘werkvakantie over mannelijkheid’. Schmierend: ‘Zie je de compassiespier aan het werk?’ Met zijn scherpe tong houdt hij de andere twee regelmatig op afstand. En op een gegeven moment is Erik ook helemaal klaar met die vader die maar geen krimp geeft en dat jongere broertje dat zo nodig alles moet filmen. ‘Dit is weer een Garcia-filmproject waar ik geen zin in heb.’

Zoals ’t een ware roadmovie betaamt, is de reis net zo belangrijk als de eindbestemming en speelt die zich net zo goed af in de mensen als op hun tocht. Met deze delicate en associatief gemonteerde documentaire exploreren Olivier en de andere mannelijke Garcia’s elkaar en hun bloedband. Tijdens dat intieme proces komt ook de filmer niet weg met een comfortabele plek achter de camera. Zowel Tony als Erik hebben vragen voor hem en dwingen hem om na te denken over zichzelf.

A Perfect Candidate

Misschien droomden ze ervan om de Republikeinse James Carville en George Stephanopoulos te worden. Die hadden twee jaar eerder Bill Clinton het Witte Huis in geholpen en waren zelf via de meeslepende weerslag daarvan, de klassieke campagnedocu The War Room, uitgegroeid tot sterren van de Democratische partij. Seniorstrateeg Mark Goodin en communicatiedirecteur Mark Merritt mikten in 1994 op een senaatszetel voor de Amerikaanse staat Virginia.

Ze moesten een al even omstreden kandidaat in het zadel helpen: luitenant-kolonel Oliver North, de centrale figuur van het zogenaamde Iran-Contra-Schandaal. Namens de Regering Reagan had North halverwege de jaren tachtig clandestien wapens geleverd aan de toenmalige aartsvijand Iran. Met de opbrengst werden vervolgens stiekem rechtse Contra-rebellen in Nicaragua gefinancierd. Zijn baas Ronald Reagan werd er ernstig door in verlegenheid gebracht.

‘Ollie’ ziet enkele jaren later niettemin A Perfect Candidate (105 min.) in zichzelf. Een ideale vertolker van het sentiment van de gewone man. En de beide Marks, Goodin en Merritt, halen alles uit de kast om hem namens Virginia naar Washington te brengen. Daarvoor moeten ze één belangrijke horde nemen: de zittende Democratische senator Chuck Robb, een ideale schoonzoon (van voormalig president Lyndon Baines Johnson, om precies te zijn) die de voorgaande jaren echter onder vuur is komen te liggen vanwege een buitenechtelijke affaire met Miss Virginia en vermeend cocaïnegebruik.

Oliver Norths messcherpe huurwoordenaars ruiken bloed. Hoe kunnen ze in debatten en met vileine campagnespots de traditionele ‘liberal’ Robb definitief vloeren en intussen hun eigen populistische kandidaat het beste positioneren om diens plek te confisqueren? Ze kiezen daarbij voor ‘wedge issues’, thema’s waarover veel verschil van mening is, die opvallend modern aandoen: het behouden van de ‘Confederate Flag’, de vooringenomenheid van de mainstream media (MSM) en een verstikkend maatschappelijk klimaat dat we tegenwoordig ‘woke’ zouden noemen.

Terwijl North enthousiast wordt onthaald in het heartland, over zijn persoonlijke band met de Heer spreekt in een kerk en eens lekker gaat schieten (hij zou later niet voor niets president van de NRA worden) laat ook zijn tegenstrever Robb zich niet onbetuigd: ‘Mijn opponent is een documenten-vernietigende, Grondwet-vertrappende, opperbevelhebber-bashende, Ayatollah-liefhebbende, wapenhandelende, misdadigers beschermende, curriculum-verbeterende, Noriega-knuffelende, Zwitsers bankierende, wetbrekende, zwendelende, egoïstische, tweedehands autoverkoper, die het verschil niet kent tussen de waarheid en een leugen.’

Don Baker ziet het allemaal misprijzend aan. De journalist van The Washington Post fungeert in deze fijne campagnefilm van R.J. Cutler en David Van Taylor uit 1996 als de stem van de rede, een man die met dichtgeknepen neus het politieke theater aanschouwt en becommentarieert. Wellicht voelt hij ook een heel klein beetje compassie met North, die bepaald geen natuurtalent lijkt. Geen politicus bijvoorbeeld die zo klunzig een brok in zijn keel kan veinzen als ‘Ollie’. Voor het duo Goodin en Merritt kan hij niettemin een belangrijk voertuig naar politiek sterrendom zijn.

There Is No ‘I’ In Threesome

HBO

Dit is een film over polyamorie. Over de open relatie van Ollie en Zoe. Die ze voor ons allen documenteren. Tot in detail, natuurlijk. Gore details, soms. Een Egodocumentaire. Ja, Ego met een hoofdletter. De twee fladderen lekker rond. Richting zowel mannen als vrouwen. Allebei. Want zo doe je dat. Als je helemaal vrij bent. V-R-I-J. Niet van jaloezie, overigens. Dat is de grote uitdaging.

Straks gaan ze trouwen. En houden ze op met dat geswing. Beloofd. Hand op het hart. En knip op de onderbroek. Dan heeft There Is No ‘I’ In Threesome (87 min.) meteen een duidelijk eindstation. Het blijft tenslotte wel een film. Met hoofdrolspelers. Letterlijk. Ze acteren zichzelf voortreffelijk, hoor. De rol van hun leven. Ook als er andere kapers op de kust komen. Want dan is drama vereist. En jaloezie dus. Geen probleem.

Jan Oliver Lucks opereert tevens als regisseur. Zoe Marshall is zijn muze. En Tom en Siobhan zijn héél aantrekkelijke ‘love interests’. Lekker camerageil, ook. Dat filmen gaat niet zonder slag of stoot, natuurlijk. ‘Probeer bij mij te zijn en niet bij dat ding’, wijst Zoe bijvoorbeeld naar Ollies camera. Het persoonlijke gesprek wordt tóch gefilmd. Begeleid door aanzwellende muziek, voor de zekerheid. ‘Als we geen film maakten, zou je me dan ook hebben gevraagd of ik Tom wil verlaten?’

Ja, dat is een tamelijk elementaire vraag: wat zouden Ollie en Zoe doen, of hebben gedaan, als er geen telefoon draaide? Hadden ze dan ook een SM-sessie gedaan? Een triootje? Een baby bij elkaar geneukt misschien? Oh, sorry, dat is wel erg lomp geformuleerd. Daar gaat het ook niet om. Het ziet er alleen zo opwindend uit. Schaamteloos. Terwijl deze film om kwetsbaarheid draait, natuurlijk.

Intussen ‘leren’ ze ook van alles. Over het leven, jawel. En zichzelf, natuurlijk. Bijvoorbeeld dat Ollie zich verbergt achter de camera. Hoewel we op dat moment al zo’n beetje alles van hem hebben ‘mogen’ zien. En, natuurlijk, ook over hun relatie. Die geen stand kan houden, dat spreekt voor zich. Of toch wel? Ze stevenen in elk geval linea recta af op een do or die-moment. Het point of no return, zogezegd.

En voor de epiloog, de afwikkeling van deze ‘real life’-tragikomedie, heeft Lucks nog een spetterende verhaalwending bewaard. Met de verplichte stichtelijke boodschap tot besluit. Het was allemaal maar een toneelstukje, vermomd als documentaire. Dat is het nog steeds, overigens. En exhibitionisme, dat ook. Dat alleen niks met naakte lijven heeft te maken.