The New Yorker At 100

Netflix

Al honderd jaar kan Ons Soort Mensen blind varen op The New Yorker, de plek voor baanbrekende onderzoeksjournalistiek, briljante korte verhalen, geestige columns, gezaghebbende recensies en nét iets te slimme cartoons. En daar zijn ze bij het New Yorkse opinieblad niet een klein beetje trots op ook. Samen maken ze niets minder dan hét tijdschrift voor de Amerikaanse elite. Herstel: de élite.

Bij zo’n jubileum hoort een documentaire waarin de historie wordt geëerd, successen nog eens worden gevierd en de eigen relevantie opnieuw, natuurlijk ten overvloede, wordt aangetoond. Die is er nu: The New Yorker At 100 (97 min.), een film van een gerespecteerde regisseur, Marshall Curry, die bovendien is ingesproken door een bekendheid die uitstekend aansluit bij de doelgroep, actrice Julianne Moore.

Verder steken trouwe lezers zoals Sarah Jessica Parker, Jon Hamm, Molly Ringwald en Jesse Eisenberg de loftrompet over het blad dat dwars tegen de tijdgeest in – en bepaald niet zonder succes – Intellectueel Amerika blijft bedienen. De huidige redactie onder leiding van David Remnick, sinds 1998 aan het roer als pas de vijfde hoofdredacteur in honderd jaar, toont bovendien hoe het jubileumnummer van februari 2025 tot stand komt.

Curry stuurt vaardig op en neer tussen heden en verleden en houdt daarbij ook halt bij enkele beeldbepalende publicaties en figuren – John Herseys essay over overlevenden van ‘Hiroshima’, de omstreden true crime-klassieker In Cold Blood van Truman Capote en Ronan Farrows #metoo-onthullingen over filmproducent Harvey Weinstein bijvoorbeeld – maar heel veel meer dan een vermakelijke terugblik en stavaza wordt dit nooit.  

The New Yorker At 100 doet ‘t vermoedelijk uitstekend bij Ons Soort Mensen, tijdens de onvermijdelijke festiviteiten ter gelegenheid van het honderdjarige bestaan. Als artistiek verantwoorde zelffelicitatie, netjes ingebed in de democratische crisis waarin de VS zich nu bevinden en de pers nogal eens tot vijand van het volk wordt verklaard. En als stevige bodem voor de drankjes en hapjes die dan, al even onvermijdelijk, nog zullen volgen.

Blood & Myth

Hulu

Ik ga je het verhaal vertellen van Teddy Kyle Smith, belooft James Dommek Jr. bij de start van Blood & Myth (74 min.). Dat wordt tevens het verhaal van zijn volk, de Inuit uit Alaska. Of zoals ze zelf zeggen: de Inupiaq. En Teddy, uit het piepkleine dorp Kiana in het noorden van ‘The Last Frontier’ Alaska, was ooit hun trots. Totdat hij betrokken raakte bij ogenschijnlijk redeloos geweld.

De voormalige marinier speelde een belangrijke rol in de speelfilm On The Ice (2011), waarin de Inupiaq nu eens niet als karikaturale eskimo’s werden geportretteerd. Zo werd hij een icoon van zijn gemeenschap. Na het maken van de film leek Teddy Smith alleen wel ‘onga’. Hij waande zich blijkbaar onaantastbaar. Misschien kwam dat ook door de drank, de nagel aan de doodskist van menige ‘native American’.

Nadat zijn 74-jarige moeder Dolly in september 2012 onder mysterieuze omstandigheden dood was aangetroffen in haar eigen slaapkamer, sloeg Teddy op de vlucht. Tien dagen lang liep hij in z’n eentje door de ijzige kou. In een verlaten jagershut, de Staheli Cabin, stuitte hij vervolgens op de broers Buckel, die daar op berenjacht waren. Niet veel later had hij hen allebei met een kogel geveld.

Toen Alaska State Troopers Teddy Smith inrekenden, had hij daarvoor een bizarre verklaring: de Inukuns hadden hem dat opgedragen. Aan deze mythische kleine en wilde mensen uit het noorden, die zich hadden teruggetrokken op een stuk wildernis waar verder geen andere mensen kwamen, werden sjamanistische krachten toegedicht. En ze hadden zich nu dus toegang verschaft tot Smiths hoofd.

Onzin! zou de gemiddelde Amerikaan zeggen. De gevallen Inupiaq-held probeerde zich gewoon onder zijn welverdiende straf uit te wurmen. Of, als die Amerikaan toevallig in een vergevingsgezinde bui was: die Teddy is niet goed. James Dommek Jr. verwijst zijn verhaal echter niet direct naar de prullenbak. Zijn eigen overgrootvader Taata Pulungun verhaalde in het boek The Eskimo Storyteller ook al over de Inukuns.

Er is nu eenmaal meer tussen Hemel en Alaska. In deze stemmige film van Kahlil Hudson (Navajo Police: Class 57) gaat Dommek op onderzoek uit in zijn eigen gemeenschap, die volgens hem nog tot ver in de twintigste eeuw in het Stenen Tijdperk leefde. Wat de meeste andere westerlingen beschouwen als bijgeloof, kan volgens hen een diepere waarheid bevatten – of op z’n minst een kern ervan.

Zijn zoektocht naar waarom Smith precies wat gedaan heeft leidt niet tot sluitende, algemeen geaccepteerde antwoorden, maar confronteert de Inupiaq met zijn eigen identiteit en de overtuigingen van zijn volk. Dat voelt soms wat geconstrueerd – alsof de reis van een held hem ook altijd wijzer moet maken over zichzelf – maar zorgt er in elk geval voor dat het true crime-deel van deze docu een fundament krijgt.

En daarbij hoort natuurlijk ook een moment van de waarheid, waarbij James Dommek Jr. de kans krijgt om de man, waarmee dit mythische verhaal over de Inupiaq-gemeenschap en de illustere Inukuns begon, diep in de ogen te kijken.

Truman & Tennessee: An Intimate Conversation

Dogwoof

De wegen van Tennessee Williams (1911-1983) en Truman Capote (1924-1984) bleven elkaar een leven lang kruisen. Zij behoorden tot de belangrijkste Amerikaanse schrijvers van hun tijd en waren ook ruim veertig jaar bevriend met elkaar. De twee leerden elkaar kennen toen Truman zestien was. Tennessee liep toen al tegen de dertig. Binnen enkele jaren zouden ze allebei doorbreken met hun debuut: het toneelstuk The Glass Menagerie (Williams, 1944) en de roman Other Voices, Other Rooms (Capote, 1948).

In de navolgende jaren zouden ze uitgroeien tot chroniqueurs van hun tijd en wereld. Tennessee deed dat veelal met theaterstukken. Die werden vaak ook verfilmd, zoals A Streetcar Named Desire, Cat On A Hot Tin Roof en Baby Doll. En Truman Capote, een graag geziene societyfiguur, manifesteerde zich nadrukkelijk met de novelle Breakfast At Tiffany’s en leverde daarna een huiveringwekkende true crime-klassieker af, In Cold Blood, een boek waaraan hij volgens eigen zeggen bijna kapot ging. 

In het dubbelportret Truman & Tennessee: An Intimate Conversation (85 min.) laat regisseur Lisa Immordino Vreeland de twee auteurs zichzelf én elkaar kenschetsen. Zo had Williams volgens zijn vriend een onstuitbare drang om te schrijven, terwijl die zich weer verbaasde over Capotes oneindige zucht naar roem. De filmmaakster gebruikt voor zulke inkijkjes zowel interviews met de New Yorkse schrijvers als hun geschriften, die ze door de acteurs Jim Parsons (Capote) en Zachary Quinto (Williams) heeft laten inspreken.

Immordino Vreeland zet daarnaast fragmenten uit speelfilms, gebaseerd op hun boeken en theaterstukken, in om hun levenswandel en oeuvre te illustreren en maakt slim gebruik van de veelvuldige bezoekjes van de twee sterauteurs aan de talkshows van David Frost en Dick Cavett. Wat ze daar te berde brengen over bijvoorbeeld de liefde, bekendheid, drankzucht, kritiek en – natuurlijk! – het schrijven zelf snijdt ze slim tegen elkaar weg. Om de overeenkomsten en verschillen tussen hen te benadrukken.

De twee mannen, allebei min of meer openlijk homoseksueel in een tijd waarin dat bepaald nog geen vanzelfsprekendheid was, leren gaandeweg ook de keerzijde van hun faam kennen. Op uitbundige lof volgt soms keiharde kritiek. Van middelpunt van de belangstelling kun je ook zomaar de risee van een gezelschap worden. Deze zorgvuldig gemaakte film toont vervolgens ook de neergang van de twee ooit zo gevierde schrijvers en werkt zo toe naar het tamelijk roemloze einde dat hen allebei ten deel viel.

Verhoeven Versus Verhoeven

BNNVARA

Paul Verhoeven is zo’n begaafde regisseur. Je voelt je veilig bij hem.’ (Michael Douglas, acteur Basic Instinct)

‘We maakten ruzie, schreeuwden en lachten. Er zat een geweldige, maffe hartstocht in onze communicatie, die heel inspirerend was.’ (Sharon Stone, actrice Basic Instinct)

‘Hij wordt altijd een beetje verliefd op zijn hoofdrolspeelster, maar dat levert vaak wel een fantastische rol op. Omdat hij heel gepassioneerd regisseert.’ (Derek de Lint, acteur Soldaat Van Oranje en Zwartboek)

‘Ik heb z’n fijngevoeligheid leren kennen. Dat lijkt misschien verbazingwekkend, gezien de films die hij maakt.’ (Isabelle Huppert, actrice Elle)

 ‘Paul is geïnteresseerd in grijstinten, in dubbelzinnigheid en in hoe mensen werkelijk zijn.’ (Joe Eszterhas, scenarist Basic Instinct en Showgirls)

‘Er is een gek iets met Pauls films,: er zit heel vaak een vertraging in. Het duurt even voordat het allemaal op waarde wordt geschat. Dat geldt voor Spetters, dat geldt voor Showgirls en dat geldt voor Starship Troopers. Hij loopt dus voor de muziek uit.’ (biograaf Rob van Scheers)

‘Paul Verhoeven is een cineast die een groot publiek kan boeien en verleiden’, vat verteller Antoinette Beijen-van den Steenhoven ’t aan het eind, met de eloquentie van de betere filmcriticus, nog eens samen in het gedegen portret Verhoeven Versus Verhoeven (54 min.). ‘Maar bijna al zijn films leiden tot een schandaal. Hij neemt risico’s bij elk nieuw verhaal dat hij verfilmt. Hij aarzelt niet om aanstoot te geven of te choqueren en doet dat met een explosief mengsel van vernietigende ironie en aanstekelijke energie.’ Waarvan akte.

Deze documentaire van Elisabeth van Zijll Langhout uit 2016, uitgebracht rond de release van zijn speelfilm Elle, vat de carrière van Neerlands belangrijkste filmmaker samen in een straf uurtje. Hij kan ’t zelf overigens in grofweg twee zinnen. ‘Toen ik films maakte in Nederland noemden de critici m’n films decadent, pervers en vunzig’, zei hij bij de uitreiking van een Razzie Award, voor slechtste film van het jaar, voor Showgirls (1995) in het hart van de Amerikaanse filmindustrie. ‘Inmiddels worden m’n films in dit land bekritiseerd als zijnde pervers, decadent en vunzig.’

Verhoeven maakt nu eenmaal subversieve publieksfilms. Over de belangrijkste thema’s van het/zijn leven: seks, geweld en religie. En deze docu, waarin de man zelf ook uitgebreid aan het woord komt en fragmenten uit producties zoals Floris, Turks Fruit, Flesh+Blood, Robocop en Total Recall natuurlijk ook niet ontbreken, slaagt er heel aardig in om de essentie te vangen van de mens en filmmaker Paul Verhoeven, wiens thematiek in de afgelopen jaren overigens nader is uitgewerkt in aparte documentaires over Basic Instinct (Basic Instinct: Sex, Death & Stone) en Showgirls (You Don’t Nomi).

Blood Brothers: Malcolm X & Muhammad Ali

Netflix

Cassius Clay zou het gaan opnemen tegen Sonny Liston. Malcolm X zag zijn kans schoon. Clay kon de Nation Of Islam heel veel nieuwe volgers bezorgen. En daarmee zou Malcolm, die in onmin was geraakt met de geestelijk leider Elijah Muhammad, zijn positie in de organisatie kunnen herstellen of zelfs versterken. In februari 1964 ging Malcolm X dus met zijn complete gezin op bezoek bij Cassius Clay om hem succes te wensen. De foto’s zouden al snel in alle kranten staan.

Nu moest Clay alleen nog even Liston tegen de touwen slaan en de wereldtitel boksen in het zwaargewicht opeisen. Er was alleen niemand die daarin geloofde. Deze praatjesmaker, bijgenaamd The Louisville Lip, zou zonder enige twijfel het onderspit delven tegen de imposante titelverdediger Sonny Liston. Even later zou dan ook Malcolm X definitief in het stof bijten. Het liep helemaal anders: Cassius Clay won, bekeerde zich vervolgens tot de islam en veranderde zijn naam in Muhammad Ali. Malcolm zou daarvan echter nauwelijks profiteren. Binnen een jaar was hij dood, de machtsstrijd met Elijah Muhammad was hem letterlijk fataal geworden.

De documentaire Blood Brothers: Malcolm X & Muhammad Ali (96 min.) concentreert zich op de relatie tussen de twee trotse zwarte Amerikanen, die zich in die jaren, samen met Martin Luther King, ontwikkelden tot de meest uitgesproken pleitbezorgers van Zwart Amerika. Gedurende enkele jaren onderhielden zij een relatie die voor beiden profijtelijk leek. Totdat hun vriendschap grondig werd verziekt door de vuile oorlog binnen de Nation Of Islam. Regisseur Marcus A. Clarke laat die geschiedenis herleven met familieleden, vrienden en biografen van Ali en Malcolm en inkaderen door zwarte opinieleiders zoals Cornel West, Al Sharpton en Julius Garvey, de zoon van de vermaarde burgerrechtenpionier Marcus Garvey. Clarke kleedt hun herinneringen en statements natuurlijk aan met fraai archiefmateriaal en verbindt dat dan weer met een lekker jazzy soundtrack.

De levensverhalen van Malcolm X en Muhammad Ali zijn al talloze malen verteld en zullen nog talloze malen worden verteld. Deze stevige documentaire onderscheidt zich echter van vrijwel alle Ali-portretten door het nagenoeg ontbreken van boksbeelden, terwijl films over/met Malcolm X doorgaans minder aandacht besteden aan diens geslepenheid en opportunisme. De focus op hun onderlinge relatie, die overigens ook al een prominente rol speelt in de fijne misdaadserie Godfather Of Harlem, betaalt zich aan het eind van Blood Brothers bovendien nog eens extra uit als de oude bokser toch wel spijt blijkt te hebben gekregen van enkele verbale opdoffers die hij aan zijn vermoorde vriend heeft uitgedeeld.

Behind The Blood

IDFA

Gevangen tussen twee vuren. Van de MS-13 en Terceneros. Twee drugsbendes waarvoor geweld de gewoonste zaak van de wereld is. In San Pedro Sula, de moordhoofdstad van de wereld, bestaat het leven getuige de documentaire Behind The Blood (83 min.) vooral uit overleven. Het is niet vreemd dat Honduras één van de ‘shithole countries’ is, waarvoor de Amerikaanse president Trump zijn veelbesproken muur wil bouwen. Zelfs een plek in de vluchtelingenkaravaan is blijkbaar te verkiezen boven het dagelijks leven in steden als San Pedro Sula.

We moeten loskomen van het stigma dat wie hier komt sterft, meent pastor Daniel Pacheco. Als een soort burgemeester in oorlogstijd probeert hij met alle partijen ‘on speaking terms’ te blijven en hen liquidaties uit het hoofd te praten. Dat is echt een kwestie van spitsroeden lopen. Voor je het weet kom je zelf bij hen in het vizier. Letterlijk. Zijn ‘vriend’ Matathan, een gevreesde huurmoordenaar die zijn ambacht voor het eerst uitoefende op z’n twaalfde, twijfelt intussen of hij er toch niet eens mee moet stoppen.

De job geeft wel status, vertelt hij, onherkenbaar gemaakt, aan de Nederlandse documentairemaakster Loretta van der Horst. En het geld is natuurlijk goed. ‘Mijn favoriete deel is uitbetaald worden’, zegt hij doodgemoedereerd. ‘Vanaf het moment dat ze me bellen voor een klus tel ik de dagen af tot de dag van de missie, want dan word ik immers betaald.’ De gedachte aan wat hij dan allemaal voor zijn zoon en vrouw kan kopen, stemt Matathan nog altijd gelukkig. ‘Dus als ik die persoon heb gedood, ga ik met veel plezier mijn geld ophalen.’ En hij weet natuurlijk ook: de enige manier om een bende te verlaten is in een lijkzak.

‘Daar is het volgende lijk’, zegt televisiejournalist Orlin Castro even later tegen zijn collega’s als de telefoon gaat. En, inderdaad, het duurt niet lang of Castro staat met zijn microfoon en camera weer bij een gedumpt lichaam. Deze persoon blijkt met een machete te zijn afgemaakt. Echt onderzoek doen naar de ware toedracht van het misdrijf is er echter niet bij. Dan ben je je eigen leven niet zeker, weet de verslaggever. Het gevaar komt van alle kanten. Niet alleen van gekende criminelen. Welke rol spelen bijvoorbeeld het Hondurese leger en de politie?

Met zorg portretteert Van der Horst, die zelf wortels in Puerto Rico heeft, in Behind The Blood de grauwe onwereld die in het Midden-Amerikaanse land is ontstaan. En waarbij je onwillekeurig moet denken aan hoe ook de georganiseerde misdaad in Nederland zich steeds bruter manifesteert. Is dit, moord op bestelling en afgehakte ledematen als dagelijkse kost, ons voorland?