Memphis To The Mountain

Disney+

De disclaimer voor de eerste aflevering van Memphis To The Mountain (155 min.) is even tragisch als veelzeggend: ‘Een jaar nadat deze documentaire werd gefilmd is Jarmond Johnson, één van de mensen die je nu gaat ontmoeten, neergeschoten en gedood in South Memphis. Dit verhaal is opgedragen aan Jarmond.’

Je zou het een valse start kunnen noemen voor een inherent optimistische onderneming. In Soulsville, een achterbuurt van zuid-Memphis, hebben Chris Dean en Hollywood-regisseur Tom Shadyac een non-profit klimhal opgestart. Bij Memphis Rox kunnen sindsdien ook zwarte jongeren uit ‘the hood’ leren klimmen. En nu hebben ze zelfs het plan opgevat om met enkele jongeren Mount Kenya te gaan bedwingen.

De negentienjarige Mike Lee bijvoorbeeld. Hij slaapt sinds enige tijd in z’n auto op de Rox-parkeerplaats en mag al snel in een tentje kamperen in de gemeenschappelijke tuin. Hij begint direct fanatiek te trainen op de klimmuur. En, natuurlijk, Jarmond Johnson, een goedlachse kerel die na een tijd in de gevangenis een thuis vindt bij het klimcentrum en zich daar ontfermt over ‘Wheezy’, een joch met ademhalingsproblemen.

In de eerste twee afleveringen van deze driedelige serie van Zachary Barr begeven de Rox- jongeren zich naar respectievelijk de zwarte outdoor-instructeur Phil Henderson in Colorado en Free Solo-klimmer Alex Honnold in de bergen van Nevada voor een stoomcursus buitenklimmen Als het team afdoende lijkt te zijn geprepareerd om zichzelf te gaan overwinnen in Afrika, blijken er alleen toch nog wat hobbels te zijn.

In een indrukwekkend decor worden de klimmers vervolgens tot het uiterste getest in de slotaflevering. Individueel en als groep krijgen ze te maken met angst, hoogteziekte, kou en uitputting. Ze komen zichzelf meermaals keihard tegen. En Barr heeft daarvan een meeslepend verslag gemaakt, dat de climax vormt van een (groeps)proces dat weliswaar tamelijk voorgekookt oogt, maar desondanks boeit en raakt.

Eenmaal terug uit Kenia en weer op vertrouwde grond in Memphis kunnen de deelnemers deze louterende ervaring in de bergen gebruiken voor hun verdere levens. Alleen het leven van Jarmond Johnson, die in Afrika de bijnaam ‘Bazu’ (grote broer) heeft gekregen, wordt kort na terugkeer dus rigoureus afgebroken. Hij wordt niet ouder dan 25 en leeft nu een héél klein beetje voort via deze aardige serie.

The Last Expedition

Vinca Film

De dood of de gladiolen – of tóch een zeer vakkundig uitgevoerde ontsnapping? Als Wanda Rutkiewicz, de eerste Poolse alpinist die de Mount Everest heeft bedwongen, in mei 1992 niet terugkeert van haar beklimming van de Kangchenjunga-berg in Nepal, lijkt het evident dat ze ergens onderweg is omgekomen. Toch is er nog een ander scenario: Rutkiewicz zou zich, zoals ze eerder al bij haar moeder opperde, hebben teruggetrokken in een nonnenklooster te Tibet en daar nog altijd in stilte leven.

Ruim dertig jaar later reist klimmer Eliza Kubarska in The Last Expedition (85 min.) zelf af naar de Himalaya-top, op zoek naar het antwoord op de vraag wat er is gebeurd met de vermaarde bergbeklimster, die zich na de dood van haar derde echtgenoot Kurt Lyncekrüger had vastgebeten in een nieuw idee: met de ‘Caravan To Dreams’ wilde ze binnen één jaar nog acht van de hoogste bergtoppen ter wereld beklimmen. Dan zou ze als eerste alpinist ter wereld alle veertien ‘achtduizenders’ op haar naam hebben staan.

‘Dan ben ik voor de verandering eens niet nummer drie op het podium, achter Messner en Kukuczka’, stelt Wanda Rutkiewicz in één van de bewaard gebleven geluidsopnames die Kubarska gebruikt als geraamte voor haar film. ‘Ik zal de eerste zijn die iets nieuws heeft geprobeerd.’ Uit deze ferme ambitie spreekt meteen Rutkiewiczs verlangen om nu eindelijk eens op haar eigen merites beoordeeld te worden. Als één van ‘s werelds beste bergbeklimmers, waarbij ’t er niet toe doet dat ze tot het vrouwelijke geslacht behoort.

Altijd weer moet ze zich echter bewijzen ten opzichte van mannelijke collega’s, blijkt uit het overvloedige archiefmateriaal in The Last Expedition. Impliciet – en soms ook zeer expliciet – wordt ze geconfronteerd met vooroordelen over vrouwen. Na haar beklimming van de Annapurna-berg, in het jaar voor haar verdwijning, klinkt er zelfs openlijke twijfel of ze de top van die Himalaya-berg wel heeft bereikt. Kubarska legt zulke en andere zaken uit het leven van haar heldin ook voor aan familieleden, vrienden en collega’s.

In retrospectief wordt Wanda Rutkiewicz, één van de belangrijkste bergbeklimmers van haar tijd, toch een wat tragische figuur. Niet door wie ze was – juist niet – maar om hoe ze werd bekeken. Zo bezien is het ook heel goed voor te stellen dat ze destijds de vlucht naar voren heeft gekozen en in de kantlijn van het bestaan, losgemaakt van de dagelijkse dingen en haar eigen bewijsdrang, is gaan leven op een plek waar al dat aardse er niet toe doet – al blijft dat idee waarschijnlijk toch een kwestie van ‘wishful thinking’.

Een construct om haar leven van een passend einde te voorzien en dit boeiende postume portret extra richting te geven.

Meru

Music Box Films

Samen met zijn partner Elizabeth Chai Vasarhelyi heeft Jimmy Chin zowat een eigen specialisme ontwikkeld: de avonturendocu.

Het Amerikaanse duo heeft inmiddels een aantal spectaculaire titels op z’n naam staan, zoals de Oscar-winnaar Free Solo (een portret van soloklimmer Alex Honnold, die zonder zekering ijzingwekkende bergwanden beklimt), The Rescue (over de grootscheepse operatie om een Thais jeugdvoetbalteam, dat vast is komen te zitten in een ondergelopen grot, te redden) en Endurance (een expeditie naar de zuidpool, waar het legendarische scheepswrak van Ernest Shackleton sinds 1915 op de zeebodem ligt).

Het begon evenwel met klimmen. Meru (85 min.) was in 2015 de eerste grote film van het Amerikaanse echtpaar. Jimmy fungeert niet alleen als regisseur (en cameraman) voor deze documentaire, maar neemt ook één van de hoofdrollen voor zijn rekening. Samen met zijn mentor Conrad Anker en een nieuwe veelbelovende klimmer/cameraman die hij nog niet zo goed kent, Renan Ozturk, heeft Chin zich voorgenomen om ‘Shark’s Fin’, de top van de Himalaya-berg Meru in India, te bereiken.

En zoals dat gaat in dit soort klimfilms, moeten ze een aantal fikse obstakels nemen en staat het bereiken van de bergtop op voorhand bepaald niet vast. Dat is een understatement: het is tot dan nog niemand gelukt om de ‘haaienvin’ te bedwingen. Eerdere pogingen van de oude rot Anker zijn bijvoorbeeld voortijdig gestrand. De drie beginnen in 2008 niettemin monter aan hun poging. Ditmaal… En dan begint het te stormen, hebben ze te weinig voedsel en blijkt een ongeluk in een klein hoekje te zitten.

Oud-klimmer Jon Krakauer, auteur van de klimbestseller Into Thin Air (en overigens ook van de klassieker Into The Wild), plaatst de verrichtingen van de drie klimmers in hun (historische) context. Ieder van hen blijkt zijn eigen motivatie te hebben om de top te bereiken. Conrad Anker ziet zijn poging bijvoorbeeld als een eerbetoon aan zijn eigen mentor Mugs. Voordat die om het leven kwam bij een ongeluk deed hij twee vergeefse pogingen om Meru te bedwingen. Anker kan dat nu postuum rechtzetten voor hem.

Chin en Chai Vasarhelyi diepen daarnaast ook ’s mans persoonlijke geschiedenis op. Nadat zijn klimvriend Alex Lowe om het leven kwam, ontfermde Anker zich over diens vrouw en kinderen (een onderwerp waarover Lowes zoon Max in 2022 de persoonlijke film Torn maakte). Ook Renan Ozturk heeft heel wat te bewijzen op de Shark’s Fin. En Jimmy Chin probeert daar een existentiële crisis te bezweren. Gedrieën hebben ze dus zoveel te winnen dat het risico om alles te verliezen geen onoverkomelijk bezwaar vormt.

Na Meru zullen dus nog vele avonturen volgen – en films daarover.

Mountain Queen: The Summits Of Lhakpa Sherpa

Netflix

Nadat Lhakpa Sherpa op 18 mei 2000 als eerste Nepalese vrouw de top van de Mount Everest heeft bereikt, is haar vader apetrots. ‘Hij zei: ik heb een zoon.’ En die voelt zich zelf, nadat ze als alleenstaande en analfabete moeder jarenlang in het verdomhoekje heeft gezeten, ‘als een stralende diamant’.

Niet veel later ontmoet Lhakpa, telg van een bekende Nepalese sherpa-familie, een man met ‘zilveren tanden’, de Roemeense Everest-bedwinger George Dijmarescu. Samen zullen ze ook de befaamde top bereiken en aan de andere kant van de wereld, in de Amerikaanse stad Hartford, bovendien nog twee dochters krijgen, Sunny en Shiny. Het leven van Lhakpa en George zal zich echter niet alleen, via door henzelf georganiseerde expedities, op hoge toppen afspelen, maar ook door hele diepe dalen gaan.

Want de bergen halen een hardheid boven in de rouwdouwer George, die zich ook steeds nadrukkelijker in hun persoonlijke leven begint te manifesteren. En de gevierde alpiniste laat zich thuis, met het nodige geweld, reduceren tot een willoze ‘keukenjongen’. Een bedeesde vrouw, die werkt als bordenwasser bij een plaatselijk filiaal van Whole Foods en volledig is overgeleverd aan de wilde grillen van haar getroebleerde man. Alleen Mount Everest, stelt ze, kan haar ziel nog repareren.

Samen met haar vijftienjarige dochter Shiny beklimt de 48-jarige Nepalese klimster voor Mountain Queen: The Summits Of Lhakpa Sherpa (104 min.) nog eenmaal – voor de tiende keer, een absoluut record – de berg die in de Sherpa-cultuur ‘Chomolungma’ wordt genoemd: moedergodin. Terwijl Lhakpa zichzelf weer probeert te hervinden tijdens een hachelijke beklimming van Mount Everest, vertelt documentairemaker Lucy Walker parallel daaraan haar turbulente levensgeschiedenis.

En zoals dat gaat bij dit type inspirerende films smelten die twee verhaallijnen vervolgens soepeltjes samen in deze stevige docu. Met het bereiken van Everests top kan Lhakpa Sherpa tevens vrede sluiten met het leven dat ze heeft geleid en krijgt zij als onverschrokken en onverwoestbare bergbeklimster, een vrouw die hoog uittorent boven de meeste mannen, bovendien de waardering die haar als onopvallende immigrant in de Verenigde Staten nooit ten deel zal vallen.

Full Circle

Netflix

‘Kom op. Bewegen, tenen’, zegt Trevor Kennison, terwijl hij de camera van z’n telefoon op zijn eigen voeten richt. ‘Bewegen, tenen. Kom op, grote tenen. Jullie kunnen het.’ De 22-jarige Amerikaanse loodgieter is op 15 november 2014 gevallen na het snowboarden bij Vail Pass, kwam toen op zijn rug terecht en is sindsdien vanaf z’n middel verlamd. In het revalidatiecentrum Craig Hospital in Englewood, Colorado, werkt hij aan zijn herstel. Maar wat is realistisch als je op jonge leeftijd een dwarslaesie hebt opgelopen? En hoe bouw je met dat perspectief weer een leven op?

De jongeling zal zichzelf uiteindelijk opnieuw uitvinden in het winterresort Jackson Hole. Hij wordt in 2009 de eerste zitskiër die van de befaamde piste Corbet’s Couloirs afgaat. Kennisons relaas wordt in Full Circle (103 min.) door regisseur Josh Berman gespiegeld aan het levensverhaal van de naamgever van die skipiste, Barry Corbet (1936-2004). Deze befaamde alpinist en skiër liep bij een helikoptercrash in 1968 eveneens een dwarslaesie op en ontwikkelde zich vervolgens tot een belangrijke pleitbezorger voor mensen met deze lichamelijke beperking.

‘Ik wil niet zeggen dat het leven makkelijker wordt of de keuzes eenvoudiger’, schreef hij bijvoorbeeld in het boek Options: Spinal Cord Injuries And The Future (1980), waarvan Scott Burns enkele kenmerkende citaten heeft ingelezen voor deze film. ‘Of dat een dwarslaesie op de één of andere manier gunstig is voor iemands mentale en fysieke gezondheid. Want dat is niet waar. Ik wil je wel zeggen dat je dit monumentale ongemak kunt doorstaan, dat je ermee kunt leven, liefhebben, lachen, dat je het kunt overwinnen, delen en overstijgen en dat je niet zonder keuzes bent.’

En dat is natuurlijk ook de boodschap van deze (soms wat te) Amerikaanse documentaire, waarin de levensverhalen van twee mensen, die zich uiteindelijk door niks of niemand laten kisten, samenkomen in een optimistische vertelling, afgezet tegen een buitengewoon fraai decor, over hoe tegenslag je sterker kan maken. Zolang je je er maar voor open stelt. En Trevor Kennison demonstreert dat nog maar eens als freestyle skiër op Vail Pass, de plek waar zijn tweede leven ooit begon, met een spectaculaire manoeuvre.

My Upside Down World

Altrove Films

Ze klimt nog gewoon, hoor. Sinds Angelika Rainer is gestopt, kijkt er alleen geen jury meer mee bij de drievoudige wereldkampioene ijsklimmen. En ze hoeft ook niet meer tegen de klok te klauteren. ‘De IJskoningin’ begon enkele jaren geleden last te krijgen van de permanente druk om te presteren en verloor mede daardoor de lol in het ‘klettern’. Tegenwoordig verlegt de Italiaanse klimster zonder competitie haar eigen grenzen in weldadige decors te Zwitserland, IJsland en Griekenland.

Intussen heeft Rainer in My Upside Down World (70 min.) echter, in de woorden van haar man en coach Marco Servalli, nog altijd een draak te verslaan: zichzelf. Beter: het stemmetje dat zegt dat ze iets niet kan. Dat gevoel gaat ver terug. Nadat Angelika’s vader het gezin had verlaten, groeide zij alleen met haar moeder op in Zuid-Tirol. Ze miste een vaderfiguur in haar leven en elke vorm van zelfvertrouwen, vertelt de Italiaanse klimster in deze bijzonder fraai ogende film van Elena Goatelli.

Die zet duidelijk niet in op spanning en drama, maar benadrukt de persoonlijke zoektocht van haar hoofdpersoon en de zelfreflectie die daarmee gepaard gaat. Met elke haak die ze in een berg- of ijswand bikt, bepaalt Angelika meteen hoe ze zelf verder gaat. Als sporter, als mens én als vrouw. ‘Ik weet dat ik de eerste vrouw in mijn familie ben die daadwerkelijk kan doen wat ze wil’, constateert ze onderweg. En elk klimtraject dat ze, alsnog, succesvol afrondt zorgt voor hernieuwd vertrouwen.

Heel even voelt ze zich dan onoverwinnelijk. Je bent nu eenmaal een winnaar of niet. Maar op de keper beschouwd is er maar één ding dat écht telt, weet Angelika Rainer: de overwinning op jezelf. En die boek je stapje voor stapje, behoedzaam klimmend. Naar de grenzen van je eigen comfort zone.

Camp Courage

Netflix

Samen met haar oma is Milana vanuit hun tijdelijke woonplaats Bratislava in Slowakije overgekomen naar het Oostenrijkse Piesendorf. Tijdens een zomerkamp gaat het tienjarige meisje een week lang samen met andere kinderen proberen om een Alpentop te beklimmen. Ook oma Olga moet eraan geloven tijdens Camp Courage (33 min.).

Milana mist een deel van haar linkerbeen. Ze raakte ‘t kwijt in haar woonplaats Marioepol. Op 24 januari 2015, de dag die ze ‘Zwarte Zaterdag’ zijn gaan noemen. Toen ze ook haar moeder verloor. Het Oekraïense meisje was erbij toen zij stierf bij een explosie op haar werk en werd zelf later onder het puin gevonden. ‘Ik zei altijd: Milana, wanneer je weer naar buiten mag zal ik je de helderste ster laten zien’, herinnert oma zich geëmotioneerd. ‘En daar woont je moeder.’

Olga en haar puberende kleindochter gaan in de zomer van 2022, een half jaar nadat ze vanwege de Russische inval hun moederland hebben moeten ontvluchten, enerverende dagen tegemoet in het bergachtige Oostenrijk. Vrijwilligers van de Mountain Seed Foundation, waarvan oprichter en Irak-veteraan Nathan Schmidt zo weer zijn eigen issues heeft, begeleiden Milana bij het overwinnen van zichzelf en het verleggen van haar grenzen, zowel fysiek als sociaal.

Intussen heeft ook oma steun nodig. ‘Jij bent de veilige persoon met wie ze zich dit conflict kan hebben’, houdt een vrijwilliger haar voor, als Olga merkt dat ze Milana soms moeilijk kan bereiken. En regisseur Max Lowe, die eerder de zeer persoonlijke klimfilm Torn maakte, vereeuwigt dit kleine familieverhaaltje, dat natuurlijk een veel grotere kwestie weerspiegelt, in een fijne korte documentaire. Over losmaken, loslaten en ook loskomen. Ieder voor zich en toch samen.

Duell Am Abgrund

Netflix

Is dit geen Russische roulette? vraagt een interviewer.

De Zwitserse bergbeklimmer Ueli Steck waant zich jarenlang onaantastbaar. Niemand beklimt zo snel de noordwand van Alpentoppen zoals de Eiger, Matterhorn en Grandes Jorasses als hij. Free solo, nota bene. Zonder zekering. Steck weet er zijn broodwinning van te maken. En dan meldt zich ineens een landgenoot, die Steck jarenlang als zijn grote held heeft beschouwd. Dani Arnold verbetert eerst diens record op de Eiger. Daarna gaat de Matterhorn eraan. Meine Güte!

Ueli Steck staat voor een dilemma: moet hij terug gaan om zijn records te heroveren? En hoeveel risico is hij dan bereid om te nemen? ‘Als je verliest, sterf je’, drukt zijn klimmaat Don Bowie ‘t plastisch uit in Duell Am Abgrund (Engelse titel: Race To The Summit, 90 min.), waarin Steck en Arnold zich voor het oog van de wereld verliezen in een wedstrijdje ver plassen op duizenden meters hoogte. De mannen zijn ook tegenpolen: de doorgewinterde profi tegenover het tamelijk laconieke natuurtalent.

Gevaar zit in de aard van hun sport opgesloten. Als alpinist ben je nu eenmaal altijd zo goed als je laatste bergtop – of de snelheid waarmee je die hebt bereikt. ‘Als een succes wordt gevierd,’ stelt televisiepresentatrice Mona Vetsch in deze klimfilm van Nicolas de Taranto en Götz Werner, ‘rijst altijd direct de vraag: wat nu?’ Intussen levert het lichaam elk jaar een heel klein beetje in, waardoor ‘t steeds moeilijker wordt om jezelf te blijven verbeteren en die ander voor te blijven.

‘Op snelheid klimmen op dit niveau is slechts statistiek’, benadrukt Dani Arnolds klimvriend Thomas Senf. ‘Vind je niet ergens het punt waarop je stopt, dan zul je onvermijdelijk op een dag sterven.’ Dat staat er op het spel in deze stevige documentaire. Waarbij de imposante omgeving, adembenemend vastgelegd met drones en allerlei andere camera’s, vooral een decor is voor puur menselijke bewijsdrang – en de duivels gevaarlijke rivaliteit die daaruit kan voortvloeien.

Gasherbrum – Der Leuchtende Berg

Werner Herzog Film

Zodra het echte klimmen begint, moet Werner Herzog afhaken. Zijn korte documentaire Gasherbrum – Der Leuchtende Berg (44 min.) stamt uit 1984, een tijd waarin de technische mogelijkheden om op duizelingwekkende hoogte te filmen nog zeer beperkt zijn. De Duitse filmer zit dus vast op het basiskamp en registreert daar de voorbereidingen. Als de befaamde alpinist Reinhold Messner en zijn kompaan Hans Kammerlander in Pakistan op weg gaan om twee Himalaya-toppen van achtduizend meter hoogte te bestijgen, is Herzog aangewezen op de beelden die zij zelf maken met hun minuscule cameraatje, het bewijsmateriaal dat ze de top daadwerkelijk hebben gehaald. Als ze daarvan terugkeren, tenminste.

‘Zijn jullie bevriend?’ heeft Herzog de twee even daarvoor gevraagd. ‘Zo zou ik dat niet zeggen’, antwoordt Messner, enigszins ongemakkelijk lachend, terwijl hij samen met Kammerlander een laatste bad neemt in een piepklein bergmeertje. ‘We kennen elkaar relatief goed. Voor deze onderneming heb ik Hans uitgekozen omdat hij van de bergbeklimmers die ik persoonlijk ken zo ongeveer de enige is waarvan ik me kan voorstellen dat hij ’t volhoudt.’ Het is een opmerkelijk duo: de spraakwaterval Messner, de eerste mens die de veertien hoogste bergtoppen van de wereld bedwingt, en Kammerlander, een voormalige bouwvakker en man van weinig woorden.

Werner Herzog is niet zozeer geïnteresseerd in de prestaties van deze gekende alpinisten, maar in hun beweegredenen. Nadat Messner heeft verteld over alle collega-klimmers die hem zijn ontvallen en dat sommige mensen in zijn directe omgeving hem voor gek verklaren, vraagt Herzog: ‘Geloof jij zelf dat je misschien een beetje gestoord bent?’ Reinhold Messner lacht eens. ‘Net zoals alle kunstenaars, mensen die iets proberen te scheppen, geestelijk gestoord zijn, ben ik dat ook.’ Tegelijkertijd vraagt hij ’t zich zelf ook af: waarom doet hij dit nog? Zijn ‘Ehrgeiz’ is zo langzamerhand toch wel bevredigd? Het moet een soort verslaving zijn.

Doodsdrift misschien? oppert Werner Herzog. Ook op die vraag heeft de Duitse topklimmer een pasklaar antwoord. Toch vindt zijn landgenoot, die zelf ook nergens voor terugdeinst om een topprestatie te leveren, een weg naar binnen. Als Herzog heel direct naar persoonlijk verdriet vraagt, breekt Reinhold Messner en komt dit psychologische portret tot een climax. Al wordt de vraag daardoor nog urgenter of ’t eigenlijk ergens goed voor is – en voor wat dan precies? – dat bergbeklimmen. Het antwoord daarop laat zich echter nauwelijks in woorden vatten. Een ultiem teken van leven misschien?

My Everest

Bohemia Media

Waar een wil is, is zogezegd een weg. Zeker als anderen zeggen dat die weg onbegaanbaar is – of de berg veel te hoog. Mount Everest, om precies te zien. Te paard, ook dat nog. Met de mediacampagne #RidingEverest wil de Britse twintiger Max Stainton de uitdaging, die hij zichzelf heeft gesteld voor het jaar 2018, toch proberen te verwezenlijken.

Max is geboren met Cerebrale Parese, zit doorgaans in een rolstoel en heeft 24 uur per dag zorg nodig, maar wil koste wat het kost die Himalayatop op. Een speciaal samengesteld team staat hem terzijde. Ze begeleiden hem als hij op het paard Rocky omhoog gaat. En als het dier er de brui aan wil geven, dragen ze hem desnoods naar boven. Het is een ontzagwekkende onderneming, die bovenmenselijke inspanningen vraagt en tegelijk ook vragen oproept.

Wat wil hij hiermee bewijzen? vraagt zijn moeder Martha zich bijvoorbeeld af, ongetwijfeld ook namens diverse mensen uit Max’s directe omgeving en argeloze kijkers van deze film van Carl Woods (die de hachelijke tocht, als onderdeel van het team, van zeer nabij heeft vastgelegd). Het antwoord ligt natuurlijk voor de hand: laten zien dat je ‘t wél kunt. Bewijzen aan de wereld dat je ertoe doet, als man met een lichamelijke beperking.

My Everest (86 min.) laat zien hoeveel kruim dat kost: pijn, vermoeidheid en angst. Niet alleen bij Max Stainton zelf, maar ook bij zijn begeleidingsteam, vriendin Candy in het bijzonder. Samen maken ze zijn droom waar. Dit laat echter weer zijn eigen trauma’s en littekens achter, bekent de hoofdpersoon naderhand. Daarmee voorkomt hij dat deze film een wat al te roze vertelling wordt, die netjes wordt wordt afgerond met een verplicht happy end.

Want de overwinning die Max, getuige talloze jeugdfilmpjes een doorgewinterd door-riemen-en-ruiten type, bij Everest op zichzelf boekt, blijkt toch vooral een Pyrrusoverwinning. Zodra het gewone leven weer een aanvang neemt, merkt hij pas wat die historische tocht, als de eerste sterveling met Cerebrale Parese die het basiskamp van Mount Everest bereikt, hem eigenlijk heeft gekost.

Finding Michael

Disney+

Is het meer dan een MacGuffin, een slim geïntroduceerd verhaalelement waarmee Hollywood-vertellingen wel vaker in gang worden gezet? De foto, in 2017 gemaakt op 8500 meter hoogte, waarop een lichaam op een besneeuwde bergwand is te ontwaren. Zou het werkelijk Spencer Matthews’ oudere broer Mike kunnen zijn, die in 1999 als jongste Brit de top van de Mount Everest bereikte en enkele uren daarna spoorloos verdween op de berg?

Spencer wil in elk geval op expeditie naar het Himalaya-gebergte, zodat hij zijn overleden broer eindelijk mee naar huis kan brengen. Dat wordt een heidens karwei. Finding Michael (100 min.) vereist dus een ervaren en uitgebalanceerd zoekteam van klimmers en sjerpa’s. Matthews roept de hulp in van de bekende Nepalese klimheld Nirmal Purja, die eerder de hoofdrol speelde in zijn eigen documentaire, 14 Peaks: Nothing Is Impossible.

Terwijl Team Spencer in deze documentaire van Tom Beard op weg gaat naar de Aziatische bergtop, wordt tevens Mike’s laatste expeditie gereconstrueerd. Ergens onderweg moeten de twee paden elkaar kruisen, waarbij het nog maar de vraag is of Michael Matthews wel zo gemakkelijk kan worden geïdentificeerd als het inderdaad zover komt. Hij ligt er immers al twintig jaar, vlakbij de top waarmee hij zijn naam heeft gevestigd. 

Deze zoektocht, die met dronecamera’s fraai is vastgelegd, voelt enigszins gekunsteld. Alsof die, behalve uit persoonlijke noodzaak, ook wordt ondernomen omdat het gegarandeerd een enerverend beeldverhaal oplevert. Daarbij speelt eveneens een rol dat de hoofdpersoon Spencer Matthews, een bekende televisiepersoonlijkheid in het Verenigd Koninkrijk, regelmatig in een soort verslaggevers- of presentatorrol terechtkomt.

Hij kan uitstekend onder woorden brengen hoe het is om een broer te verliezen en wat het zou betekenen als hij diens lichaam nu definitief zou kunnen bergen, maar op de één of andere manier voelen de emoties die daarbij vrijkomen soms ook wat opgeprikt. Alsof ze geregisseerd zijn in plaats van geregistreerd. Daardoor wordt Finding Michael nooit de ‘tearjerker’ die het verhaal van de twee broers in wezen wel zou kunnen zijn.

Aftershock: Everest And The Nepal Earthquake

Netflix

Een dag eerder, op vrijdag 24 april 2015, is er in het klooster van het Himalaya-dorp Langtang nog een ‘ghewa’ gehouden, een boeddhistisch ritueel voor een overleden inwoner. ‘De hele gemeenschap was bijeen’, vertelt de dorpeling Jhangbu, die niet veel later zijn hele hebben en houwen kwijt zal raken. ‘We chantren mantra’s en dansten. We dansten tot de volgende middag. Dat was de laatste ghewa.’

Het zal zelfs de allerlaatste activiteit in het Nepalese dorp ooit worden. Want op zaterdag 25 april slaat het noodlot toe, in de vorm van de heftigste aardbeving in tachtig jaar. Die zorgt tevens voor een ongekende ravage, massale paniek en bijna negenduizend doden in Kathmandu en omgeving. En ook westerse klimmers op de Mount Everest worden er volledig door overvallen. Zij zien de dood letterlijk in de ogen als ze volledig afgesloten raken van de bewoonde wereld.

In de driedelige docuserie Aftershock: Everest And The Nepal Earthquake (149 min.) kijken stedelingen, dorpsbewoners, buitenlandse toeristen, sjerpa’s, professionele klimmers en hulpverleners terug op hoe ze na de ramp, beducht voor naschokken en verraderlijke lawines, zichzelf en anderen in veiligheid proberen te brengen. Regisseur Olly Lambert kan daarbij tevens terugvallen op foto’s en filmbeelden die zij voor, tijdens en na de beving hebben gemaakt.

Daarbij springt de miraculeuze redding van Pemba Tamang, een achttienjarige jongen die vijf dagen onder het puin heeft gelegen, natuurlijk in het oog. Dit is echter niet louter een verhaal van opoffering, mededogen en solidariteit. Nadat enkele Israëlische toeristen geld blijken te hebben meegenomen van een overleden inwoner van Langtang komen de verhoudingen met de plaatselijke bevolking bijvoorbeeld op scherp te staan. Die betichten hen van diefstal en het ontheiligen van de doden.

En ook de manier waarop andere westerse bergbeklimmers tijdens de reddingsacties een bevoorrechte positie proberen te claimen, stuit menigeen ter plaatse tegen de borst. Het pleit voor Lambert dat hij in deze gedegen reconstructie ook de lelijke kanten van de mens laat zien. Zodat Aftershock niet blijft steken op het niveau van een gladgestreken ode aan het menselijke uithoudings- en doorzettingsvermogen in barre tijden en de dodelijke slachtoffers die desondanks zijn gevallen.

The Conquest Of Everest

Waarom moet iemand de Everest beklimmen? ‘Omdat hij er is’, antwoordde de vermaarde Britse klimmer George Mallory ooit in stijl. Samen met Andrew Irvine zou hij de berg in 1924 proberen te bedwingen. Tevergeefs. Geen van beiden kwam terug. Het zou nog bijna dertig jaar duren voordat een expeditie, bij de elfde poging, daadwerkelijk de top bereikte. Op 29 mei 1953 plantte (Sir) Edmund Hillary, terzijde gestaan door de sherpa Tenzing Norgay, zijn vlag op de bergtop. ‘De top van de wereld was bereikt.’

Waar hedendaagse klimdocu’s zoals Free SoloThe Alpinist of 14 Peaks: Nothing Is Impossible zich vooral richten op zulke glorieuze verrichtingen van een select groepje alpinisten en de ontberingen die zij daarbij moeten doorstaan, benadert de klassieker The Conquest Of Everest (75 min.) deze beklimming van de hoogste berg ter wereld, op de grens van Tibet en Nepal, eerder als een groepsprestatie, met tevens aandacht voor de antropologische en wetenschappelijke dimensies ervan.

Regisseur George Lowe had destijds natuurlijk ook geen drones, minieme cameraatjes of mobiele geluidsapparatuur tot zijn beschikking om elke stap omhoog tot in ijzingwekkend detail te vereeuwigen. Hoewel zijn documentaire uit 1953 daardoor qua spanning en dramatiek nooit kan wedijveren met hedendaagse topfilms, lukt het hem wel degelijk om het hachelijke karakter van de onderneming over het voetlicht te brengen – en wat er toentertijd allemaal nodig was om zo’n expeditie op te zetten.

Cameraman Tom Stobart, die zijn ongetwijfeld loodzware apparatuur ook mee naar boven moest zeulen, verricht daarbij fabuleus werk. Verteller Meredith Edwards krijgt tevens een sleutelrol toebedeeld. Hij voorziet de gebeurtenissen in het hooggebergte voortdurend van duiding, drama en achtergrondinformatie. En de alomtegenwoordige klassieke muziek maskeert tenslotte effectief dat de activiteiten van de helden ter plaatse zonder audio zijn vastgelegd. De film won niet voor niets een BAFTA en werd genomineerd voor een Oscar.

Enkele dagen na de verovering van Mount Everest werd overigens, om het Britse feest helemaal compleet te maken, Elizabeth tot koningin van het Verenigd Koninkrijk gekroond. Het waren de dagen van Brittannia rules the waves – ook al was het dan via een Nieuw-Zeelander (Hillary) en kind van de Himalaya (Norgay).

The Alpinist

Piece Of Magic

Solo-alpinisme is volgens kenners de meest pure en avontuurlijke vorm van klimmen. Het is ook de dodelijkste vorm. ‘Zo’n beetje de helft van alle bekendste soloklimmers is in de bergen gestorven’, zegt de befaamde Italiaanse alpinist Reinhold Messner. ‘Dat is tragisch en moeilijk te verdedigen. Maar het hoort bij het idee: als je een avontuur aangaat, zijn moeilijkheden en gevaar nodig. Als de dood niet tot de mogelijkheden zou behoren, dan stelt de klim overleven ook niets voor.’

Hoe gevaarlijk het ook wordt, er zijn altijd waaghalzen te vinden met voldoende bewijsdrang en doodsverachting om de uitdaging tóch aan te gaan – en documentairemakers om de ijzingwekkende onderneming vervolgens met tal van camera’s te vereeuwigen. Zoals de 23-jarige Canadees Marc-André Leclerc, alias The Alpinist (92 min.), en de man die hem met zijn apparatuur op de huid zit en de halsbrekende toeren zo nu en dan ook van commentaar voorziet, Peter Mortimer (eerder al verantwoordelijk voor de enerverende klimfilm The Dawn Wall).

Leclerc is een free solo-klimmer. Hij probeert de hoogste toppen te bestijgen, zonder enige vorm van zekering. Een beetje documentairekijker kijkt daar sinds Free Solo niet meer van op. Been there, done that. Op het beeldscherm, tenminste. En dan mengt de hoofdrolspeler van die Oscar-winnende documentaire uit 2018 zich hoogstpersoonlijk in de strijd. ‘Mensen denken dat het free solo-klimmen zoals ik dat doe gekkenwerk is’, zegt Alex Honnold. ‘Maar ik werk met rotsen. Dat is in veel opzichten veilig. Het materiaal is superrobuust. En dan zie ik Marc-André free solo-klimmen op ijs en sneeuw….’

IJs en sneeuw hebben namelijk één kenmerkende eigenschap: ze zijn onderhevig aan de omstandigheden en daardoor totaal onbetrouwbaar. Ideaal terrein dus voor een onverbeterlijke durfal, ooit gediagnosticeerd met ADHD, die de drang heeft om zijn eigen grenzen te blijven verleggen. Leclerc is alleen geen fan van cameraploegen. Dan is het tenslotte niet meer echt vrij en solo. Voor Mortimer en zijn coregisseur Nick Rosen is dat een flinke uitdaging als hun protagonist, die volgens kenners de grenzen van alpinisme flink aan het oprekken is, zich opmaakt voor zijn grootste uitdaging tot dan toe: Torre Egger, een ontzagwekkende bergtop in Argentinië, die hij ook nog in hartje winter wil gaan beklimmen.

The Alpinist volgt daarmee trouw het stramien van dit soort heroïsche klimdocu’s, waarbij de held met wie je je gaandeweg steeds meer hebt kunnen identificeren uiteindelijk alles in de waagschaal stelt, inclusief de liefde van zijn bewonderende vriendin, om een bovenmenselijke prestatie te verrichten, die dan tevens dienst doet als de grandioze apotheose van de film. En zo had het nu inderdaad ook kunnen uitpakken… Het lot beslist alleen anders, zet de vertelling danig op z’n kop en zorgt ervoor dat ook deze nieuwe free solo-docu er weer behoorlijk inhakt.

Torn

Disney+

Heb jij kínderen? De andere klimmers konden het nauwelijks geloven. Daarvoor moest je toch een verantwoordelijk leven leiden? En dat leek lastig te verenigen met het bedwingen van de hoogste bergtoppen van de wereld. Toch was dat precies wat Alex Lowe deed. Samen met zijn vaste partner Conrad Anker behoorde hij zelfs tot de absolute wereldtop. Tot die ene fatale dag in Tibet, 5 oktober 1999.

Ruim twintig jaar later kijkt zijn oudste zoon Max Lowe, die tien was toen Alex plotseling verdween, samen met zijn moeder Jennifer en jongere broers Sam en Isaac terug op het leven van zijn illustere vader. Waarbij onvermijdelijk de vraag opspeelt of dat klimmen nu werkelijk belangrijker was dan zijn gezin? En hoe nabestaanden vervolgens moeten omgaan met het antwoord op die vraag?

Max bekijkt in Torn (92 min.) beelden van de laatste expeditie van de man waaraan hij en zijn broers slechts beperkt herinneringen hebben. Hij vraagt zijn maat Conrad bovendien om te vertellen wat hij nog weet van die tragische trip, toen ze werden overvallen door een helse lawine. Wat ging er in zijn vader om tijdens de laatste dagen en uren van zijn leven? Dacht hij nog aan hen?

Max Lowe’s persoonlijke zoektocht brengt hem in de tweede helft van deze intieme, intense en erg ontroerende film op precair terrein, als hij exploreert hoe zijn familie omgaat met wat zijn vader heeft achtergelaten. Welke plek kan Alex nog spelen in het leven dat voor hen gewoon verder gaat? En kan iemand ooit de plek innemen van deze geïdealiseerde ouder, die elke dag meer op ‘Superman’ begint te lijken?

Voor de emotionele afwikkeling van dat zeer persoonlijke proces begeven Max Lowe en zijn familie zich naar de plek waar alles begon en eindigde: Shishapangma in Tibet. Daar kunnen ze afscheid nemen van de man die al ruim twintig jaar over hun schouder meekijkt terwijl zij er samen, in zijn geest, het beste van proberen te maken.

Schone Bergen

Human

Jangmu Sherpa ziet het met lede ogen aan. Nog niet zo lang geleden was haar broer Mingma een soort held in eigen land. Met een Nepalees team beklom de berggids de K2, de op één na hoogste berg van de wereld. Die was nog nooit in de winter bedwongen. ‘Zelfs niet door Nepalezen’, zegt Jangmu, die als verteller voor deze korte docu fungeert. En toen meldde het Coronavirus zich ook in hun leven…

Nu is hun voornaamste levensader, het bergtoerisme, vooralsnog helemaal doorgesneden. Zouden de Goden misschien boos zijn omdat de toeristen hun land zo hebben bezoedeld? vraagt de jonge vrouw zich af. Samen met dorpsgenoten begint ze het afval op te ruimen, in de hoop de boven hen gestelden weer een beetje gunstig te stemmen. Schone Bergen (18 min.), juist.

Als Mingma wordt gevraagd voor een Chinese expeditie naar de top van de Mount Everest, willen Jangmu en de haren eveneens mee. Om de rotzooi weg te werken, die klimmers ook daar hebben achtergelaten. Deze productie van Geertjan Lassche, die in 2014 zelf een bergtop in de Himalaya probeerde te beklimmen voor de documentaire Hemelbestormers, wordt daarmee een soort antiklimheldenfilm.

De barre tocht naar en het bereiken van de top zijn niet meer dan een aanloop naar de afdaling, waar broer en zus Sherpa letterlijk worden geconfronteerd met de restanten van glorieuze dan wel dramatische beklimmingen, die vaak voor de gehele wereld zijn vastgelegd in heroïsche films en waarvoor mensen zoals zij, doorgaans buiten beeld, het vuile werk hebben opgeknapt. Net als nu, trouwens.

De besneeuwde bergtoppen, geselende wind en klimmers die tot het uiterste moeten gaan, vastgelegd met de helmcamera’s van Mingma Sherpa en Shishir Maharjan, worden er overigens niet minder indrukwekkend door. Het is een wereld die zich uiteindelijk helemaal niet door de mens laat bedwingen. Hoe vaak die ook, in de rug gedekt door nijvere sherpa’s, zijn vlag op een top probeert te planten.

14 Peaks: Nothing Is Impossible

Netflix

De befaamde Italiaanse alpinist Reinhold Messner was de eerste die de top van de veertien hoogste bergen van de wereld bereikte. Hij deed er in totaal zestien jaar over. Een andere klimmer slaagde er later in om ze te bedwingen in slechts zeven jaar. De Nepalees Nirmal Purja heeft het in 2019 in zijn hoofd gehaald om deze bergtoppen van 8000 meter hoogte te gaan beklimmen in niet meer dan zeven maanden. Dat is onmogelijk, zegt alles en iedereen. Voor een doorgewinterde streber zoals ‘Nims’ is dat echter alleen maar een aansporing. Hij dubt het ambitieuze plan Project Possible.

Dat is nogal een uitdaging. Ook voor filmmaker Torquil Jones: hoe houd je een tocht langs veertien toppen interessant? Ze lijken allemaal op elkaar: hoog, wit en gevaarlijk. Als het er veertien worden tenminste, want zo’n ambitieuze onderneming kan natuurlijk onderweg stranden op een onbegaanbare wand, in een sneeuwstorm of met een fatale val. Daar lijkt het alleen nooit echt op. Ook doordat Purja zelf fungeert als verteller en alle gebeurtenissen achteraf van commentaar voorziet. 14 Peaks: Nothing Is Impossible (101 min.) moet z’n spanning dus ergens anders vandaan halen.

En dus biedt elke top zijn eigen specifieke uitdaging. De eerste, Annapurna in thuisbasis Nepal, is bijvoorbeeld zo gevaarlijk dat er, volgens collega Don Bowie, voor elke drie klimmers die de top bereiken één doodgaat. Check. (V). Bij een andere berg krijgt ‘Nims’ last van de hoogteziekte H.A.C.E. (V), tijdens een volgende beklimming stuit de popi Nepalees op een collega die meer dood dan levend is (V) en bij de Mount Everest moet hij zich dan weer een weg banen door een hele file van klimmers (V). Purja maakt er een foto van, die direct ‘viral’ gaat.

Zo gaat het maar door, beklimming op beklimming. Die worden gepresenteerd met straffe oneliners van het type ‘Je ziel wordt onderdeel van de berg’ en ‘Als je opgeeft, sterf je’, dreigende en hé-le spannende muziek en enkele geanimeerde scènes (voor als er geen camera bij de hand was toen het echt over leven en dood ging). Jones lardeert Purja’s poging om eeuwige roem te verwerven – en meteen de Nepalese klimgemeenschap op de kaart te zetten, een doel dat hij blijft benadrukken – bovendien met enkele extra obstakels: geen financiering (V), uitblijvende klimvergunning (V) én doodzieke moeder (V).

En dan heeft de Nepalese klimheld één berg ook nog moeten beklimmen met een hardnekkige kater (V). Eigen schuld, dat wel. Ondanks al die grote en kleine hobbels op de weg naar het Guinness Book Of Records wordt 14 Peaks nooit écht enerverend. Daarvoor is de film toch te glad en geconstrueerd. Als een Hollywood-versie van het echte klimmersbestaan, waarbij mensen van vlees en bloed worden gereduceerd tot een bordkartonnen versie van zichzelf. En dat Nirmal Purja het allemaal voor een hoger doel – en niet gewoon voor zichzelf – zou hebben gedaan? Daar mag een mens best even besmuikt om grinniken. (V).

Hemelbestormers

Geertjan Lassche

Bij het beklimmen van een hooggebergte klimt de dood mee, zegt expeditie-organisator René de Bos in de documentaire Hemelbestormers (90 min.) uit 2014. Hij weet waar hij over praat: in 2009 stierf zijn beste vriend Dennis Verhoeve bij de Cho Oyu, de zusterberg van de Mount Everest. Als er toch gewoon weer een expeditie naar de bergtop wordt georganiseerd, sluit ook filmmaker Geertjan Lassche, altijd op zoek naar de grenzen van zijn personages en zichzelf, zich aan bij de groep van expeditieleider Wilco van Rooijen.

Van Rooijen en De Bos organiseren commerciële beklimmingen. ‘13.000 euro, exclusief uitrusting’, volgens Lassche in dit artikel over de helletocht naar de bergtop op zo’n 8000 meter hoogte, op de grens tussen Tibet en Nepal. Hij wil een klimfilm maken, die nu eens niet is gefinancierd door Red Bull of de outdoor-industrie, ‘waarbij de personages vaak als “helden” eindigen’. Samen met cameraman Frank Moll gaat de Nederlandse filmmaker de uitdaging aan. In het besef dat de berg de regie heeft en je zelf altijd, letterlijk, achter de feiten aanloopt.

Óók doordat de man met ervaring, de illustere Wilco van Rooijen, als puntje bij paaltje komt altijd voor zichzelf kiest. Terwijl de onervaren deelnemer Hugo alleen is achtergebleven, gaat hij bijvoorbeeld gewoon een poging ondernemen om de top te halen. ‘Wilco zal en moet als eerste op die top staan’, constateert een andere deelnemer, Bart, verontwaardigd. ‘Dit is geen eigenschap van een expeditieleider.’ Op eenzame hoogte is het echter ieder voor zich – en mag je als deelnemer aan een gevaarlijke expeditie, blijkbaar, niet rekenen op de begeleider die je zelf betaalt.

‘Ja, sorry, we zijn hier niet aan het spelen in de Alpen’, reageert die later laconiek. ‘Dit is gewoon de Himalaya. Je mag er toch van uitgaan dat iemand voor zichzelf kan zorgen? Ook een jongen van 24. En als je dan een keer een pak op je donder krijg, is dat hartstikke goed. Daar leer je van en die fout maak je nooit meer.’ Zijn klimkompaan Cas van de Gevel maakt zich er nóg minder druk om: ‘Het is ook nooit levensbedreigend geweest. Die gozer heb gewoon een kutnacht gehad. Dat is het gewoon. Volgende dag weer verder. Niks aan de hand.’

Het egoïsme ligt er duimendik bovenop, maar dat is wellicht ook noodzakelijk om de top te bereiken, niet alleen van de berg. Het is een constatering, die tevens doorklinkt in Lassches indringende vragen aan de expeditieleiders. Hemelbestormers is dan ook niet zozeer een klimfilm – al zijn de nietsontziende berg en z’n gevaren en ontberingen natuurlijk alom tegenwoordig in deze krachtige documentaire – maar een zoektocht naar wat dit soort gepassioneerde mensen werkelijk drijft en wat zij, en anderen, daarvoor moeten laten.

Voor Lassche, die in films als De Uitverkorenen, Niemand Kent Mij (over wielrenner Thomas Dekker) en De Mooiste Marathon al vaker het wezen van extreme winnaars probeerde te doorgronden, zou het ook wel eens een verkapt zelfportret kunnen zijn.

Hemelbestormers is hier te bekijken.

Touching The Void

Samen gaan ze de berg op. De Siula Grande in Peru, een ongenaakbare top in het Cordillera Huayhuash-gebergte. Dat vergt blind vertrouwen. In jezelf. Én die ander. Simon Yates en Joe Simpson zijn gezworen vrienden als ze in 1985 de Andes-top besluiten te beklimmen.

Samen vertellen ze ook het verhaal van hun tocht naar de top. In Touching The Void (106 min.), een bloedstollende klimfilm van Kevin Macdonald uit 2003, vullen ze elkaar netjes aan. Tótdat hun wegen zich noodgedwongen scheiden, ze voor een onmogelijk dilemma worden gesteld en het écht ieder voor zich wordt.

Macdonald heeft de herinneringen van Yates en Simpson overtuigend verfilmd met acteurs. Zo ontstaat een spannend docudrama, waarin zitinterviews met de hoofdrolspelers, die recht in de camera hun verhaal doen, naadloos samenvloeien met beelden van de nagespeelde beklimming en afdaling en de daarbij gecomponeerde soundtrack.

Touching The Void is zowel een eerbetoon aan menselijke veerkracht en overlevingsdrang als een exposé van onze werkelijke, dierlijke, aard. Zware tijden maken nu eenmaal geen ander mens van je, ze halen je werkelijke zelf naar boven. Én, dat ook, de aalgladde muziek van Boney M. En daarmee wil natuurlijk geen mens sterven…

In de korte nabrander Touching The Void What Happened Next is te zien wat er direct na de dramatische ontknoping van de documentaire gebeurde met de twee klimmers en hun entourage.

The Dawn Wall

IDFA

Twee of drie weken zal het ze zeker kosten. De ‘Dawn Wall’ van El Capitan in het Amerikaanse Yosemite National Park. Een steile bergwand van negenhonderd meter hoogte. Ze hebben er jaren voor geoefend. Tot in detail uitgedokterd hoe de 32 pitches van de klim moeten worden genomen. En dan worden Tommy Caldwell en Kevin Jorgeson, als ze zowat halverwege zijn, ontdekt door de Amerikaanse media.

Die happen massaal toe als de bewezen klimmer Tommy, tegen alle verwachtingen in, voorbij de traverse van pitch 15 komt. Nieuwsanchors en verslaggevers beginnen te reppen over ‘the climb of the century’. Terwijl de relatief onervaren Kevin diezelfde pitch nog gewoon moet bedwingen, iets waarin hij tot dusver nooit is geslaagd. Voor het oog van de wereld blokkeert hij. De traverse lijkt een onneembare veste.

In de portaledge van het duo, een winderig tentje dat op honderden meters hoogte tegen de bergwand is gehangen, zullen ze moeten beslissen of Tommy wacht op zijn partner of alleen doorgaat naar de top van The Dawn Wall (100 min.) en daar geschiedenis probeert te schrijven. Een duivels dilemma, dat fungeert als emotioneel hart van deze boeiende documentaire van Josh Lowell en Peter Mortimer.

De filmmakers leggen de heroïsche tocht van het tweetal natuurlijk vast met monumentale beelden. Tegelijkertijd concentreren ze zich ook op het kleine verhaal dat daarachter steekt, van twee jongens die elkaar en – vooral – zichzelf iets proberen te bewijzen. Daarvoor verbinden ze de klim met de persoonlijke geschiedenis van Tommy. De kijker krijgt gedoseerd informatie gevoerd, zodat er steeds nog wat blijft te ontdekken.

Dit draagt bij aan de zeggingskracht van deze epische film, die ook in dat opzicht grote overeenkomsten vertoont met de grote klimdocu van 2018, Free Solo, waarin Tommy Caldwell toeziet (of moet toezien) hoe zijn collega-klimmer Alex Honnold El Capitan zonder enige vorm van zekering probeert te bedwingen.