Predators

MTV

Oprah Winfrey omarmt het Candid Camera-achtige programma. Jon Stewart is eveneens enthousiast over het concept. En Jimmy Kimmel noemt de show gekscherend ‘Punk’d For Paedophiles’. To Catch A Predator is, als onderdeel van Dateline NBC, van 2004 tot en met 2007 een doorslaand succes op de Amerikaanse televisie. Zelden zal ‘trial by media’ bevredigender hebben gevoeld dan bij het te kijk zetten van deze volwassen mannen, die het hadden voorzien op onschuldige kinderen.

In elke aflevering wordt zo’n kerel met behulp van een ‘decoy’, een volwassene die dienst doet als lokaas en zich voordoet als een kind, naar een met verborgen camera’s uitgerust huis gelokt. Daar wacht presentator Chris Hansen al op hem. Hij ontmaskert het ‘roofdier’ voor het oog van de natie en probeert meteen een gesprek met hem aan te knopen. Buiten staat er dan al een arrestatieteam van de plaatselijke politie paraat, dat de pedo vervolgens met veel machtsvertoon in de boeien zal slaan.

Een kleine twintig jaar later probeert documentairemaker David Osit te vatten waarom ook hij destijds aan de buis gekluisterd zat als Hansen een perverseling op heterdaad wist te betrappen. Hij legt deze vraag ook voor aan etnograaf Mark de Rond. Die begint hardop te denken. ‘Hoe kunnen volwassenen zich zo walgelijk gedragen tegenover wat zij denken dat kinderen zijn?’ probeert hij de fascinatie te vatten in Predators (97 min.). En: ‘Waarom genieten wij er zo van dat zij op televisie worden vernederd?

‘Op dat moment stopt de tijd’, stelt De Rond. ‘Wat we in feite zien is hoe het leven van een ander eindigt.’ Via interviews met lokazen, politiemensen en officieren van justitie en met behulp van ruw materiaal van de uitzendingen en het navolgende politieverhoor neemt Osit nu een grondige kijk achter de schermen bij de ontmaskering van deze verdachten en hun confrontatie met presentator Chris Hansen. Politiewerk kwam, zo is al snel duidelijk, in dienst te staan van het maken van spraakmakende televisie.

‘Ik wil niet dat dit de rest van mijn leven ruïneert’, zegt een man bijvoorbeeld, die na zijn ontmaskering om therapie vraagt. Deze opnames hebben de montage niet overleefd, want dat was niet het doel van To Catch A Predator. Het programma wilde hem vooral portretteren als een beest, dat het best uit zijn lijden kon worden verlost. Hansens vaste gespreksopener ‘help me understand’ moest dus niet worden verstaan als een poging om de ander te begrijpen, maar als de start van een volkstribunaal. Tot het fout ging…

Daarmee eindigt de eerste akte van Osits film. In het vervolg sluit hij aan bij een verborgen camera-actie van een erfgenaam van Chris Hansen, een YouTuber die zich Skeet Hansen noemt. Dan maakt de documentairemaker zelf ook vuile handen, een bewuste keuze die nog eens wordt bestendigd met een scène waarin zijn eigen producer Jamie Gonçalves de verdachte een ‘quit claim’ probeert te laten ondertekenen, zodat hij ook in Predators herkenbaar in beeld mag. Skeet stelt die vraag helemaal niet.

In het laatste deel van deze documentaire haalt David Osit tenslotte Chris Hansen zelf voor de camera. Op z’n eigen YouTube-kanaal borduurt die nog altijd voort op zijn succesformule, met alle morele dilemma’s van dien. Osit wil die natuurlijk aankaarten, maar maakt er geen gemakkelijk volkstribunaal van – ook omdat hij als maker van true crime-achtige producties zelf evenmin brandschoon is. Bovendien heeft hij zo z’n eigen reden om juist Hansens programma te onderzoeken. En die geeft deze film extra lading.

Predators is intussen tot tweemaal toe volledig van karakter veranderd en voelt toch als een coherente vertelling, die steeds dieper in de thematiek verdwijnt en die tenslotte op een even logische als dramatische manier wordt afgewikkeld. Zonder gemakkelijke conclusies. Met oog voor zowel de slachtoffers als hun belagers. Een genuanceerde film die prikkelt, wroet en raakt. Één van de beste documentaires, kortom, van het jaar.

13th

Netflix

Van de zeventien witte Amerikaanse mannen belandt er gemiddeld één in de gevangenis. Bij zwarte Amerikanen is dat één op drie. Ik herhaal: een derde van de Afro-Amerikaanse mannen belandt tijdens zijn leven achter de tralies, waarbij ie met een beetje pech meteen ook z’n carrière en stemrecht verliest. In het bevlogen betoog 13th (100 min.) uit 2016 zet Ava DuVernay voortdurend zulke duizelingwekkende statistieken in om haar centrale punt te maken.

Ze gebruikt misschien wel de schokkendste cijfers als uitgangspunt voor haar film: vijf procent van de wereldbevolking komt uit de Verenigde Staten, tekent de Afro-Amerikaanse filmmaakster op uit de mond van de eerste en enige zwarte president Barack Obama (2009-2017), maar Amerika levert wel vijfentwintig procent van ‘s werelds gevangenispopulatie. Kortom: één op de vier gedetineerden in de hele wereld zit vast in het land dat zich de leider van de vrije wereld noemt.

En, nóg zo’n saillante conclusie, er zitten nu in verhouding méér Afro-Amerikanen in de gevangenis dan er ooit werkten op de slavenplantages. DuVernay verwijst daarbij naar het dertiende amendement van de Amerikaanse grondwet, waarmee de slavernij in 1865 officieel werd afgeschaft. Met één kleine uitzondering overigens: ‘Except as a punishment for crime.’ En daar zit volgens haar de crux: zodra je iemand kunt betichten van een misdaad, mag je ‘m ook weer behandelen als slaaf.

De massa-opsluiting van vooral zwarte Amerikanen is zo bezien simpelweg oude wijn in nieuwe zakken. En de aldus ontstane ‘gevangenisindustrie’ niet meer dan een wat typische uitingsvorm van de Amerikaanse ondernemersgeest. ‘De geschiedenis bestaat niet uit toevallige gebeurtenissen’, zegt de witte historicus Kevin Gannon niet voor niets. ‘Witte mensen zijn de producten van de geschiedenis die onze voorouders kozen, zwarte mensen van de geschiedenis die hun voorouders níet kozen.’

Ava DuVernay belicht die historie met Afro-Amerikaanse opinieleiders zoals Michelle Alexander, Jelani Cobb, Angela Davis, Van Jones en Cory Booker. Zij beginnen bij de afschaffing van de slavernij, vervat in dat vermaledijde dertiende amendement, en werken dan naar het heden toe. Een sleutelrol is er bijvoorbeeld voor de door en door racistische speelfilm The Birth Of A Nation (1915), die de Ku Klux Klan reanimeert en meteen attendeert op de afschrikwekkende werking van brandende kruizen.

Zwarte Amerikanen – in het bijzonder de zwarte mannen – worden in de navolgende eeuw stelselmatig ontmenselijkt (‘beesten’, ‘verkrachters’, ‘super-predators’) en opgejaagd en vervolgd door de Amerikaanse overheid, met Richard Nixon’s Law & Order in de jaren zeventig, de navolgende ‘war on drugs’ van Ronald Reagan en Bill Clintons ‘three strikes and you’re out’ uit 1994 als treffende voorbeelden. Het aantal gedetineerden loopt in die jaren op tot ruim twee miljoen. Mass incarceration, juist.

‘Ons rechtssysteem behandelt je beter als je rijk en schuldig bent dan als je arm en onschuldig bent, constateert jurist en activist Brian Stevenson bovendien somber in dit overtuigende, hoewel wat ruim bemeten, schotschrift tegen moderne slavernij, dat via de gewelddadige dood van Black Panther-voorman Fred Hampton, de onterecht beschuldigde Central Park Five en een schandelijk racistische campagnespot rond de archetypische boze zwarte man Willie Horton aanmeert in de 21e eeuw.

Als Trayvon Martin en andere zwarte Amerikanen overlijden als gevolg van politiegeweld, Kalief Browder jarenlang onterecht vastzit en er daarna nooit meer bovenop komt en de Black Lives Matter-beweging ontstaat. Tegen die tijd begint zich ook een nieuwe (en heel oude) kracht in de Amerikaanse politiek te melden: Donald Trump. ‘Weet je wat ze vroeger met zulke kerels deden?’ laat DuVernay hem zeggen bij beelden van zwarte mannen die worden afgetuigd. ‘Die werden op een brancard afgevoerd.’

Het ontbreekt er nog maar aan dat hij het dertiende amendement ook officieel weer wordt afgeschaft.

Caught In The Net

Cinema Delicatessen

Drie volledige kinderkamers worden er ingericht. Naast elkaar. In een soort Big Brother-setting. Met spullen uit de echte kinderkamers van de meisjes. Beter: van de jonge Tsjechische vrouwen die zich gaan voordoen als meisje van twaalf. Tien dagen lang. In het kader van een sociaal experiment, rond de gevaren van het internet voor opgroeiende kinderen. Het is de bedoeling dat ze twaalf uur per etmaal online zijn. Als lokaas voor seksuele roofdieren die het hebben gemunt op (veel) te jonge meisjes.

De regels zijn glashelder: we benaderen zelf niemand, benadrukken dat we twaalf zijn, flirten niet, reageren met ‘ik weet niet’ op seksuele toespelingen, sturen pas naaktfoto’s als er diverse malen om is gevraagd en initiëren zelf zeker geen fysieke ontmoetingen. De actrices maken gebruik van platforms zoals Facebook, Skype en Snapchat en worden tijdens het experiment begeleid door psychologen, seksuologen, juristen en opsporingsambtenaren.

En dan kan Caught In The Net (100 min.) van start. Zelfs de twee regisseurs Vit Klusák en Barbora Chalupová zijn verbaasd als het eerste nepprofiel van de meisjes dat online wordt geplaatst binnen vijf minuten al vijftien reacties heeft opgeleverd. En in het eerste de beste gesprek zit een volwassen kerel binnen enkele minuten met zijn broek op zijn enkels te masturberen. Een lekkere binnenkomer, voor wat een verontrustende afdaling zal worden naar een hellehol waar perverse mannen met alle mogelijke middelen naïeve pubers proberen te manipuleren, verleiden en chanteren.

Die kerels zijn onherkenbaar gemaakt. Alleen hun ogen – glimmend, vals, pathetisch, hard, geil, sadistisch zelfs – zijn haarscherp. En onvergetelijk. Zo kijkt een roofdier, dat nog even speelt met zijn slachtoffer. Voordat het dat de kop afbijt. En dat er, dat ook, geen idee van heeft dat de rollen in werkelijkheid zijn omgedraaid en dat hij, tijdens een eveneens wat ranzige Peter R. de Vries-achtige ontmaskering, straks een kopje kleiner zal worden gemaakt.

Het is de ongemakkelijke apotheose van een naargeestige film over de online-verleidingen en gevaren waarmee hedendaagse pubers opgroeien. Een schokkend groot aantal van hen zal op de één of andere manier te maken krijgen met seksuele intimidatie. Caught In The Net, een documentaire die de kijker helemaal uitgehold achterlaat, maakt tastbaar hoe dat er in de praktijk uit kan zien. Na afloop voelen niet alleen de betrokken actrices en filmcrew zich danig bezoedeld.

Bikram: Yogi, Guru, Predator

Netflix

Hoe is het toch mogelijk dat anderen direct kunnen zien wat voor jou soms heel lang verborgen blijft? Neem Bikram Choudhury. Één blik op deze blitse yogaleraar, meestal alleen gekleed in een Speedo, is eigenlijk voldoende: charlatan, machtswellusteling en seksfreak. Toch weet de man vanaf begin jaren zeventig een enorme schare volgelingen op te bouwen. Hij wordt de ‘bad boy van yoga’ gedubd. McYoga zelfs. En met zijn ‘martelkamer-aanpak’ weet de Indiase yogameester in de Verenigde Staten een lucratieve franchise op te bouwen. Waarbij ‘s mans massale lerarentrainingen een geweldige ‘cash cow’ werden.

Kijk er een fractie van een seconde naar in de documentaire Bikram: Yogi, Guru, Predator (95 min.) en je ziet: een slinkse combinatie van grootspraak, vernedering en groepsdruk. Vervat in platte, semi-diepzinnige oneliners. Zijn leerlingen hebben evenwel het gevoel dat hij recht in hun ziel kijkt, hen de straf geeft die ze al zo lang verdienen en – uiteindelijk – een beter mens van hen zal maken. Wat zien zij wel en wij, de buitenstaanders, niet? En waarom zien zij niet dat dit onmogelijk goed kan blijven gaan? Iets wat elke outsider vanaf de allereerste minuut voorziet?

Deze stevige film van Eva Orner wordt afgewikkeld volgens het inmiddels welbekende #metoo-sjabloon: man met machtspositie dringt zich op bij van hem afhankelijke jonge vrouw en overschrijdt langzaam maar zeker al haar grenzen. Het overkwam bijvoorbeeld Sarah Baughn, die later een rechtszaak tegen Bikram zou aanspannen. Nadat ze door hem was overweldigd, hoorde ze zichzelf bij vertrek gewoon ‘goedenacht, chef’ zeggen. Zo waren de verhoudingen. Hij was de baas. En zij was gebaat bij zijn goedkeuring, dat ook. Mede daardoor duurde het zo lang voordat de zaak publiek werd: allemaal wilden ze een eigen Bikram-school runnen en bleven ze ook in de achterliggende filosofie geloven.

Bikram zelf blijft intussen een enigma. De archetypische goeroe die ook maar gewoon een man van vlees, dat vooral, en bloed blijkt te zijn. Uitgerust met dat typische roofdierachtige instinct, waarmee hij onmiddellijk het zwakste plekje van anderen weet te vinden en dit vervolgens genadeloos exploiteert. Zou deze Bikram, een goeroe tenslotte, zien wat wij zien als we naar hem kijken? Het lijkt er vooralsnog helemaal niet op. Aan het eind van de film blijkt dat hij zijn werkterrein simpelweg heeft verlegd. En daar ziet blijkbaar (nog) niemand wat wij, kijkers van deze frontale aanval, niet meer kunnen aanzien.