Paid In Full: The Battle For Black Music

BBC

Tekenen bij het kruisje. Daar kwam het in de afgelopen honderd jaar vaak op neer voor Amerikaanse artiesten. Pas later bleek dan wat zo’n platencontract inhield – en dat het doorgaans niet de mensen die de muziek maakten waren die er rijk van werden. Dat gold dubbel zo hard voor zwarte performers, die soms op een wel heel geniepige manier werden uitgeknepen. Hun strijd om artistieke vrijheid en financiële onafhankelijkheid duurt, getuige Paid In Full: The Battle For Black Music (180 min.), nog altijd voort.

Toonaangevende artiesten zoals Bessie SmithBillie Holiday en Nina Simone kregen in de beginjaren van de muziekbusiness vaak nog een vast bedrag per opnamedag betaald. Als daar vervolgens een hit uitrolde, werd iedereen daar rijk van – de witte mannen voorop –behalve zij. En anders was er wel een louche manager, zoals bij Louis Armstrong, die z’n cliënt op slinkse wijze helemaal leeg trok. ‘What a wonderful world’, croont de jazzgigant met een kamerbrede glimlach tijdens een optreden, als de kwestie wordt aangesneden in deze boeiende driedelige serie van Guy Evans.

Exploitatie van zwarte artiesten is van alle tijden. We zijn zo blut als maar kan, meldt de succesvolle meidengroep TLC bijvoorbeeld na de uitreiking van de Grammy Awards in 1996. De manoeuvres om geld weg te sluizen blijken eindeloos. In de jaren vijftig worden bij de composities van rock & roll-held Chuck Berry bijvoorbeeld doodleuk ook andere rechthebbenden opgevoerd, die niets te maken hebben met het ontstaan van zijn songs. Voor de man zelf blijft er nog maar een klein deel van de opbrengsten over, waarvan de gemaakte, vaak flink opgevoerde kosten dan nog worden afgetrokken.

Andere truc: maak een beschaafde witte versie van een zwarte hit, zoals Pat Boones brave versie van de Little Richard-hit Tutti Frutti, en zet die vervolgens wél goed in de markt. Dan stroomt het geld – het is in feite steeds hetzelfde liedje – weer op de juiste plek binnen. Er zijn uitzonderingen: soulzanger Sam Cooke probeert in de sixties met een eigen platenlabel financiële autonomie te verwerven. Hij krijgt navolging via de zwarte labels MotownStax en Def Jam, die echter stuk voor stuk zullen worden uitgebuit, weggeconcurreerd of overgenomen door witte mannen met diepere zakken.

Artiesten zoals Smokey RobinsonGloria GaynorNile RodgersChaka KhanIce-T en een keur aan kenners van de muziekindustrie vertellen in deze serie ‘graag’ over de misstanden waarmee ook zij zijn geconfronteerd. Paid In Full is overigens meer dan één grote klaagzang. Ook de initiatieven van eigengereide en ondernemende artiesten zoals PrinceJay-ZKendrick LamarrStormzy en Jessie Reyez, die een nieuw zelfbewustzijn hebben laten zien, komen aan de orde. Master P vat die attitude heel aardig samen. ‘Als een witte man me een miljoen dollars biedt, hoeveel zou ik dan werkelijk waard zijn?’

De meeste verhalen in deze fijne miniserie, bijeengehouden door verteller Zawe Ashton, zijn al wel eens verteld, maar hier worden ze vanuit een heldere invalshoek – wie wordt er rijk van? – verteld en in een bredere historische context geplaatst, zowel van de ontwikkeling van de muziekbusiness als de emancipatie van zwarte Amerikanen. En de vertelling is natuurlijk gelardeerd met fijne performances van baanbrekende artiesten zoals Ruth Brown, The Supremes, Sam & Dave, Public Enemy en Lil Nas X.

In de afgelopen jaren heeft zich met het streamen van muziek, laat de slotaflevering zien, overigens alweer een nieuwe manier aangediend om (zwarte) artiesten te exploiteren. Naar hoe de grote platenlabels Warner, Universal en Sony daarmee omgaan en terugkijken op het beladen verleden, blijft het overigens gissen. Want die wilden documentairemaker Evans niet te woord staan en houden ’t bij een schriftelijke verklaring.

Billy Joel: And So It Goes

HBO Max

Aan het einde van deel 1 van het lijvige tweeluik Billy Joel: And So It Goes (290 min.) is de hoofdpersoon, de Amerikaanse zanger, pianist en componist Billy Joel, populairder dan ooit. Tegelijk komt zijn echtgenote Elizabeth Weber, die tevens z’n management doet, tot de conclusie dat zij samen op een doodlopend spoor terecht zijn gekomen. Joel drinkt als een tempelier en spot soms met zijn gezondheid, getuige bijvoorbeeld een ernstig motorongeluk. Elizabeth maakt plaats voor een nieuwe manager, haar eigen broer Frank. Intussen loopt ook hun huwelijk spaak.

Tot dat moment is ze Billy Joels steun en toeverlaat geweest. Zijn muze ook. Toen de twee elkaar leerden kennen was Elizabeth nog de vrouw van zijn beste vriend Jon Small, met wie hij eind jaren zestig in de rockbands The Hassles en Attila speelde. Hun liefde mocht er in eerste instantie niet zijn, waardoor Joel door hele diepe dalen ging. ‘Zelfs dit kun je niet’, concludeerde hij zelfs na een mislukte poging om zijn leven te beëindigen. En toen keerde Elizabeth terug in zijn leven en nam als z’n strijdbare pleitbezorger meteen zijn muzikale carrière stevig bij de teugels.

‘Bill haalt de essentie uit iets wat er is gebeurd en creëert daarmee een universeel verhaal’, stelt zijn ex-vrouw in deze documentaire van Susan Lacy en Jessica Levin. ‘Zo bereikt hij het DNA van de menselijke ervaring.’ Vakbroeders zoals Bruce Springsteen, Paul McCartney, John Mellencamp, Jackson Browne en Nas strooien soortgelijke superlatieven uit over de zwaarmoedige bard uit Long Island, die zijn populariteit verder uitbouwt in de jaren tachtig – en deel 2 van deze docu – en een erg publieke relatie krijgt met een nieuwe muze: het supermodel Christie Brinkley.

Dit portret loopt chronologisch zijn leven en loopbaan door, met zo nu en dan een uitstapje naar het heden of verleden, bijvoorbeeld naar het ongelukkige huwelijk van zijn Joodse ouders, een uit Duitsland gevluchte klassieke pianist en een labiele jonge vrouw uit Brooklyn. Nadat zij uit elkaar gaan, als Billy nog maar een joch van zeven is, dreigt zijn moeder ten onder te gaan aan drankzucht en verdwijnt zijn vader vrijwel volledig uit beeld. De zanger zal een leven lang blijven verlangen naar wezenlijk contact met de man die hem ooit liet kennismaken met muziek.

Joel, gezeten op z’n praatstoel aan de piano, laat de hele flikkerse boel nog eens de revue passeren: al die bekende liedjes en succesalbums, de bijbehorende tours én het gedonder eromheen. Zowel met zijn muzikanten, de producers en die ene manager (die hem zowat bankroet zou hebben gemaakt) als in zijn persoonlijk leven, waar vrouwen komen en gaan (nieuwe muze: de ruim dertig jaar jongere televisiekok Katie Lee Biegel), de alcohol rijkelijk blijft vloeien en Billy, die klassieke outsider uit New York, in gevecht raakt met alles en iedereen, zichzelf in het bijzonder.

En aan het eind van de tunnel – de tocht heeft bijna vijf uur geduurd en was over het algemeen best onderhoudend – gloort er natuurlijk licht in het leven van de performer op leeftijd: een nieuwe muze (tot nader orde de laatste), die hij met zijn stem en piano het hart op hol heeft gespeeld, Alexis Joel, en ogenschijnlijk zowaar ook iets van gemoedsrust (eveneens tot nader order).

Call Me Country: Beyoncé & Nashville’s Renaissance

HBO Max

 ‘Om je radiopubliek te maximaliseren, mogen vrouwen niet meer dan de tomaten in een salade van mannelijke artiesten zijn’, liet radioconsultant Keith Hill zich in 2015 tijdens een uitzending ontvallen. ‘Nooit achter elkaar laten horen en nooit meer dan twintig procent van het totaal.’ ‘s Mans uitspraak werd een heuse kwestie in de countrywereld: Tomato-gate. ‘Plotseling was ik die vent die ervoor pleitte om vrouwen van de radio te halen’, zegt Hill in Call Me Country: Beyoncé & Nashville’s Renaissance (42 min.). Het was geen principiële kwestie voor hem. ‘Wij proberen gewoon ons brood te verdienen.’

En iedereen in de Amerikaanse countrybusiness weet: het echte geld zit bij witte mannen. Niet bij vrouwen. En al helemaal niet bij zwarte vrouwen. Enter Beyoncé, topzangeres, wereldster en, inderdaad, zwarte vrouw. Haar nieuwe album Cowboy Carter, gelanceerd tijdens de Super Bowl, mikt desondanks op die markt. Bewust. De Afro-Amerikaanse artieste wil een punt maken: de conservatieve countrymarkt moet maar eens ruimte maken voor zwarte en vrouwelijke sterren. Dat is tevens de boodschap van deze gelikte korte docu, waarin Beyoncé zelf overigens niet aan het woord komt.

Daarin wordt een lans gebroken voor zwarte countryartiesten, zoals Aaron Vance, Rissi Palmer, Rhiannon Giddens en Denitia (die ook nog queer is; getuige bijvoorbeeld de controverse rond de Lil Nas X-hit Old Town Road al helemaal een gotspe in het conservatieve zuiden van de Verenigde Staten). Zij schetsen de historie van zwarte countrymuzikanten (want die waren er altijd al), zingen en spelen een liedje en spreken zich uit over Beyoncé. Want die dwingt weliswaar aandacht af voor Afro-Amerikaanse artiesten in het countrywalhalla Nashville, maar soupeert tegelijkertijd zelf vrijwel alles op.

Intussen is de countrywereld wel degelijk aan het veranderen, betogen sprekers als podcasthost Touré, Rolling Stone-schrijver Larisha Paul en countrykenner Kyle Coroneos. Neem T.J. Osborne van Brothers Osborne. Toen hij uit de kast kwam, was daarover nauwelijks een wanklank te horen. Uitroepteken. En zo belandt deze praatje-plaatje film automatisch bij het optreden van Luke Combs en Tracy Chapman bij de uitreiking van de Grammy Awards in februari van dit jaar. De witte mannelijke countryster haalde toen zijn zwarte en gay collega het podium op, om samen haar signatuursong Fast Car te zingen.

Of het een hoopvol signaal is voor de afslag die Nashville gaat nemen, of toch een eenmalige oprisping van een wereld die nu eenmaal leeft van hypes, zal de tijd uitwijzen. Tomaten genoeg, zou je zeggen, om de salade mee te vullen of zelfs over te nemen.

Lil Nas X: Long Live Montero

HBO

Terwijl binnen, in het Fox Theatre in Detroit, bij de Amerikaanse zanger, rapper en influencer Lil Nas X en zijn entourage de spanning oploopt voor het eerste concert van de Long Live Montero-tour, vormt zich buiten een enorme rij concertgangers. ‘Hij is zo sexy’, zegt een Afro-Amerikaanse jongen met een zwarte cowboyhoed en stralende glimlach over zijn idool. ‘Hij is de eerste mannelijke bekendheid die ik tegelijkertijd wil neuken en wil zijn.’

Sinds hij enkele jaren geleden publiekelijk uit de kast kwam, geldt Lil Nas X (echte naam: Montero Lamarr Hill) als een icoon van de Amerikaanse LHBTIQ+-gemeenschap. Zijn eerste tournee, in het najaar van 2022, wordt dan ook een groots opgezette, buitengewoon extravagante en zeer sexy viering van diversiteit. Vanzelfsprekend was dat niet, volgens de hoofdpersoon. Hij wilde zijn eigen vrouwelijke kant eigenlijk helemaal niet laten zien en ook geen andere homoseksuele mannen op het podium, zegt hij in Lil Nas X: Long Live Montero (95 min.). ‘In eerste instantie wilde ik de acceptabele homo blijven, degene die je zijn geaardheid niet door de strot duwt en het bij zichzelf houdt.’

Nu het toch totaal anders is uitgepakt – to say the least – geniet Nas er ook wel van. Hij is nu bovendien in de gelegenheid om op te trekken met andere zwarte homoseksuele mannen, zoals de dansers die hem terzijde staan in zijn show. Die zouden overigens rechtstreeks afkomstig kunnen zijn uit Madonna’s Blond Ambition Tour (en daarmee ook een hoofdrol krijgen in Madonna: Truth Or Dare en daarop dan weer in terugblikken in Strike A Pose). En wie staat er backstage te wachten op een knuffel en is dan natuurlijk ook niet te beroerd om even met Nas te poseren voor de verzamelde fotografen? Inderdaad: de inmiddels toch wel behoorlijk belegen Queen Of Pop, Madonna.

Tegelijkertijd bekent Lil Nas X – geïnterviewd terwijl hij, heel kwetsbaar, in z’n eigen bed ligt – dat hij soms ook bang is dat hij met zijn ‘coming out’ zijn eerste fan, z’n kleine neefje Chase, van zich heeft vervreemd. De rest van z’n familie is inmiddels helemaal binnenboord, maar moest in eerste instantie wel even schakelen toen hij, net doorgebroken, ervoor uitkwam dat hij gay is. Was het misschien een verleidingstruc van de Duivel? vroeg zijn vader zich bijvoorbeeld af. De suggestie dat hij met Satan in de weer is heeft Nas zelf ook aangewakkerd met de zogenaamde Satan Shoes, een diepzwarte sportschoen met bloedrode letters en een pentagram erop. Die heeft hij samen met Nike uitgebracht.

En dus kan er overal waar hij komt zomaar ineens commotie ontstaan. In Boston wordt zijn show bijvoorbeeld opgewacht door conservatieve demonstranten, die ervan overtuigd zijn dat hij Amerika’s jeugd volledig ten gronde zal richten. Deze wervelende film van Carlos López Estrada en Zac Manuel, waarvan de première op het filmfestival van Toronto vanwege een vermeende bommelding een half uur moest worden uitgesteld, schakelt voortdurend tussen zulke achter de schermen-beelden, concertimpressies en Montero’s levensverhaal en laat ondertussen ook zijn fans aan het woord, voor wie hij een inspiratiebron is. Een toonbeeld van iemand die zichzelf durft te zijn.

Intussen fantaseert Lil Nas X zelf er al weer over hoe hij, voor een nieuw album of de volgende tour, een nieuw iemand kan worden.

Fresh Dressed

Zie ze staan. Die zwarte gleufhoeden. Opzichtige gouden kettingen. Lekker glanzende trainingspakken. En, natuurlijk, de blitse sneakers met de drie signatuurstrepen. Vereeuwigd in de hit My Adidas. Run-DMC, hiphoppioniers van het zuiverste water. Ze hielpen ooit vrolijk mee met het definiëren van de inmiddels immens succesvolle muziekstroming en legden via een samenwerking met Aerosmith bovendien hoogstpersoonlijk de crossover tussen rap en rock. Ze ogen net zo cool als ze klinken.

We hebben wel wat weg van pauwen, zegt collega-rapper Nas in Fresh Dressed (80 min.), een vlotte docu van Sacha Jenkins uit 2015 over de hiphopcultuur. Alles behalve de muziek zelf eigenlijk. De kleren. De blingbling. De schoenen. Hoe de lifestyle ontstond, zich ontwikkelde en groot werd. Een levenswijze die werd vermarkt via kopstukken als LL Cool J en Tupac, zijn weg naar tv vond via de comedy The Fresh Prince Of Bel-Air en niet lang daarna zijn officiële entree maakte in de modewereld.

Het complete verhaal van de hiphopstijl dus, geplaatst te midden van het straatleven, graffiti en de urban-cultuur. Opgedist door toonaangevende rappers als Kanye West, Pharrell Williams en Sean ‘Puffy’ Combs. Bijgestaan door insiders zoals Vogue-editor André Leon Talley, kledingdesigner Dapper Dan en fotograaf Jamel Shabazz. Opgeleukt met geinige animatiesequenties. En aaneengesmeed met, natuurlijk, klassieke hiphoptracks.

Het is een verhaal over cultuur en business, maar ook over identiteit. Want de oorsprong van al dat uiterlijk vertoon ligt toch echt in de achtergestelde positie van Afro-Amerikanen in de grote steden. Op straat moest je iemand lijken – ook al had je geen nagel om aan je kont te krabben. Hoe kon je jezelf anders onderscheiden, de competitie met anderen aangaan of – gewoon – iets van zelfrespect behouden?

Nu hiphop onderdeel is geworden van de mainstream, is er heel veel veranderd. En ook weer heel weinig.