When Chueca Dies

De Productie / KRO-NCRV

Als we Chueca laten sterven, dan sterft er iets wezenlijks. Chueca, de befaamde roze wijk van Madrid, wordt de laatste jaren regelmatig als strijdtoneel gebruikt door fervente tegenstanders van de LHBTIQ+-gemeenschap. Mannen met ‘Leave Our Kids Alone’ op hun T-shirt bijvoorbeeld. Of lieden die opruiende leuzen scanderen zoals ‘homo’s en AIDS-lijders weg uit de homoslaapkamer van Madrid’.

Vanuit de boekenwinkel Berkana, waar Milagros Hernandes en haar partner Mar in de jaren negentig de basis legden voor de Madrileense queerthuishaven, worden in een uitzending van Radio Chueca Libertaria, die als een rode draad door deze hybride van documentaire en theater van Ramón Gieling loopt, de teloorgang van de ‘oase van vrijheid’ en de uitdagingen van de bijbehorende beweging doorgenomen.

In theatrale scènes, met zang en dans, roepen enkele buurtbewoners, waaronder transpersonen, drag queens en andere vertegenwoordigers van ‘de derde sekse’, bovendien taferelen uit het LHBTIQ+-heden en verleden op en speculeren over de toekomst die hen wacht. Daarbij is één ding vaste prik: angst, weerzin en zelfs openlijke vijandigheid tegenover ‘de ander’, die meestal op z’n minst uitmondt in verbaal geweld.

Bijna zakelijk somt een jonge lesbienne, recht in de camera kijkend, bijvoorbeeld een enorme lijst scheldwoorden op, die mensen zoals zij krijgen te verduren. Dat komt aan. Later volgen nog een reeks huiveringwekkende geweldsincidenten tegen LHBTIQ+’ers uit allerlei verschillende landen en een overzicht van de naties waar homoseksualiteit nog altijd strafbaar is. Het belang van een veilige thuisbasis zoals Chueca is evident.

Ramón Gieling laat bovendien de extreemrechtse influencer David Santos aanschuiven in de radiostudio, waar hij de gelegenheid krijgt om te betogen dat (zijn) haat geen kwaad kan. ‘Waarom moet ik jullie LHBTIQ-publiciteit slikken en jullie onophoudelijke softe gezeur en het infiltreren in alle lagen van de bevolking, tot en met lagere scholen met kinderen?’ Zijn retoriek klinkt vertrouwd, maar is daarmee niet minder fnuikend.

Santos wordt direct van republiek gediend met close-ups van zoenende mannen- en vrouwenkoppels. Daarna draait de filmmaker, die ook in eerdere producties zoals The Disciples – Een Straatopera, De Dood Van Antonio Sànchez Lomas en L’Amour La Mort al opzichtig speelde met het veredelen van de realiteit, de rollen om: hoe zou het zijn als hetero’s op straat in elkaar worden getrapt omdat zij zo nodig seks willen hebben met vrouwen?

Met zulke onwerkelijke taferelen, gepaard aan intieme slaapkamerscènes met en aangrijpende getuigenissen van Madrileense queers, klimt Gieling op de schouders van Spaanse helden zoals cineast Pedro Almodovar en schrijver Garcia Lorca en benadrukt het belang van een vitale, inclusieve en veilige LHBTIQ+-gemeenschap. Want When Chueca Dies (97 min.)…

Oranje Dromen – Alle Ogen Op De Bal

Human

Waar de droom lang was voorbehouden aan jongens, mijmeren nu ook Nederlandse meisjes over een leven als profvoetballer. In de driedelige serie Oranje Dromen – Alle Ogen Op De Bal (138 min.), het vervolg op Op Weg Naar De Top (2022), volgen Anouk Suntjens en Mildred Roethof ruim twee en een half jaar vier van zulke jonge talenten. Ze willen een contract bemachtigen, spelen bij een Betaald Voetbal Organisatie en liefst ook nog geselecteerd worden voor hun land, De Oranje Leeuwinnen.

Vlinder Ooijens wil bijvoorbeeld slagen bij haar favoriete club Ajax, maar ze heeft wel een extra uitdaging: een zeldzame groeistoornis. Dezelfde als Messi (!). Vlinder moet zichzelf elke dag prikken. Hopelijk lukt het zo nog om de 1.60 meter aan te tikken. Het Marokkaans-Nederlandse talent Aya el Benallali speelt vooral tussen de jongens. Haar vader Khalid heeft daar vanwege zijn geloof wel moeite mee. ‘Van mij mag het vandaag stoppen’, stelt hij onomwonden. ‘Maar ik zie haar niet stoppen.’

Loewé Boid (ADO Den Haag) komt uit een familie van bekende profvoetballers, zoals Sigi en Jeremain Lens. Als eerste meisje gaat zij nu ook proberen om de top te halen. Met haar team doet Loewé mee aan een internationaal toernooi, waarbij ze zich kan meten met de speelsters van Real Madrid en Aston Villa. Aanvaller Rose Ivens klopt intussen al flink aan de deur bij het eerste elftal van FC Twente, een toonaangevende club in het vrouwenvoetbal. Een profcontract lijkt binnen handbereik.

Net als talentvolle jongens hebben deze meisjes geen enkele garantie dat alle tijd en energie die ze nu in hun carrière steken zich straks ook zal uitbetalen. Suntjens en Roethof laten echter zien dat meisjes nog een aantal extra hobbels moeten nemen: ze worden bijvoorbeeld aangemoedigd om bij de jongens te blijven spelen, maar worden dan ook nog wel eens ten faveure van hen aan de kant geschoven. En ze moeten zich vaak zowel bij hun eigen amateurclub als bij een profclub en de KNVB bewijzen.

In dat kader komen ook allerlei insiders van het Nederlandse vrouwenvoetbal aan het woord. Suse van Kleef, de eerste vrouwelijke voetbalcommentator van Nederland, fungeert intussen als verteller en brengt alle verhaallijntjes bij elkaar. Haar teksten liggen er soms nogal dik bovenop en voelen ook wat gekunsteld, zeker als ze een soort live-verslag verzorgt bij de wedstrijden van de hoofdrolspeelsters. Dan gaat de serie nét iets te nadrukkelijk op z’n hurken voor het beoogde jonge publiek.

Oranje Dromen geeft desondanks een aardige inkijk bij een nieuwe generatie voetballende meisjes, voor wie de droom om later kampioen te worden, in de Champions League te spelen en op een groot toernooi uit te komen voor hun land inmiddels net zo vanzelfsprekend is als voor jongens.

900 Días Sin Anabel

Netflix

Probeer ‘t eens. Sla de eerste vier minuten en vijftien seconden over en begin daarna, zonder enige voorkennis, aan de driedelige docuserie 900 Días Sin Anabel (155 min.). Dan stap je onvoorbereid in de taak waarvoor de Spaanse opsporingsleider Jaime Barrado, gespecialiseerd in ontvoeringen, zich in 1993 ziet gesteld. Hij wordt belast met de ontvoering van een 22-jarige jogger, Anabel Segura Foles. De jonge vrouw uit de welgestelde Intergolf-gemeenschap, een ‘gated community’ in de omgeving van Madrid, is op 12 april door enkele mannen in een wit busje meegenomen.

Als je de eerste vier minuten van de eerste aflevering mijdt, kun je langzaam in Anabels geruchtmakende ontvoering zakken en gaandeweg alle uithoeken van de zaak ontdekken. Als je de beginsequentie wél kijkt – wat natuurlijk de bedoeling is van de verantwoordelijke streamer Netflix, om je als adrenalinejunk direct bij je lurven te pakken – zijn die allemaal al bekend en wordt de rest in feite een herhalingsoefening, met overbekende true crime-ingrediënten, zoals terugblikinterviews met politiemensen, journalisten en officials, slim geplaatste cliffhangers en een oplopend tellertje voor het aantal dagen dat de jonge vrouw nu al verdwenen is.

Niet dat dit misdaadverhaal dan geen spannende elementen bevat. Men neme bijvoorbeeld de diverse pogingen om het losgeld over te dragen, de meningsverschillen tussen de politie en Anabels familie én – voor het eerst te horen – het telefonische steekspel met de ontvoerders. Regisseur Mónica Palomero dient dit op met smeuïge reconstructiebeelden. Denk aan: een ouderwetse telefoon die van de haak ligt, lopende bandrecorders en – aardig detail – een brandende sigaret in een asbak, om het langzaam verstrijken van de tijd weer te geven. Want we hebben in totaal, de titel indachtig, immers negenhonderd dagen te gaan.

Ook die voorkennis – dat de ontknoping bijna drie jaar op zich zal laten wachten – doet enigszins afbreuk aan de kijkervaring. Anabels tragische geschiedenis zou ongetwijfeld het hardst binnenkomen als volstrekt ongewis was óf, hoe en wanneer die tot een einde komt. Zoals ’t ook in het echt ging: Anabels ouders – José en Sigrid Seguro participeren overigens niet in deze miniserie – tasten volledig in het duister over het lot van hun dochter. Totdat… De aandachtspanne van hedendaagse kijkers vereist echter, volgens de Netflixen van deze wereld, dat je hen direct bij de hand neemt en vervolgens stapsgewijs naar een voorgekookte conclusie leidt.

Zodat je je, als kijker die liever langzaam bij de keel wil worden gegrepen, aan het eind toch heel even afvraagt: zouden bij de huidige opzet misschien ook alleen de eerste vier en laatste vier minuten van 900 Days Without Anabel hebben volstaan? En zou een documentaire(serie) die niet geheel voorspelbaar is opgezet de tragedie rond Anabel Seguro niet meer recht hebben gedaan?

Diari De La Meva Sextorsió

Gadea Films

‘Please, don’t make me do this’, schrijft de onbekende hacker, die de hand heeft weten te leggen op haar laptop. ‘Pay now and let’s get it over with.’ 2400 dollar wordt Patricia Franquesa geacht om af te tikken in Bitcoins. Anders verstuurt de afperser de compromitterende foto’s, die hij op Patricia’s computer heeft aangetroffen, door naar haar complete adresboek. De Spaanse filmmaakster, actief voor Gadea Films uit Barcelona, heeft eigenlijk geen keuze.

In Diari De La Meva Sextorsió (Engelse titel: My Sextortion Diary, 63 min.) reconstrueert zij hoe ze in deze situatie terecht is gekomen en gaat ze op zoek naar de man (?) die haar het leven zuur maakt. Dat relaas begint in een café in Madrid, waar twee mannen op een onbewaakt ogenblik, zo is later te zien op beveiligingsbeelden, haar laptop ontvreemden, en eindigt zoals dit soort zaken wel vaker eindigen. Want Franquesa is bepaald niet het eerste slachtoffer van zulke slinkse chantage.

Deze clevere whodunnit speelt zich vooral af op haar beeldscherm. Daar zijn haar eigen selfies en vlogs te zien, chat ‘Pati’ met mensen uit haar directe omgeving (die ze waarschuwt voor wat er wellicht op komst is en die haar weer waarschuwen als dat daadwerkelijk is gekomen) en zet ze alle moderne middelen die tot haar beschikking staan in om de identiteit van de dader te achterhalen. Die heeft zich echter verschanst achter een VPN, in een schimmige uithoek van het internet.

De vormgeving van deze online-zoektocht – met veel gebruik van split screen, tintelfrisse kleuren en influencer-achtige inkijkjes in haar leven – is al even bijdetijds. Methodisch vlooit Patricia Franquesa de kwestie, die zich al snel ook uitstrekt tot haar professionele leven, helemaal uit. Zo ontvouwt zich een kat- en muisspel, tussen een jonge, kwetsbare vrouw en een onbekende afperser. Hij/zij wil haar de duimschroeven aandraaien, terwijl zij de onbekende figuur die haar leven overneemt probeert te traceren.

Zo toont Diari De La Meva Sextorsió de impact van sextortion – eerder bijvoorbeeld ook al geëxploreerd in Another Body – en daarmee ook welke mogelijkheden de anonimiteit op het internet lieden met héél verkeerde intenties biedt om andermans bestaan (of de samenleving als geheel) volledig te ontwrichten. Bij de Spaanse politie vangt Patricia Franquesa in elk geval bot – om het heel mild uit te drukken. Ze zal zelf op zoek moeten naar een manier om haar leven weer in handen te krijgen.

Lucrecia: Un Crimen De Odio

Disney+

‘Alfredo, in het huis waar ik werk, werd ik ineens heel ziek’, schreef Lucrecia Peréz in haar laatste brief aan haar echtgenoot in de Dominicaanse republiek. ‘Idersa bracht me naar de dokter en ik ben nu weer beter. Als dit allemaal achter de rug is, mijn liefste, stuur ik je tweeduizend dollar. Dan kun je stoppen met werken op het land en iets beters beginnen.’

Alfredo las de brief voor op Lucrecia’s uitvaart. Ze werd op vrijdag 13 november 1992 doodgeschoten in Madrid. Nadat ze was ontslagen als hulp in huis verbleef de illegale immigrante enige tijd in de leegstaande nachtclub Four Roses in de wijk Aravaca, die door andere Dominicanen was gekraakt. Dit pand werd in die fatale nacht geattaqueerd door vier jonge Spaanse skinheads. Extremistische kaalkoppen. Neonazi’s. Onder aanvoering van een omstreden agent van de Guardia Civil.

Vier schoten zouden Luis Merino en zijn drie handlangers Felipe, Victor en Javier in totaal hebben gelost. En toen was de Dominicaanse werkster dood en een landgenoot van haar, ene Porfirio Elias, ernstig gewond. Lucrecia liet een zesjarige dochter achter. Kenia, inmiddels achter in de dertig, vertelt in de vierdelige serie Lucrecia: Un Crimen De Odio (Engelse titel: Lucrecia: A Murder In Madrid, 136 min.) hoe er thuis nauwelijks werd gesproken over de dood van haar moeder. Te pijnlijk.

Vanaf de derde aflevering zoomt deze miniserie van David Cabrera en Garbine Armentia, die zich eerst op het slachtoffer en misdrijf heeft geconcentreerd, in op de vier verdachten, ogenschijnlijk normale Spaanse jongelingen, en hun vermoedelijke modus operandi op de dag van Lucrecia’s dood. Was het moord met voorbedachte rade? Of toch eerder een poging tot intimidatie, die helemaal uit de hand liep? En wie was er schuldig? Alleen de schutter of ook zijn drie medestanders?

De moord op Lucrecia Peréz veroorzaakte grote verontwaardiging in Spanje: dit was een haatmisdrijf. Net als eerder de racistische moord op Kerwin Lucas/Duinmeijer (1983) in Nederland en later de gewelddadige dood van Stephen Lawrence (1993) in Groot-Brittannië. De daders waren jonge nationalistische mannen die streefden naar een blanke natie, gebruik maakten van nazi-symbolen zoals de Hitlergroet en het hakenkruis en een algehele weerzin hadden tegen ‘buitenlanders’.

Lucrecia: Un Crimen De Odio roept dat naargeestige milieu, dat in Spanje ook automatisch is verbonden met de bruine erfenis van dictator Franco, overtuigend op. Er is bijvoorbeeld een navrante bijrol voor Felipes moeder die de buurt naar verluidt regelmatig op keihard gedraaide fascistische liederen vergastte. Zo maakt deze krachtige miniserie inzichtelijk hoe een cultuur van xenofobie uiteindelijk kan leiden tot een volstrekt zinloze moord.

El Rey Del Cachopo

Netflix

‘Ik ben misschien een echte klootzak, maar dat maakt me nog niet schuldig’, zegt sterkok César Román, bijgenaamd de Cachopo-koning. De man die in 2016 een Bekende Spanjaard werd toen hij met het Asturische gerecht een belangrijke prijs won, belt in vanuit de gevangenis.

Dat zit zo: op 13 augustus 2018 wordt in een pakhuis te Madrid een gruwelijke vondst gedaan. In het trappenhuis ontdekt een brandweercommandant, na een melding over een brandje, een opengeritste koffer met de romp van een mens, zonder hoofd en ledematen. Het is bedekt met een compacte witachtige substantie. Het slachtoffer heeft bovendien twee wonden op de borst, alsof er borsten zijn afgesneden. Het lichaam blijkt later daadwerkelijk aan een vrouw toe te behoren: Heydi Paz Bulnes, de veel jongere ex-vriendin van, inderdaad, César Román.

Als documentairemaker Román Parrado een casting organiseert voor een acteur die in de reconstructiescènes van deze driedelige serie de gevallen BS’er kan vertolken, hebben de wannabe-Césars hun handen vol mee met zijn turbulente levenswandel: geboren in Venezuela, Galicische ouders, vakbondslid, eigenaar van meerdere kranten, oprichter van enkele politieke partijen, soldaat in Bosnië, spion van de ETA, rokkenjager, interviewer en – last but not least – in de culinaire wereld dus bekend als El Rey Del Cachopo (146 min.). Maar is hij ook ‘De Slager van Usera’?

César Román houdt staande dat de zaak totaal anders in elkaar steekt. Dat lichaam is helemaal niet van Heydi. Zijn ex, oorspronkelijk afkomstig uit Honduras, is er waarschijnlijk met de buit van een ripdeal vandoor gegaan en leeft volgens hem nu ergens in Zuid-Amerika het goeie leven. ‘Het probleem is dat als Roodkapje het verhaal vertelt’, zegt hij cryptisch, ‘de wolf de boef is.’ En daarmee is het eerste rookgordijn opgetrokken, door een man die van twijfel zaaien zijn levensmissie heeft gemaakt. Een geboren acteur en rasechte BS’er. Bullshitter, welteverstaan.

En deze kekke miniserie, waarvan de laatste aflevering volledig in het teken staat van de rechtszaak tegen de restauranthouder, geeft hem alle gelegenheid om weer in het middelpunt van de belangstelling te staan en opnieuw een circus te maken van een zeer serieus misdrijf. Dat is ook precies wat tegen true crime-docu’s zoals (Engelse titel:) Cooking Up Murder: Uncovering The Story Of César Román is in te brengen: ze vormen een soms nauwelijks te bevatten werkelijkheid om tot een smakelijk verhaal, over een moordlustige ‘Cachopo-koning’, dat vooral dient om te amuseren.

Real Madrid: Until The End

Apple TV+

De topspelers Cristiano Ronaldo, Sergio Ramos en Raphaël Varane zijn vertrokken. Coach Zinedine Zidane heeft de handdoek in de ring gehooid. En het befaamde stadion Santiago Benabéu staat in de steigers. Nee, slechter kan het niet gaan met Real Madrid, een voetbalclub die alleen het allerhoogste nastreeft en die na een vrijwel ongeëvenaarde succesperiode halverwege 2021 op een dood spoor lijkt te zijn aanbeland.

Een ideaal moment dus voor een ervaren coach, de kiene prijzenpakker Carlo Ancelotti, om in te stappen en het oude Madrid dood te verklaren, zodat een nieuw Real kan opstaan. Een ideale uitgangspositie ook voor een meeslepende docuserie over het seizoen 2021-2022 van de Spaanse topclub. Een beetje voetballiefhebber weet natuurlijk hoe dat gaat aflopen. Waarbij het meteen de vraag is of Real Madrid: Until The End (166 min.) er ook zou zijn gekomen als ‘De Koninklijke’ in eigen land was afgetroefd door FC Barcelona, met de staart tussen de benen vroegtijdig de Champions League had moeten verlaten en Ancelotti tijdens een hete herfst de zak zou hebben gekregen? Op z’n Sunderland ‘Til I Die’s, zogezegd.

Maar nee, na enkele smadelijke nederlagen, zowel in eigen land als in Europees verband, hervindt El Real zich natuurlijk en wordt deze driedelige serie van Jésus Marcos en Pablo Pasada een ‘himmelhoch jaugzend’ verslag van een on-ge-lo-fe-lijk succesverhaal. Waarbij de ‘comeback kids’ van Carlo Ancelotti menigmaal door het oog van de naald kruipen, zich steeds uit geslagen positie terugvechten en aan het eind dus die ‘Cup met de Grote Oren’ in de lucht mogen houden. En dat willen de topcoach, zijn spelers en voorzitter Florentino Pérez, onlangs nog in een heel andere rol te zien in de ontluisterende miniserie Super League: The War For Football, maar al te graag weten.

Deze serie staat natuurlijk bol van de enerverende wedstrijdbeelden, wordt (met een eindeloze stroom platitudes) ingekaderd door clubcoryfeeën zoals Raúl, Roberto Carlos en Mijatovic en de (blijkbaar) onvermijdelijke voetbalkenners en laat een erg uitleggerige verteller vervolgens alle nog rondslingerende verhaallijntjes aan elkaar verbinden. En dan is er ook nog gelegenheid om in te zoomen op individuele spelersverhalen: van aanvoerder Karim Benzema (die eindelijk niet meer in Ronaldo’s schaduw hoeft te staan), ‘Dreh & Angelpunkt’ Luka Modric (met prachtige beelden van hoe hij in de kleedkamer een grote overwinning viert) en de Braziliaanse vleugelspeler Vinicius Jr. (die eindelijk zijn belofte inlost).

Elke aflevering wordt ingeleid door alweer zo’n Koninklijk icoon (David Beckham), is gecentreerd rond een heroïsch Champions League-duel en lijkt uiteindelijk toch vooral bedoeld ter meerdere eer en glorie van de club, die natuurlijk – geen mens die daaraan twijfelt – véél groter is dan alle verzamelde individuen. De goede verstaander weet inmiddels meer dan genoeg: Real Madrid: Until The End is spekkie voor het bekkie, of toch écht een beetje te veel – laten we het zo maar formuleren – ‘Super League’ voor de gewone huis, tuin & keuken-supporter.

Super League: The War For Football

Apple TV+

Europese voetbalgrootmachten kunnen het zich eigenlijk niet meer permitteren om te verliezen. De financiële huishouding van topclubs zoals Real Madrid, Manchester City en Juventus is gebaseerd op zoveel vaste inkomsten dat ze een verplicht aantal topwedstrijden per jaar moeten spelen. In de Champions League kan het echter nog steeds gebeuren, al lijkt alles erop gericht om de kans daarop te minimaliseren, dat een potentiële winnaar voortijdig strandt tegen een kleinere club.

Om elke vorm van toeval of risico voortaan helemaal uit te sluiten, ontwikkelt een select gezelschap topclubs in 2020 een geheim plan voor een eigen competitie, die alleen toegankelijk is voor de allerrijksten (en dus: allerbesten): de Super League. Dat is tegen het zere been van zo’n beetje elke andere Europese club en de organisator van de Champions League, de UEFA. ‘Een fluim in het gezicht van iedereen die van voetbal houdt en van onze samenleving’, noemt Aleksander Ceferin, de Sloveense voorzitter van de Europese voetbalbond, het idee zelfs. Hij slaat een opmerkelijk populistische toon aan, die toch echt op gespannen voet staat met de staat van dienst van zijn eigen organisatie. ‘Wij zullen niet toestaan dat ze het voetbal van ons afpakken.’ 

Daarmee speelt Ceferin, slim dan wel oprecht, in op het sentiment van gewone voetballiefhebbers: dat het internationale voetbal steeds meer doorgestoken kaart wordt, waarbij de rijke clubs zich niets aan de anderen gelegen laten liggen en zo de volkssport voetbal wel eens de doodssteek zouden kunnen toebrengen. Aleksander Ceferin voelt zich in het bijzonder verraden door Juventus-voorzitter Andrea Agnelli. De man die hij beschouwde als een persoonlijke vriend heeft achter zijn rug geprobeerd om het hart uit de UEFA te snijden. En de Italiaan en zijn medestanders zijn dan weer van mening dat de voetbalbond een ideale kans laat lopen om het voetbal, dat volgens hen minder populair aan het worden is, grondig te vernieuwen.

Juist daar zit ook de kracht van de vierdelige serie Super League: The War For Football (232 min.), van Jeff Zimbalist (Favela RisingThe Two Escobars en The Line). De verschillende hoofdrolspelers komen hoogstpersoonlijk aan het woord en krijgen de ruimte om hun gezichtspunt over het voetlicht te brengen. Daarmee kan de miniserie – die is opgebouwd rond de ontwikkelingen tijdens vier turbulente dagen in april 2021, waarop het idee van de Super League uitlekte en vervolgens in het gezicht van de bedenkers ontplofte – bijna doorgaan voor een sportvariant op een productie van Brook Lapping, het Britse productiehuis dat zich profileert met documentaires over grote geopolitieke onderwerpen en daarbij de machthebbers zelf aan het woord laat.

Zimbalist heeft zowel de voorzitters van Real Madrid, Juventus en Barcelona als hun tegenpolen bij de UEFA, de Spaanse voetbalbond La Liga en clubs als Paris Saint-Germain, Bayern München en Ajax voor de camera gekregen. Samen met kritische volgers van het internationale voetbal en vertegenwoordigers van supporters geven zij inzicht in een keiharde business, waarbinnen ‘sugar daddy’s’, kiene ondernemers en dubieuze staten zich hebben opgeworpen als de nieuwe eigenaars van clubs die ooit van gewone voetballiefhebbers waren. Een wereld ook waarin de sport zelf nauwelijks ter zake lijkt te doen en werkelijk alle bestuurders, die van de UEFA en de wereldvoetbalbond FIFA beslist niet uitgezonderd, een berg boter op het hoofd hebben.

Dat is intrigerende materie: een soort Succession of House Of Cards binnen de voetballerij, waarbij ongegeneerde machtspolitiek, überkapitalisme en broedermoord – allemaal in het belang van de sport natuurlijk – voor allerlei enerverende verwikkelingen zorgen. Zimbalist bouwt daarmee een scherpe, kek vormgegeven en meeslepende vertelling, waarin de strijd om de Super League werkt als een breekijzer om de deur naar de bestuurskamer van de internationale voetballerij open te wrikken. Daar wikt en beschikt een op zichzelf betrokken herensociëteit over de toekomst van de sport die zichzelf nog altijd wijsmaakt dat ze van het gewone volk is.

Simeone: Vivir Partido A Partido

Prime Video

Als speler was hij een soort Argentijnse variant op Johan Neeskens, Jan Wouters en Mark van Bommel. Type bloed aan de paal. De vleesgeworden doodschop. Alles voor de overwinning. A-l-l-e-s!. En zeges kwamen er, in overvloed. Tegenwoordig is Diego Simeone als coach van Atletico Madrid de verpersoonlijking van de bloedfanatieke trainer, die vanaf de zijlijn de scheidsrechter nog zou tackelen om die felbegeerde punten binnen te halen. Niet zonder succes overigens: met de ‘derde’ club van Spanje heeft hij in de afgelopen jaren een imposante prijzenkast bij elkaar gespeeld.

De zesdelige serie Simeone: Vivir Partido A Partido (Engelse titel: Simeone: Living Match By Match, 239 min.), waarvan ik nu drie afleveringen heb gezien, start op de laatste wedstrijddag van het seizoen 2020-2021 als Atletico Madrid een overwinning nodig heeft voor het kampioenschap. Diego Pablo Simeone zou daarmee de meest succesvolle coach uit de clubhistorie worden. Na dit ‘point of no return’, dat in de laatste aflevering ongetwijfeld de climax van de serie in gang zet, gaat de miniserie terug in de tijd, naar het begin van het seizoen. En dan kan de vertelling echt beginnen.

Terwijl zijn club opstoomt naar de koppositie in de Spaanse Liga, laat ‘Cholo’ zich in eigen familiekring portretteren en neemt hij bovendien vol trots zijn carrière door. Hij krijgt daarbij zo nu en dan een tablet aangereikt, waarop een cruciale spelsituatie met hem is te zien of een voormalige teamgenoot een anekdote deelt. Over hoe tegenspelers hem bijvoorbeeld toch wel opvallend vaak de bal toespeelden. Diego Simeone heeft er nog altijd lol in. In het heetst van de strijd bestookte hij tegenstanders aan de bal met hun voornaam, in de hoop dat ze per ongeluk hém zouden aanspelen.

Voetbal was, is en blijft nu eenmaal oorlog in de beleving van straatvechters als Simeone. Alles is geoorloofd: schoppen, slaan, schwalbes. En dat wordt in deze ongetwijfeld geautoriseerde serie, waarin ook nog even het liefdadigheidswerk van de hoofdpersoon wordt behandeld, zonder meer geromantiseerd. Spelers als Lionel Messi, Ronaldo, David Beckham, Cristiano Ronaldo en Sergio Ramos en zijn collega-coaches Pep Guardiola en José Mourinho drukken zich in louter lovende termen uit over de held, voor wie voetbal niets minder dan zijn leven is. Een succesvol leven, dat zeker.

De spelers met wie Simeone heeft gewerkt – toppers zoals Fernando Torres, Diego Costa en Luis Suárez – kenschetsen hem bovendien als een grote motivator, een man met een leeuwenhart. Zo’n kerel gedijt perfect in de ‘survival of the filthiest’ die de topsport, en onze hedendaagse maatschappij, kan zijn. En deze volvette productie hijst hem ongegeneerd op het schild en maakt dan, met enkele heel bescheiden kanttekeningen, een ereronde. Voor voetbalfans is dat meer dan genoeg, voor liefhebbers van een psychologisch portret blijft deze karakterschets echt te veel aan de oppervlakte steken.

Ronaldo

Netflix

Je moet er respect voor hebben dat Cristiano Ronaldo, dik in de dertig inmiddels, nog altijd niet de attitude van een volgevreten vedette heeft. Dat hij na Sporting Lissabon, Manchester United, Real Madrid en Juventus nog eenmaal wil gloriëren bij zijn oude liefde United. Dat hij daar gewoon nog topscorer wil worden. En dat hij zichzelf – en niet Lionel Messi! – stiekem misschien nog steeds de beste voetballer van de wereld vindt.

Je kunt er ook met enige afstand naar kijken: naar een man die zijn hele leven in het teken van één enkele ambitie heeft gesteld. Wie is hij (nog) zonder de bal? In Ronaldo (92 min.), een film van Anthony Wonke uit 2015, verwoordt hij het direct zo: ‘Winnen. Dat is voor mij het belangrijkst. Zo simpel is het.’ In de voorgaande jaren had hij moeten aanzien hoe Messi – hij weer! – vier jaar achter elkaar de Ballon d’Or won, de prijs voor de beste speler van de wereld. Dat kon Cristiano Ronaldo natuurlijk niet op zich laten zitten. ‘Ik ben gemaakt om de beste te zijn.’

Denkt hij echt zo? Is zo’n houding nodig om te kunnen komen tot topprestaties? Of bestendigt hij met dit soort oneliners vooral zijn imago van onaantastbare – en arrogante – held? Van de Ronaldo die we hebben leren kennen op het voetbalveld en via de media zou je eigenlijk een Leroy Sanétje verwachten, de voetballer die zijn eigen beeltenis levensgroot op zijn rug liet tatoeëren. Deze documentaire geeft evenwel geen definitief uitsluitsel: weerspiegelt Ronaldo’s image zijn identiteit of is dat vooral bedoeld als schild, om te kunnen (blijven) presteren?

Om te beginnen bij het wereldkampioenschap voetbal van 2014 in Brazilië, waar hij eigenlijk geblesseerd aan begint. Daar moet hij alleen zijn mond over houden. Anders gaat het nergens anders meer over in de media. En excuses, daar doet ‘CR7’ niet aan. Het toernooi dreigt na een 4-0 nederlaag in de openingswedstrijd tegen Duitsland uit te lopen op een deceptie, een smet op zijn blazoen. ‘Rustig aan, maak je niet druk’, probeert hij zijn moeder telefonisch gerust te stellen. ‘Het komt wel goed.’

Die zachtere kant van de ongenaakbare Portugese aanvaller toont zich in deze chique ogende film slechts mondjesmaat (en dan nog in een ogenschijnlijk zéér gecontroleerde vorm): wanneer hij meezingt met zijn lievelingsnummer, spreekt over de dood van zijn alcoholische vader of zelf als alleenstaande ouder zorgt voor zijn zoontje (waarvan hij overigens categorisch weigert om bekend te maken wie de moeder is).

Ook dan is de patser echter nooit ver weg. ‘Wil je niet net zo groot worden als papa?’, vraagt hij bijvoorbeeld aan Cristiano Jr. tijdens het ontbijt. Vader heeft duidelijk niet diens lichaamslengte voor ogen. Of hij laat het jongetje zoeken naar welk exemplaar tijdelijk ontbreekt in zijn privé-wagenpark. De Lamborghini, juist. Zo vertelt dit portret precies wat de protagonist kwijt wil – en veel meer dan hij zelf in de gaten heeft.

En dan moet er weer een Ballon d’Or uitgereikt worden en staat Ronaldo in de apotheose van de film letterlijk oog in oog met zijn grote rivaal, Messi.

Goud

NPS

Iedere kijker weet op voorhand al wat het gaat worden: Goud (105 min.). Niets meer of minder. Dit portret van het Nederlandse dameshockeyteam krijgt dus hoe dan ook een happy end. Aan het eind van het WK van 2006 in Madrid zullen beeldbepalende speelsters als Naomi van As, Minke Booij en Ellen Hoog dolgelukkig hun gouden medaille in ontvangst nemen. En van de missie van coach Marc Lammers staat van meet af aan vast dat ie gaat slagen.

Dat is geen uitdagende premisse voor een observerende documentaire. Misschien heeft Niek Koppen er zelfs wel van wakker gelegen. Toch heeft hij een boeiende film gemaakt. Want ook de weg naar de hemel is geplaveid met goede bedoelingen (en die zijn dan weer niet genoeg om succes te behalen). Onderweg moeten er steeds weer afwijkende meningen, kleine conflicten en opspelende emoties worden weggemasseerd. ‘Misschien zit dat in onze cultuur dat we allemaal moeten praten, praten met iedereen’, verzucht Lammers als hij weer eens tekst en uitleg heeft moeten geven. ‘Ik ben benieuwd of de coach van Australië, Argentinië of China ook zoveel individueel vertrouwen moet geven. We zijn een praatland.’

De hockeycoach zelf is, ondanks de twijfels die hij daarbij heeft, ook een exponent van die traditie. Hij is geen man van kadaverdiscipline of bars geschreeuwde commando’s. Eerder het type brave huisvader, dat en route ook gewoon met zijn vrouw, kinderen en konijn in de weer blijft. Kritisch, dat wel. En Lammers durft ook besluiten te nemen. Daarover probeert hij dan wel weer helder en empathisch te communiceren. Zoals dat hoort in een beschaafde sport. Met speelsters die de definitieve selectie niet halen gaat hij bijvoorbeeld persoonlijk het gesprek aan. Toch sluipt er onvermijdelijk soms onvrede in de selectie. Een coach die iedereen tevreden wil stellen wint uiteindelijk niets.

Koppen krijgt van Lammers echt toegang en kan zo van binnenuit observeren hoe hij met z’n secondanten geduldig aan het team sleutelt. Het individu moet zich daarbij ondergeschikt maken aan het collectief. Dit gaat lang niet altijd vanzelf. Soms knettert het tussen de dames, op andere momenten vinden ze elkaar juist. Met memorabele scènes tot gevolg. Als Minke Booij op haar teamgenoten foetert vanwege twee onnodige tegengoals. Of wanneer Fatima Moreiro de Melo een teamgenoot troost na een sterfgeval in de familie. En als Miek van Geenhuizen woest weg beent als ze wordt gepasseerd voor een wedstrijd.

Toch is er binnen deze vertelling uiteindelijk relatief weinig ruimte voor de individuele speelsters. Niek Koppen zet duidelijk in op het collectief en laat de afzonderlijke personen verdwijnen in het grotere geheel. Goud is dus eerst en vooral een groepsportret: van 22 ambitieuze vrouwen met een gezamenlijke droom: de eerste wereldtitel in zestien jaar. En van hun begeleidingsteam onder leiding van Marc Lammers, dat de boel bij elkaar en op koers moet zien te houden. Totdat het onvermijdelijke ‘We Are The Champions’ over het veld schalt. En minister-president Jan Peter Balkenende telefonisch zijn felicitaties heeft overgebracht.

Seyran Ates: Sex, Revolution And Islam

‘Jij goddeloze hoer.’

‘Ik ga je neuken.’

‘Je moet worden doodgestoken.’

Zomaar wat reacties die Seyran Ates op social media krijgt. Zowel rechts als links kunnen haar bloed soms wel drinken. Conservatieve moslims moeten bijvoorbeeld niets hebben van de seksuele revolutie die de vrijdenker bepleit in de islam. En linksmensen en feministen hebben dan weer flinke kritiek op haar verzet tegen hoofddoekjes, die zij als een wapen van het patriarchaat ziet. De Turkse activiste en juriste, sinds haar jeugd woonachtig in Duitsland, wordt er alleen maar strijdbaarder van.

Vanwege haar baanbrekende boeken gaat ze al meer dan tien jaar met beveiliging door het leven. En, oh ja, ook vanwege de progressieve Ibn Rushd-Goethe-moskee in Berlijn, waar mannen, vrouwen en LGBT’ers van harte welkom zijn. En waar vrouwen als imam kunnen functioneren, dat ook. In dit opzicht is ze een geestverwant van Sherin Khankan, de gedreven moslimfeminist uit de documentaire The Reformist die zich in Denemarken beijvert voor een vooruitstrevende islam.

In Seyrans moskee heeft ook haar neef Tugay z’n plek gevonden. Na de dood van z’n vader dreigde hij te radicaliseren, vertelt hij in Seyran Ates: Sex, Revolution And Islam (82 min.). Zijn tante nam hem net op tijd onder haar hoede. Anders was de tiener, die al jaren met een geheim rondliep, volgens eigen zeggen beslist de geschiedenisboeken ingegaan als dader van een terroristische aanslag. De dreiging van fundamentalistisch geweld speelt sowieso een belangrijke rol in deze stevige film.

Regisseur Nefise Özkal Lorentzen begeleidt Seyrans activiteiten met een jazzy soundtrack en gestileerde sequenties en laat de activiste met haar moeder en zus bovendien met speelgoedtreintjes, blokken en huisjes haar jeugd reconstrueren. Ze volgt haar ook tijdens het zendingswerk dat ze in de hele wereld verricht. Ates bezoekt bijvoorbeeld een herdenkingsbijeenkomst voor de terroristische aanslagen in Madrid en ontmoet nabestaanden van een slachtoffer van Anders Breivik.

In haar jonge jaren blijkt ze zelf ook een traumatische ervaring te hebben opgelopen. Ontspannen liggend op een matje in het park vertelt ze over de gebeurtenis die haar heeft gemaakt tot de uitgesproken moslimvernieuwer die ze nu is. In haar eigen moskee neemt Seyran Ates vervolgens lacherig met Tugay de respons daarop door: een archiefmap met verwensingen en bedreigingen. Hoewel haar (anonieme) opponenten creatief te werk proberen te gaan, is er één constante.

‘Uiteindelijk ben ik’, constateert ze met een zekere berusting, ‘toch altijd weer een hoer.’

Six Dreams

Amazon Prime

Hoe een gelouterde profvoetballer uiteindelijk toch gewoon vader en voetbalfan blijkt te zijn. Nadat hij met zijn club Betis Sevilla met 5-0 is afgedroogd door FC Barcelona, neemt de Mexicaanse middenvelder Andrés Guardado zijn zoontje Máximo op de arm en gaat op weg naar de kleedkamer van de tegenstander. Messi, de beste speler van de wereld, heeft beloofd dat de peuter met hem op de foto mag. En die kans laat Guardado zich niet ontnemen.

De voormalige sterspeler van PSV is één van de hoofdpersonen van de zesdelige documentaireserie Six Dreams (358 min.) uit 2018, die tijdens het seizoen 2017-2018 worden gevolgd: Eduardo Berizzo, de nieuwe trainer van Betis’ stadgenoot en rivaal Sevilla. Middenvelder Saúl van Atletico Madrid. Iñaki Williams, spits van de zieltogende Baskische trots Athletic Bilbao. Amaia Gorostiza, de vrouwelijke voorzitter van de Baskische provincieclub Eibar. En de technisch directeur van het ambitieuze Girona, Quiquie Cárcel.

Gezamenlijk geven ze een heel aardig inkijkje in het wel en wee van de Primera Division, waar clubs die al jaren in de schaduw van Barcelona en Real Madrid opereren toch heel wat emotie losmaken. De filmmakers David Cabrera en Jordi Call zoomen zowel in op individuele thema’s (waaronder Guardado’s voortdurende strijd om fit te worden én blijven) als op zaken die de complete club aangaan (zoals de positie van de trainer, transfergeruchten en het in de kiem smoren van de onvermijdelijke crises).

Hoewel echt niet elke betrokkene steeds het achterste van zijn tong laat zien, komt Six Dreams verrassend dichtbij: bij teambesprekingen, tijdens onderhandelingen, op de tribune, bij commerciële plichtplegingen én in – het heilige der heiligen – de kleedkamer. Waar dik betaalde topvoetballers (en hun directe omgeving) dus ook maar gewone mensen blijken te zijn. Zoals Spaans international Saúl, die het echt niet droog houdt als zijn ploeggenoot en voorbeeld Fernando Torres afscheid neemt als voetballer.