Lucrecia: Un Crimen De Odio

Disney+

‘Alfredo, in het huis waar ik werk, werd ik ineens heel ziek’, schreef Lucrecia Peréz in haar laatste brief aan haar echtgenoot in de Dominicaanse republiek. ‘Idersa bracht me naar de dokter en ik ben nu weer beter. Als dit allemaal achter de rug is, mijn liefste, stuur ik je tweeduizend dollar. Dan kun je stoppen met werken op het land en iets beters beginnen.’

Alfredo las de brief voor op Lucrecia’s uitvaart. Ze werd op vrijdag 13 november 1992 doodgeschoten in Madrid. Nadat ze was ontslagen als hulp in huis verbleef de illegale immigrante enige tijd in de leegstaande nachtclub Four Roses in de wijk Aravaca, die door andere Dominicanen was gekraakt. Dit pand werd in die fatale nacht geattaqueerd door vier jonge Spaanse skinheads. Extremistische kaalkoppen. Neonazi’s. Onder aanvoering van een omstreden agent van de Guardia Civil.

Vier schoten zouden Luis Merino en zijn drie handlangers Felipe, Victor en Javier in totaal hebben gelost. En toen was de Dominicaanse werkster dood en een landgenoot van haar, ene Porfirio Elias, ernstig gewond. Lucrecia liet een zesjarige dochter achter. Kenia, inmiddels achter in de dertig, vertelt in de vierdelige serie Lucrecia: Un Crimen De Odio (Engelse titel: Lucrecia: A Murder In Madrid, 136 min.) hoe er thuis nauwelijks werd gesproken over de dood van haar moeder. Te pijnlijk.

Vanaf de derde aflevering zoomt deze miniserie van David Cabrera en Garbine Armentia, die zich eerst op het slachtoffer en misdrijf heeft geconcentreerd, in op de vier verdachten, ogenschijnlijk normale Spaanse jongelingen, en hun vermoedelijke modus operandi op de dag van Lucrecia’s dood. Was het moord met voorbedachte rade? Of toch eerder een poging tot intimidatie, die helemaal uit de hand liep? En wie was er schuldig? Alleen de schutter of ook zijn drie medestanders?

De moord op Lucrecia Peréz veroorzaakte grote verontwaardiging in Spanje: dit was een haatmisdrijf. Net als eerder de racistische moord op Kerwin Lucas/Duinmeijer (1983) in Nederland en later de gewelddadige dood van Stephen Lawrence (1993) in Groot-Brittannië. De daders waren jonge nationalistische mannen die streefden naar een blanke natie, gebruik maakten van nazi-symbolen zoals de Hitlergroet en het hakenkruis en een algehele weerzin hadden tegen ‘buitenlanders’.

Lucrecia: Un Crimen De Odio roept dat naargeestige milieu, dat in Spanje ook automatisch is verbonden met de bruine erfenis van dictator Franco, overtuigend op. Er is bijvoorbeeld een navrante bijrol voor Felipes moeder die de buurt naar verluidt regelmatig op keihard gedraaide fascistische liederen vergastte. Zo maakt deze krachtige miniserie inzichtelijk hoe een cultuur van xenofobie uiteindelijk kan leiden tot een volstrekt zinloze moord.

Higuita: El Camino Del Escorpión

Netflix

Of hij bevriend is met Pablo Escobar? wil een journalist weten. ‘Ja’, antwoordt René Higuita zonder ook maar een spoor van twijfel.

Higuita geldt als één van de spectaculairste keepers die ooit tussen – nou ja, tussen… – de palen heeft gestaan. Zijn hele loopbaan is samengebald in één enkel beeld uit 1995: met een verbluffende bicycle kick, naderhand ‘de Schorpioen‘ genaamd, voorkomt de Colombiaanse krullenbol tijdens een duel met het Engelse elftal in het Wembley-stadion een potentieel tegendoelpunt. Een andere doelman zou de bal gewoon hebben gevangen en eens rustig om zich heen kijken.

‘El Loco’ is nu eenmaal een man van het spektakel. Hij komt vaak (veel te) ver uit zijn doel, trekt rustig ten aanval op de helft van de tegenstander en scoort regelmatig uit penalty’s en vrije trappen. René Higuita is daarnaast ook topsporter in een land waar een bloedige oorlog woedt tussen concurrerende drugskartels. Die wordt tevens op het voetbalveld uitgevochten via América (van het Cali-kartel) en Higuita’s club Atletico Nacional (gesteund door Escobars Medellin-kartel)

Ergens onderweg is de flamboyante doelman bevriend geraakt met Pablo Escobar, bevestigt diens broer Roberto in Higuita: El Camino Del Escorpión (100 min.). ‘En daar was niets vreemds of aparts aan.’ Dat moge zo zijn, maar niet elke voetballer komt in de positie – of wil in de positie komen – dat hij moet bemiddelen bij de ontvoering van een jong meisje (dat nu, een kleine dertig jaar later als geanonimiseerde volwassen vrouw, haar verhaal doet in deze film van Luis Ara). Deze verhaalwending, met veel drama gereconstrueerd, brengt Higuita ernstig in de problemen.

Het is een verhaal dat exemplarisch lijkt voor de verwording van René Higuita’s land, maar dat hier vooral aanleiding is om de loftrompet te steken over de hoofdpersoon. Dat is sowieso de makke van dit portret (en dit soort sportportretten in het algemeen): wie er ook zijn zegje mag doen – Higuita’s echtgenote Magnolia en de rest van zijn familie of Colombiaanse voetbalcoryfeeën zoals Carlos Valderrama en Francisco Maturana – er valt geen kwaad woord over René.

En serieuze vragen over de verwevenheid van boven- en onderwereld blijven natuurlijk al helemaal achterwege. Deze film is bedoeld als heldenverhaal van de man achter ‘de Schorpioen’, een showkeeper die vanwege ongelooflijke heldendaden en een enkele tragische flater een eigen plek in de sportgeschiedenis heeft verworven.

Bij Ons Op Het AZC

Human

Elke donderdagochtend is er meldplicht. Alle 740 bewoners van het asielzoekerscentrum in Zutphen moeten zich dan legitimeren. Één keer niet melden betekent een boete, de tweede keer moeten ze het centrum verlaten. Verder lijkt ‘t er best gemoedelijk aan toe te gaan, getuige de vierdelige serie Bij Ons Op Het AZC (160 min.) van Martijn Heijne. Hij maakte eerder de thematisch verwante miniserie Leven In Limbo.

Terwijl in Politiek Nederland regelmatig heftige discussies losbarsten over de jaarlijkse immigratiecijfers, de opvang van vluchtelingen en de komst van een asielzoekerscentrum – een werkelijkheid die Heijne aan het begin van de afleveringen verwerkt – gaat hij in het AZC juist op zoek naar kleine, menselijke verhalen. Van medewerkers die het hart duidelijk op de juiste plaats hebben en tegelijk te maken krijgen met bewoners die met hun ziel onder hun arm lopen, soms een beetje marchanderen met de regels of plotseling met de noorderzon blijken te zijn vertrokken.

En de verhalen van de mensen die er verblijven, vaak langer dan wie dan ook lief is. De Iraakse verpleegkundige Mazin heeft bijvoorbeeld inmiddels een verblijfsvergunning, maar wacht nog steeds op een huis. Hoewel hij tijdens zijn vlucht naar Nederland z’n diploma is kwijtgeraakt, hoopt Mazin straks zijn oude vak weer op te kunnen pakken. Sidney, die alweer acht jaar geleden is gevlucht vanuit Mali, hoopt nog steeds op zo’n verblijfsvergunning. Zijn eerste aanvraag is echter afgewezen. In afwachting van een herbeoordeling besteedt hij zijn tijd aan vrijwilligerswerk.

Het zijn mensen die, ondanks verdriet en tegenslag, iets van hun leven willen maken. Zo worden ze ook een beetje geportretteerd. Als modelburgers, die elke zichzelf respecterende samenleving onmiddellijk in de armen wil sluiten. Het is bijvoorbeeld vrijwel onmogelijk om geen compassie te krijgen met Hector en Luís, een homostel dat is gevlucht uit Venezuela. Luís heeft daarbij zijn zoontje moeten achterlaten. Dat doet zichtbaar pijn. Hij had echter geen keus: in zijn vaderland kun je eigenlijk geen homo zijn – en word je sowieso niet geaccepteerd als vader.

Martijn Heijne tekent zulke indringende verhalen sereen op en lardeert die met de dagelijkse activiteiten op het AZC, waar beheerder Berry samen met bewoners het terrein onderhoudt, diverse nieuwkomers de Nederlandse taal onder de knie proberen te krijgen en ook een traditioneel feest zoals Sinterklaas gezamenlijk wordt gevierd. Met een toegankelijke soundtrack, waarin hits van pak ‘m beet Stromae, Lou Reed en The Verve een plek hebben gevonden, zorgt Heijne er bovendien voor dat de serie nooit topzwaar of moeilijk te verteren wordt.

Bij Ons Op Het AZC werkt daardoor als een soort uitnodiging. Via het centrum in Zutphen kan iedereen met eigen ogen aanschouwen dat de populatie van de 180 AZC’s in Nederland vooral uit gewone mensen bestaat. Ieder met zijn eigen verhaal – en meestal geen leuk verhaal – maar vastberaden om hier iets van het leven te maken.

Trailer Bij Ons Op Het AZC

Messi

102 Distribution

‘Luister goed: jij wordt de beste voetballer van de wereld’, zegt oma tegen de kleine Lionel in de documentaire Messi (90 min.) uit 2014. Want zo werkt mythevorming: als je weet hoe het verhaal afloopt – ook al wisten ze toentertijd natuurlijk nog niet dat de held in 2022 de wereldtitel zou bemachtigen – dan kun je gerust een scène voor twee acteurs schrijven over de jeugd van de beste voetballer van zijn (of elke) generatie, waarin zijn grootmoeder deze gedenkwaardige woorden uitspreekt tegen haar kleinzoon. En of die dan ooit daadwerkelijk uit haar mond zijn gekomen, doet er dan in wezen niet meer toe.

Zoals het ook niet uitmaakt of de arts, die ‘Leo’ en zijn ouders bezoeken vanwege een groeihormoontekort, ooit daadwerkelijk heeft gezegd dat hij desondanks groter wordt dan Diego Maradona, het Argentijnse icoon waartegen Lionel Messi al zijn hele carrière, tenminste tot die wereldtitel, heeft moeten opboksen. Daarmee krijgt dit verhaal – en een goed verhaal moet je nu eenmaal niet dood checken – alleen maar meer cachet. Deze documentaire van Álex de la Iglesias bevat echter wel héél veel van zulke nagespeelde scènes, vermengd overigens met onweerstaanbare (jeugd)beelden van de dartelende linkspoot.

Messi zelf, althans de volwassen versie daarvan, komt niet aan het woord. Alleen de dertienjarige uitgave, als hij net naar Spanje is verkast, om voor FC Barcelona te gaan spelen. En die zegt dan dat Maradona zijn grote idool is, maar ook dat hij zelf niet op hem lijkt. Verder laat hij vooral zijn voeten spreken. Dat wordt ruimschoots gecompenseerd door anderen. Die hebben zich verzameld in een typisch mediterraan restaurant en bespreken daar in kleine groepjes het leven van de held van deze film. Aan één tafel zitten bijvoorbeeld familie, vrienden en leraren, aan een andere zetelen jeugdtrainers en medespelers bij de Argentijnse clubs Grandoli en Newell’s Old Boys.

Elders in deze hybride van docu, drama en lofzang zitten Barcelona-iconen zoals Gerard Piqué, Javier Mascherano en Andrés Iniesta gebroederlijk bij elkaar, om de loftrompet te steken over de ploeggenoot die hen al aan zoveel trofeeën heeft geholpen. Aan een privétafel prikken bovendien de voormalige verlosser van Barcelona, Johan Cruijff, en een gewezen topspits van Argentinië, Jorge Valdano, samen een vorkje. Ze raken verzeild in een fascinerende dialoog over de brille van de voetballer Lionel Messi. En aan weer een andere tafel legt oud-bondscoach César Luis Menotti intussen uit hoe je zo’n speler inpast in je team.

Uiteindelijk komen al deze passanten uit Messi’s leven natuurlijk ook te spreken over de eeuwige vergelijking met Diego Maradona. Met behulp van split screen worden de overeenkomsten tussen de twee grootheden en hun signatuurdoelpunten fraai in beeld gebracht. Als persoon heeft Messi altijd wat schril afgestoken bij de driftkikker Maradona, die bovendien in 1986 namens zijn land de wereldcup omhoog mocht houden. Dat is onlangs tijdens het wereldkampioenschap van 2022 ruimschoots gecompenseerd. Messi vloog zo nu en dan op z’n Maradona’s uit de bocht en mocht na afloop bovendien poseren met zijn eigen wereldbeker.

Hij was tijdens dit toernooi ook weer diverse malen, na alwéér een doelpunt, te aanschouwen in die karakteristieke pose: dankbaar naar boven kijkend, intussen beide wijsvingers in de lucht stekend. Sinds het veer-in-de-reet portret Messi weten we: hij kijkt niet naar de Heer, maar naar zijn oma in de hemel. Die altijd al wist dat hij de beste zou worden.

The Last Dolphin King

Netflix

Een filmpje van welgeteld 99 seconden dreigt hem de kop te kosten. José Luis Barbero werkt al dertig jaar met dolfijnen. Hij is begonnen bij Marineland op Mallorca en heeft daarna ook dolfinaria geleid op andere plekken in Spanje. In 2015 krijgt hij een kans uit duizenden: Barbero wordt gevraagd door het grootste aquarium ter wereld, Georgia Aquarium in Atlanta, om de dolfijnenshow opnieuw op te zetten. En dan zet de Spaanse dierenrechtenorganisatie SOS Delfines een video online waarop de gerenommeerde dolfijnentrainer zijn dieren lijkt te mishandelen.

Niet veel later is The Last Dolphin King (originele titel: ¿Qué Le Pasó Al Rey De Los Delfines?, 94 min.) spoorloos verdwenen. ‘s Mans vermissing vormt het startpunt voor deze gedegen film, waarin Luis Ansorena Hervés en Ernest Riera alterneren tussen de zoektocht naar de 59-jarige trainer en zijn levensverhaal, dat wordt gedomineerd door zijn passie voor dolfijnen, tomeloze ambitie én fikse conflicten. De gedreven Barbero krijgt het bijvoorbeeld aan de stok met het management van de bedrijven waarvoor hij werkte, zijn eigen medewerkers en verontwaardigde dierenbeschermers.

Het filmpje waarmee hij aan de schandpaal wordt genageld speelt daarbij een essentiële rol: is het een waarheidsgetrouwe weergave van hoe Barbero met dolfijnen omgaat of een slinks gemonteerde video die is bedoeld om hem te beschadigen? In The Last Dolphin King stappen voor het eerst de makers ervan, de activisten K en V, uit de anonimiteit en vertellen over hun beweegredenen. Tegelijkertijd doemt vanuit de achtergrond een ander thema op: de toxische werkcultuur die de dominante dolfijnentrainer om zich heen creëerde, waarbij tieren en schelden bepaald niet werd geschuwd.

Met fraaie archiefbeelden vanuit verschillende dolfinaria – waaronder een aangrijpende scène waarin Barbero en enkele medewerkers een bal proberen te verwijderen bij een dolfijn die daardoor dreigt te stikken – en gesprekken met zijn vrouw Mari García, zoons Marcos en Jordi, enkele directe collega’s en de leiding van Georgia Aquarium reconstrueren Hervés en Riera de opkomst en ondergang van José Luis Barbero. Een man die het allerhoogste, Champions League-niveau zogezegd, nastreefde met alles wat hij, de dolfijnen en zijn trainers in zich hadden.

Simeone: Vivir Partido A Partido

Prime Video

Als speler was hij een soort Argentijnse variant op Johan Neeskens, Jan Wouters en Mark van Bommel. Type bloed aan de paal. De vleesgeworden doodschop. Alles voor de overwinning. A-l-l-e-s!. En zeges kwamen er, in overvloed. Tegenwoordig is Diego Simeone als coach van Atletico Madrid de verpersoonlijking van de bloedfanatieke trainer, die vanaf de zijlijn de scheidsrechter nog zou tackelen om die felbegeerde punten binnen te halen. Niet zonder succes overigens: met de ‘derde’ club van Spanje heeft hij in de afgelopen jaren een imposante prijzenkast bij elkaar gespeeld.

De zesdelige serie Simeone: Vivir Partido A Partido (Engelse titel: Simeone: Living Match By Match, 239 min.), waarvan ik nu drie afleveringen heb gezien, start op de laatste wedstrijddag van het seizoen 2020-2021 als Atletico Madrid een overwinning nodig heeft voor het kampioenschap. Diego Pablo Simeone zou daarmee de meest succesvolle coach uit de clubhistorie worden. Na dit ‘point of no return’, dat in de laatste aflevering ongetwijfeld de climax van de serie in gang zet, gaat de miniserie terug in de tijd, naar het begin van het seizoen. En dan kan de vertelling echt beginnen.

Terwijl zijn club opstoomt naar de koppositie in de Spaanse Liga, laat ‘Cholo’ zich in eigen familiekring portretteren en neemt hij bovendien vol trots zijn carrière door. Hij krijgt daarbij zo nu en dan een tablet aangereikt, waarop een cruciale spelsituatie met hem is te zien of een voormalige teamgenoot een anekdote deelt. Over hoe tegenspelers hem bijvoorbeeld toch wel opvallend vaak de bal toespeelden. Diego Simeone heeft er nog altijd lol in. In het heetst van de strijd bestookte hij tegenstanders aan de bal met hun voornaam, in de hoop dat ze per ongeluk hém zouden aanspelen.

Voetbal was, is en blijft nu eenmaal oorlog in de beleving van straatvechters als Simeone. Alles is geoorloofd: schoppen, slaan, schwalbes. En dat wordt in deze ongetwijfeld geautoriseerde serie, waarin ook nog even het liefdadigheidswerk van de hoofdpersoon wordt behandeld, zonder meer geromantiseerd. Spelers als Lionel Messi, Ronaldo, David Beckham, Cristiano Ronaldo en Sergio Ramos en zijn collega-coaches Pep Guardiola en José Mourinho drukken zich in louter lovende termen uit over de held, voor wie voetbal niets minder dan zijn leven is. Een succesvol leven, dat zeker.

De spelers met wie Simeone heeft gewerkt – toppers zoals Fernando Torres, Diego Costa en Luis Suárez – kenschetsen hem bovendien als een grote motivator, een man met een leeuwenhart. Zo’n kerel gedijt perfect in de ‘survival of the filthiest’ die de topsport, en onze hedendaagse maatschappij, kan zijn. En deze volvette productie hijst hem ongegeneerd op het schild en maakt dan, met enkele heel bescheiden kanttekeningen, een ereronde. Voor voetbalfans is dat meer dan genoeg, voor liefhebbers van een psychologisch portret blijft deze karakterschets echt te veel aan de oppervlakte steken.

No Hay Camino

‘Ik heb het gevoel dat hoe minder ik over de dood nadenk’, vertelt Heddy Honigmann aan Johanna ter Steege, de hoofdrolspeelster van haar speelfilm Tot Ziens (1995), ‘hoe langer ik ga leven.’

Voor het eerst in haar lange carrière als filmer heeft ze geen idee waar ze mee bezig is. Voor het eerst ook zal ze de hoofdrol spelen in haar eigen film, die ze ook nog gewoon moet regisseren. Het was niet Honigmanns idee, deze film die wel eens haar allerlaatste zou kunnen worden: No Hay Camino (92 min.). Vrij vertaald: er is geen weg. Ze moest ervan worden overtuigd om ‘m te maken. In deze roadmovie reist de documentairemaakster, die ongeneeslijke ziek is, naar haar geboorteland Peru. Op weg naar… Ja, naar wat eigenlijk? Naar de vader, met wie ze zo’n lastige relatie had?

‘Laat ik niet melodramatisch doen’, veegt ze haar tranen weg als ze in Lima eindelijk het huis heeft gevonden waar ze is opgegroeid. Heddy Honigmann (O Amor NaturalCrazy en Buddy) moet vervolgens praten als brugman om even binnen te mogen kijken. ‘Als je verderop gaat, Adri, maak dan maar een portret van mij en m’n lantaarnpaal’, instrueert ze als regisseur haar cameraman. ‘Dat is het portret van mijn jeugd.’ Al te veel geduld heeft de hoofdpersoon Heddy Honigmann, tegenwoordig veroordeeld tot een rolstoel of rollator, vervolgens niet met de opnames die Adri Schrover van haar maakt. ‘Oké, basta’, klinkt het ferm.

Terwijl Honigmann in gesprek gaat met haar zus, vriendin Kristien Hemmerechts of Peruanen waarmee ze in haar lange carrière te maken heeft gehad, dwalen ze automatisch ook door haar omvangrijke oeuvre en houden halt bij beelden of mensen die daarmee zijn verbonden: de Peruaanse taxichauffeurs uit Metaal En Melancholie (1994), het jongetje dat in El Olvido (2008) zegt geen enkele leuke herinnering te hebben en de man die (sneller) alle doden op een kerkhof te Sarajevo moet introduceren in Goede Man, Lieve Zoon (2002). Intussen blijft ze zelf soms een wat nukkige hoofdpersoon voor de ervaren regisseur, bedreven de situatie naar haar hand zettend, die ze nog altijd is.

Op haar vader – een Joodse kunstenaar die na de oorlog naar Peru emigreerde en daar bekendheid verwierf als cartoonist – krijgt ze ook slechts met moeite vat. Anderen blijken heel andere herinneringen te hebben aan de man waarmee zij nog echt in het reine moet komen. En eenmaal terug in Nederland wil Honigmann van haar eigen zoon Stefan, die haar vergezelt naar ziekenhuisbehandelingen, weten of zij zelf misschien ook een overheersende ouder was. Het leven is in dat opzicht net als film maken, constateert ze tenslotte met collega José Luis Guerin, die een korte film heeft gemaakt waarmee deze persoonlijke en bespiegelende film (bijna) wordt afgerond:

Er is geen weg. Je vindt de weg door langzaam te lopen. En als je achterom kijkt, zie je de weg die je hebt afgelegd.